In het schaken wordt wel eens vals gespeeld. In 2006 doken zelfs beschuldigingen van vals spel op tijdens de match om het wereldkampioenschap tussen Veselin Topalov en Vladimir Kramnik. De manager van Topalov verweet Kramnik te vaak naar het toilet te gaan, een beschuldiging van vals spel. “Toiletgate” was geboren. Er was geen enkel bewijs voor en de schaakwereld deed de zaak als grote onzin af. Krammink won de tweekamp en werd wereldkampioen.
Nog een gevalletje veelvuldig toiletbezoek. Ik citeer even het Noordhollands Dagblad, editie Heerhugowaard, van 27 mei 2014, over vals spel tijdens een toernooi in Roemenïe, waarbij een Nederlandse amateurspeler bij was betrokken – nee, dat was ik niet!
“Hoe flest iemand in de praktijk de boel? Schaakcomputers spelen sterker dan mensen. Hun Elo-sterkte wordt op minimaal 3000 geschat, dus ruim meer dan wereldkampioen Magnus Carlsen die met 2880 op eenzame hoogte bij de mensen staat. Schaakprogramma’s die op smartphones draaien komen in de buurt van 2500. De betrapte Nederlander in Roemenië is een redelijk sterke amateurschaker met een Elo van 2233. […] In Roemenië werd hij betrapt door zijn tegenstander. Die vertrouwde het niet, de Nederlander verliet te vaak het bord. Volgens verklaringen achtervolgde hij hem naar het ‘plassengebied’, forceerde de toiletdeur en trof zijn tegenstander aan met zijn smartphone met de actuele partijstelling. De fraudeur werd uit het toernooi gezet en wacht mogelijk een lange schorsing.”
Vanwege dit soort zaken mogen vandaag de dag bij veel schaaktoernooien spelers tijdens de partij geen mobieltje bij zich hebben. Maar dit belet sommige schakers niet om het toch nog op deze manier te proberen. Zo werd in 2015 de Georgische schaakgrootmeester Nigalidze tijdens een schaaktoernooi in Dubai betrapt op valsspelen. Ook hij moest opvallend vaak naar het toilet. Het viel zijn tegenstander op dat hij elke keer hetzelfde toilethokje pakte, ondanks dat er anderen vrij waren. Hij meldde het aan een medewerker van het toernooi, die het toilethokje doorzocht. Achter de spoelbak vond hij een in toiletpapier gewikkelde iPhone. Daarop stond een schaakapp die de wedstrijd analyseerde.
Je kan ook valsspelen zonder toiletbezoek. Bij een toernooi in Amerika werd een speler met een pet op betrapt. In de pet zat kunstig elektronica verstopt waarmee hij in contact stond met vrienden buiten de toernooizaal die de partij voor hem op een computer analyseerde. Ook is al een keer iemand betrapt met een gehoorapparaatje op, althans dat zei hij. De slimme arbiter controleerde het typenummer op internet en zag dat het geen gehoorapparaat was maar een zendertje / ontvanger.
Soms zitten de hulpkrachten op een plek waar je ze niet verwacht. Foto Harry Pot; Nationaal Archief
Een ander beroemd geval van vals spelen vond plaats tijdens de Olympiade – zeg maar het wereldkampioenschap schaken voor landenteams – van 2010. Twee Franse schakers en de Franse teamleider hadden naar verluidt een ingenieus systeem bedacht. De teamleider liep tijdens de partijen door de zaal. Regelmatig verdween hij echter naar de bar om daar op zijn mobiel te kijken. Daar kreeg hij zetten doorgestuurd van een kompaan die de partijen op een computer analyseerde De teamleider keerde vervolgens terug naar de zaal en liep daar vervolgens met door de zaal. Hij keek dan eerst even met een onschuldig gezicht naar een partij die aan de gang was op de eerst rij en vervolgens naar eentje op de vierde rij van zijn team. Daarmee gaf hij aan dat de computer voorstelde om een stuk naar veld A4 te verplaatsen.
Ze vielen knullig door de mand. Het mobieltje van de man deed het tijdens één van die partijen niet meer. Hij leende daarop de telefoon van een bestuurslid van de Franse bond, die nadat hij later het apparaat terug kreeg, een ongeduldig sms’je met de tekst ‘waar blijven de zetten?” er op zag staan. Er volgde een onderzoek en er volgden lange schorsingen.
Bij deze voorbeelden is het telkens de schaker die hulp zoekt bij een computer. Er is een bekend voorbeeld van het omgekeerde. In 1997 speelde de toenmalige wereldkampioen Gary Kasparov een match tegen de IBM-schaakcomputer Deep Blue. Tot ontsteltenis van Kasparov verloor hij met 3,5 – 2,5. Hij uitte na afloop de beschuldiging dat de computer werd geholpen door twee grootmeesters, die het apparaat op beslissende momenten ‘hielpen’ bij de keuze voor een zet.
Tot slot één van de leukste voorbeelden van valsspelende schakers die ik ken is deze. Het betreft het klassieke influisteren van een zet, niks geen elektronica.
Het is een FC Knudde tekening uit 1990 van tekenaar Toon van Driel.
Goed, waarom nu deze blogpost over vals spelen in het schaken? Dat komt omdat ik wilde schrijven over matchfixing in het schaken. Ik googelde daarvoor even op ‘vals spelen in het schaken’ en trof daarbij een hoop voorbeelden aan, waarvan ik een deel hierboven heb beschreven.
Dat er matchfixing in het voetballen voorkomt is bekend, maar dat het ook voorkomt in het schaken wellicht niet. Toch is dat zo. Ik ben er zelf een keer bij betrokken geweest. Het was veertig jaar geleden en de zaak is inmiddels verjaard, dus ik kan er over schrijven. Echter deze blogpost is nu te lang om daar nu ook nog over te schrijven, dus dat stel ik, als soort cliffhanger, uit tot een volgende blogpost.