De sequoia-bomen: een update

Mijn sequoia-boompjes zijn nu ruim tien jaar oud. Ze groeien nog steeds als kool. Ok, niet echt als kool natuurlijk maar figuurlijk. Zie hier de eerste tien levensjaren van de twee boompjes.

Een bekende sequoiaboom-expert, die anoniem wenst te blijven, heeft de boompjes onlangs onderzocht.

0000000 sequoia

De anonieme expert staande voor de sequoia.

Met behulp van allerlei wetenschappelijke instrumenten, waaronder een natte vinger en het blote oog, kwam hij tot de conclusie dat de grootste boom de vier metergrens inmiddels heeft gepasseerd. Kortom het gaat hard. Op naar de 100 meter. The sky is the limit!

 

Vermeer over Vermeer

Het vlot niet zo met mijn speurtocht naar het Tweede Straatje van Vermeer. Sterker nog, het zou best wel eens kunnen dat we nog eerder een nieuw kabinet hebben dan dat ik het Tweede Straatje heb terug gevonden.

Maar goed, even iets tussendoor. Twee jaar geleden verscheen er een publicatie van professor Frans Grijzenhout waarin hij – naar mijn mening vrij overtuigend – aantoonde dat de huizen die op het (eerste) Straatje zijn afgebeeld op de Vlamingstraat 40-42 in Delft hebben gestaan. Ik heb daar hier overgeschreven.

Een Engelse emeritus-professor, een zekere Philip Steadman, was het met de conclusie van Grijzenhout niet eens. Hij publiceerde daarover op de site van EssentialVermeer. Ik heb toen uitgebreid naar de argumenten van Steadman gekeken. Die leken mij geen hout te snijden. Mijn conclusie luidde: “Ik denk dan ook dat Grijzenhout het bij het juiste eind heeft en dat Steadman het verkeerd ziet.” Zie hier voor een onderbouwing van die conclusie.

Een jaar later verscheen er in Het Parool een stuk van een zekere dr. Gerrit Vermeer, net zoals Grijzenhout werkzaam op de Universiteit van Amsterdam.  Grijzenhout zat fout vond hij – altijd leuk zo’n onderlinge universiteitstwist. Hij was het met Steadman eens. “…volkomen op losse schroeven”; “domweg niet het geval” en “boerenbedrog…” waren onder andere termen die hij gebruikte. Inhoudelijk nieuwe argumenten ten opzichte van het verhaal van Steadman had hij echter niet en daarom heb ik er hier niet over geschreven. Al moet ik toegeven dat de verleiding groot was. Niet door zijn verhaal – ik vond en vind het onzin –  maar door zijn achternaam: Vermeer die over Vermeer schrijft.

(Dat zie je wel vaker mensen die een beroep hebben, of vertellen over iets, dat met hun achternaam te maken heeft. Bij de Waterschapsverkiezingen kies ik daarom ook altijd voor iemand die bijvoorbeeld Van Dijk heet. Zo’n naam geeft mij meer vertrouwen dan een Van der Lek. Maar om iets over zijn achternaam te schrijven – Vermeer over Vermeer – leek mij een beetje flauw en dat heb ik dus toen dan ook niet gedaan. En nu dus wel; sorry).

De reden dat ik er nu wel over schrijf, is dat er in het ‘Tijdschrift voor historische geografie, jaargang 2017, nummer 2’ – er zijn dagen bij dat ik het blad niet lees –  nu een stuk van Vermeer (Gerrit, geen familie van Johan volgens Trouw) is verschenen, waarin hij wederom stelt dat Grijzenhout het fout ziet. (Hij schreef dit stuk overigens samen met een zekere Gert Eijkelboom.) Nu staat dit verhaal niet online, dus ik kan er niet echt inhoudelijk over schrijven, maar uit stukken uit het Parool, Trouw en de Volkskrant begrijp ik dat hij geen nieuwe argumenten heeft.

Ik vermoed dan ook dat Grijzenhout het nog steeds bij het rechte eind heeft. Dat denkt de professor zelf overigens ook. Hij is “op geen enkele manier onder de indruk van de kritiek” aldus een stuk in Trouw. Maar helemaal zeker is hij uiteraard niet. “Honderd procent zekerheid zullen we nooit hebben. Vermeer schreef helaas geen ansichtkaart met ‘Groeten uit de Vlamingstraat. Ik ben hier heerlijk aan het schilderen’.

0000000 vermeerMorgenavond is er bij omroep Max om 20.25 uur op NPO2 een uitzending uit de reeks ‘Kunstraadsels’ te zien. In deze aflevering is te zien hoe Frans Grijzenhout tot zijn conclusie is gekomen dat het Straatje van Vermeer waarschijnlijk een weergave van de huizen in de Vlamingstraat is. Kijken dus zou ik zeggen.

Een sinterklaasverrassing

Afgelopen weekend was Barry Gibb de hoofdattractie van het Glastonbury festival 2017. Barry Gibb vormde vroeger samen met zijn broers, de tweeling Robin en Maurice, de Bee Gees. Ok, er was aanvankelijk ook nog een drummer en een gitarist, maar de Bee Gees, dat waren de gebroeders Gibb.

Barry is de nog enig overgebleven broer Gibb. Maurice stierf in 2003 op 52-jarige leeftijd aan de gevolgen van een darminfarct en Robin overleed op 61-jarige leeftijd in 2012 aan leverkanker. Eerder was al in 1988 hun jongere broer Andy – een nakomertje die als soloartiest een succesvol tieneridool was – op 30-jarige leeftijd, aan een hartkwaal overleden, Kortom, Barry Gibb, heeft wel het nodige te verwerken gekregen.

Barry Gibb – hij is nu 70 jaar oud – treedt af en toe nog op. Soms samen met zijn zoon Steve en nichtje Samantha, de dochter van Maurice. Nu dus op het Glastonbury festival. De recensent van de Engelse krant The Guardian was razend enthousiast over het optreden: “The set never puts a foot wrong – it’s literally wall-to-wall classics, from the late 60s balladry of I’ve Gotta Get A Message To You to relentless disco pulse of You Should Be Dancing, to Islands In The Stream. […] It’s certainly one of the greatest sets that slot on the Pyramid Stage has seen.”

