De periode tussen 1543 en 1600
Dit zijn de tot dusver gefotografeerde gebouwen uit deze periode.
1546: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1546?
- Op 18 februari 1546 overlijdt Maarten Luther. Zijn 95 stellingen, die hij in 1517 naar verluid op een kerkdeur in Wittenberg (Duitsland) timmerde met kritiek op de katholieke kerk, hebben ook in de Nederlanden weerklank gevonden, vooral in Monnickendam, waarschijnlijk omdat veel Duitse zeelieden de haven van Monnickendam vaak aandoen. Het bezorgt Monnickendam de bijnaam Lutherdam. Steeds meer mensen beschouwen zich er als een aanhanger van Luther en later van Calvijn. Dit leidt tot strenge vervolgingen door de katholieke machtshebbers. De Monnickendamse Wendelmoet Claesdochter wordt op 20 november 1527 als eerste in Nederland vanwege haar godsdienstopvattingen (in Den Haag) in het openbaar levend verbrand. Ondanks deze pogingen van de overheid om het opkomend protestantisme de kop in te drukken groeit het aantal aanhangers en in 1546 besluit de overheid wederom om hard op te treden. Op 12 maart worden de Edammers Dirk Pietersz Samuel en Jacob de Geldersman vanwege hun geloofsopvattingen gearresteerd. Na een kort proces worden ze op 24 mei op de Dam in Amsterdam in het openbaar als ketters verbrand.
- Nadat Luther zijn stellingen op de kerkdeur heeft getimmerd, verschijnen er ook allerlei publicaties over zijn protestantse denkbeelden. De streng katholieke Keizer Karel V beveelt daarop een algemene inbeslagname van alle publicaties van en over Luther en zijn denkbeelden, een daad die door Paus Leo X van harte wordt ondersteund. In 1520 en 1521 vinden er al boekverbrandingen plaats in Antwerpen, Gent en Leuven. Ook worden er in de loop van de jaren lijsten opgesteld van ‘verboden boeken’. Dit mondt in 1546 uit tot ‘De Index van Leuven’, een lijst met verboden en toegelaten boeken opgesteld door de theologen van de Leuvense universiteit. De lijst bevat omvat 169 veroordelingen van boeken en werken. Op 30 juni geeft Karel V de Index van Leuven kracht van wet door een keizerlijk edict.
- Op 6 augustus slaat in Mechelen, een stad in de Zuidelijke Nederlanden, de bliksem in op de Zandpoort. In de stadspoort ligt 40.000 kg buskruit opgeslagen. Er volgt een grote ontploffing. Een groot deel van de stad ligt in puin, 800 huizen zijn compleet vernield en er vallen tussen 170 en 200 doden.
- In 1546 wordt in Veenendaal ‘Het Veenraadschap van de Geldersche en Stichtsche Veenen’ opgericht, een soort verre voorloper van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Het is een vereniging van rijke grondeigenaren uit Utrecht, Rhenen, Amsterdam en andere plaatsen, die zichzelf ‘veengenoten’ noemen en zich bezig houden met de veenmarkt: het handelen in turf en veen. Ze krijgen gezamenlijk een monopolie in de handel en transport van veen. Ook houden ze zich bezig met de afwatering in het laaggelegen Veenendaal.
1550: Amsterdam; foto genomen op 15 november 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1550?
- In 1550 wonen er in de Nederlanden ongeveer 3 miljoen mensen. De meesten daarvan, zo’n1,7 miljoen, wonen in de Zuidelijke Nederlanden. Antwerpen is er nu de grootste stad. Terwijl het aantal inwoners van steden als Gent (50.000 inwoners) en Brugge (30.000 inwoners) min of meer stabiel is gebleven ten opzichte van vijftig jaar eerder, is het aantal inwoners van Antwerpen spectaculair gegroeid: van 40.000 in het jaar1500 tot ongeveer 90.000 stuks in 1550, meer dan een verdubbeling. Het is vooral een gevolg van immigratie, onder andere vanuit Italië, Duitsland en Frankrijk. Zo vestigt zich de Franse drukker Christophe Plantin zich in 1549 in Antwerpen, waar hij in 1555 zijn befaamde drukkerij ‘De Gulden Passer’ opent. Ook de vijftien suikerraffinaderijen die zich in 1550 in Antwerpen bevinden, trekken veel buitenlandse arbeidskrachten naar de stad.
- De Noordelijke Nederlanden tellen omstreeks 1550 tussen de 1,2 miljoen en 1,3 miljoen inwoners, dat is een groei van zo’n 300.000 ten opzichte van vijftig jaar daarvoor. Utrecht is er nog steeds de grootste stad, nu met zo’n 26.000 inwoners, op de voet gevolgd door de 25.000 inwoners van Amsterdam, waar het aantal inwoners in 50 jaar tijd ruimschoots verdubbeld is. Steden met meer dan 10.000 inwoners in 1550 zijn verder: ’s Hertogenbosch (17.500 inwoners), Haarlem (15.000 inwoners), Delft en Leiden (beiden 14.000 inwoners), Maastricht (13.000 inwoners) en Dordrecht en Groningen (beiden zo’n 12.500 inwoners). Plaatsen als Den Haag en Rotterdam tellen in 1550 slechts zo’n 5.000 à 10.000 inwoners.
- De mensen trekken steeds vaker naar de steden. De urbanisatiegraad in de Noordelijke Nederlanden bedraagt in 1550 zo’n 38%, dat is 4% hoger dan 50 jaar eerder. In het gewest Utrecht (60%) en in het Graafschap Holland (50%) is de urbanisatiegraad het hoogst. In Drenthe bedraagt dit percentage slechts 4% en ook in Groningen en Noord Brabant is het met 20% niet hoog. Daar wonen de mensen vooral in kleine dorpen of op het platteland.
- De streng katholieke Karel V wil nog steeds niets met het opkomend protestantisme te maken hebben. Op 29 april vaardigt hij het ‘Eeuwig Edict’ uit, ook wel het Bloedplakkaat door het volk genoemd. Volgens dit plakkaat kunnen alle mogelijke overtredingen inzake “ketterij” – lees het aanhangen en ondersteunen van een andere godsdienst dan het katholieke geloof – met de doodstraf worden gestraft. Daar valt ook het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken, het prediken tijdens en het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, en het huisvesten van ketters onder. Ook worden er inquisiteurs aangesteld om de ketterij te onderzoeken en wordt er een inquisitierechtbank opgericht. Het is het strengste anti-ketterbeleid van Europa.
- In Engeland richten protestantse vluchtelingen, die vanwege hun geloofsovertuigingen uit de Nederlanden zijn gevlucht, de Nederlandse Kerk op. De Engelse Koning Edward VI verleent hen gastvrijheid en schenkt hen een kerkgebouw aan de Austin Friars in Londen om godsdienstbijeenkomsten te houden.
- In 1550 schildert Jan van Scorel voor de Nieuwe Kerk in Delft een groot katholiek altaarstuk.
- In het Brabantse Lier worden vier doopsgezinden, twee mannen en twee vrouwen (een zekere Govert, Gillis, Mariken en Anneken) tot de brandstapel veroordeeld. Staande op de brandstapel krijgen ze nog één keer de gelegenheid hun geloof af te zweren, maar in plaats daarvan begint Anneken een psalm te zingen, gevolgd door de anderen. De beul trekt daarop haar jurk omlaag en iemand anders probeert een prop in haar mond te stoppen. Het helpt niet. Ze blijft doorzingen, ook nadat de brandstapel in brand is gestoken.
1556: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1556?
- Op 14 september vertrekt Karel V samen met zijn zusters Maria en Eleonora vanuit Vlissingen naar Castilië in Spanje. Hij is een jaar eerder afgetreden als Landheer van de Nederlanden. Hij zal nooit meer terugkeren in de Nederlanden. In 1555 heeft hij de heerschappij over de Nederlanden over gedragen aan zijn zoon Filips II. De overige gebieden – het Heilige Roomse rijk; zeg maar Duitsland, Oostenrijk en het noordelijk deel van Italië – draagt hij in september 1556 over aan zijn jongere broer, de latere keizer Ferdinand I.
- In 1556 wordt Filips II uitgeroepen tot koning van Spanje. De naam ‘Habsburgse Nederlanden’ wordt omgedoopt in de ‘Spaanse Nederlanden’. Spanje en de ‘Spaanse Nederlanden’ blijven wel formeel twee zelfstandige gebieden, die beiden worden geregeerd door een en dezelfde persoon: de Spaanse koning Filips II.
- Net zoals zijn vader is Filips II een streng gelovige katholiek die niets met het protestantisme te maken wil hebben. Hoewel het protestantisme officieel verboden is en er nog steeds streng tegen wordt opgetreden, groeit in de praktijk het aantal aanhangers van het calvinisme.
- Op 30 januari 1556 benoemt Filips II Willem van Oranje, de latere Vader des Vadersland, als ridder in de Orde van het Gulden Vlies. De ridders verplichten zich het ‘ware geloof’ – het katholieke geloof – tot elke prijs te verdedigen.
- Pieter Aertsen, een Amsterdammer, die al twintig jaar werkt in Antwerpen, schildert in 1556 zijn bekendste schilderij dat we nu kennen onder de titel ‘Het boerengezelschap bij de haard’. Hij heeft een eigen nieuw genre ontwikkeld: het keukenstuk. In zijn schilderijen zien we mensen die bezig zijn met de voorbereidingen van een maaltijd of zien we marktscenes. Ook zijn neef, de Antwerpse meester Joachim Beuckelaer, specialiseert zich in dit genre. Er is veel vraag naar dit type schilderijen.
- Bij Sluis wordt de De Groote Lodijkpolder ingepolderd.
1558: Utrecht; foto genomen op 8 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1558?
- In februari 1558 wordt de 37-jarige Pieter van Foreest benoemd tot Stadsgeneesheer van Delft. Hij heeft gestudeerd in Leuven, is gepromoveerd in Bologna, is daarna werkzaam als arts in Rome, om vervolgens in 1546 naar Nederland terug te keren en wel naar Alkmaar, waar hij twaalf jaar werkzaam is als geneesheer. Op de dag dat hij Delft binnen komt, ziet hij liefst zeven begrafenistoeten voorbijkomen, zo schrijft hij in zijn dagboek. De oorzaak is een pestepidemie die de stad Delft in 1558 teistert. Er sterven dat jaar in Delft duizenden mensen aan de ziekte.
- Als stadsgeneesheer in Delft krijgt Van Foreest de taak de armen van de stad gratis te behandelen, de overheid te adviseren over de volksgezondheid en te voorkomen dat ongekwalificeerde kwakzalvers de geneeskunde kunnen uitoefenen. Hij zorgt voor een betere hygiëne in de stad door onder andere het water in de grachten regelmatig te laten verversen. Behalve met de pest houdt Van Foreest zich ook bezig met ziektes als syfilis en scheurbuik. Later zal de universiteit van Leiden hem benoemen als hoogleraar in de geneeskunde en ook is hij enige jaren de lijfarts van Willem van Oranje. In 1584 is hij de arts die na de moord op Willem van Oranje sectie uitvoert op diens lichaam.
