Het WK damesvoetbal

Het WK damesvoetbal is aan de gang. In het kader van volkomen nutteloze informatie, even wat historische achtergrond over het ontstaan van het damesvoetbal. Het is een oude sport. In China werd ruim 2500 jaar geleden cuju gespeeld, een primaire vorm van voetbal die toen niet alleen door mannen maar ook door vrouwen  werd gespeeld.

00000 vrouwenvoetbal 0Voetballende Chinese dames omstreeks het jaar 1500

De uitvinders van het damesvoetbal zijn dus de Chinezen, en niet de Engelsen zoals vaak wordt ten onrechte wordt gesteld.

00000 vrouwenvoetbal 1

Het ‘moderne’ damesvoetbal ontstond (in de tweede helft van de negentiende eeuw) wel in Groot-Brittannië.

00000 vrouwenvoetbal

Hier een tekening van een damesvoetbalwedstrijd gespeeld in 1895 in Londen.

Om te zien wanneer damesvoetbal in Nederland bekend raakte, heb ik even op Delpher.nl  (dat is de site waar je oude kranten kan inzien) gekeken om te zien wanneer er in Nederland voor het eerst over vrouwenvoetbal werd geschreven. Het oudste bericht wat ik vond was van 18 augustus 1896. In het Rotterdams Nieuwsblad kon men die dag het volgende berichtje lezen

In Londen is sedert 2 jaar de British Ladies Football Club gevestigd en aldaar werd voor het allereerst een dameswedstrijd gehouden op 23 Maart 1895, welke ongeveer 10.000 toeschouwers trok. Deze club nu gaat een toer naar Holland ondernemen om op Zondag 30 Augustus het allereerst hier ter stede op het bekende veld nabij Crooswijk een strijd te openen tegen het elftal van „Sparta”, alhier. „Sparta” stelt reeds alles in het werk om het haren vrouwelijken gasten op dien dag zoo aangenaam mogelijk te maken.”

Onduidelijk is of de Engelse dames tegen de mannen of tegen de vrouwen van Sparta hebben gevoetbald en hoe dit is afgelopen, want het enige andere bericht  uit de negentiende eeuw wat ik op Delpher.nl aantrof en waarin ook de zoekterm ‘damesvoetbal’ voorkomt is van een jaar later, wanneer de Telegraaf het op 16 december 1897 over ‘een soort dames-voetbal’heeft.

00000 vrouwenvoetbal 3

Dat ‘Mandenspel’ lijkt echter verdacht veel op het moderne korfbal. En daar zijn we al jaren wereldkampioen in! Nu nog wereldlampioen damesvoetbal worden.

Tot zover deze diepgaande historische rapportage van uw voetbalverslaggever.

 

Reclame maken

Voordat ik met mijn blogpost van vandaag begin, eerst even dit: “Zoek je op internet een leuke plek, ga dan naar de site van Martin van Neck!” Oké, dat staat genoteerd, nu over naar de blogpost van vandaag.

Tot de kiepkerels die in de eerste helft van de negentiende eeuw naar Nederland kwamen – zie de blogpost van gisteren – behoorde ook Anton Sinkel. In 1822 kocht hij aan de Nieuwedijk in Amsterdam een pand en begon daar zijn eerste winkel. Al spoedig volgden er meer, niet alleen in Amsterdam maar ook in Leiden, Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht. Zijn ‘Winkel van Sinkel’ gold als het eerste warenhuis in Nederland.

0000 winkelHet pand van de Winkel van Sinkel in Utrecht; foto CumulusNL

 Voor zijn winkels maakte hij reclame, onder ander via het rijmpje: “In de Winkel van Sinkel is alles te koop. / Daar kan men krijgen: mandjes met vijgen, / doosjes pommade, flesjes orgeade, / hoeden en petten, en damescorsetten / drop om te snoepen en pillen om te poepen.”

Of dit versje een goede en effectieve manier van reclamemaken is, weet ik niet. Daar zal reclamemaker Diederik Koopal ongetwijfeld beter over kunnen oordelen. “Diederik wie?” zult u waarschijnlijk zeggen. Dat had ik ook. Ik had nog nooit van de man gehoord maar hij was onlangs te  gast in ‘College tour’ met Matthijs van Nieuwkerk.

Diederik Koopal is een grootheid in de Nederlandse reclamewereld. Hij is onder andere de man achter de Harry Piekema reclames van Albert Heijn, reclames voor Heineken en de Rolo reclame. Met die laatste reclame “Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet” heeft hij veel prijzen gewonnen.

0000 Rolo

Op de afbeelding klikken om naar het filmpje op YouTube te gaan. Overigens vertelde Koopal tussen neus en lippen door dat het een juniorteam van het bureau was dat met het idee van het olifantje op de proppen kwam. Maar alles was teamwork, zei Koopal.