Ach, ‘I’ve Gotta Get A Message To You’ dat brengt oude herinneringen boven. Dat was de tweede single die ik bezat. In het najaar van 1968, ik was dertien, had ik van mijn zakgeld als eerste ‘Hey Jude’ van de Beatles gekocht. Mijn ouders waren niet zo gelukkig met mijn aankoop. ‘Hey Jude’ vonden ze nog wel gaan maar op de achterkant stond ‘Revolution’, één van de meest luidruchtige nummers ooit van de Beatles. En als je maar één plaatje hebt, dan is de keuze vrij beperkt welk nummer je op de pick-up in de huiskamer draait.  Eerlijk gezegd vond ik ‘Revolution’ ook maar een nummer van niks, maar ja, het waren wel de Beatles.

Tegelijkertijd met de Beatles stonden de Bee Gees met ‘I’ve Gotta Get A Message To You in de top 40. Die single wilde ik ook graag hebben, maar mijn zakgeld was op. Ik vroeg hem daarom voor Sinterklaas. Mijn ouders die bang waren voor een tweede Revolution waren niet enthousiast. “Wil je niet liever ‘Ich Bau’ Dir Ein Schloss’ van Heintje hebben?” Heintje was een Limburgs jongetje dat ongeveer even oud was als ik en dat in 1968 liefst tien weken op de eerste plaats van de top 40 stond met dit nummer. “Nee, die wil niet” zei ik. “Ik wil de Bee Gees”. “De Bie Jies?” vroeg mijn moeder. Ik verzekerde haar dat de Bee Gees alleen maar mooie nummers zongen, geen herrie, ook niet op de achterkant van de plaat, en dat zij het ook mooi zou vinden. “Nou zet, het dan maar op je lijstje, dan zullen we wel eens zien” zei ze.

0 bee gees

In de weken voor Sinterklaas suggereerde mijn vader met een sardonisch genoegen regelmatig dat ze misschien wel een plaat voor mij hadden gekocht, maar dat, mocht dit inderdaad het geval zijn, dat het wel eens verrassing kon worden welke dit zou zijn. Ik begon mij zorgen te maken. Ik vreesde dat mijn ouders toch voor Heintje hadden gekozen. Heintje! Daar kon je toch niet mee aan komen op school. Dan werd je keihard uitgelachen.

Het is nu bijna vijftig jaar later. Volgend jaar verjaart mijn misdaad en mijn ouders zijn allebei al lang geleden overleden, dus ik kan het nu wel opbiechten. Twee dagen voor Sinterklaas besloot ik dat ik het zeker moest weten. Ik was de enige die thuis was op dat moment. Ik wist dat mijn ouders altijd de cadeaus in de klerenkast op hun kamer verstopten en zenuwachtig keek ik in de ‘verboden kast’. Er lagen allerlei cadeaus. Tussen de pakjes in zag ik een plastic zakje van de bekendste platenwinkel van Deventer. Ik pakte het en keek nieuwsgierig in het zakje. Er zat inderdaad een singletje in. Alleen kon ik niet zien welke het was. Het was in sinterklaaspapier ingepakt.

Even aarzelde ik, maar toen maakte ik het pakje heel voorzichtig open. Ai, het plakband scheurde met het open maken een stukje van het cadeaupapier mee. Voorzichtig haalde ik het plaatje uit het papier. Het was ‘I’ve Gotta Get A Message To You’. De opluchting was groot. Voorzichtig stopte ik het  terug in het papier en plakte het losgescheurde stukje papier met wat lijm weer op het papier vast. Helemaal 100% goed zat het niet, maar ook weer niet zodanig slordig dat je kon zien dat het pakje open was geweest. Ik zette alles weer netjes terug in de kast en hoopte dat mijn ouders niet zouden zien dat ik stiekem had gekeken.

000000 bee gees 2Mijn eerste twee singletjes. Ik heb ze nog alle twee.

Tijdens het sinterklaasfeest deed ik heel verrast toen I’ve Gotta Get A Message To You’ uit het pakje tevoorschijn kwam.

Eendagsvliegen

Ik las op NU.nl een interview met de oud-wielrenner Eric Breukink. De kop van het artikel luidde: ‘Breukink vindt Giro-winnaar Dumoulin absoluut geen eendagsvlieg’. Zo, zo, dat is best een gewaagde uitspraak. Nu heeft Dumoulin weliswaar al etappes gewonnen in alle drie de grote rondes (Italië, Frankrijk en Spanje), een zilveren medaille gehaald bij het tijdrijden op de Olympische Spelen en nu dus de ronde van Italië gewonnen – er zijn dus aanwijzingen dat hij misschien geen eendagsvlieg zal zijn –  maar toch, het blijft afwachten. Die Breukink durft!

Topsporters zijn vaak bang dat ze worden aangezien voor eendagsvliegen. ‘Handbalster Polman: ‘Bewijzen dat we geen eendagsvlieg zijn’.; ‘De twijfel is weg, hij is geen eendagsvlieg meer, jubelde de manager van Christijan Albers dinsdagochtend.”; ‘Martin van den Brink dolblij na magistrale zege in achtste etappe. We laten zien geen eendagsvlieg te zijn”; ‘Finnbogason: ik ben geen eendagsvlieg’.” om maar eens enkele krantenkoppen te citeren. Blijkbaar is er een grote angst om als eendagsvlieg betiteld te worden.

Nu zijn er twee soorten eendagsvliegen: het beestje en de mens/ploeg/groep die een kortstondig succes kent. Voor wat betreft het beestje: de naam geeft een onjuist beeld. Bij een eendagsvlieg denken mensen namelijk vaak dat het om een vlieg gaat die maar één dag leeft en als de klok bij het ingaan van de zomertijd een uurtje wordt vooruitgezet zelfs maar 23 uur. Dat beeld klopt niet. Neem deze eendagsvlieg, die is zelfs al 108 miljoen jaar oud!