- Op 24 mei 1558 overlijdt op 25-jarige leeftijd Anna van Egmond. Zij is onder andere de gravin van Buren, Lingen en Leerdam. Ze is de eerste vrouw van Willem van Oranje, waarmee ze in 1551 is getrouwd. Samen krijgen ze drie kinderen, twee meisjes, waarvan er één jong overlijdt, en één jongen: Philip Willem van Oranje. Deze erft na de dood van zijn moeder in 1558 de titel Graaf van Buren. Ook krijgt hij de titel prins van Oranje. (Onder de naam W.A. van Buren rijdt prins Willem-Aleander in 1986 de Elfstedentocht.) Als de opstand tegen de Spanjaarden uitbreekt, wordt Philip Willem in 1566 – hij is op dat moment student aan de Universiteit van Leuven – door de Spanjaarden gevangengenomen en naar Spanje vervoerd. Hij zal zijn vader nooit meer zien. Pas in 1595 krijgt hij toestemming van de Spanjaarden om naar Brussel te reizen alwaar hij een tijdje bij de landvoogd, aartshertog Albrecht, verblijft. Pas in 1608 zal hij voor het eerst zijn halfbroer prins Maurits ontmoeten.
- Op 18 mei 1558 stellen de Staten Generaal in Brussel een negen jaar geldende bede vast en bieden het voorstel koning Filips II van Spanje aan. De bede is een belastingvorm, waarin de staten namens de Spaanse koning gelden innen, deze beheren en aan de koning afstaan om onder andere de oorlogsschulden te vereffenen. Filips II is niet erg tevreden over de hoogte van de door de Staten vastgestelde bede, maar accepteert mokkend de regeling. Het is de laatste keer dat de Staten Generaal en de Spaanse koning tot een overeenkomst komen.
1559: Leiden; foto genomen op 16 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1559?
- In augustus 1559 verblijft Filips II voor de laatste keer in de Nederlanden. Hij zal er (na zijn vertrek naar Spanje) nooit meer terugkeren. Hij benoemt zijn halfzuster Margaretha van Parma voorlopig voor een periode van anderhalf jaar tot landvoogdes der Nederlanden. Margaretha is een buitenechtelijk kind van Karel V en de Vlaamse Johanna van der Gheynst. Ze is geboren in Oudenaarde, zo’n 30 km van Gent, en woont tot haar tiende in Brussel. Ze spreekt meerdere talen, waaronder Nederlands. Vanaf haar tiende wordt ze opgevoed in Italië. Als landvoogdes houdt ze domicilie in Brussel.
- Ook benoemt Filips II Antoine Perrenot de Granvelle, de voormalige grootzegelbewaarder van Karel V, als haar naaste adviseur. Hij is een streng gelovig iemand die voorstander is van een harde lijn tegenover andersdenkenden. Al spoedig wordt hij gehaat door de Nederlandse adel.
- Op 12 mei hervormt Paus Paulus IV de kerkelijke structuur van de Nederlanden. Hij creëert drie kerkprovincies (Utrecht, Mechelen en Kamerijk) met aan het hoofd een aartsbisschop en achttien bisdommen. De nieuwe bisdommen boven de Waal (Deventer, Groningen. Leeuwarden, Haarlem en Middelburg) worden aangestuurd door de aartsbisschop van Utrecht. De Nederlandstalige bisdommen ten zuiden van de Waal (Den Bosch, Roermond, Ieper, Antwerpen, Brugge en Gent) worden aangestuurd door de aartsbisschop van Mechelen – in 1561 zal Perrenot de Granvelle benoemd worden als de aartsbisschop van Mechelen – en de aartsbisschop van Kamerrijk tenslotte stuurt de Franstalige bisdommen aan (Altrecht, Doornik, Namen en Sint-Omaars) aan.
- In 1559 is Willem van Oranje één van de belangrijkste raadsheren van Filips II. Hij verricht diverse diplomatieke werkzaamheden voor de Spaanse koning. Zo onderhandelt hij in april 1559 samen met de hertog van Alva en de Graaf van Egmond namens de koning met Frankrijk. Het resultaat is een vredesverdrag tussen Spanje en Frankrijk. Als dank hiervoor benoemt Filips II hem in 1559 als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Willem van Oranje geldt in deze jaren, hoewel hij in tegenstelling tot Filips II een voorstander is van meer godsdienstvrijheid, als een loyaal dienaar van Philips II, wat later terug valt te horen in het Wilhelmus (“Den koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.)
- Filips II laat zijn gehele verzameling historische geschriften overbrengen naar het Coudenbergpaleis in Brussel. Het is het begin van de Koninklijke Bibliotheek van België.
- Pieter Bruegel de Oudere schildert één van zijn bekendste schilderijen: ‘Nederlandse Spreekwoorden’ zoals het werk tegenwoordig heet. Zelf geeft hij er de titel ‘De dwaasheid van de wereld’ aan. Op het olieschilderij staan 125 Nederlandstalige spreekwoorden en gezegdes afgebeeld.
- Het afbeelden van spreekwoorden op schilderijen is in die tijd populair. Zo schildert Frans Hogenberg in 1558 een gravure waarop 43 spreekwoorden staan uitgebeeld en beschildert Bruegel zelf dat jaar 12 medaillons met daarop afbeeldingen van spreekwoorden. Tegenwoordig hangt de ‘Nederlandse Spreekwoorden’ in de Gemäldegalerie in Berlijn.
1560: Katwijk aan de Rijn; foto genomen op 10 augustus 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1560?
- Het jaar 1560 staat, vooral in de Noordelijke Nederlanden maar ook in een aantal plaatsen in de Zuidelijke Nederlanden, in het teken van de verdere opkomst van het calvinisme, waartegen de overheid en de katholieke kerk steeds feller van leer trekken. In Veere is de Goese wederdoper Joos Joosten één van de slachtoffers. Eerst wordt hij gefolterd, waarbij hij via zijn knieën lange ijzeren pennen in zijn onderbeen krijgt geschroefd. Daarna belandt hij op de brandstapel.
- Op 26 januari 1560 vaardigt koning Filips II een verbod uit op kamerspelen, komedies, liedjes, refreinen en balladen die de (katholieke) kerk en godsdienst als onderwerp hebben. “Ons is ter kennis gebracht dat in de Landen van Herwaarts en Derwaarts Over – Met ‘Herwaarts worden de Zuidelijke Nederlanden aangeduid; met ‘Derwaarst Over’ de Noordelijke Nederland – zowel door onze eigen onderdanen als door vreemde en buitenlandse personen die onze landen binnenkomen, diverse spelen van zinne of moraliteit, kamerspelen, esbattementen, rondelen, refreinen, balladen en dergelijke worden gemaakt, gecomponeerd en gespeeld, die dikwijls tot schandaal leiden. Men brengt er de Heilige Schrift, de goddelijke mysteriën en de instituties van onze moeder de Heilige Kerk in ter sprake, die soms slecht uitgelegd en toegepast worden. Men spreekt bovendien nadelig en smadelijk over sommige geestelijke personen en religieuzen. Het gewone volk wordt daardoor ontsticht, verleid en bedrogen, wat onverstandig, zeer bedreigend en schadelijk is voor de algemene welvaart.”
- Eind december loopt de periode van Margaretha van Parma als tijdelijke Landvoogdes van de Nederlanden af. Ondanks dat Margareta van Parma milder optreedt tegen andersdenkenden dan dat Filips II voorstaat, besluit hij om haar periode als Landvoogdes te verlengen. Wel geeft hij haar nadrukkelijk de opdracht om het Calvinisme de kop in te drukken.
- In Amsterdam wordt aan de noordzijde van de Nieuwe brug het Paalhuis gebouwd. Het wordt half in het IJ gebouwd, zodat de schippers hier gemakkelijk het verschuldigde paalgeld kunnen betalen. Het paalgeld is een heffing voor schepen, die vanuit de Noordzee de Zuiderzee opvaren. Met het geïnde geld worden de merktekens in zee (zoals bakens en tonnen) bekostigd. Ook kunnen de schippers bij het Paalhuis brieven voor kooplieden achterlaten, waardoor het Paalhuis te beschouwen is als het eerste postkantoor van Amsterdam.
1562: Utrecht; foto genomen op 8 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1562?
- In mei is de geestelijke Carolus Daneel uit het katholieke klooster van Ieper uitgetreden en begint ’s nachts zogeheten hagenpreken voor grote groepen mensen te houden. Hagenpreken zijn (verboden) calvinistische preken in het open veld ten tijde van de reformatie.
- In juni volgt een zekere Antonius Algoet dit voorbeeld. Zijn nachtelijke preken trekken soms zo’n duizend toehoorders.
- Een andere aanhanger van protestantisme, een wever genaamd Gelein Damman, is op 16 februari vanwege zijn hagenpreken gearresteerd in Hondschote. Zijn geloofsgenoten weten hem echter op 12 mei met een gewapende actie uit de bisschoppelijke gevangenis van Ieper te bevrijden. Twee maanden later, op zondag 12 juli 1562, houdt Gelein Damman als één van de eersten overdag (op het kerkhof van Boeschepe) een openbare preek. Met deze actie dagen de radicale calvinisten het Spaans-Nederlandse gezag openlijk uit. De preek wordt bijgewoond door zo’n tweehonderd toehoorders die zich bewapend hebben met stokken, messen en vuurwapens.
- In een poging om het groeiend aantal illegale hagenpreken tegen te gaan, besluiten de katholieke machtshebbers om snoeihard op te treden tegen degenen die aanwezig waren bij de preek van Damman. In opdracht van de belangrijkste inquisiteur, Pieter Titelmans, en met toestemming van landvoogdes Margaretha van Parma, worden negen mensen die aanwezig waren bij de hagenpreek gevangen genomen en vervolgd. Ze krijgen de doodstraf in de vorm van radbraken, een bijzondere wrede doodstraf. Bij het radbraken wordt het slachtoffer eerst op een rad gebonden, waarna de ledematen van de slachtoffers één voor één met een ijzeren staaf worden gebroken. Gelein Damman is daags voor de gevangennemingen gevlucht en ontspringt de dans.
- Het jaar 1562 is voor Pieter Bruegel de Oude – hij wordt steeds populairder – een productief jaar. In Antwerpen schildert hij liefst vier werken die later beroemd worden: ‘De zelfmoord van Saul’ (nu te zien in het Kunsthistorisches Museum, Wenen), ‘De val der opstandige engelen’ (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel), ‘De triomf van de dood’ (Museo del Prado, Madrid) en ‘Twee aapjes’ (Gemäldegalerie, Berlijn). In 1563 trouwt hij met met Mayken Coecke, dochter van zijn vroegere leermeester Pieter Coecke van Aelst. Twee van zijn kinderen, Pieter Brueghel de Jonge en Jan Brueghel de Oude; zij schrijven hun naam met een ‘h’ er in, zullen later ook bekend worden als schilder.
- In Amsterdam wordt aan de Kloveniersburgwal, aan de toenmalige stadsrand, het Dolhuis gebouwd. Het ‘gekkenhuis’ is bestemd voor geesteszieken. Er is plaats voor elf patiënten, die door de burgemeester worden aangewezen op grond van overlast, gevaar voor zichzelf of anderen, of vanwege de noodzaak van verzorging van de patiënt.
1565: Den Haag; foto genomen op 26 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1565?
- Een extreem koude winter – het levert veel mooie winterlandschappen van schilders op – zorgt voor een mislukte graanoogst in de zomer. Er ontstaat er een tekort aan graan. De graanprijzen stijgen sterk, wat in de herfst tot veel sociale onrust leidt.