Zelf heb ik tijdens mijn studententijd in de zeventiger jaren even overwogen om ook in de reclamewereld te gaan. Ik twijfelde een beetje over mijn studie Toegepaste Wiskunde en zag in de krant een gezamenlijke advertentie staan van de grootste vijftien Nederlandse reclamebureaus. Ze waren allemaal op zoek naar “nieuw talent” en hadden gekozen voor een gezamenlijke aanpak.

Je mocht een brief schrijven en moest deze naar een bepaald adres sturen. De brieven werden vervolgens  (ongeopend) verdeeld over de vijftien bureaus. Je wist dus niet waar jouw brief belandde en bij welk bureau je solliciteerde. Dat leek de reclamebureaus een leuk idee.

Waarom zou je eigenlijk maar één brief sturen vroeg de wiskundige in mij zich direct af. Ik rekende uit wat de kans was  – in het geval dat ik bijvoorbeeld vijf brieven zou sturen en dat deze random verdeeld zouden worden – dat geen enkel bureau twee of meer brieven van mij toebedeeld zou krijgen. Die kans was 47%, best hoog vond ik.

(De eerste brief mag uiteraard bij elk bureau belanden, de tweede bij 14 van de 15 bureaus maar niet bij het bureau van de eerste brief. De derde brief mag niet bij de eerste twee bureaus belanden enzovoorts, enzovoorts. Als je dus vijf brieven zou versturen dan was de kans dat de vijf brieven bij vijf verschillende bureaus zouden belanden gelijk aan (15/15*14/15*13/15*12/15*11/15) *100% = 47%. Hoe meer brieven je stuurt hoe kleiner dit percentage wordt. Bij het versturen van bijvoorbeeld acht brieven bedraagt dit percentage nog maar tien procent. En als je vijftien brieven zou sturen dan is de kans dat elk van de vijftien bureaus precies één brief zou ontvangen maar 0,003%.)

Ik besloot om het experiment te doen. Ik stuurde met een tussenperiode van telkens een dag vijf (exacte gelijke) brieven, waarin ik het product ‘Martin van Neck’ aanprees, naar het opgegeven adres en wachtte af. Na een tijdje kreeg ik vijf antwoorden van vijf verschillende bureaus, vier uit Amsterdam, eentje uit Rotterdam. Ik werd tot mijn verrassing vier keer uitgenodigd voor een gesprek, van één bureau kreeg ik een afwijzing.

Als eerste ging ik bij een bureau in Amsterdam op bezoek. Ze zaten in een luxueus kantoorpand. Ik werd ontvangen door twee mannen. De eerste man, gekleed in een snel pak, was degene die het contact met de klanten  had, de andere, wat minder formeel gekleed, behoorde tot het ‘creative team’. De snelle man vertelde iets over het bureau – ze waren laatst nog met een heel team naar een tropisch eiland geweest voor een reclame; hij probeerde overduidelijk zijn bureau ‘te verkopen’ – en daarna ging het over het product ‘Martin van Neck’.

De man vroeg onder andere wat ik zou doen als een frisdrankfabrikant met een nieuwe smaak aan kwam. Wat zou ik doen om het product in de markt te zetten? Ik antwoordde dat ik die vraag aan tien sollicitanten zou stellen en de antwoorden zou noteren. Daar zou vast wel een goed idee tussen zitten. ‘Grapje’ zei ik nog, maar hij viel niet erg goed.

Toen hij later ook nog vroeg of ik bezwaar had om reclame te maken voor bepaalde producten zoals sigaretten – ja dus – concludeerde ik dat de combinatie Martin en de reclamewereld geen ‘match made in heaven’ was. Het was niet mijn wereld. Thuis gekomen zegde ik de andere bureaus af.

Uiteindelijk heb ik mijn kandidaatsstudie Toegepaste Wiskunde afgemaakt en daarna Bedrijfskunde gedaan.

En oh ja, ‘De site van Martin van Neck, die is niet gek!’ (Had ik al gezegd dat de reclamewereld niets voor mij is?)

Moderne verkoopkramen

Vroeger werden zaken zoals ijs gewoon verkocht vanuit een  ijscowagen. Het was een wagen zonder fratsen. Zie hier bijvoorbeeld in 1955 “de fietsende ijszusjes van Marken” – de twee dames links op de foto; de ene fietste; de andere deed de verkoop –  en hun ijscokar.

0000 ijs

Tegenwoordig gaat dat anders.  Zo zag ik het afgelopen weekend tijdens ‘Sail op Scheveningen’ de volgende twee opmerkelijke verkoopkramen.

0000 bier uit blik1Bier uit blik

0000 oesters uit een schelpOesters op ijs uit een schelp

Ach ja, moderne tijden, moderne verkoopkramen.

Overigens, op zoek naar een oude foto voor deze blogpost kwam ik  deze foto uit de negentiende eeuw tegen.

