Vorige week schreef ik over een paar schilderijen van Vincent van Gogh. Zie hier. Op die schilderijen waren klaprozen in een vaas te zien. Daar verwonderde ik mij wat over, want ik heb zestig jaar lang gedacht dat het geen zin had om klaprozen in een vaas te zetten.
Dat had mijn moeder mij namelijk verteld toen ik als vijfjarig jochie een keer met door mij geplukte klaprozen thuis kwam. Mijn moeder vond dat heel lief van kleine Martin, maar legde mij uit dat het geen zin had om klaprozen – ze heten niet voor niets zo, zei mijn moeder – te plukken, omdat ze heel snel verwelken. We zetten mijn bosje in het water en inderdaad een dag later hingen ze allemaal al slap. Einde klaprozen in een vaas dus.
Maar zestig jaar later zie ik dus die schilderijen van Van Gogh en denk ‘Hé, hoe kan hij dat zo geschilderd hebben, zijn modellen verwelken toch?’ (Met modellen bedoel ik hier uiteraard de klaprozen.)
Ik besloot om er op te googlelen en toen kwam ik opeens twee tips tegen hoe je klaprozen langer goed kan houden in een vaas. De eerste tip was om de onderste twee centimeter van de stelen van de klaprozen één minuut in kokend water te houden – dat was de tip van iemands opa, de andere tip was om het onderste deel van de steel van de klaprozen even in een brandende kaars te houden.
Oké, dat vraagt om een experiment. Ik toog naar de tramrails vlak bij ons huis. Daar groeien altijd massaal klaprozen.
(Die grote rode is geen klaproos maar de tram.)
Met een meegenomen tuinschaartje knipte ik er 21 klaprozen. Omstanders zullen wel gedacht hebben, ach gut, daar staat een oud mannetje klaprozen te plukken, die is vergeten dat ze direct verwelken, wat zielig.
Ik nam de klaprozen mee naar huis en verdeelde ze in drie groepjes van zeven stuks. Van de eerste groep hield ik de onderste twee centimeter van de stelen (als groepje) precies één minuut in kokend water, bij de tweede groep hield ik de stelen (één voor één) in de vlam van een brandende kaars en de derde groep zette ik zonder enige behandeling in het water. Zie hier de deelnemers aan het experiment: Links de kokendwatergroep, in het midden de kaarsengroep en rechts de klaprozen die het met alleen water moeten doen.
De start
Dag 1, vier uur later. Bij de kookgroep links vallen een paar blaadjes af, maar alle zeven staan nog fier overeind, bij de kaarsgroep in het midden staan er vijf nog overeind en gaan er twee slap hangen. Bij de watergroep rechts hangen er al vier slap.
Dag 2: Bij de kookgroep staan alle zeven klaprozen nog steeds overeind. Bij de kaarsgroep nog vier stuks, bij de watergroep nog twee, de rest van de klaprozen daar heeft het al helemaal gehad.
Dag 3: Bij de kookgroep geven twee bloemen het nu ook op. Ze gaan niet slap hangen maar de blaadjes vallen er allemaal van af. Bij de kaarsgroep zijn er nog drie bloemen in de race, bij de watergroep houden de twee overgebleven klaprozen het nog steeds vol.
Dag 4: Bij de kookgroep staan er nu nog drie overeind. De afvallers hebben al hun blaadjes verloren. Bij de kaarsgroep hebben op twee dappere strijders na – een grote en een kleine – vijf klaprozen het loodje gelegd. Bij de waterklaprozen is er nog eentje volop in de strijd, al begint hij wat te verkleuren. Daarnaast is er nog eentje die de indruk wekt dat hij ook nog een beetje in leven is.
Dag 5: Bij de kookgroep staan er nog twee overeind, al gaat het daar niet echt meer van harte. Bij de kaarsgroep staat er nog eentje fier rechtop. Die klaproos was overigens de langste klaproos van alle 21 klaprozen. De steeds meer verblekende klaproos bij de watergroep doet het ook nog, maar voor de rest is er bij alle overige klaprozen de fut er wel uit.
Dag 6: Terug naar de keuken. dit is er nog over van de 21 klaprozen waarmee ik het experiment begon: een lange kaarsklaproos en een helemaal verkleurde waterklaproos. De rest danken wij voor hun deelname aan het experiment.
Conclusie: Het lijkt er inderdaad op dat je klaprozen langer dan één dag goed kan houden door iets met de onderste twee centimeter van de stelen te doen. Ze blijven dan inderdaad langer staan. Hoe dat werkt, geen idee, maar vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan.
Het beste en tevens het makkelijkste lijkt het om het bosje klaprozen even met zijn allen één minuut in kokend water te houden. Ga je de klaprozen in een kaars “dichtbranden”, dan moet je dat één voor één doen en bij twee van de zeven klaprozen heeft het daar niet goed gewerkt. Misschien heb ik die niet lang genoeg of goed genoeg in de kaarsvlam gehouden. Ook lijkt het er op dat hoe langer de steel van de klaproos is hoe langer ze overeind blijven staan, dus zoveel mogelijk steel meenemen.
Tot zo ver dit wetenschappelijk experiment. Normaal gesproken zeg ik bij wetenschappelijke experimenten ‘Doe dit thuis beslist niet na!’ maar hier zou ik zeggen: probeert u het thuis ook maar eens.