- De stad Amsterdam groei dankzij de handel met de Oostzeelanden hard. Het is de grootste stad van de Noordelijke Nederlanden geworden en telt ongeveer 30.000 inwoners, De (katholieke) stad omvat in 1565 5.500 huizen, 500 drinkhuizen en 20 kloosters. De meeste huizen hebben drie of vier verdiepingen. De hygiëne in de stad is niet erg groot. Vee wordt de stad ingebracht om er ter plekke geslacht te worden. Het slachtafval wordt in de grachten gegooid. De belangrijkste straten van de stad zijn in 1565 de Warmoesstraat en de Nieuwendijk, waar de welgestelden kooplieden in grote panden wonen. De grachtengordel zal pas in de zeventiende eeuw het centrum van Amsterdam gaan vormen. De rijke kooplieden verhuren elders in de stad aan de minder goedbedeelden slecht onderhouden etagewoningen, vaak gevestigd in nauwe steegjes. In de binnentuinen bevinden zich beerputten met een ‘secreet’ of ‘gemak’ er omheen gebouwd. Hier doen de bewoners hun behoefte. De stad wordt omringd door een 6 meter hoge muur met bewaakte poorten die ’s avonds dicht gaan.
- In Noord-Holland wordt het Bergermeer, een ondiep meer met moerassen en eilandjes, drooggemalen. Na de droogmaling wordt het verkaveld. Maar omdat de grond na de droogmaling nog steeds drassig blijft, hebben de boeren er weinig belangstelling voor. Daarom wordt na verloop van tijd het gebruik van de percelen, in de volksmond krijgen ze de naam ‘Loterijlanden’, elk jaar bij loting toegewezen aan arme boeren.
- In Zeeland worden ‘De Nieuwe Heijpolder’ en de polder van Nieuw-Vossemeer bedijkt.
- Pieter Bruegel de Oude geldt inmiddels als de belangrijkste schilder van de Nederlanden. Hij is een veel gevraagde kunstenaar. Zo schildert hij in opdracht van Nicolaas Jonghelinck, een kapitaalkrachtige Antwerpenaar, een serie van zes schilderijen, getiteld ‘De twaalf maanden’. Elk schilderij geeft twee maanden van het jaar weer. Vijf van de zes schilderijen bestaan nog steeds en hangen vandaag de dag in beroemde musea: ‘Sombere dag’ (februari-maart), ‘De terugkeer van de kudde’ (oktober-november) en ‘Jagers in de sneeuw’ (december-januari) hangen in het Kunsthistorisch Museum te Wenen, ‘De hooitijd’ (juni-juli) bevindt zich in het Paleis Lobkowicz in Praag en ‘De korenoogst’ (augustus-september) is te zien in het Metropolitan Museum of Art in New York. Het schilderij dat de lentemaanden weergeeft is echter spoorloos.
- In december wordt ‘Het Verbond der Edelen’, aangevoerd door Hendrik van Brederode en de graven Floris van Culemborg en Lodewijk van Nassau, een jongere broer van Willem van Oranje, opgericht. In april 1566 zullen ze de landvoogdes Margaretha van Parma een smeekschrift overhandigen waarin gevraagd wordt om de Inquisitie op te heffen en verzachting van de plakkaten tegen ketterij.
1570: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1570?
- De oudste vuurtoren van Nederland, de in 1323 gebouwde Brandaris – hij staat op het puntje staat van Terschelling – belandt in 1570 als gevolg van “het wandelen” van het eiland”; aan de westelijke kant verdwijnt als gevolg van de zeestroming zand; aan de oostelijke kant spoelt er juist zand aan , in zee en stort in.
- Op 1 november vindt de Allerheiligenvloed van 1570 plaats. Tijdens een grote herfststorm wordt het zeewater opgezweept tot grote hoogtes. Volgens sommige schattingen stijgt het water vier meter boven het normale gemiddelde vloedpeil uit. Vanaf de Waddeneilanden tot aan de de Vlaamse kust breken de dijken door, waarbij hele dorpen onder water komen te staan. Een aantal dorpen, zoals Moggershil op het eiland Tholen en Klaaskinderkerke op Schouwen- Duiveland, zullen nooit meer herrijzen. Ook het Waddeneiland Bosch, gelegen tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog, verdwijnt bijna geheel in de golven – tijdens de kerstvloed van 1717 zal het restant van dit voormalige Waddeneiland definitief in zee verdwijnen.
- De storm eist het leven van meer dan 20.000 mensen. Alleen al in Friesland en Groningen verdrinken meer dan 3.000 mensen. In het gewest Holland staat vijf zesde deel van het land onder water, aldus de hertog van Alva in een brief aan koning Filips II. Rond Antwerpen verdwijnen vier dorpen compleet onder een dikke laag slib. Een groot gebied rondom Antwerpen komt permanent onder water te staan: het Verdronken Land van Saeftinghe. Ook Zeeland wordt zwaar getroffen.
- Bij Amsterdam bezwijkt de Diemerdijk tussen Muiden en Amsterdam, heel Amstelland loopt onder en achter de doorgebroken dijk bij Schellingwoude ontstaat er een meer: het nog steeds bestaande Schellingwouderbreek.
- De schade is gigantisch. Tienduizenden mensen raken dakloos en doordat het zoute water weken tot maanden op het land blijft staan, blijft landbouwgrond lange tijd onvruchtbaar. De ramp heeft ook politieke gevolgen. Veel protestanten zien de ramp als een teken – een straf – van God voor de katholieke kerk, waardoor het sentiment om het katholieke bewind te verdrijven nog groter wordt in de opstandige Nederlanden.
- In december plaatst Den Haag als eerste stad in Nederland straatlantaarns. In totaal 33 lampen branden er kaarsen die elke avond worden aangestoken.
1571: Schoonhoven; foto genomen op 31 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1571?
- In 1571 laten de staten van Holland bij Den Haag een zesde van het Haagse bos kappen om een verdedigingsschans aan te leggen. Eerder hadden de Spanjaarden al delen van het bos gekapt.
- In april en in mei plunderen de watergeuzen tot twee maal toe de kerk van Katwijk. Eén van de plunderaars, Jacob van Billeken, wordt in juni gevangen genomen en op 31 juli 1571 als zeerover opgehangen op een hoog duin bij Katwijk.
- In het voorjaar van 1571 laat de Hertog van Alva in Antwerpen een groot standbeeld van zichzelf oprichtten. Het wordt gegoten uit het brons van de kanonnen die hij eerder tijdens de Slag bij Jemmingen in 1568 op het leger van Lodewijk van Nassau, één van de broers van Willem van Oranje, heeft buitgemaakt. Alva’s opvolger Luis de Zúñiga y Requesens laat het standbeeld drie jaar later verwijderen. In 1577 wordt het standbeeld door de Antwerpse bevolking vernield.
- Op 14 december 1571 wordt het huwelijk van Willem van Oranje met zijn tweede vrouw Anna van Saksen ontbonden. Ze is de dochter van hertog Maurits van Saksen en diens vrouw Agnes van Hessen. In 1558 heeft Willem om haar hand gevraagd. Hij was niet de eerste royalty die dat deed. Twee jaar eerder had Erik, de zoon van de Zweedse koning Gustaaf Wasa, dat ook gedaan, maar dat huwelijksverzoek was afgewezen. Ook het huwelijksverzoek van Willem van Oranje wordt niet direct enthousiast ontvangen. De familie van Anna is bezorgd over de financiële status van Willem – hij heeft schulden – en hij is katholiek, terwijl Anna luthers is. Willem verzekert de familie dat Anna luthers mag blijven – tegen Filips II, die het huwelijk moet goedkeuren, vertelt hij dat Anna graag katholiek wil worden; uiteindelijk zal ze luthers blijven. De elf jaar oudere Willem (hij is 25 jaar oud, zij is 14 jaar in 1558) is niet echt geïnteresseerd in Anna . Hij zoekt een vermogend iemand die hem kinderen kan schenken. Zo laat hij haar liefdesbrieven – ze is na een ontmoeting met hem verliefd op hem geworden – beantwoorden door zijn jongere broer Jan VI van Nassau. In 1560 geven zowel de familie van Anna als Filips II toestemming voor het huwelijk en in 1561 trouwen ze. Haar familie betaalt een bruidsschat van liefst 100.000 daalders.
- Het wordt geen gelukkig huwelijk. Willem besteedt weinig aandacht aan haar. Wel krijgen ze samen vijf kinderen, waarvan er twee jong sterven. Wel in leven blijft de in 1567 geboren prins Maurits, die later zijn vader zal opvolgen. Willem en Anna zien elkaar soms maanden niet, dit omdat hij vaak elders verblijft in verband met de strijd tegen de Spanjaarden. In 1570 pleegt Anna tijdens één van deze maandenlange afwezigheden overspel met Jan Rubens, de latere vader van de bekende schilder Peter Paul Rubens (geboren in 1577). Anna raakt zwanger van Jan Rubens en op 22 augustus 1571 wordt een dochter geboren waarvan Willem, gezien de datum waarop het kind verwekt moet zijn, niet de vader van kan zijn. Hij erkent het kind dan ook niet.
- Willem laat daarop op 14 december 1571 zijn huwelijk met Anna van Saksen door de kerk nietig verklaren op grond van overspel. Een overspelige vrouw kan in die tijd ook ter dood worden veroordeeld, maar Willem is bang dat als hij daarvoor kiest, hij de steun van de Saksen in de strijd tegen Filips II zal verliezen. Anna krijgt na de ontbindingen van het huwelijk geestelijke problemen en haar oom August laat haar in een slot in Dresden opsluiten in een kamer met twee dichtgemetselde ramen. In de jaren die volgen kwijnt ze steeds verder weg en valt ten prooi aan hevige depressies. Ze overlijdt in 1577 op 32-jarige leeftijd.
1574: Leiden; foto genomen op 20 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1574?
- Het jaar 1574 is één van de beslissende jaren in de opstand van de Nederlanden tegen het Spaanse gezag. De opstand dreigt namelijk te mislukken. Veel steden die aanvankelijk meededen aan de opstand zijn na de brute veldtocht van de Spaanse generaal Fadrique Álvarez de Toledo, beter bekend als Don Frederik, de zoon van de hertog van Alva, weer in Spaanse handen gekomen.
- Don Frederik treedt tijdens zijn veldtocht buitengewoon hard op. Als zijn troepen bij een stad verschijnen, en de stad geeft zich niet direct over, maar verzet zich eerst en geeft zich pas na een beleg over, dan laat Don Frederik na de verovering van de stad een groot deel van de bevolking uitmoorden. Dit overkomt onder andere de inwoners van de steden Mechelen, Zutphen en Naarden. Als dit bekend wordt, besluiten de meeste opstandige steden in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden om het Spaanse gezag weer te erkennen en geen verzet te plegen. Een aantal steden, waaronder het nog steeds katholieke Amsterdam, heeft zich sowieso al niet bij de opstand aangesloten. Er resteren in 1574 nog slechts twee gebieden waar de opstandelingen het voor het zeggen hebben: het gewest Holland, waarbij Holland door de Spanjaarden na de val van Haarlem in 1572 in twee gescheiden delen is verdeeld, en gedeeltes van Zeeland.
De situatie in 1574. Oranje is het gebied dat nog wordt beheerst door de geuzen en de Staatse legers van de opstandelingen, geel is het gebied waar de Spanjaarden heersen, het lichtbruine gebied is de onafhankelijke prinsbisdomstaat Luik. (Afbeelding afkomstig van de Wikipedia.)