0000 kiepkkerel

Het bijschrift luidde “Kiepkerel koopt en verkoopt waren bij een Nederlandse vrouw.” 

Hebt u enig idee wat een kiepkerel is? Nou ik ook niet. Ik heb het daarom even in de Wikipedia voor u opgezocht. Ik citeer:

Kiepkerels zijn Noord-Duitse marskramers die van de 17e eeuw tot begin 20e eeuw door Noord-Nederland trokken en hun koopwaar op hun rug in een mand (Nedersaksisch: kiep) vervoerden. Deze kiepkerels kwamen het meeste voor in de provincie Groningen.

Toen bekend werd dat Nederlanders geïnteresseerd waren in Duitse koopwaar, begonnen sommige Duitse seizoenarbeiders (hannekemaaiers) om wat extra geld te verdienen deze waren mee te nemen in op de rug gedragen manden. Een deel van deze marskramers zijn voorgoed in Nederland gebleven, zoals de broers Clemens en August Brenninkmeijer, die de confectieketen C&A hebben opgericht, en de familie Sinkel, die met de Winkel van Sinkel is begonnen.”

Kijk eens aan, C&A is opgericht door twee kiepkerels. Had u niet gedacht hè?

 

 

Vertaald door Google

Voor onze komende vakantie was ik bezig met het lezen van wat recensies op Google Travel van een hotel in Californië. Omdat Google doorhad dat ik uit Nederland kwam, gaven ze automatisch de Nederlandse vertaling erbij. Dat ging soms niet helemaal goed.

Zo las ik ergens: “Nu voor de positieve punten: 1. Maak schoon!” Huh? Dat klinkt toch niet echt positief. In het Engels stond echter:  “Now for the positives: 1. Clean!” Tja, als een bijvoeglijk naamwoord per ongeluk wordt aangezien als een werkwoord, dan krijg je dit.

In een andere recensie las ik: “Met uitzendkrachten in de hoge tienerjaren moesten we de luide kachel de hele nacht doorrennen…” Enig idee wat er in de oorspronkelijke tekst stond? Dit dus: “With temps in the high teens we had to run the loud heater all night”

Maar de meest opvallende vertaling trof ik aan in een reactie van de eigenaar van het hotel op een recensie van een klant die klaagde dat hij twee verschillende prijzen voor een kamer te horen kreeg nadat hij binnen een paar minuten twee keer keer naar het hotel belde.

In de oorspronkelijke tekst stond: “We don’t rip people off.” Volgens Google bedoelde de eigenaar van het hotel hiermee te zeggen: “We rukken mensen niet af.” Gelukkig maar.

000 vertaling 1

Maarten van der Weijden

Maarten van der Weijden is bezig met een klassieke prestatie: het zwemmen van de Elfstedentocht – ik heb overigens nog nooit iemand tijdens een Elfstedentocht zo lang in een wak zien zwemmen. Sommige mensen, zoals Marcel van Roosmalen in zijn NRC-column, vragen zich af of Maarten het alleen voor het goede doel doet (tbv de kankerpatienten) of dat hij ook doet omdat hij verslaafd is aan zwemmen en publiciteit. Mij maakt dat niet uit, als mensen vanwege deze zwemtocht geld geven voor kankeronderzoeken, dan is dat mooi meegenomen.

Maarten lijkt het dit jaar te gaan halen. Vorig jaar moest hij op weg naar Dokkum opgeven.

000 maarten

Beeld van Maarten gemaakt door de kunstenaar Hans Jouta dat geplaatst is bij Burdaard, de plaats waar Maarten in 2018 moest opgeven; foto Ytzen; Wikipedia

Als Maarten het vandaag haalt, dan heeft hij echter volgend jaar wel een probleem. Wat moet hij dan? Gelukkig heeft hij daar al over nagedacht. Ik kan mijn journalistieke bronnen niet prijsgeven, maar ik weet dat Maarten een aantal spectaculaire zwemtochten in gedachten heeft

Zo wil hij in 2020 de 1000 km lange Hoofdstedentocht zwemmen. Die tocht voert van Leeuwarden via de andere elf provinciehoofdsteden naar Amsterdam, de hoofdstad van ons land. Vooral het stuk Arnhem – Maastricht is een lastig stuk, stroomopwaarts de Maas op zwemmen, dat valt niet mee, aldus Maarten. Hij denkt dat hij deze tocht in ongeveer een maand tijd kan voltooien.

In 2021 wil Maarten de 3500 km lange klassieke-hoofdsteden-tocht, Londen –> Parijs –> Rome –> Athene, zwemmen, gevolgd door in 2022 het zwemmen over de 6000 km lange Chinese Muur, mits die met water gevuld kan worden. De Chinezen zijn hier optimistisch over, aldus Maarten.