000000 vliegFoto Dr. Günter Bechly; Wikipedis

Ok, het is een fossiel maar in het echt leven de beestjes ook veel langer dan één dag, meestal wel een jaar of langer. Alleen niet in hun gedaante als vlieg. Haften, zoals eendagsvliegen, in het Nederlands ook wel heten, leven namelijk eerst ongeveer een jaar of langer als een nymf in het water. Na ongeveer een jaar krijgen ze de behoefte om zich voor te planten, stijgen dan naar de oppervlakte van het water en vervellen daar tot ‘vliegen’.

Deze ‘volwassen-fase’ van hun leven duurt maar kort, hooguit enkele dagen – vandaar de naam eendagsvlieg – en is bedoeld om te paren. Vaak vliegen de beestjes dan in grote zwermen boven water. Dat zijn dan haast allemaal mannetjes, waarop de vrouwtjes de zwerm invliegen en zich door de snelste eendagsvlieg laten bevruchten. Het mannetje gaat daarna de pijp uit en het vrouwtje, nadat het haar eieren heeft gelegd, ook.

Voor wat betreft de mens als eendagsvlieg, daarmee wordt meestal iemand (of een groep van  mensen) bedoeld die maar één keer ergens succes in heeft gehaald. Behalve in de sport is het ook een vaak gebruikte term in de muziekwereld. Een artiest of groep die slechts één hit heeft gehad in de hitparade wordt vaak betiteld als een eendagsvlieg. Een one-hit-wonder heet dat op zijn Engels. Daar zijn vele voorbeelden van: Peter Sarstedt – Where do you go to my lovely; Lynsey de Paul – Sugar me; Los Bravos- Black is black; Billy Swan- I can help; Carl Douglas -Kung Fu fighting; Keith West – Excerpt from a teenage opera; DC Lewis – Mijn gebed; Nena – 99 Luftballons; Los Del Rio – La Macarena en Lou Bega – Mambo No.5 om er maar eens een paar te noemen.

Als koning van de one-hit-wonders geldt de Engelsman Tony Burrows. Die had er liefst vijf en als je ruim rekent zelfs zes! Ok, dit klinkt mischien een beetje vreemd en vraagt om enige toelichting. Het zit zo. In 1967 maakte Tony Burrows deel uit van de The Flowerpot Men. Zij hadden dat jaar veel succes met ‘Let’s go to San Francisco’.

Het zou echter de enige hit van de groep blijven. The Flowerpot Men gelden daarmee als een typisch voorbeeld van een one-hit-wonder. Tony Burrows ging na de The Flowerpot Men aan het werk als studiomuzikant. Hij zong vaak de leadpartij in op plaatopnames die door de platenmaatschappij in een hoog tempo werden uitgebracht. Wanneer één van die nummers onverhoopt een hit werd, werd er meestal halsoverkop een groep bij elkaar gezocht die dan in programma’s als ‘Top of the Pops’ het nummer te gehore bracht. In het kader daarvan gebeurde er begin 1970 iets opmerkelijks. Liefst vier nummers waarop Tony Burrows de leadpartij had ingezongen werden een hit.

De eerste was Edison Lighthouse – Love Grows (Where My Rosemary Goes)

Gevolgd door White Plains met ‘My Baby Loves Lovin’.

Deze twee liedjes stonden tegelijkertijd in de hitparade en waren daardoor dan ook in dezelfde aflevering van Top of the Pops te zien. Tony Burrows zong bij beide groepen mee. Tussen de opnames door verkleedde hij zich snel. Door andere kleren aan te doen, hoopte de maatschappij dat het niet zo zou opvallen dat hij in allebei de groepen zong. En voor de zekerheid playbackte bij het optreden van de White Plains iemand anders de leadzang, terwijl Tony Burrows (links) in het achtergrondkoortje staat te zingen.

Maar het zou niet bij deze twee hits blijven. Ook zong hij dat voorjaar mee met de Brotherhood of Man bij hun eerste hit ‘United we stand’ en met de Pipkins-hit ‘Gimme dat ding’.

Er gaan verhalen de ronde dat hij met liefst drie liedjes tegelijkertijd in Top of the Pops optrad, maar dat is niet waar. Wel trad hij in totaal vier keer met twee groepen tegelijkertijd op.

In 1974 had Tony Burrows nog een keer succes als studiomuzikant. Deze keer zong hij de hit ‘Beach Baby’ van First Class in.

In Top of the Pops zong Tony Burrows het nummer echter niet. Daar werd het geplaybackt door de zanger die met de groep door het land toerde.

The Flowerpot Men, Edison Lighthouse, White Plains, The Pipkins en First Class hadden alle vijf maar één hit en gelden dan ook als one-hit-wonders. Daarmee kunnen we Tony Burrows bestempelen als een vijfvoudige one-hit-wonder.

(Hoewel Burrows alleen maar mee zong in de eerste hit van de Brotherwood of Man beschouwen we deze groep, streng als we nu eenmaal zijn, niet als een one-hit-wonder. In 1976 wonnen ze bijvoorbeeld in een geheel andere samenstelling het Eurovisie-songfestival met ‘Save your kisses for me’. Maar met een beetje goede wil kan je zelfs ook zeggen dat Tony Burrows – omdat hij alleen maar tijdens hun eerste hit meezong – een zesvoudige one-hit-wonder is.)

Kortom, Tony Burrows is de koning van de one-hit-wonders.

Voor wat betreft mijzelf: ik heb nog nooit een sportwedstrijd gewonnen en ondanks mijn zangkwaliteiten – de meningen verschillen hierover; zelf vind ik het briljant; de rest van de wereld vindt het niet om aan te horen – heb ik nog nooit een hit gehad. Dus ik kan met recht zeggen dat ik in elk geval geen eendagsvlieg ben! Lees verder Eendagsvliegen

Hard Gras Forza Italia

Er is een nieuwe ‘Hard Gras’- bundel verschenen met als titel ‘Forza Italia’.

00000 forza italia

Ik citeer even de achterflap:

Als ze één kans krijgen, maken ze er twee.’ Johan Cruijff wist wel hoe goed de Italianen zijn en hoe moeilijk het van ze winnen is. Ze hebben het verdedigen zo ongeveer uitgevonden en tot een kunst verheven. Maar ze hebben ook ouderwets trefzekere spitsen: sluipmoordenaars die altijd precies op de juiste plek opduiken.
En dan dat land, en het eten. Door de jaren heen zijn er de nodige verhalen in Hard gras verschenen met la bella Italia als decor. Over Faas Wilkes bij Internazionale en Torino, Ruud Krol bij Napoli, Bergkamp en Sneijder bij Inter. En natuurlijk over het driemanschap Gullit, Van Basten en Rijkaard dat Milanello opfriste. Deze fraaie bundeling combineert passie voor voetbal met liefde voor het geschreven woord.’