- In Zeeland heersen de Geuzen over het westelijke deel van Walcheren. De steden Vlissingen, Veere en Arnemuiden hebben de kant van de opstandelingen gekozen. Middelburg is echter trouw gebleven aan Filips II en daarom belegeren de geuzen deze stad al vanaf april 1572. Ze proberen de stad uit te hongeren. Eind 1573 is het voedseltekort in Middelburg zo groot geworden dat honderden burgers en soldaten er de hongerdood sterven. De Spanjaarden besluiten daarom in januari 1574 om een poging te wagen om de stad te ontzetten en sturen twee scheepsvloten naar Walcheren. Vanuit Antwerpen vertrekken er 30 grote oorlogsschepen en vanuit Bergen op Zoom zo’n 75 kleinere boten. Ook de vloot van de geuzen is in overleg met Willem van Oranje, die zich op dat moment in Zeeland bevindt, in twee delen gesplitst. De Westerschelde wordt bewaakt door 40 schepen; zo’n 70 schepen zijn belast met de verdediging van de route langs de Oosterschelde.
- Bij Reimerswaal op de Oosterschelde vindt er op 29 januari een slag plaats tussen de Spaanse vloot en de vloot van de geuzen. Het wordt een grote overwinning voor de geuzen die veel beter bekend zijn met de vaarwegen. Bij de slag verliezen de geuzen slechts twee schepen en tellen zo’n 300 doden en gewonden, waaronder admiraal Boisot die een oog kwijt raakt. De Spanjaarden verliezen daarentegen liefst 15 schepen en tellen meer dan 1.000 doden, waaronder hun bevelhebber De Glimes. Ze trekken zich daarop terug. In februari geeft Middelburg zich over en krijgen de geuzen de controle over heel Walcheren.
- Vanaf 30 oktober 1573 belegeren de Spanjaarden Leiden. In een poging om de stad te ontzetten stuurt in april 1574 Willem van Oranje een groot huurleger vanuit de Duitse staten naar de Nederlanden. Dit leger bestaat uit zo’n 6.000 man infanterie en 1.700 cavaleristen. Het staat onder leiding van zijn twee broers Lodewijk en Hendrik van Nassau. Als de Spaanse troepen vernemen dat er een leger van de Staatse troepen onderweg is, onderbreken ze het beleg van Leiden en reizen ze de Oranjes tegemoet. In de buurt van de Maas treffen op 14 april 1574 de twee legers elkaar. De Spaanse huurlegers tellen zo’n 5.500 man, iets minder dan dat van Oranjes, maar hun positie ter velde – ze zijn gelegerd op veel betere posities- is gunstiger.
- De slag bij de Mokerhei – hij wordt uitgevochten op de heide vlak bij het dorpje Mook – wordt een grote overwinning voor de Spanjaarden. Zelf verliezen ze maar 40 man, de troepen van de broers van Nassau liefst 3.000 man. Ook de beide broers van Nassau sneuvelen. Hun stoffelijke overschoten worden nooit terug gevonden. Na deze zege keren de Spaanse troepen – het zijn allemaal huursoldaten – terug naar Leiden en hervatten het beleg. Leiden heeft hier niet op gerekend en heeft niet voldoende voedsel de stad binnen gehaald voor een tweede beleg.
- Op 29 mei doet een deel van de Spanjaarden ook een poging om Delft in te nemen. Dit mislukt. Wel slagen ze er in om Den Haag te bezetten. Deze stad kent in tegenstelling tot Delft en Leiden geen stadsmuren. De Spaanse troepen in Den Haag worden er gastvrij onthaald door de overwegend katholieke inwoners van de stad.
- Het tweede beleg van Leiden duurt bijna zes maanden. Na een aantal maanden ontstaat er grote hongersnood in de stad. De Staten van Holland besluiten eind juli – op voorstel van Willem van Oranje – om een groot deel van het zuiden van Holland onder water te zetten om de Spaanse troepen in hun bewegingsvrijheid te belemmeren en om het mogelijk te maken dat de geuzen per boot naar Leiden kunnen varen. Begin augustus worden de dijken doorgestoken.
- Een maand na het doorsteken van de dijken is het water zodanig gestegen dat een vloot van gewapende platbodems, bemand met geuzen en huurlingen, richting Leiden kan varen. Na de nodige gevechten met de Spaanse troepen in de omgeving bereiken de geuzen Leiden en in de nacht van 2 op 3 oktober verlaat het Spaanse leger de laatste schans te Lammen en is Leiden ontzet. De belegering van Leiden zal een keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden worden. Leiden is na Alkmaar de tweede Hollandse stad die de Spaanse troepen niet veroveren. Wel is het aantal slachtoffers in Leiden groot. Naar schatting sterven er tijdens het beleg, vooral door ondervoeding en ziektes, zo’n 4.000 van de 14.000 inwoners van Leiden.
1579: Wassenaar; foto genomen op 29 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1579?
- Het jaar 1579 is een jaar dat er veel gepraat en overlegd wordt. Het is echter ook een jaar waarin er veel gevochten wordt. Het praten en overleggen begint op 6 januari als de katholieke zuidelijke gewesten Artesië, Kamerijk, Henegouwen en Romaans-Vlaanderen de Unie van Atrecht sluiten. Enkele maanden later volgt de ondertekening van Traktaat van Atrecht, waarmee de gebieden zich verzoenen met Filips II en de hertog van Parma., en ze zich in feite weer onder het gezag van Filips II plaatsen. De aanleiding voor de stap van deze katholieke gewesten is dat bijna overal elders in de Nederlanden de calvinisten steeds vaker de plaatsen van de katholieken in het bestuur overnemen, waardoor de katholieken weinig meer invloed op het bestuur hebben en zich steeds meer bedreigd voelen. De leden van de Unie van Atrecht komen onder andere overeen dat er geen buitenlandse troepen (bedoeld worden de Staatse troepen) meer in de gewesten mogen komen, dat de katholieke godsdienst de enige toegestane godsdienst is en dat alle privileges van voor de opstand worden hersteld.
- Als reactie hierop sluiten op 23 januari de gewesten Holland, Zeeland, ‘Gelre en Zutphen’ en de Ommelanden (zeg maar Groningen) de Unie van Utrecht. Daarin spreken ze onder meer af dat ze samen tegen Spanje zullen optreden, dat ze voor de bekostiging daarvan gezamenlijke belastingen zullen heffen, dat er een soort dienstplicht wordt ingevoerd en dat niemand mag worden vervolgd om zijn geloof.
- In de loop van 1579 sluiten verschillende andere gewesten en steden in de Noordelijke Nederlanden en Vlaanderen zich bij de Unie van Utrecht aan. Een speciaal geval is ’s Hertogenbosch. Aanvankelijk heeft deze katholieke stad zich aangesloten bij de Unie van Atrecht, maar in juli haalt de plaatselijke protestantse predikant Henricus Agylaeus het stadsbestuur over om te kiezen voor de Unie van Utrecht, net zoals de rest van het gewest Brabant heeft gedaan. Dit voornemen leidt op de grote markt van Den Bosch tot een oproer en gevechten tussen katholieke en protestantse burgers – het Schermeroproer – waarbij 42 doden en 120 gewonden vallen. De katholieken winnen het gevecht en het stadsbestuur besluit om alsnog de Unie van Atrecht niet te verlaten. Even later trekken de Spanjaarden de stad binnen en komt de stad onder Spaans bewind te staan. Na de komst van de Spanjaarden verlaat zo’n twintig procent van de inwoners van Den Bosch de stad.
- Aan het eind van 1579 ziet de verdeling van de gewesten en steden over de twee verschillende unies er zo uit. De blauwe gewesten zijn de leden van de Unie van Atrecht, de oranje de oorspronkelijke leden van de Unie van Utrecht en de lichtbruine gebieden de regio’s die zich later hebben aangesloten bij de Unie van Utrecht. ’s Hertogenbosch is het rode blokje op de kaart.
- Ook in Keulen wordt er vanaf april druk gepraat. Tijdens de zogeheten ‘Vredeshandel van Keulen’, een initiatief van keizer Rudolf II, de keizer van het Rooms-Duitse Rijk, vinden er vredesgesprekken plaats tussen de Hollanders en de Spanjaarden. Ook vertegenwoordigers van Engeland, het Rooms-Duitse Keizerrijk en Frankrijk praten mee. De besprekingen mislukken. Beide partijen proberen door middel van in Latijns geschreven pamfletten duidelijk te maken dat de mislukking de de schuld is van de tegenpartij.
- Gevochten wordt er in 1579 ook volop en het gaat er bepaald niet zachtzinnig aan toe. Neem het beleg van het kasteel van Kerpen bij Jülich, gelegen in een Brabantse enclave midden in het keurvorstendom Keulen. In 1578 hebben de Staatsen onder leiding van de Utrechtse kapitein Biel het kasteel veroverd. De naastgelegen kerk en het dorp worden daarbij platgebrand en Biel laat een zekere Bloem, de bevelhebber van het kasteel, nadat deze zich had overgegeven, ophangen in de poort van het kasteel. Op 7 januari 1579, als het grootste gedeelte van het Staatse garnizoen dat het kasteel bewaakt uitgereden is voor een veldtocht, verschijnt er opeens een Spaans garnizoen van 8.000 man onder leiding van Alexander Farnese. de hertog van Parma en landvoogd van de Nederlanden, voor de poorten van het kasteel. Biel en de andere veertig achtergebleven verdedigers hebben geen schijn van kans en binnen een dag valt het kasteel na een bestorming in handen van de hertog van Parma. Deze laat Biel vervolgens ophangen op exact dezelfde plaats als waar deze Bloem heeft opgehangen. Zo’n veertig verdedigers van het kasteel worden naakt en ruggelings aan elkaar vastgebonden en in de bomen gehangen om in daar in de vrieskou dood te vriezen.
- De belangrijkste en gruwelijkste strijd vind plaats bij de Staatse stad Maastricht. Op 8 maart begint de hertog van Parma met zo’n 20.000 huursoldaten de belegering. De stad wordt verdedigd door een garnizoen van zo’n 12.000 Franse, Engelse en Schotse huurlingen, aangevuld met twaalfhonderd leden van de schutterij en zo’n tweeduizend gewapende burgers. Parma laat een ring van tijdelijke forten om de stad heen bouwen van waaruit hij niet alleen de stad kan aanvallen maar ook zijn positie kan verdedigen tegen eventuele Staatse legers die het beleg willen doorbreken, Zijn kanonnen beschieten veelvuldig de muren en poorten van de stad. Ook laat hij loopgraven aanleggen en tunnels onder de slotgrachten en stadspoorten om deze te vullen met buskruit om zo de stadsmuren en poorten op te kunnen blazen. Ook de verdedigers van de stad leggen tunnels aan. Ondergronds vindt er een hele strijd plaats, waarbij rook de vijandelijke tunnels wordt ingeblazen en er kokend water en olie in wordt gegooid, die aan een hoop ‘gravers’ het leven kost. De vrouwen van Maastricht vechten ook volop mee en bemoeien zich intensief met de strijd. Willem van Oranje zendt een bevrijdingsleger van zo’n 2.000 man onder leiding van zijn jongere broer Jan van Nassau naar de stad, maar deze ziet geen kans om de troepen van Parma te verdrijven.
- Op 29 juni valt de stad, die lijdt onder hongersnood en ziektes. Omdat Maastricht zich tot het laatste moment heeft verzet mogen de veroveraars volgens het toenmalig oorlogsrecht de stad drie dagen lang plunderen. Ze gaan er gruwelijk te keer. Er vinden talloze moordpartijen en verkrachtingen plaats. Er vallen naar schatting zo’n 800 burgerslachtoffers. Aan militaire kant kost de strijd om Maastricht aan Spaanse kant zo’n 2500 man het leven en aan Staatse kant ongeveer 1000 man.