Ik wens hem in ieder geval vandaag zeker, en ook in de toekomst,veel succes en sterkte toe met zijn zwemtochten.

Help mijn man is klusser

De verbouwing van Huis ten Bosch is nu officieel  klaar verklaard. De verbouwing, hoogst persoonlijk door koning Willem Alexander uitgevoerd, ging overigens niet helemaal van een leien dakje.

00 huis 0Huis ten Bosch op Google Earth met helemaal bovenin het leien dakje.

In een speciale aflevering van ‘Help mijn man is klusser’ vertelt koningin Maxima aan gastpresentator Mark Rutte wat er allemaal mis ging tijdens de verbouwing.

Hier vertelt Koningin Maxima over die keer dat haar man een spijker door de waterleiding sloeg. “Ja dat was een foutje” aldus de koning, “Maar gelukkig ben ik wel specialist in het watermanagement“.

00 huis 6

“Een ander probleem was dat Alex altijd maar van alles tegelijkertijd liet bezorgen. Dan lag het hele huis al vol en dan belde er weer iemand aan met nieuwe spullen die hij had besteld. Op het laatst legden we de boel maar buiten” verzuchtte koningin Maxima.

00 huis 2(Foto’s verbouwing: Rijksvastgoedbedrijf)

En weet je nog die keer dat je veel te grote grijze spotjes voor de badkamerverlichting had besteld? Die waren wel honderd keer te groot.” “Ja, maar dat kwam omdat ik dacht dat je de afmetingen in millimeters moest opgeven” verontschuldigt de koning zich.

00 huis 4De veel te grote spotjes voor de badkamer

En dan die keuken meneer Rutte. Dat schoot ook maar niet op. Dit is op de dag voordat we er in zou trekken. Hoe moest ik hier koken? En die oranje kastjes, ik had veel liever donkerblauwe gehad.”

00 huis 3

“Ja, ik heet nu eenmaal Willem Alexander van Oranje en niet Willem Alexander van Donkerblauw. En ook heb ik neef Pieter gevraagd of hij kwam helpen. Die weet alles van verbouwen.” De koningin zucht: “Nou dat schoot ook niet op.  Die kon helemaal geen prioriteiten stellen. Die ging uitgebreid aan de gang met de kroon op het dak, terwijl ik de keuken af wou hebben. Ook wou hij het paleis in verschillende appartementen splitsen. Dan kon je volgens hem veel meer huur vangen.”

00 huis 00Neef Pieter aan het werk met de kroon.

“Maar het was toch wel gezellig met hem?” Hij had ook nog eens een mooie vlaggenstokhouder voor ons meegenomen.”

oo huusDe vlaggenstokhouder; Foto Roel Wijnants: Flickr

“Ja dat is waar, maar meneer Rutte, opschieten met de verbouwing, ho maar.  De heren hadden het de hele tijd over de formule 1. Dat vonden ze veel interessanter. Ze gingen zelfs een tribune achter het paleis bouwen voor een miniracebaan waar ze dan samen met Max Verstappen zouden kunnen racen. “

00 huis 5Met de gele jas en bril neef Pieter aan het werk, met de blauwe jas de Koning bezig met het maken van tribunes voor een circuit achter het paleis.

“Maar nu is het paleis toch klaar hè.” “Inderdaad lieverd”.

(Is uw man ook klusser en schiet de verbouwing niet op en wilt u daarover komen vertellen? Neem dan contact op met de redactie van ons programma.)

 

Eureka

Ik zat me net af te vragen waarover ik zou schrijven toen ik een berichtje las over de overcapaciteit van cannabis in Oregon. Eureka! Ik had een onderwerp: Eureka.

Eureka is een plaats van zo’n 27.000 inwoners in Oregon, een kuststaat gelegen in het noordwesten van Amerika. De staat heeft volgens het berichtje dat ik las momenteel te maken met een enorme wietberg. Ze hebben een legaal overschot van meer dan 500.000 kg. Sinds 2015 is het in Oregon legaal toegestaan om cannabis te kweken en recreatief te gebruiken – daarvoor was alleen medicinaal gebruik toegestaan.

Andere staten in Amerika waar recreatief cannabisgebruik is toegestaan zijn Alaska, California, Colorado – dat was in 2012 de eerste staat waar het werd gelegaliseerd – Illinois, Maine, Massachusetts, Michigan, Nevada, Vermont en Washington (plus het District of Columbia). Medicinaal cannabisgebruik is in meer dan dertig staten toegestaan. Landelijk (‘federal’) is het recreatief gebruik van cannabis echter nog wel verboden.

00 cannabis

Nu heeft Oregon het de burgers heel gemakkelijk gemaakt om cannabis te kweken.  Ze stellen in tegenstelling tot andere staten nauwelijks eisen aan de productie. Je hebt er weliswaar een vergunning voor nodig, maar in Oregon kost die maar 1000 dollar. Ter vergelijking in Californië betaal je 10.000 dollar voor een vergunning om te produceren.