Eén van de verhalen in deze bundel is van mij. Het betreft het verhaal ‘Voetballen in het Vaticaan.’ Het verscheen eerder in Hard Gras nr. 112. Mijn verhaal is het allerlaatste verhaal uit de bundel. Nu zou ik natuurlijk kunnen zeggen dat dit is omdat omdat je altijd het beste voor het laatst bewaart, maar dat is niet waarom mijn verhaal het laatste verhaal  is. Ze staan gewoon simpel in de volgorde van het jaar dat ze in Hard Gras verschenen. Het eerste verhaal stamt uit ‘Hard Gras nr. 12’ dat in 1997 verscheen. Mijn verhaal uit 2017 was het meest recente verhaal  dat over het voetballen in Italië ging.

Er staan zeventien verhalen in de bundel. Tot de schrijvers behoren onder andere Simon Kuper, Hugo Borst en Eva Maria Staal.

Wij van WC-eend kunnen dit boek aanbevelen. Het kost 15 euro en het ligt in de betere boekhandel zoals dat zo mooi heet.

 

 

Achteruit roeien

Fietsende langs de Vliet richting Delft zag ik onlangs deze boot varen.

00000 roeien

Even dacht ik dat het een boot was uit de roeiklasse ‘vier zonder stuurman en vergeten roeier’, maar er was niet echt plaats voor een vierde roeier in de boot. Thuis heb ik even op internet gekeken en wat blijkt, je hebt speciale roeiboten voor drie personen (“… meestal een 2x+, waar de stuurplek omgebouwd kan worden tot roeiplek”). Nooit geweten, weer wat geleerd.

Nu ben ik niet zo van het roeien. Het staat me tegen dat je “verkeerd om” in de boot zit. Hardlopen, fietsen, autoracen en dammen doe je ook niet achterstevoren. Hoewel, dat is niet helemaal waar. Bij ‘Te land, ter zee en in de lucht’ had je het onderdeel achteruitrijden. De enige andere sport die ik kan bedenken waarbij je ook achteruit gaat, is zwemmen en dan alleen nog bij het onderdeel rugslag.  Voor degene die zegt, ik heb ook wel eens een skiër achteruit de helling zien af gaan, dat was ik. Dat kwam door mijn speciale ski-techniek.

Een nadeel van het achteruit roeien is dat je niet ziet waar je heen vaart. Je moet dan ook regelmatig achterom kijken om te zien of het nog goed gaat. Mijn schoonzus roeit af en toe in een 50plus-boot. Dat is niet een boot waar 50 of meer roeiers in zitten, maar een boot met, laat ik het maar zo zeggen, roeiers met wat meer ervaring. Vorig jaar deden ze mee aan een 200km tocht maar onderweg voeren ze tegen een brugpilaar of zoiets aan. En zij hadden nog wel een stuurman aan boord, kan je nagaan.

Waarom roeien roeiers eigenlijk achteruit? Kanoërs, die met peddels werken, varen immers bijvoorbeeld wel voorwaarts. Op de site van Goeie Vraag is vier jaar geleden de vraag ook gesteld. Het antwoord van ene ‘Cryofiel’ werd door de vragensteller als het beste antwoord gekozen. Ik ben even zo brutaal om zijn antwoord en de bijbehorende afbeelding hier te kopiëren.

00000 roeien 2

“Om in de richting te varen van pijl 1 (zie foto), moeten de bladen door het water bewegen in de richting van pijlen 2. (Dat geldt overigens zowel voor roeiers als voor kanovaarders.) In een roeiboot moet je, om het blad in de richting van pijl 2 te laten bewegen, de handle (dat is het deel van de riem dat de roeier in zijn hand heeft) in de richting van pijl 3 bewegen.

 Nu kun je dat op twee manieren doen. Je kunt gaan zitten zoals de roeiers op het plaatje. Dan moet je de handle dus naar je toe trekken. Je kunt ook aan de andere kant van de handle gaan zitten (als je de boot ombouwt). Als je dan in de richting van pijl 1 wilt varen, moet je de handle dus van je af duwen. De keuze is dus: ofwel de handle naar je toe trekken en dus “achteruit” varen, ofwel de handle van je af duwen en dan vooruit varen.

 Er is gekozen voor de eerste mogelijkheid. Dat is omdat dat het efficiëntste is. De bankjes waarop de roeiers zitten bewegen namelijk op wieltjes over slidings (“rails”). Als je nu kiest voor de trekkende beweging, kun je je beenspieren gebruiken. Je rijdt naar voren met de bladen *boven* het water. Als je vooraan bent zet je de bladen in het water. Dan strek je je benen. Daardoor beweeg jij, en dus je handles, in de richting van pijlen 3 – maar nu met beenkracht.

 De beenspieren zijn veel sterker dan de armspieren (probeer maar eens “armpjedrukken” te doen, maar dan met de arm van de ene persoon tegen het been van de andere persoon). Door dus “achteruit” te varen, kun je die enorm sterke beenspieren inzetten voor de voortbeweging van de boot. Als je vooruit zou willen varen, zou je die beenspieren niet kunnen gebruiken. Vandaar dus: “Volle kracht achteruit!”

Juist, daarom zitten roeiers dus ‘verkeerd om’ in de boot. Maar je zou zeggen dat er toch wel een techniek te verzinnen moet zijn om de riemen zodanig aan de boot te bevestigen dat je wel voorwaarts met behulp van je beenkracht kan roeien. Echter, zolang dat er nog niet is, is het dus roeien met de riemen die je hebt.

(Voor deze laatste zin krijg ik ongetwijfeld een berisping van de ‘bond tegen woordspelingen’.)