- De Antwerpse portretschilder Adriaen Thomasz Key schildert in 1579 het bekende portret van de dan 46-jarige Willem van Oranje, dat vandaag de dag in alle geschiedenisboeken over Willem van Oranje staat.
- Op 14 augustus overnacht Willem van Oranje in Baasrode, een dorp in Oost-Vlaanderen. Als de Spanjaarden dat horen, sturen ze er een kleine troepenmacht heen in een poging om hem gevangen te nemen. Na een strijd van twee uur veroveren ze het dorp, maar Willem van Oranje slaagt er in om aan gevangenneming te ontkomen. Hij weet te ontsnappen naar zijn schip in de haven en weg te varen. Omdat de Spanjaarden niet zeker weten of Willem inderdaad ontsnapt is, branden ze alle huizen van het dorp plat. Dit voor het geval Willem zich toch nog ergens verschuilt in het dorp. De inwoners die niet op de vlucht zijn geslagen worden allemaal vermoord. Baasrode zal jarenlang een spookdorp blijven.
1585: Delft; foto genomen op 30 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1585?
- Ook in 1585 wordt er op verschillende plaatsen hevig gevochten tussen de Spaanse en Staatse (Hollandse) legers. De strijd gaat vooral om het bezit van de vestingsteden, die de gebieden rondom de steden controleren. De vestingsteden zijn met hun hoge muren plus hun buiten de stadsmuren liggende schansen (dat zijn grote verdedigingswerken, meestal gemaakt van grote hopen afgegraven aarde) goed te verdedigen. Grote veldslagen op open terrein komen weinig voor.
- De belangrijkste veldslagen vinden in het zuiden van de Nederlanden plaats. De hertog van Parma richt zich op Antwerpen. Hij wil de toevoer naar Antwerpen afsnijden en de stad uithongeren. Zijn legers omsingelen de stad op het land. De toevoer van voedsel naar Antwerpen over de Schelde wil hij verhinderen door middel van een zogeheten scheepsbrug. In februari 1585 slaagt hij er in om een 730 meter lange brug, lees dam, over de Schelde te maken van aan elkaar geklonken schepen die liggen tussen de forten Philipsschans en Mariaschans. Hierdoor is de Schelde geblokkeerd voor de scheepvaart en kunnen er geen bevoorradingsschepen meer naar Antwerpen varen. De stad is nu helemaal geïsoleerd van toevoer van voedsel.
- In april ondernemen de Staatse troepen een poging om deze scheepsbrug op te blazen. Ze laten twee brandende vaartuigen gevuld met buskruit naar de brug drijven. Vlak voordat de twee schepen de brug bereiken doven de vlammen echter uit, waarna veel Spaanse soldaten en ook de plaatselijke bevolking de brug op lopen om de boten te bekijken. Dan volgt er alsnog een grote ontploffing, waarbij naar schatting zo’n 1300 mensen omkomen. Ernstig beschadigd is de brug door de ontploffing echter niet. Na drie dagen is het gat weer gedicht.
- Op 7 mei en op 26 mei proberen de Staatse troepen tot twee keer toe het beleg te doorbreken. Er vinden op meerdere plaatsen zware gevechten plaats, onder andere bij de Kouwensteinsedijk, waar een Staatse vloot onder leiding van graaf Hohenlohe en Filips van Marnix – de laatste is de (vermoedelijke) schrijver van het Wilhelmus – tot twee keer toe probeert het beleg te doorbreken. De eerste keer (op 7 mei) mislukt dit omdat door een misverstand de ondersteunende Staatse troepen uit het belegerde Antwerpen niet komen opdagen om de vloot te helpen. De poging op 26 mei mislukt doordat graaf Hohenlohe en Filips van Marnix te vroeg in triomf het slagveld verlaten, omdat zij denken de slag al gewonnen te hebben. Ze hebben een verlate grote groep Spanjaarden over het hoofd gezien die later arriveert op het slagveld. Aan beide kanten komen bij deze twee veldslagen zo’n duizend soldaten om het leven.
- Op 17 augustus 1585 geeft Antwerpen zich na een beleg van 14 maanden over. Met de val van de belangrijkste stad in het zuiden is er praktisch gezien sprake van een scheiding van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Na de val verlaten liefst 60.000 van de 100.000 inwoners de stad. Velen trekken naar de Noordelijke Nederlanden, maar er vluchten ook duizenden mensen, vooral protestanten, naar Engeland en Duitsland.
- De Staatse troepen in Zeeland sluiten na de val van Antwerpen de toegang tot de Schelde af, waarmee er een einde komt aan de positie van Antwerpen als haven- en handelsstad. Handelschepen kunnen Antwerpen niet meer bereiken. Ze laten alleen kleine schepen door die voedsel e.d. naar Antwerpen mogen brengen. Veel goederen worden in Vlissingen overgeslagen op kleinere boten. De afsluiting van Antwerpen geeft een enorme boost aan Amsterdam als handelsstad.
- In oktober veroveren bij IJsseloord na een week vechten de Staatse legers een strategische gelegen schans bij de splitsing van de Rijn en de IJssel. De Staatse troepen, zo’n 2.000 man sterk – het zijn hier vooral Engelse en Duitse huursoldaten – worden aangevoerd door graaf Adolf van Nieuwenaer, stadhouder van Gelre en Zutphen, Utrecht en Overijssel. Aanvankelijk lijdt hij er de nodige verliezen, maar als hij hulp krijgt van drie Staatse schepen, die de schans vanaf het water met hun kanonnen beschieten, geven de Spanjaarden zich over. (In 1589 zal graaf Adolf in Arnhem om het leven komen als een nieuw geschut dat hij aan het uittesten is ontploft.)
- Al met al is 1585 geen goed jaar voor de opstandelingen. Ze hebben vooral in de Zuidelijke Nederlanden veel terrein verloren. Na de nederlagen in het zuiden zoeken de Staten Generaal steun bij koningin Elizabeth I van Engeland. Ze bieden haar zelfs de Nederlandse koningstitel aan, maar dat weigert zij. Wel sluiten Engeland en de Noordelijke Nederlanden in augustus het Verdrag van Nonsuch. Koningin Elizabeth zal troepen sturen ter ondersteuning van de opstand. In ruil daarvoor krijgt zij de steden Vlissingen, Den Briel en Oostende in onderpand.
- In december steekt Robert Dudley, beter bekend onder zijn titel de graaf van Leicester, “in het geheim” met 6.000 man de Noordzee over en landt in Zeeland. Hij wordt vervolgens door de Staten-Generaal aangesteld als de hoogste militair leider en landvoogd van de Nederlanden.
- In januari 1585 wordt Hendrick Avercamp geboren, later vooral bekend geworden door zijn winterlandschappen.
- De Friese stadhouder Willem Lodewijk sticht op 29 juli te Franeker een universiteit, bedoeld voor calvinistische predikanten.
- In 1585 verschijnt het beroemdste boek van de ‘vernufteling ‘ – de Middeleeuwse benaming voor een ingenieur – Simon Stevin. Het betref ‘De Thiende’ waarin hij als eerste westerling uitgebreid het idee van een decimaal stelsel beschrijft. Het zal hem in wetenschappelijke kringen beroemd maken.
1586: Leiden; foto genomen op 20 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1586?
- In december1585 is Willem Lodewijk, de stadhouder van Friesland, naar Zeeland afgereisd om samen met enkele andere leden van de Staten Generaal de graaf van Leicester en zijn hulptroepen te verwelkomen en de tactiek te bespreken. Opperbevelhebber Francisco Verdugo van de in Groningen gelegerde Spaanse troepen – de Friezen zijn Oranjegezind, de stad Groningen heeft voor de Spaanse kant gekozen – ziet in de afwezigheid van de Friese stadhouder een mooie kans om een inval te doen in Friesland. In noordelijk Nederland is sprake van een impasse in de strijd. Beide partijen zijn er aan elkaar gewaagd. De Spanjaarden vallen Friesland regelmatig binnen voor plundertochten op het platteland. Met de opbrengst betalen ze de soldij van hun troepen.
- Op 13 januari 1586 valt Verdugo met een leger van 3.000 man voetvolk en 700 man cavalerie Friesland binnen. Hij profiteert hierbij van de strenge vorst die er voor heeft gezorgd dat meren, sloten en weilanden bevroren zijn, waardoor hij zich met zijn kanonnen snel over het land en het water kan verplaatsen. Hij trekt via Joure naar het zuidwesten van Friesland en houdt daar in plaatsen als Workum en Koudum flink huis. Veel huizen worden er geplunderd. Daarna trekt hij richting Leeuwarden. Bij Boksum, vlak voor Leeuwarden, komt hij op 17 januari een klein Fries leger tegen dat bestaat uit huursoldaten en vrijwilligers uit Leeuwarden. Het staat onder leiding staan van de Deense kapitein Stein Maltesenegen. Zij hebben weinig kans tegen de overmacht van de Spanjaarden en worden tijdens de ‘Slag bij Boksum’ volledig in de pan gehakt. Naar schatting sneuvelen zo’n 400 man van dit Friese legertje. Door de invallende dooi, en omdat de haastig teruggekeerde Willem Lodewijk inmiddels met een leger bij Stavoren aan land is gegaan, besluiten de Spanjaarden van een verder oprukken af te zien en trekken zich zo snel mogelijk weer terug naar Groningen met achterlating zelfs van een flink deel van hun oorlogsbuit. (Pas als prins Maurits en graaf Willem Lodewijk in 1594 de stad Groningen veroveren, komt er een einde aan de Spaanse plundertochten in Friesland.)
- In maart 1586 wordt Johan van Oldenbarnevelt tot landsadvocaat van Holland benoemd. In deze functie botst hij al spoedig regelmatig met Robert Dudly, de graaf van Leicester, de nieuw benoemde gouverneur-generaal van Holland. Ze verschillen van mening over tal van zaken.
- Op 4 april vaardigt de graaf van Leicester een plakkaat uit, waarbij ‘alle handel met den vijand‘ verboden wordt, evenals de uitvoer van levensmiddelen en ammunitie naar Engelse, Franse en Duitse steden. Dit tot groot ongenoegen van veel kooplieden, vooral die in Amsterdam.
- In april 1586 vallen de Spaanse troepen de belangrijke vestingstad Grave aan. Wie Grave beheerst, beheerst de Maas. De stad staat onder Staatse controle, maar wordt belegerd door een Spaans leger van zo’n 3.000 man. De graaf van Leicester stuurt daarop een leger dat onder leiding staat van de Duitse graaf van Hohenlohe zu Langenburg – hij is getrouwd met een dochter van Willem van Oranje – naar Grave toe om het beleg te breken. Na hevige man tot man gevechten slagen de Staatse troepen er tijdens een zware storm in om het beleg van Grave (deels) te doorbreken. Dudley verkondigt dit overal als een groot succes, wat aan zijn strategische inzichten te danken is. Als hij vanuit Den Haag richting het oosten van het land afreist, laat hij zich onderweg als algemeen bevelhebber van de Staatse troepen in allerlei plaatsen uitgebreid fêteren voor dit heugelijke feit. Dit feestvieren is een beetje voorbarig, want begin juni vallen de Spaanse troepen – ze staan bij deze aanval onder persoonlijk bevel van de Hertog van Parma – voor de tweede keer Grave aan. Deze keer slagen ze er wel in om de stad in te nemen.