Oregon telt zo’n 4 miljoen inwoners die naar verluidt zo’n 125.000 kg – de schattingen lopen uiteen –  cannabis gebruiken.  Er is dus een grote overproductie, maar die mag niet over de staatsgrens geëxporteerd worden. Hij wordt deels vernietigd en verdwijnt deels in het zwarte circuit.

Het gevolg is dat in Oregon de prijzen alsmaar gedaald zijn en veel producenten er nu mee stoppen. Ook is er een grote overcapaciteit van winkels waar je marihuana kan kopen. De staat Oregon telt bijvoorbeeld meer winkels waar je cannabis kan kopen dan het totaal aantal filialen van Starbucks en McDonald’s in de staat samen.

Dat ik iets van cannabis in Oregon weet, komt omdat ik tijdens een vakantie in 2015 in Yosemite National Park in Californië in gesprek raakte met iemand uit Eureka. Hij vertelde dat in Eureka iedereen met de cannabis-business te maken had. De helft zat in de productie en de andere helft was gebruiker. Nu leek me dat enigszins overdreven, maar gezien zijn woeste uiterlijk sprak ik hem maar niet tegen.

Hij had een oom, zo vertelde hij, die jarenlang in Oregon illegaal cannabis produceerde en het er verkocht. Maar nu dat legaal was geworden, was de lol er van. Hij was met zijn handel verhuisd naar een staat waar het nog illegaal was. Daar kon je tenminste nog geld verdienen.

Later die vakantie kwamen we in Eureka en reden er rond. Niet op zoek naar cannabis maar naar muurschilderingen. In Eureka heb je veel muurschilderingen – murals worden ze ook wel genoemd – die al of niet onder invloed van cannabis zijn gemaakt. Zie hier enige exemplaren die wij zagen.

00 eureka 0Ik wil niet uitsluiten dat de maker van deze muurschildering cannabis gebruikte.

00 eureka 3De auto’s op deze foto zijn geen dinky toys maar echte auto’s. Als automobilist zou ik hier overigens niet toeteren.

00 eureka 4Dit was de grootste muurschildering in Eureka die wij zagen

00 eureka 00De rode auto is getekend; de witte is echt.

00 eureka v2Dit is één van de bekendste murals in Eureka.

Ik mag overigens graag “in een mural gaan staan” (zie het blog van gisteren). Dan krijg je dit.

00 eurekaAltijd in voor een goed gesprek.

En ook hieronder ben ik onderdeel van het kunstwerk.

00 eureka 000

Ik zou eigenlijk voor mijn optredens als onderdeel van de kunstwerken betaald moeten krijgen.

Voor wie ook een keer in Eureka komt, op deze site staat een wandeling van zo’n vijf kilometer beschreven die je langs 22 muurschilderingen voert.

00 eureka 0000

Laurel en Hardy in Den Haag

Over Stan Laurel en Oliver Hardy doet het verhaal de ronde dat ze ooit voor de grap een keer meededen aan een Laurel en Hardy dubbelgangerswedstrijd. Ze eindigden als zevende. Of het verhaal daadwerkelijk klopt, weet ik niet. Ik las een soortgelijk verhaal  ook een keer over Charly Chaplin.

Maar goed, dit in het achterhoofd houdend, wie van de mensen op onderstaande foto is de echte Stan Laurel? Is dat het rare mannetje rechts op de foto of is het ‘de dunne’ van “de dikke en de dunne” links op de foto? (Even tussen haakjes, ik kwam ooit een keer de omschrijving ‘Stan Laurel met diarree’ in een cryptogram tegen. De oplossing was ‘dunne’.)

00 laurel

Het antwoord op de fotovraag luidt uiteraard geen van beide. Het mannetje rechts op de foto is uw verslaggever. De ‘dunne’ links is een getekende versie. De echte Stan Laurel is al jaren dood. Hij overleed in 1965 op 74-jarige leeftijd. (Stan Laurel: “If any of you cry at my funeral, I’ll never speak to you again!”)  

Als u zich afvraagt waarom uw verslaggever zo raar met zijn hand in zijn haar staat, dat is omdat het een bekend handgebaar van Stan Laurel was. Zie bij voorbeeld het standbeeld van hem in North Shield, de plaats in het noordoosten van Engeland waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht.

00 laurel 4

Foto Dposte46; WIkipedia

De muurafbeelding van Laurel en Hardy in Den Haag is te zien op de Schenkkade. Als u denkt, wat jammer van dat vervelende mannetje rechts op de foto, hierbij een afbeelding zonder hem.

00 laurel 3

Spelfoud

Gisteren zagen Marianne en ik dit bordje in de Intratuin in Zoetermeer.