Eigen postzegels

Je kan al een tijdje bij Post.nl postzegels met eigen afbeeldingen bestellen. Zie deze site van Post.nl. Het is heel simpel. Je kiest een staande of liggende afbeelding, je laadt je foto op en je zoomt al of niet in. De afbeelding moet wel aan een aantal eisen voldoen: ‘Politieke, godsdienstige en seksueel getinte foto’s worden niet geaccepteerd.’ en de afbeelding mag niet groter dan 10MB zijn.  Voor 10 postzegels voor binnen Nederland betaal je €10,45;  voor 100 postzegels €91,50. Kwantumkorting heet dat.  Ik heb het ook eens even uitgeprobeerd. Enkele voorbeelden van mijn ontwerpen:

Uit de serie ‘De grote kunstkenners van Nederland’: de Vermeer-kenner:0000post

Uit de serie: beroemde fotografen: De zusjes Van Neck

00000 post 6

Uit de serie ‘Energieke vaders’:

00000 post 001

00000 post 0012

Uit de serie Nederlandse pretparken: De Efteling

00000 post 00

Uit de serie Slimme Mensen:

00000 post 67

Uit de serie ‘Met de kinderen naar zee’:

00000 post 5b

Kortom mogelijkheden te over. Ik heb overigens nog niks besteld. Eerst maar eens een definitieve keuze maken.

Voor postzegelverzamelaars zijn deze persoonlijke zegels natuurlijk vreselijk. Daar valt niet tegen aan te sparen.

p.s. De supportersvereniging van Go Ahead Eagles heeft ook een postzegel laten maken. Afgebeeld staat daarop het allereerste team van Go Ahead dat landskampioen werd. Dat was precies honderd jaar geleden in 1917. Die zegel hebben ze geplakt op een ansichtkaart die ze aan alle leden van de supportersclub, waaronder ik dus, hebben gestuurd met een verzoek voor een financiële bijdrage voor een standbeeld van Leo Halle, de legendarische doelman van Go Ahead in de jaren dertig.

0000 post gae

Waar ze niet bij stilgestaan hebben, is dat alle post afkomstig uit Deventer gestempeld wordt in Zwolle en er dus het woordje Zwolle in de stempel staat. Als je dan weet dat PEC Zwolle de grote “vijand” van Go Ahead is, dan kan je natuurlijk wel reacties zoals deze op het supportersforum verwachten.

0000 post gae 2

 

 

Kleren kopen

“Ik heb niks om aan te trekken” zegt Marianne ’s morgens. Ok, ik heb als huisman enige achterstand met strijkwerk, maar nu overdrijft ze een beetje. Toch fietsen we ’s middags in de hitte naar Den Haag om nieuwe kleren te kopen. Waarom ik eigenlijk mee moet, weet ik niet. Ze heeft meer aan de mening van de dochters bij het kopen van kleren dan aan die van mij. Ik kom meestal niet verder dan algemeenheden als “Een jurk moet goed zitten als je staat en goed staan als je zit. Hoe zit die?” Alleen als ik iets echt niet mooi vind, dan vraag ik “Wat vind je er zelf van?” Dat is een soort geheime code om aan te geven dat ik het echt helemaal niks vind.

Als eerste staat een bezoek aan de Bijenkorf op het programma. Het zweet gutst me ondertussen van het voorhoofd, dus ik hoop op wat koelte in de korf. Dat valt vies tegen. Het is er erg warm. Hebben ze geen airco? Even heb ik de hoop dat de natuurwetten niet in de Bijenkorf gelden en dat de koele lucht omhoog is gestegen, maar als we op de tweede verdieping zijn, blijkt het op deze verdieping nog warmer dan beneden te zijn.

0000 bijenkorf

De oudste dochter heeft in haar opstandige tijd samen met een vriendin een keer stiekem een half uur als etalagepop in de etalage van de Bijenkorf in Den Haag gestaan.

Terwijl Marianne met een kritische blik langs de rekken loopt, kijk ik om me heen. Er loopt een wat oudere vrouw met scheuren in haar spijkerbroek rond. Shakespeare zei al “de mode verslijt meer kleren dan de mensen.” Ze is eigenlijk te oud voor zo’n soort broek. Naast haar loopt een jongere vrouw die erg luchtig is gekleed. Gezien het weer is dat verstandig, maar ze heeft zo’n diep décolleté dat volgens de definitie van schrijver Godfried Bomans –  ‘een décolleté is iets dat ophoudt waar het vermoeden zekerheid wordt’ – we in het stadium van zekerheid verkeren. Precies tussen haar borsten heeft ze een moedervlek die de aandacht trekt, waardoor ik iets te lang in haar décolleté kijk. (“Kunt u de verdachte beschrijven?” “Haar gezicht niet agent, maar ze heeft een moedervlek tussen haar borsten.”)

0000 bomans

19 april 1968; Godfried Bomans vraagt als jurylid tijdens de Miss Interline Holland 1968 verkiezing aan één van de deelneemsters wat haar hobby’s zijn. Foto Jac de Nijs; Nationaal Archief

 Marianne kan niets bij de Bijenkorf vinden en we lopen naar Marks & Spencer. Daar is het wel lekker koel. Er staat een airco aan. Verstandige zaak. Helaas houden ze er binnenkort mee op. De verkopen vielen wat tegen. Voor wat betreft de jurken – wat vind je er zelf van? –  snap ik dat wel. Te veel Engelse jurken van vijftig jaar geleden.

'0000 mode2 juni 1960; twee mannequins (het zijn de twee dames rechts op de foto) op de Floriade; fotograaf Herbert Behrens; Nationaal archief.

De shirtjes en broeken bij Marks & Spencer zien er echter beter uit dan de jurken en Marianne gaat er een aantal passen. Ik zit bij de paskamers op een bankje te wachten als Marianne mij opeens roept. Of ik van een bepaalde broek even een kleinere maat wil pakken. Natuurlijk heb ik geen idee waar die broeken hangen. “Heb je dan niet gezien waar ik ze vandaan heb gehaald?” “Nee, natuurlijk niet.” Ik krijg aanwijzingen maar de juiste maat is uitverkocht, over een andere broek twijfelt ze en de koop blijft beperkt tot twee shirtjes.