- Dit komt mede omdat Lubbert Torck, de Staatse bevelhebber van Grave, zich al snel overgeeft. Hij en zijn manschappen krijgen een vrijgeleide van de hertog van Parma om de stad te verlaten. Als de graaf van Leicester dit hoort – hij is met een ontzettingsleger naar Grave onderweg, maar komt mede door de vele festiviteiten die hij onderweg bij woont te laat om nog deel te kunnen nemen aan de strijd – laat hij Torck arresteren. Hij beschuldigt hem ervan dat hij door lafheid en onervarenheid de stad te snel heeft opgegeven. Torck moet voor een krijgsraad verschijnen die hem ter dood veroordeelt. Op 28 juni 1586 wordt hij staande onthoofd.
- Op 22 september verliezen de Staatse troepen – de graaf van Leicester voert deze keer persoonlijk de voornamelijk Britse huursoldaten aan – de Slag bij Warnsveld. Zutphen blijft daardoor in Spaanse handen. Tijdens deze slag sneuvelt Sir Philip Sidney. Hij is niet alleen een aristocraat en soldaat maar is in Engeland vooral bekend als dichter van sonnetten.
- Aan het eind van 1586 hebben de Spaanse troepen het grootste deel van de Oostelijke en Zuidelijke Nederlanden weer in handen. Alleen Zeeland, Holland, Utrecht en delen van Friesland, Overijssel en Gelre zijn nog in Staatse handen.
- Op diverse plaatsen duikt in 1586 in de Nederlanden de pest weer op. Zo overlijdt in Goirle een derde van de bevolking aan de ziekte.
- In 1586 verschijnt er een nieuw boek van Simon Stevin, getiteld “De Beghinselen der Weeghconst’. Evenals zijn boek ‘De Thiende’ dat een jaar eerder is verschenen zal dit een beroemd boek worden. In het boek toont hij niet alleen aan dat een perpetuum mobile (een ‘zelfbeweger’ zoals Stevin een dergelijke apparaat noemt) niet kan bestaan, maar ook beschrijft hij in het boek een experiment, waarmee hij aantoont dat Aristoteles ongelijk had toen deze stelde dat voorwerpen met een verschillend gewicht een verschillende valsnelheid zouden hebben. Daartoe laat Simon Stevin samen met zijn vriend Jan Cornets de Groot – de latere burgemeester van Delft (en vooral bekend als de vader van Hugo de Groot) – twee loden bollen (“twee loyen clooten”) van verschillend gewicht van de Nieuwe Kerk in Delft vallen om zo te bewijzen dat zware en lichte voorwerpen even snel vallen en tegelijkertijd de grond zullen raken. Jaren later zal Galilei deze proef herhalen vanaf de Toren van Pisa.
1587: Leiden; foto genomen op 20 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1587?
- Het optreden van de troepen van de graaf van Leicester heeft in 1586 niet tot grote successen geleid. Ook in 1587 gaat het al snel mis. Op 17 januari loopt de Franse kapitein Marchand – hij is in dienst van de Staatsen – over naar de Spaanse kant en levert onverwacht het kasteel te Wouw uit aan de Spanjaarden. Zelf krijgt Marchant er tienduizend daalders van de Spanjaarden voor en de soldaten die met hem zijn overgelopen elk drie maanden soldij.
- Ook in Zutphen en Deventer gebeurt iets soortgelijks. Tegenover Zutphen ligt op de westoever aan de ander kant van de IJssel een grote verdedigingsschans. Deze is in 1584 gebouwd door de Staatse troepen, maar als de schans in de winter onder water loopt, verlaten ze de schans. De Spanjaarden nemen daarop in de zomer van 1585 de schans in hun bezit en herstellen de schade. Als in 1586 de Spanjaarden enkele schansen elders verliezen, verlaten ze de schans echter weer en trekken ze zich terug in de stad Zutphen. Daarop nemen de Staatse troepen de schans weer in hun bezit en stationeren er een leger Britse soldaten, die onder leiding staan van een zekere Rowland York. Hij is een Engelse officieer die met de graaf van Leicester is meegekomen. York vindt echter dat hij als huursoldaat onderbetaald wordt. Op 18 januari 1587 lopen hij en zijn manschappen over naar de Spanjaarden en leveren de schans aan hen uit. Even verderop volgt tegelijkertijd in Deventer William Stanley, de bevelhebber van de Engelse huursoldaten aldaar, samen met zijn manschappen dit voorbeeld en leveren Deventer uit aan de Spanjaarden.
- York, Stanley en hun huursoldaten – wie betaalt bepaalt – treden daarop in Spaanse dienst. Al snel klaagt York ook daar over de beloning die hij er ontvangt. De Spanjaarden, die al snel genoeg van hem hebben, zijn bang voor dubbelverraad en in 1588 vergiftigen ze hem daarom. (Als in 1591 prins Maurits de steden Zutphen en Deventer herovert, laat hij het lichaam van York opgraven en hem alsnog vanwege hoogverraad ophangen. Stanley blijft de rest van zijn leven in Spaanse dienst en sterft in 1630 in Gent.)
- Ook bij Sluis in Zeeuws Vlaanderen gaat het in 1587 mis voor de Staatsen. De Spanjaarden, onder de persoonlijke leiding van de hertog van Parma, belegeren sinds juni met zo’n 7000 man de stad, die door zo’n 1600 Staatse huursoldaten plus een burgerwacht vanaf de stadswallen wordt verdedigd. Pogingen van prins Maurits en de graaf van Leicester om met een legermacht van 4000 man de stad over land en per schip te ontzetten mislukken en als op 5 augustus er nog maar zo’n 600 van de oorspronkelijk 1600 soldaten in Sluis in staat zijn om de stad te verdedigen – de overige 1000 zijn dood of gewond – geeft de stad zich over. Na de val van Sluis is Oostende nog de enige havenstad in Vlaanderen die in handen is van de Staatsen.
- Het enige succes dat de Staatse legers in 1587 boeken vindt plaats bij de schans van Engelen, gelegen vlak boven ‘s-Hertogenbosch. Na een strijd tussen de katholieke en protestantse burgers heeft ‘s-Hertogenbosch zich in 1579 aangesloten bij de Spanjaarden. De Spaanse troepen houden sindsdien niet alleen Den Bosch maar ook de schans bij Engelen bezet. Zo’n 4.000 man Staatse troepen onder leiding van graaf Filips Ernst van Hohenlohe-Neuenstein – hij beschikt ook over zwaarbewapende schepen op de Maas – vallen in juli de schans aan in de hoop daarmee de troepen van de hertog van Parma bij Sluis weg te lokken. Dat gebeurt echter niet. Wel stuurt de hertog een ander Spaans leger van zo’n 3.200 man onder leiding van de Spaanse gezinde Claude de Berlaymont, hij is de Heer van Hautepenne, naar Engelen om de schans te verdedigen. Door de hoge waterstand kunnen de schepen van Hohenlohe tot vlak vóór de schans komen en deze vervolgens beschieten. Hierbij wordt De Berlaymont door een kogel in zijn hals getroffen en sterft even later. Op 13 juli veroveren de Staatse troepen de schans, maar dat is wel zo’n beetje het enige succes dat de Staatse troepen in 1587 boeken onder leiding van de graaf van Leicester.
- De ruzies tussen enerzijds Van Oldenbarneveldt en prins Maurits en anderzijds de graaf van Leicester worden steeds talrijker. Het gaat om de strategie en wie de macht heeft. In augustus lijkt het er zelfs even op dat de graaf van Leicester een soort staatsgreep wil plegen. Van Oldenbarneveldt en prins Maurits ‘vluchten’ daarop naar Delft. Leicester doet de maanden daarna een rondje langs de diverse Hollandse staten en steden om hen voor zijn plannen te winnen. Hij wil in Utrecht een landsbestuur opbouwen op basis van een sterke centrale macht. Dit wordt echter door de staten die juist gewend zijn aan hun autonomie, niet geaccepteerd. Nergens krijgt Dudley steun voor zijn plannen. Enkhuizen en Friesland willen hem zelfs niet eens ontvangen. Eind november vertrekt de graaf van Leicester daarom teleurgesteld naar Engeland. Op 17 december wordt hij officieel ontslagen.
- De Hollandse koopvaartschepen hebben in 1587 erg last van de Duinkerker kapers. Deze overvallen met toestemming van de Spanjaarden in het Kanaal regelmatig met kleine oorlogsvloten Hollandse handelsschepen. Met de handel (in het bijzonder met de Oostzeelanden) verdienen de Hollandse kooplieden geld, noodzakelijk om de huursoldaten te kunnen betalen. In augustus vaardigen de Staten van Zeeland ‘Het plakkaat op de veylige navigatie met ende van Westen‘ uit. Handelsschepen mogen vanaf dat moment alleen nog maar uitvaren in konvooien die bestaan uit minimaal acht schepen en die begeleid worden door oorlogsschepen, totdat ze voorbij de monding van de Seine zijn .
- Op 17 november wordt in Keulen de latere dichter Joost van de Vondel geboren. Als hij zeven jaar oud is, verhuist het gezin naar Utrecht en twee jaar later naar Amsterdam, waar zijn vader – die ook dichter is – een winkel in kousen opent.
- De Friese stadhouder Willem Lodewijk huwt op 22 november Anna, de tweede dochter van Willem van Oranje uit zijn huwelijk met Anna van Saksen. Een half jaar later zal zij tijdens haar eerste zwangerschap overlijden. Willem Lodewijk blijft verdrietig achter en zal nooit meer hertrouwen.
1591: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1591?
- In 1591 heeft Spanje het moeilijk. Op zee zijn ze nog steeds niet volledig hersteld van de gevolgen van de mislukte Spaanse invasie van Engeland, waarbij de Spaanse Armada in 1588 vernietigend is verslagen. Daarnaast moet Spanje sinds 1589 zijn legers verdelen over Frankrijk en de opstandige Nederlanden. In 1589 is de katholieke Filips II tijdens het laatste deel van de zogeheten Hugenotenoorlogen Frankrijk binnengevallen om er tegen de protestanten te vechten. De Staten-Generaal en Prins Maurits zien in de verzwakte positie van de Spanjaarden een kans en besluiten – de oorlogstactiek wordt in gezamenlijk overleg tussen de staten en prins Maurits vastgesteld, waarbij alle staten hun eigen belangen hebben – om in 1591 een poging te wagen om Nijmegen en/of Groningen te veroveren.
- Voordat Maurits met zijn huurleger van 10.000 soldaten die twee steden kan belegeren, dienen echter eerst enkele verderop gelegen onder Spaans gezag staande steden langs de IJssel veroverd te worden om zo een snel vervoer over water van de troepen en het geschut mogelijk te maken. Daartoe verschijnt Maurits en zijn leger half mei voor de poorten van Zutphen. De schans aan de overkant van Zutphen verovert hij al snel. Net zoals een jaar eerder bij Breda (het turfschip) gebeurt dit mede dankzij een list. Hij laat een legereenheid een negental angstige boeren opjagen, althans dat denken de Spanjaarden die de vluchtelingen toegang tot de schans geven; in werkelijkheid zijn het verklede soldaten. Twee weken later valt ook de stad Zutphen.
- Na Zutphen trekt Maurits door naar Deventer. Na een kort beleg, waarbij hij zijn kanonnen de zuidelijke stadsmuur massaal laat beschieten – de stadsmuur, een poort en zo’n 500 huizen raken hierbij zwaar beschadigd – geven de 1200 verdedigers van de stad zich op 9 juni over.