00 intratuin

Hoewel ze waarschuwden, was het toch wel even schrikken, die ‘d’ van ‘woekerd’.  Intratuin toch. Boo!

Maar goed, met Marianne in de buurt moet je niet vreemd opkijken als even later het bordje er zo uit ziet.

00 intratuin 2

Dus Intratuin Zoetermeer, mocht u zich afvragen wie dat gedaan heeft, “Marianne was here” 

Overigens heeft Intratuin wel vaker problemen met zijn bordjes. Op de site van Taalvoutjes hebben ze zelfs een eigen overzicht met opvallende bordjes. De leukste daarvan vind ik deze:

00 intratuin 3

Ik denk dat je je vragen het beste aan de Sanseveria, oftewel de Vrouwentong zoals de plant in België heet, kan stellen.

Ook leuk is blokhut ‘Texel’ die overal in Nederland gratis bezorgd wordt, behalve op de waddeneilanden.

00 intratuin 4

 

 

 

Een hoge glasbak

Het winkelcentrum in ons dorp wordt verbouwd. Het gevolg is wel dat het een stuk lastiger is geworden om het glas in de glasbak te gooien.

00 glasbak

Ik probeer het tenminste nog. Iemand anders heeft het gezien de flessen bij de voet van de glasbak al op gegeven.

p.s. Ik vermoed dat die pijl op de glasbak er op staat om degene die hem moet plaatsen te helpen. Goed dat ze dat gedaan hebben. Voor je het weet, staat zo’n glasbak verkeerd om.

Een middagje duurzaamheid

Zaterdagmiddag was er in het raadhuis van onze gemeente het ‘Festival Samen Duurzaam’. De gemeente had een heel programma georganiseerd met allerlei workshops, onder andere over ecologisch tuinieren, zonnepanelen, woning verduurzamen, recyclen en het maken van een insectenhotel. Die laatste workshop was een workshop voor kinderen. Daarnaast waren er allerlei stands en kraampjes.

De fietsersbond – Marianne is hier lid van en ze zit ook in het bestuur van de plaatselijke afdeling –  had ook een kraam. Marianne had toegezegd om een paar uurtjes in het kraampje te staan en daarom besloot ik om na de lunch even bij haar langs te gaan.

Mijn binnenkomst zorgde direct voor enige opwinding in het raadhuis. Enkele vrouwen die achter een kraampje stonden, keken me hoopvol aan. (Ik wil hier het woordje ‘smachtend’ niet gebruiken, want Marianne leest dit blog ook.)

Nu heb ik die uitwerking op vrouwen wel vaker, maar in dit geval kwam het omdat er nauwelijks bezoekers waren voor het festival. Er liepen voornamelijk mensen van de gemeente, en familie en kennissen van de deelnemers rond. Wellicht hoopten de dames van de kraampjes op een nieuwe (schaarse) bezoeker. Helaas voor hen viel ik ook in categorie ‘familie en kennissen’ en nadat ik kort met Marianne had gesproken ging ik er weer vandoor.

Buiten stonden overigens best veel mensen voor het raadhuis, maar die kwamen niet voor het duurzaamheidsfestival maar voor een trouwerij. Ze waren zo te zien in afwachting van het bruidspaar dat nog niet gearriveerd was. Overigens eindigt tegenwoordig 39% van alle huwelijken in een echtscheiding; niet elk huwelijk is dus duurzaam.

Na mijn bezoek aan het raadhuis fietste ik naar de plaatselijke kringloopwinkel. Mijn zwager was twee weken geleden bij ons door een tuinstoel gezakt en dat had hij niet overleefd – de stoel bedoel ik uiteraard, niet mijn zwager. Ik besloot om even bij de kringloopwinkel te kijken of ze daar soms een soortgelijke stoel hadden, heel duurzaam dus.

Op weg naar de kringloopwinkel wilde ik door onze plaatselijk dorpsstraat fietsen maar dat ging niet. Er was daar een manifestatie aan de gang met oude auto’s en ik moet zeggen dat dit festival veel meer bezoekers trok dan het ‘samen duurzaam festival’ van de gemeente dat tegelijkertijd werd gehouden.

00 auto

Bij de kringloopwinkel hadden ze vier blauwe stoelen – die pasten niet zo bij onze witte tafel – en één witte stoel. Die was echter weer net iets anders dan onze overgebleven stoelen, dus dat vraagt om een beleidsbeslissing. Dat wil zeggen, daar moet Marianne ook maar even naar kijken.

Tot slot, in de etalage van de kringsloopwinkel zag ik een opvallend kledingstuk, namelijk een trouwjurk.

00 jurk

Het zou toch niet zo zijn dat de bruid van het stel waar de mensen bij het raadhuis op stonden te wachten zich op het allerlaatste moment bedacht had? Maar mocht dat wel zo zijn, dat was het wel heel duurzaam dat ze haar jurk aan de kringloopwinkel had geschonken.