Peek en Cloppenburg is de volgende zaak waar Marianne tracht haar slag te zijn. Het is ‘Sale’. Waar zijn de tijden gebleven dat dit nog gewoon ‘Uitverkoop’ heette. Ook hier verkopen ze niet de goede broeken, maar een shirtje voldoet wel aan haar eisen. Even later kijkt ze op haar mobiel. Ze heeft in het pashokje van Marks & Spencer met haar mobiel een foto van zichzelf in de spiegel met de twijfelbroek aan gemaakt en die via WhatsApp naar de dochters gestuurd met de vraag of ze de broek wel of niet moet kopen. De oudste dochter vindt dat ze het moet doen en we keren daarom terug naar Marks & Spencer. Als ze broek pakt, kijk ze op het prijskaartje. De prijs is hoger dan gedacht, de twijfel daardoor ook groter en ze besluit om de broek toch maar niet te kopen.

Als we even later naar huis fietsen, is het nog steeds warm.  De eerste man die een knoop in zijn stropdas legde, deed dat om iets niet te vergeten. Tot nu toe weten we nog altijd niet wat dit geweest kan zijn. Ik vermoed echter nu dat het was om niet te vergeten dat je met warm weer geen kleren moet gaan kopen.

 

Een carrot cake bakken

Gezien bij de Mark & Spencer in Den Haag een pak om een overheerlijke (ovenheerlijke?) carrot cake te bakken.

0000 carrot mix

De enige ingrediënten die je zelf nog moet toe voegen (“just add“) zijn carrots, eggs, cream cheese, vegetable oil & water. De rest zit allemaal al in het pak.

Love baking.

Een verloren schoentje

Valt u iets op aan deze foto die Marianne ruim twintig geleden maakte toen ik met de oudste dochter terugkeerde van de creche? Ik bedoel niet dat ik er nog zo jeugdig, knap en slank uit zie en ook niet dat de dochter zo lief met haar handje naar haar moeder zwaait.

0000 judith

Nee, het gaat me hier om de voetjes van mijn dochter. Ze draagt geen schoenen of slofjes, alleen maar sokjes! Geen idee waarom. Het is niet zo dat het zo warm is bijvoorbeeld en ze geen schoenen of slofjes hoeft te dragen – we dragen allebei een jas. Het is ook niet zo dat ze nooit slofjes mee kreeg naar de crèche, zoals onderstaande foto overduidelijk laat zien.

0000 sloffenDeze foto zo bekijkend, bedenk ik nu dat we haar misschien iets betere tafelmanieren hadden moeten bijbrengen.

Maar goed, ik heb dus geen idee waarom ze geen schoentjes aan heeft. Ze zal ze niet verloren zijn, want dat zou ik nog wel weten. Dat overkwam haar jongere zusje namelijk. Die had een keer de schoentjes van haar zus aan – de allereerste schoentjes nog wel; maat 21 – en zat in een stoeltje voorop de fiets toen we de landgoederenroute in Wassenaar fietsten. We waren al bijna weer thuis, toen we opeens zagen dat ze nog maar één schoentje aan had. De andere was weg. Shit!

Marianne fietste met de dochter door naar huis. Ik keerde om en fietste de hele route weer terug – door Den Haag, Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam – ondertussen op de grond kijkend of ik ergens een schoentje zag liggen. Nergens een schoentje te zien. Nou hielp het ook niet dat het herfst was en er veel bladeren op de grond lagen.

Daardoor hebben we van de allereerste schoentjes van de dochter alleen nog maar het rechterschoentje, het linker exemplaar ontbreekt. Dus mocht iemand een soortgelijk schoentje ergens in Wassenaar of omgeving zien liggen, gaarne contact opnemen.

0000 schoentje

Het schoentje is wel erg afgetrapt. Ik kan me niet herinneren dat mijn dochter nou zo’n voetballertje was, dus waarom dit schoentje zo afgetrapt is? Geen idee.

Maar goed, ze draagt op de foto dus geen schoentjes. Marilyn Monroe zei ooit eens: “Geef een meisje de juiste schoenen, en ze kan de wereld veroveren.”

 

Batman is overleden

Opeens gaat het hard. Onlangs overleed Roger Moore die de rol van Ivanhoe speelde en van de week blies Adam West de laatste adem uit. William West Anderson, zoals Adam West in werkelijkheid heette, is 88 jaar oud geworden. Hij speelde in de zestiger jaren de rol van Batman in de gelijknamige tv-serie. Daarmee is weer een hoofdrolspeler uit één van de series van mijn jeugd overleden.

Batman was een opmerkelijke serie gebaseerd op het bekende stripverhaal. Dat laatste zag je ook heel opvallend terug in de kleurrijke tekstplaatsjes die tijdens de gevechten in beeld verschenen.

000 batman 2

Het is overigens een vreselijk gedateerde serie die je beslist niet terug hoeft te kijken. Dit in tegenstelling tot de derde serie – naast Ivanhoe en Batman – die ik in mijn jeugd altijd keek: Zorro.

Eind jaren negentig herhaalde ‘de Belg’ deze serie regelmatig. Samen met mijn twee dochters bekeek ik de afleveringen weer met groot plezier. “Kom meisjes, we gaan weer Zorro kijken” riep ik dan enthousiast. Ik zal maar eerlijk toegeven dat vooral ik de drijvende kracht was achter het kijken naar Zorro.

0000 zorroMet zijn drietjes kijken naar Zorro op ons kleine tv-tje. Omdat de serie in zwart-wit werd uitgezonden de foto ook maar in zwart-wit afgedrukt.

U als lezer hoeft overigens niet bang te zijn dat er hier binnenkort een blogpost verschijnt naar aanleiding van het overlijden van Guy Williams, de acteur die de rol van Zorro speelde. Hij overleed namelijk al in 1989 op 65-jarige leeftijd aan een hartaanval.

Zorro was met Ivanhoe de ultieme held van mijn jeugd. Toen ik in 2005 het Nutteloze Kennisparadijs voor de Volkskrant schreef, zag ik dan ook mijn kans schoon om een column aan hem te wijden. Ik heb hem hieronder geplaatst – dit onder het motto: ‘herhaling is de kracht van de reclame’.