- Als Maurits daarna hoort dat er een groot Spaans hulpleger richting Groningen trekt om die stad te beschermen, laat hij zijn troepen snel per boot naar het noorden trekken. Hij komt echter te laat – de Spaanse hulptroepen zijn al in de stad – om Groningen succesvol te kunnen belegeren en laat zijn troepen daarom naar Delfzijl optrekken om deze doorvoerhaven van Groningen te belegeren, waardoor de bevoorrading van Groningen moeilijker wordt. Delfzijl geeft zich op 2 juli na een korte belegering vrijwel direct over.
- Na het veroveren van Delfzijl laat Maurits het grootste gedeelte van zijn troepen – een deel blijft achter om de veroverde steden te kunnen verdedigen – naar het zuiden trekken. Eerst helemaal naar Hulst in Vlaanderen dat hij op 24 september verovert en daarna naar Nijmegen dat zich na een week belegering op 21 oktober overgeeft. Daarmee hebben de Staatse troepen de controle over de rivieren Rijn, Waal en IJssel.
- In 1591 wordt in Amsterdam – de stad groei alsmaar door; tussen 1570 en 1600 zal het inwonersaantal verdubbelen van 30.000 naar 60.000 inwoners – een begin gemaakt met de zogeheten ‘Tweede Uitleg’. Door het ‘uitgraven en aanplempen’ wordt de stad uitgebreid met de eilanden Uilenburg, Marken (Valkenburg) en Rapenburg. Deze nieuwe gebieden worden een soort industrieterrein, bestemd voor houtopslag, scheepswerven en ankersmederijen. De bestaande scheepsbouw wordt verplaatst van de Lastage (de huidige Nieuwmarktbuurt), waardoor op deze plek huizen kunnen worden gebouwd.
1592: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1592?
- Er ontstaat onenigheid tussen de verschillende staten. Zeeland wil graag dat Maurits en zijn troepen zich op het zuiden richten door bijvoorbeeld Geertruidenberg aan te vallen of een veldtocht te houden in Vlaanderen. De Friezen dringen er echter op aan dat Maurits zich richt op het noorden. De Staten-Generaal kiezen voor het Friese standpunt en besluiten om de steden Steenwijk en Coevorden aan te vallen. Ze hopen hiermee de toegangswegen naar Groningen voor de Spanjaarden af te sluiten. Als protest betalen de Zeeuwen in 1592 niet hun deel van de kosten van het leger.
- Op 28 mei begint het beleg van Steenwijk. De ongeveer 1000 soldaten in Spaanse dienst in Steenwijk zien een staats leger verschijnen van zo’n 5.000 man. De twee Staatse legerleiders prins Maurits en de Friese stadhouder graaf Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg verschillen van mening over de beste aanpak. Graaf Willem-Lodewijk stelt voor om loopgraven en tunnels naar de stadsgracht te graven en dan deze gracht te dempen. Volgens prins Maurits is het beter om de stadsmuren met kanonkogels te beschieten. De Spanjaarden hebben echter de stadswal verstevigd en na 29.000 kanonskogels zonder veel resultaat afgeschoten te hebben, besluit prins Maurits om over te gaan op het plan van graaf Willem Lodewijk. Dat werkt wel, de gracht wordt bereikt en gedempt, de stadsmuur ondermijnt en op twee plaatsen dringen de Staatse troepen de stad binnen, waarna de Spaanse bevelhebber Antonio Coquel zich op 5 juli overgeeft. “Ik ben verslagen door een schep, niet door kanonskogels.” zegt hij bij zijn overgave.
- De strijd om Steenwijk kost aan beide zijden ongeveer 300 man het leven. Ook raken een aantal mensen gewond waaronder Prins Maurits zelf, die tijdens een inspectie van de gegraven loopgraven en tunnels werd geraakt door een schot vanaf de stadsmuren. “[…] den prins werd door een matten kogel in de linker wang getroffen. De wond was evenwel niet gevaarlijk en de prins haalde er eigenhandig den kogel uit te voorschijn”; aldus een historisch geschrift.
- Na Steenwijk trekken prins Maurits en graaf Willem Lodewijk naar Coevorden en veroveren deze stad ook. Tijdens de gevechten om Coevorden wordt graaf Willem Lodewijk door een musketkogel in de buik geraakt, maar er worden geen vitale delen getroffen en net zoals prins Maurits bij Steenwijk kan hij de strijd voortzetten. Door de veroveringen van Steenwijk en Coevorden zijn de Spanjaarden afgesneden van de Zuiderzee en is de toevoerweg van Twente naar Groningen voor de Spanjaarden geblokkeerd. De Friezen zijn er zeer blij mee.
- Nadat de eerste Brandaris op Terschelling in zee is gestort, is men begonnen met het bouwen van een nieuwe vuurtoren. Echter voordat men deze kan voltooien stort deze in 1592 in. Men blijkt ondeugelijk bouwmateriaal gebruikt te hebben.
- Cornelis Corneliszoon van Uitgeest, een houtzager en molenmaker uit Uitgeest, bouwt in de Zaanstreek een kleine windmolen met daarin een krukas. Het is een proefexemplaar voor een experiment. Hij wil kijken of zijn idee om de rotatie van de ronddraaiende wieken van een windmolen om te zetten in een verticale beweging, waardoor je bijvoorbeeld boomstammen in planken kan zagen, werkt.
1593: Leiden; foto genomen op 16 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1593?
- De Staten-Generaal besluiten deze keer de Zeeuwen wel hun zin te geven. Zeeland hervat daarop hun betalingen aan het leger en de troepen van prins Maurits trekken naar de in Spaanse handen zijnde vestingstad Geertruidenberg, die belangrijk is voor de toegang tot Zeeland. De stad was al eerder (in 1573) op de Spanjaarden veroverd, maar in 1589 weer verloren gegaan. Die laatste verovering kostte de Spanjaarden toen alleen maar een zak geld, geen munitie. De stad werd dat jaar verdedigd door een ingehuurd garnizoen Engelse soldaten. Als de Spaanse troepen voor de stad verschijnen, komen de Engelsen met een voorstel. Voor een bedrag van 15 maanden soldij en behoud van de voorrechten van de inwoners van de stad willen ze de stad zonder te vechten verlaten. De Spanjaarden gaan rekenen en komen tot de conclusie dat een beleg meer geld zal kosten om hun eigen huursoldaten te betalen en gaan op het aanbod in. Aldus komt de opmerkelijke ‘Bergverkooperij‘ uit 1589 tot stand.
- De belegering van Geertruidenburg in 1593 is een technisch hoogstandje. Gedwongen door de draagwijdte van het geschut op de stadsmuren van de stad verschanst Maurits, nadat hij de buitenstellingen heeft veroverd, zijn 20.000 man tellende leger in een grote cirkel op een afstandje van de stad heen en gaat de stad uithongeren. Het moerassig gebied om de stad wordt met hulp van een compleet irrigatiesysteem van grachten, afwateringskanalen, watermolens en sluizen drooggelegd, zodat Maurits de stad niet alleen kan omsingelen, maar waardoor hij ook verdedigende stellingen met hoge wallen en diepe grachten kan bouwen om eventuele aanvallen van Spaanse hulptroepen af te slaan. Vervolgens wacht hij geduldig af totdat de uitgehongerde stad zich overgeeft.
- Een toegesneld Spaans garnizoen van 13.000 huursoldaten onder leiding van graaf van Mansfeld, de bevelhebber van het Spaanse leger in Vlaanderen, wil de strijd aangaan maar kan de goed verdedigbare stellingen van Maurits niet zonder grote verliezen aanvallen. Van Mansfeld vraagt daarom per koerier of Maurits zijn stellingen niet wil verlaten en met hem elders de strijd op het open veld wil aangaan. Maurits slaat het aanbod af. Het antwoord dat Van Mansfeld bij terugkomst van de koerier te horen krijgt, luidt: “Zijne excellentie van Nassau is nog zeer jong en zou graag een oud krijgsman worden zoals u bent Excellentie.” Hij laat zijn leger liggen waar het ligt. Van Mansfeld ziet daarop af om de troepen van Maurits aan te vallen. Hun verdedigende stellingen zijn te goed. Na drie maanden beleg is Geertruidenburg volkomen uitgehongerd en geeft zich over. In totaal kost de verovering Maurits 300 doden, 400 gewonden en 4.300 kanonskogels, aldus een historisch stuk.
- In 1593 komt de geleerde Carolus Clusius aan in Leiden. Hij wordt er niet alleen benoemd als hoogleraar maar ook als de prefect van de Hortus Botanicus Leiden, waar hij naar verluidt de eerste (uit Turkije meegenomen) tulp in Nederland poot. Ook introduceert Clusius in Nederland de aardappel die hij meeneemt vanuit de keizerlijke tuinen in Wenen. De oorspronkelijk uit Zuid-Amerika overgekomen aardappel geldt op dat moment als een botanische curiositeit met geneeskrachtige eigenschappen.
- Tijdens een zeer zware storm bij Texel zinken op kerstavond en kerstnacht 1593 veertig van de 140 aldaar voor ankeren liggende de schepen, 500 zeelieden verdrinken. De ankerplaats ‘de Rede van Texel ‘loopt van Den Helder naar Terschelling. Schepen wachten er vaak soms weken totdat de wind en het getij er gunstig genoeg zijn om uit te varen. Tijdens de storm zijn de rukwinden zó hevig dat veel schepen losslaan van hun anker. De schepen rammen tegen elkaar aan, masten breken af en bemanningsleden slaan overboord. De geschatte schade bedraagt zo’n half miljoen gulden, maar niet alle schade komt voor rekening van de eigenaren van de schepen. Een deel van de schepen is namelijk verzekerd bij enkele zeer vermogende Amsterdamse kooplieden. Eén van hen, Roemer Visscher, moet in april 1594 geld uitkeren aan de verzekernemers van het bij de storm van 1593 bij Texel vergane schip ‘Het Hartshooft’. Hij noemt zijn dochter die in april 1594 wordt geboren daarom Tesselschade.
- Cornelis Corneliszoon van Uitgeest krijgt, nadat zijn proefmodel in de Zaanstreek, het Juffertje genaamd, succesvol blijkt te werken, in december 1593 het octrooi voor zijn uitvinding van de zaagmolen. Door middel van het toepassen van een krukas in een windmolen wordt de draaiende beweging van de wieken van de windmolen omgezet in een op- en neergaande beweging. Het zagen van een boom in planken gaat daardoor een factor dertig keer sneller dan met de hand, waardoor de Hollanders in een versneld tempo schepen kunnen bouwen, noodzakelijk voor de handel en de oorlogsschepen. Corneliszoon, ook wel Krelis Lootjes genoemd, omschrijft zichzelf als een “schamel huisman met wijf ende kijnderen belast” maar zijn uitvinding is één van de zaken die er voor zorgen dat de Nederlanden in de zeventiende eeuw een grote sprong voorwaarts op het wereldtoneel akn maken.
1594: Leiden; foto genomen op 16 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1594?
- Na het verlies in 1592 van de steden Delfzijl, Steenwijk en Coevorden hebben de Spanjaarden het lastig met de bevoorrading van Groningen. De Spaanse bevelhebber van Groningen, Francisco Verdugo, besluit daarom een poging te wagen om deze steden terug te veroveren. In de nacht van 12 op 13 februari 1594 vallen zo’n duizend soldaten in Spaanse dienst Delfzijl aan. Twee uur lang volgen er zware gevechten, maar als een Staats schip dat toevallig in de buurt voor anker ligt zijn zestien kanonnen gaat inzetten om de Spaanse toepen te beschieten, verlaten deze al snel het strijdtoneel en keren met vijftig doden terug naar Groningen.