Een debatwedstrijd

Terwijl ik over het Binnenhof loop, word ik voorbij gelopen door een drietal middelbare scholieren. Ze zijn zo te horen op weg naar een debatwedstrijd. Een zekere Kevin, vermoedelijk een klasgenoot, heeft de finale gehaald. Ze hebben het over zijn kansen. Ze hebben er wel vertrouwen in.

Nummer één: “Kevin is echt een geboren debater”; Nummer twee: “Hij debatteerde al toen hij nog maar zeven was.”; Nummer drie gaat daar nog eens over heen. “De eerste twee woordjes die Kevin sprak, waren ‘Ja maar’.”

Ik geef Kevin een goede kans.

0 mark rutteDe tegenstander van Kevin bereidt zich ondertussen voor op het debat. Foto Sebastiaan ter Burg

Plastic Bertrand

Je hebt van die muzieknummers die ‘cult’ worden en vaak ook in films te horen zijn. Little Green Bag van “onze eigen”  George Baker Selection uit 1969 is zo’n nummer. Niet alleen is het regelmatig te horen in de Lidl-commercials maar het werd bijvoorbeeld ook gebruikt in de film ‘Reservoir Dogs’ van regisseur Quentin Tarantino.

Ook zo’n nummer is ‘Ca Plane Pour Moi’ van Plastic Bertrand uit 1977. Dit nummer is onder andere te horen in de films ‘National Lampoon’s European Vacation’, ‘127 Hours’, ‘The Wolf of Wall Street’ en ‘Super Troopers 2’.

0 ca planeZie hierboven een optreden van Plastic Bertrand in TopPop in 1977. Als u op kantoor zit, gewoon even op het plaatje klikken en de volumeknop maximaal open zitten. Genieten! “Ça plane pour moi,  Hou! Hou! Hou!!” 

Plastic Bertrand, zijn moeder had hem overigens zo niet genoemd maar hem de naam Roger François Jouret gegeven, was een Belgische zanger die met het nummer een wereldwijde hit had. Het Franstalige nummer stond zelfs in de Amerikaans hitlijst. In totaal zijn er bijna een miljoen singles van verkocht. Het zou zijn enige hit blijven. Al zijn vervolgplaten flopten. In 1987 nam hij namens Luxemburg nog deel aan het Eurovisie Songfestival. Hij eindigde als een na laatste.

In 2010 voerde Lou Deprijck, de producer van het nummer, een rechtszaak om de rechten van het nummer. Hij stelde dat hij niet alleen het nummer had geschreven en geproduceerd maar het ook had ingezongen. Plastic Betrand playbackte volgens hem het nummer alleen maar tijden tv-optredens. In een interview met de Belgische krant ‘Le Soir’ gaf Plastic Bertrand later toe dat hij het nummer niet zelf had gezongen, net zo min overigens als de nummers op zijn eerste vier lp’s.

In de minidocumentaire Plastic Bertrand – Ça Plane Pour Moi; Het verhaal achter het nummer uit Top 2000 a gogo vertelt Lou Deprijck in 2010 in Thailand over het ontstaan van het nummer.

Waarom moest ik nu opeens aan Plastic Bertrand denken? Vanwege dit fenomeen dat ik van de week zag.

0 bakken

Het winkelcentrum bij ons in de buurt wordt verbouwd. Er is een straat opengebroken, waardoor het afvalbedrijf nu niet meer met zijn wagen bij de afvalbakken kan. De gemeente heeft echter de bak niet afgesloten en ja, dan raakt zo’n bak op een gegeven moment vol. Wat doe je dan als je je zak plastic niet meer kwijt kan in de bak? Dan neem je hem weer mee terug en breng je de zak naar een andere bak. Nee, natuurlijk niet. Je zet hem er gewoon naast.

Het lijkt overigens wel of er telkens meer spullen in plastic worden gepakt. Kijk ik bijvoorbeeld bij onze Albert Heijn dan zie ik allerlei groente en fruit zoals komkommers en paprika’s onnodig in plastic zitten. Albert Heijn neem eens een keer je verantwoording zou ik zeggen. Zelf sjouwen we tegenwoordig allerlei herbruikbare netjes mee om losse groentes en fruit in te pakken.

Het probleem van de bakken die niet meer geleegd worden is gisteren overigens opgelost. Het plastic is weg gehaald, evenals de bakken.

Hiroshige

Ando Hiroshige (1797 – 1858), ook bekend als Utagawa Hiroshige, is een Japanse kunstenaar die wereldberoemd is geworden dankzij zijn prenten met landschapsafbeeldingen. Zie hier enkele werken van hem.

0 hiroshige 0

0 hiroshige 6

0 hiroshige wave

Vincent van Gogh was een groot bewonderaar. Hij verzamelde prenten van hem en heeft een tweetal nageschilderd. Links het origineel van Hiroshige; rechts de versie van Van Gogh.