Zorro

‘Out of the night, when the full moon is bright, comes the horseman known as Zorro. / This bold renegade carves a Z with his blade, a Z that stands for Zorro. / Zorro, the fox so cunning and free. / Zorro, who makes the sign of the Z. / Zorro, Zorro, Zorro.

Wie kent niet de begintune van Zorro. Deze beroemde televisieserie, gemaakt door de Disney-studio’s, werd in Amerika van oktober 1957 tot september 1959 uitgezonden door ABC. Hoewel de serie buitengewoon succesvol was – de show had met 35 miljoen kijkers een kijkdichtheid van bijna 40 procent – liep de serie slechts twee seizoenen. Dit vanwege een juridisch conflict tussen ABC en Disney-studio’s. Ook buiten Amerika werd de serie met veel succes uitgezonden en talloze malen herhaald.

De figuur Zorro – het Spaanse woord voor ‘vos’ – is bedacht door de journalist Johnston McCulley. Hij schreef in 1919 het verhaal ‘The Curse of Capistrano’, dat als wekelijks vervolgverhaal verscheen in het pulpmagazine ‘All-Story Weekly’. Eerst had McCulley geen tweede Zorro-verhaal in gedachten. Aan het einde van het verhaal liet hij Zorro namelijk zijn identiteit onthullen. Toen Zorro populair werd, deed hij net of dit niet was gebeurd en schreef tot aan zijn dood nog circa veertig Zorro-verhalen.

In 2005 verscheen er een boek van Isabel Allende over een jonge Zorro. Ze schreef dit op verzoek van Zorro Productions, het bedrijf dat de eigendomsrechten van Zorro bezit. “Ik mocht helemaal mijn gang gaan, mits ik me aan een paar voorwaarden hield. Zorro moest in het zwart gekleed gaan, een masker dragen, een degen en een zweep hebben en zijn paard moest Tornado heten. Voor het overige had ik alle vrijheid ”

Zorro Productions wil het verhaal verfilmen. Zorro is vaker verfilmd. De eerste Zorro werd in 1920 gespeeld door Douglas Fairbanks sr. Ook Tyronne Powers, Alain Delon en Antonio Banderas hebben Zorro gespeeld. Maar dé ultieme Zorro is toch Guy Williams van de televisieserie.

Guy Williams werd als Armando Catalano op 14 januari 1924 geboren en had, voordat hij de rol van Zorro kreeg, nog niet veel grote rollen gespeeld. Het was Walt Disney zelf die aan Guy Willams de voorkeur gaf boven de belangrijkste andere kandidaat-Zorro, Dennis Weaver, die toen in Gunsmoke speelde en later bekend werd als McCLoud.

De rol van Monestario, de kapitein waar Zorro menig robbertje mee schermde, werd gespeeld door Britt Lomond. In 1952 behoorde hij tot de beste Amerikaanse schermers. Hij had zich geplaatst voor het Amerikaanse kwalificatietoernooi voor de Olympische Spelen, maar toen Hollywood vroeg of hij mee wou spelen in een piratenfilm koos Lomond voor de film en niet voor de sport.

Andere grote rollen in de tv-serie waren er voor Henry Calvin die de sympathieke dikke sergeant Garcia speelde (hij had een speciaal scheermes dat er voor zorgde dat hij altijd stoppelig geschoren op de set verscheen) en Gene Shelton, een ex-pantomimespeler die de Zorro’s knecht Bernado speelde.

Guy Williams had tijdens de opnames twee stand-ins. Niet voor het schermen, dat deed hij zelf, maar wel voor de gevaarlijke stunts en voor het zingen. Williams kon niet zingen. Ene Bill Lee zong de aubades, waarmee Williams de oren van de señorita’s pijnigde, opnieuw in.

Wie ook stand-ins gebruikte, was Diamond Decorator, het paard dat Tornado ‘speelde’. Hij had er liefst drie. Eentje die heel goed kon steigeren, eentje voor de vechtscènes en eentje voor het snelle galopperen. Het enige dat Diamond Decorator zelf op de filmset deed, was het poseren voor de close-ups en kijken hoe zijn stand-ins al het werk deden.

Tot zover mijn column. Voor het geval u zich afvraagt waarom in de column vermeld staat dat de man die de rol van de  kapitein in de serie speelde zich in 1952 had geplaatst  voor het Amerikaanse kwalificatietoernooi voor het onderdeel schermen op de Olympische Spelen, dat komt omdat het thema van de pagina waar mijn column stond in die tijd ‘sport’ was. Daarom moest er altijd, hoe klein dan ook, iets in de column staan dat een link met sport had.

Een mislukte sollicitatie

Veertig jaar geleden woonde ik in Enschede waar ik studeerde aan de TH Twente. Ik was 21 jaar oud en fan van Go Ahead Eagles. (Het eerste ben ik al jaren niet meer, maar het laatste nog steeds wel.) Mijn vader was ook fan van Go Ahead Eagles en betrokken bij de club. Zo was hij de studiebegeleider van de spelers uit het jeugdhuis, deed iets bij de PR-afdeling van de club en verleende diverse hand- en spandiensten. Zo maakte hij vaak de verslagen van de bestuursvergaderingen.

Mijn vader had twee (gratis) kaarten voor de ereloge, één voor hemzelf en één voor mijn moeder. Mijn moeder ging echter nooit mee naar Go Ahead. Toen Peter Stephan – hij was op dat moment manager van Go Ahead Eagles; zeg maar algemeen directeur  – dat een keer hoorde, sprak hij:  ”Maar je zoons gaan toch wel?” en toen mijn vader dat bevestigde, typte Stephan hoogst persoonlijk ‘of hr. Van Neck jr.’ op de kaart van mijn moeder erbij, zodat mijn broer en ik afwisselend ook een plaatsje op de eretribune met toegang tot de bestuurskamer hadden.

0000 GAE 0

Peter Stephan was een zeer succesvolle manager van Go Ahead Eagles – zo slaagde hij er bijvoorbeeld in om Jan van Deinsen, een speler van Go Ahead, voor bijna een miljoen gulden aan Feyenoord te verkopen. Dat was veel meer dan dat hij waard was. Toen Feyenoord in het voorjaar van 1977 een nieuwe manager zocht, kwamen ze dan ook uit bij de man die er in geslaagd was om die veel te dure speler aan hun te verkopen en vertrok Stephan bij onze club.