0 hiroshige van gogh 0 hiroshige van gogh 2

0 hiroshige van Gogh

Echt zeldzaam zijn de prenten van Hiroshige niet. Hij heeft honderden verschillende gemaakt, die elk nog eens veelvuldig zijn afgedrukt. Soms zelfs nog tot tientallen jaren na zijn dood in 1858 . Ook zijn er allerlei moderne ‘reprints’ op de markt. Dus als je een originele prent van Hiroshige wilt kopen, moet je wel even goed opletten.

(Daarnaast zijn er nog twee andere Japanse kunstenaars uit de negentiende eeuw met de naam Hiroshigi en wel Hiroshigi II en Hiroshigi III. Dit zijn leerlingen van Hiroshigi die beiden met zijn dochter trouwden. Niet tegelijkertijd natuurlijk. Eerst de ene en na een scheiding de andere. Beiden namen na het huwelijk de naam van hun schoonvader aan.)

Vooral de originele prenten van Hiroshigi zijn erg gewild. Er worden prijzen van €100 tot soms wel zo’n €2500  voor betaald, afhankelijk van de zeldzaamheid en staat.

Op de site van Museumdepotshop, waar je werken kan kopen die Nederlandse musea niet meer willen hebben, worden momenteel af en toe door het Japanmuseum SieboldHuis  in Leiden prenten van Hiroshige te koop aangeboden. Ze zijn afkomstig uit de collectie van de arts Philipp Franz von Siebold die, toen hij in Japan woonde (1823-1829), een grote verzameling aanlegde van prenten, oude landkaarten, keramiek, herbaria, kleding en andere Japanse spullen. Je mag daarom aannemen dat de prenten die het museum te koop aanbiedt originele prenten zijn.

De prenten die dit museum aanbiedt, ook van andere Japanse kunstenaars, zijn buitengewoon populair. Binnen een minuut nadat de Museumdepotshop met ‘nieuwe’ exemplaren komt, zijn ze al weg. Vanochtend om 8.30 uur ging de shop weer open en nam ik een kijkje. Ik was precies op tijd. Er werden twaalf prenten aangeboden, waarvan één van Hiroshige.

0 hiroshige 3

Ik drukte op het plaatje en had de prent in mijn winkelmandje.

0 hiroshige

Als je de prent in je winkelmandje hebt, dan heb je hem echter nog niet “gekocht”. Iemand anders kan hem tegelijkertijd ook in zijn winkelmandje hebben gekregen. Degene die het eerst het betalingsproces heeft doorlopen is dan de koper. Je moet dus niet alleen precies op tijd in de museumshop kijken en op de afbeelding drukken, maar ook nog eens heel snel het betalingsproces doorlopen.

Dat deed ik niet. Bewust. Ik vond hem eigenlijk niet zo mooi. Het was de compositie die mij stoorde. De heuvel rechts verstoorde het beeld vond ik, evenals het blauwe heuveltje links en de donkerblauwe rand boven. Ok, dat kan je er allemaal van af knippen en dan hou je dit over.

0 hiroshige 2

Of bijvoorbeeld zo als je een ‘staande’ variant wilt hebben.

0 hiroshige 59

Kijk, dit vind ik zelf al een veel mooier plaatje, maar dat stukken afknippen van een prent, dat doe je niet. Eén van mijn verre voorvaderen uit de Amsterdamse tak, Hubertus van Neck, heeft dat in de zeventiende eeuw ooit wel gedaan en wel met de Nachtwacht van Rembrandt – hij knipte de zijkanten er van af omdat hij de compositie zonder die figuren die daarop stonden mooier vond –  en daar zijn ze bij het Rijksmuseum nu nog kwaad over.

Ik liet de prent de prent – zeker voor €250. Wel besloot ik het betalingsgedeelte tot aan het daadwerkelijke moment van betalen in te vullen. Dit voor het geval ik in de toekomst ooit wel iets op de site van de Museumdepotshop  zou willen kopen. Dan kon ik alvast zien hoe het werkte. De site vroeg om mijn NAW-gegevens en of ik mijn aankoop aangetekend wilde verzenden. Dat kostte dan 5 euro. Oké, dat is goed.

Nadat ik alles had ingevuld, en klaar was om daadwerkelijk te betalen, bekeek ik het overzicht. Het totaal door mij te betalen bedrag bedroeg 5 euro. De prent was ondertussen blijkbaar al door iemand anders afgerekend. Ik hoefde alleen nog maar het aangetekend verzenden van niets te betalen. Ja, zeg. Ik ben gekke Henkie niet. Heb ik mooi niet gedaan.

p.s. Voor wie wil weten wat Japanse prenten op veilingen doen, op de site van Catawiki zijn regelmatig allerlei online-veilingen van ‘originele’ en reprints van Japanse prenten.