Mijn vader vertelde mij dat de functie van manager bij Go Ahead Eagles vacant gesteld zou worden en nog voordat de advertentie verscheen, stuurde ik – zonder dat mijn vader hier iets van af wist – de volgende sollicitatiebrief:

Mijne heren,

Uit de krant vernam ik dat uw huidige manager, de heer Stephan, manager van Feyenoord wordt. Ik persoonlijk ben fan van Ajax, dit terzijde. Ik ben zo vrijblijvend te solliciteren naar de vacante positie van manager bij de Go Ahead Eagles en voeg hierbij de volgende gegevens.

 Ik ben geboren. Vervolgens heb ik, na mijn verkeersdiploma gehaald te hebben, de H.B.S. gevolgd, waar ik in 1972 met succes mijn diploma heb gehaald en heb dit diploma nog steeds behouwen. Voor wat betreft de twee kanten van het managerschap, de economische en de voetbalkant, volgen hier de betreffend gegevens.

 De economische kant.

Nadat ik met succes de cursus ’hoe word ik manager’ heb gevolgd, ik sluit een kopie van mijn diploma bij, heb ik gewerkt als bedrijfsleider van de firma Van Biggelen en Co. Dit heb ik tot grote tevredenheid van de heer Van Biggelen gedaan tot aan het faillissement van de zaak. Vervolgens heb ik gewerkt als manager bij de firma Peggelboom totdat deze zaak ook helaas failliet ging. Ik geef hierbij de heren Van Biggelen en Peggelboom als referentie op.

 De voetbalkant

Wat betreft de voetbalkant wil ik u meedelen dat ik reeds op zeer jeugdige leeftijd blaasvoetbal speelde en hierin zeer bedreven was! Ook deel ik met enige gepaste trots mee dat ik op de H.B.S. een zeven voor gymnastiek had. Verder kijk ik ook regelmatig in Studio Sport naar het voetbal. Tevens weet ik hoe de buitenspelregel werkt. Ik heb zelf niet gevoetbald, maar ik heb wel een keer meegedaan aan een damsimultaan en hierin bijna remise gespeeld!

 Mocht ik worden aangesteld als manager van de Go Ahead Eagles dan ben ik van plan zowel de oude lijn voor te zetten als een frisse wind te doen waaien. Niet gehinderd door enige kennis van zaken zal mij dit ongetwijfeld lukken! Ik heb ook nog wel een paar leuke ideeën die ik gaarne in een persoonlijke gesprek zal willen toelichten.

 In afwachting van uw reactie verblijf ik hoogachtend, Martin van Neck

Bij mijn sollicitatie voegde ik een kopie van mijn ‘Menetsjer’ diploma bij.

000 manager

Toen mijn vader de volgende dag op de club kwam, kreeg hij de vraag of hij een zekere Van Neck uit Enschede kende. Die had een opvallende sollicitatiebrief geschreven. Een paar dagen later kreeg ik een antwoord van de club. (In die tijd waren de clubkleuren paars-wit, vandaar de kleur van het logo op het briefpapier.)

0000 GAE 2

De tekst luidde:

Het bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van uw sollicitatiebrief naar de functie van manager bij onze stichting. Men heeft mij verzocht hierop voorlopig te reageren.

Stellen we voorop dat een reactie voordat een oproep verscheen pleit voor een zekere mate van initiatief uwerzijds. Uw brief bevat zoveel elementen die ons als nieuw voorkomen, dat het enige tijd van bezinning kost deze alle te begrijpen.

Uw kennis van het damspel kan ook van betekenis zijn, daar het van belang is steeds de juiste zetten te doen. Hoewel het in onze ruimte onder de tribune niet tocht, kan een wind, mits deze fris is, nooit kwaad.

We kennen de door u genoemde firma’s waar u werkte toevallig persoonlijk en weten dus hoe waardevol u daar was om het faillissement te verhaasten.

We zullen u sollicitatie nog nauwkeurig bekijken, maar we vragen ons enigszins af of iemand met uw capaciteiten wel op zijn plaats is bij onze stichting.

We zullen zodra dit nodig is nader contact met u opnemen en zeggen u reeds dank voor de moeite die u heeft willen nemen.

Met hoogachting,

Namens G.A. Eagles, Onleesbare handtekening,  secretaris.

 De handtekening van de secretaris was onleesbaar, maar gezien de stijl van de brief en de typefouten – mijn vader dacht meestal sneller dan dat hij kon typen – had ik het sterke vermoeden dat het mijn vader was die namens de club deze brief had opgesteld.

Een week later kreeg ik een officieel antwoord. Ik was afgewezen.

 0000 GAE 1

Geachte heer,

Hiermee bevestig ik namens de Stichting Go Ahead Eagles de ontvangst van uw sollicitatie naar de functie van manager bij onze club.

Voorlopig is een aantal kandidaten voor een nader gesprek uitgenodigd en het spijt ons u te moeten berichten dat u niet bij de eerst geselecteerden behoort.

Mocht u binnen twee weken geen nader bericht krijgen dan betekent dit dat gen gebruik gemaakt is van uw sollicitatie.

U dankend voor de interesse die u getoond heeft verblijf ik hoogachtend

H.J.J. van der Werf, Voorzitter

Het seizoen er op zou Go Ahead Eagles bijna degraderen. Tja, hadden ze mij maar moeten aannemen.

Hergebruik oude gebouwen

Gezien in de Theresiastraat in Den Haag.

000hergbruik

000hergbruik 2

Vroeger zat hier een paardenhandelaar. Tegenwoordig kan je er paardenrookvlees kopen. Er zit nu namelijk een Hoogvliet in het gebouw.

Het gebouw is ook in gebruik geweest als de hoofdvestiging van Engelbert, dat was voor de oorlog een grote importeur van auto’s, als sportzaal (heel gezond), een sigarettenfabriek( wat minder gezond), kantoor(saai), een circus (niet saai) en een manege. Kortom, het veranderde nog al eens van bestemming. Maar nu dus een Hoogvliet.