- Ook een poging van Verdugo om Coevorden terug te veroveren slaagt niet. Met de belegering van Coevorden is Verdugo al in oktober 1593 begonnen. Coevorden is omgeven door moerassen met slechts weinig toegangswegen naar de stad, zodat een belegering lastig is. Daarom laat Verdugo zijn werkmannen in zijn 7.000 man tellende leger – een leger omvat in die tijd niet alleen soldaten maar ook werklui die schansen, loopgraven en tunnels aanleggen – een dijk aanleggen die loopt van de Esschenbrugge door de Hooilanden naar het Klooster, over de Haar naar De Loo. (De dijk bestaat nog steeds en heet tegenwoordig de Spanjaardsdijk). Maar als er ziektes in zijn leger uitbreken, vermoedelijk veroorzaakt door muggen uit de moerassen, en als er een groot leger van zo’n tienduizend man onder leiding van prins Maurits en de Friese stadhouder Willem Lodewijk naar Coevorden trekt om het beleg te doorbreken, breekt Verdugo op 7 mei 1594 het beleg van Coevorden op. Een deel van zijn troepen stuurt hij naar Oldenzaal, een ander deel wordt terug gestuurd naar Groningen.
- De Staatse troepen staan voor de keuze om of achter de Spaanse troepen te gaan die richting Oldenzaal zijn gegaan of om de stad Groningen aan te vallen nu een deel van het Spaanse leger de stad heeft verlaten. Na hevige discussie wordt voor de laatste optie gekozen. Op 22 mei 1594 slaan de Staatse troepen hun kamp aan de zuidzijde van Groningen op en begint het beleg van Groningen. De strijd duurde langer dan de Staatsen hadden verwacht. De stad wordt twee maanden lang met artillerie beschoten. Dat kost weliswaar 400 man Spaanse bezettingstroepen en 300 andere verdedigers van de stad het leven, maar het leidt niet tot een doorbraak. Die komt (letterlijk) wel tot stand als de Staatsen er in slagen om een tunnel te graven waarmee de Oosterpoort ondermijnd kon worden. De gegraven mijnschacht wordt vol met vaatjes buskruit gestouwd en als deze tot ontploffing worden gebracht, stort de Oosterpoort in en kunnen de Staatsen de stad betreden, Het stadsbestuur, dat nog had gehoopt op een ontzetting door troepen van de hertog van Parma, – dat zit er echter in niet in; De hertog van Parma is door Filips II naar Frankrijk gestuurd omdat hij het redden van Frankrijk van het protestantisme belangrijker vindt dan het neerslaan van de opstand in de Nederlanden – geven zich over.
- Bij de onderhandelingen wordt afgesproken dat de Spaanse troepen met medeneming van hun wapens eervol de stad mogen verlaten en dat de stad haar vroegere rechten terug krijgt. Dat geldt niet voor de katholieke kerk. Die verliest zelfs het recht om ook maar één katholieke kerk in de stad open te houden. Hiermee gaat prins Maurits tegen de wens van Johan van Oldenbarnevelt, de raadpensionaris van Holland, in die een groot voorstander is van godsdienstvrijheid. Het zal het eerste barstje zijn in de relatie tussen de twee staatmannen.
- Met de verovering van Groningen beheersen de Staatsen nu het hele noorden van het land en stoppen de Spaanse invallen in Friesland. Aan het einde van het jaar ziet de kaart er aanmerkelijk gunstiger voor de Staatsen uit zoals deze kaart (uit de Wikipedia) laat zien.
- Op Terschelling wordt in 1594 een derde versie van de Brandaris gebouwd. In tegenstelling tot de tweede toren die twee jaar eerder tijdens de bouw instort, blijft deze vuurtoren wel overeind staan. Sterker nog, hij bestaat vandaag de dag nog steeds.
- Op 2 december overlijdt de Vlaming Gerard De Kremer, veel beter bekend onder de naam Gerard Mercator. Hij is een bekend globe- en kaartenmaker. Zijn in 1569 bedachte methode om landen op een kaart te projecteren, de Mercator-projectie, is speciaal bedoeld voor de zeevaart. Bij deze projectiemethode worden de kompasrichtingen getrouw op de kaart weergegeven. Het nadeel van zijn methode is wel dat gebieden op de kaart groter worden weergegeven naarmate ze verder van de evenaar af liggen. Zo zijn in werkelijkheid Groenland en Saoedi-Arabië ongeveer even groot, maar op de Mercatorkaart is Groenland zelfs groter dan heel Afrika! Toch vindt zijn methode heel veel navolging. (Google Maps hanteert ook de Mercator-projectie, dit omdat Maps vaak gebruikt wordt op lokale niveau en dan is het belangrijk dat rechte hoeken niet vervormen.)
- Op 2 april 1595 vertrekt er een vloot van vier Nederlandse schepen om een route naar Indië te vinden. De specerijenhandel is tot dan in handen van de Portugezen, maar sinds Spanje in 1580 Portugal heeft ingelijfd wordt de handel die de Hollandse kooplieden met de “Portugese” specerijen bedrijven ernstig belemmerd. Deze ‘Eerste Scheepvaart’ wordt georganiseerd door een daartoe speciaal opgerichte compagnie: ‘De compagnie van Verre’, die door negen Amsterdamse handelaren in 1594 is opgericht. Cornelis Houtman geldt als de opperkoopman aan boord. Prins Maurits, de Staten Generaal en de stad Edam lenen de schepen een honderdtal kanonnen om zich te kunnen beschermen.
1596: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1596?
- Sinds 1585 is Engeland, waar de protestante Elizabeth I op de troon zit in oorlog met Spanje. Elizabeth is in 1558 haar met Filips II getrouwde katholieke halfzuster Mary – ook wel ‘Bloody Mary’ genoemd vanwege haar felle vervolgingen van de protestanten – opgevolgd. De oorlog met Spanje en haar protestantisme is iets wat haar met de Nederlanden bindt. Ook Frankrijk is sinds 1589 in oorlog met Spanje. De achterliggende reden daarvan is de troonopvolging (Filips II wil zijn dochter op de Franse troon hebben) en de godsdienststrijd aldaar. In 1596 sluiten Engeland en Frankrijk een alliantie, waarbij in oktober de Nederlanden na onderhandelingen – die namens de Nederlanden worden gevoerd door Johan van Oldenbarnevelt – zich bij aansluit. Engeland en Frankrijk erkennen hierbij als eerste landen ter wereld de onafhankelijkheid van de de Nederlanden als natie.
- Voorafgaand aan deze alliantie valt op 20 juni een gecombineerde Nederlands-Engelse vloot van 150 schepen een Spaanse vloot van 40 Spaanse schepen aan die gelegerd is in de Spaanse marinehaven Cádiz. Een deel van de Spaanse vloot vlucht weg. De anderen schepen geven zich al snel over. Gedurende twee weken bezetten de Engelsen en Hollanders Cadiz en plunderen de stad. Bij hun vertrek steken ze 32 achtergebleven Spaanse oorlogsschepen in brand.
- In mei vertrekken Willem Barentsz en Jacob van Heemskerk om een noordelijke scheepvaartroute naar Indië te vinden. In juli raken ze bij Nova Zembla vast in het ijs en zullen in het ‘Behouden Huys’, gebouwd van van hout afkomstig van hun door het pakijs kapot gebeukte schip, de winter doorbrengen.
- Op 22 juni komen in Indië de vier schepen van de in 1595 vertrokken ‘Eerste Vaart’ in Bantam op Java aan. Het is een reis vol ontberingen geweest. Stormen, scheurbuik die veel bemanningsleden het leven kost, en onderlinge twisten. Ter plekke wordt de eerste handel gedreven met de lokale bevolking. Weliswaar bevinden zich in de plaats Portugezen die er het monopolie op de handel hebben, maar deze zijn in ondertal en grijpen niet in. Na Bantam varen de schepen door naar andere plaatsen op het eiland, waarbij ze soms te maken krijgen met vijandelijkheden van de plaatselijke bevolking welke een aantal matrozen het leven kost. Ook de onderlinge twisten aan boord gaan door. Voordat ze (in februari 1597) terugkeren worden nog een aantal andere eilanden aangedaan waaronder Sumatra en Bali. Bij vertrek naar Amsterdam wordt één van de vier schepen achter gelaten en in brand gestoken, dit omdat er niet meer genoeg bemanningsleden zijn om vier schepen te bedienen.
- Aan boord van een door een Nederlands oorlogsschip buitgemaakt Portugees schip, dat naar Middelburg wordt gebracht, bevinden zich een honderdtal Afrikaanse slaven. De burgermeester van Middelburg laat deze mensen vrij. Hij schrijft dat de slaven “nyet en behooren by yemanden gehouden oft vercocht te worden als slaeven, maer gestelt in heure vrye Liberteyt zonder dat yemand van derselver eygendom behoort te pretenderen.”
- Op 4 september wordt in Den Haag Constantijn Huygens geboren. Hij zal vooral bekend worden als dichter en diplomaat, en als de vader van de natuur- en wiskundige Christiaan Huygens. In Haarlem wordt in dat zelfde jaar de latere architect Jacob van Campen geboren. Hij zal beroemd worden met zijn ontwerpen voor het Paleis op de Dam en het Mauritshuis. Voor zijn vriend Constantijn Huygens ontwerpt hij een woning.
1597: Leiden; foto genomen op 2 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1597?
- In januari verblijft een Spaans leger van zo’n 5.000 man, voornamelijk Italiaanse, Duitse en Waalse huurlingen, in hun winterverblijf in Turnhout. Ze moeten de Zuidelijke Nederlanden beschermen tegen de invallen van de Staatse troepen. Doordat Spanje in 1596 voor de derde keer binnen korte tijd bankroet is gegaan, zijn er problemen met de betalingen aan de soldaten. Het moraal van het Spaanse leger is laag. Prins Maurits besluit daarom om vanuit (het vier jaar eerder veroverde) Geertruidenberg het Spaanse leger aan te vallen. Met hulp van 150 schepen laat hij hele garnizoenen naar Geertruidenberg overbrengen en als hij voldoende manschappen heeft verzameld, zo’n 6.000 man waaronder 800 ruiters, trekt hij op naar Turnhout. De Spaanse troepen worden pas op het laatste moment gewaar van de aanval en na de eerste beschietingen door de 800 man van de cavalerie van prins Maurits slaan ze in paniek op de vlucht. De veldslag duurt maar een half uur. Onder de Spaanse huurlingen vallen meer dan 2.000 doden en worden er daarnaast ook nog eens 500 soldaten gevangen genomen. De Staatsen verliezen slechts tien man.
- In Brussel wordt op 19 juli 1597 het dienstmeisje Anna van den Hove levend begraven omdat ze doopsgezind is en weigert het katholieke geloof te aanvaarden. Er is al twintig jaar niemand meer ter dood hiervoor gebracht, maar de in 1595 benoemde landvoogd van de Nederlanden in Spaanse dienst, aartshertog Albert van Oostenrijk, meent een daad te moeten stellen en gelast de toepassing van de plakkaten. Tijdens de uitvoering van het vonnis probeert men Anna nog over te halen om het katholieke geloof te aanvaarden, maar zij weigert. Haar standvastigheid wekt bewondering, terwijl de wreedheid van de terechtstelling, het levend begraven, tot grote verontwaardiging leidt in binnen- en buitenland. Anna van den Hove is het laatste slachtoffer van de Inquisitie in de Nederlanden.
- In de herfst onderneemt Prins Maurits een veldtocht in het oosten van het land. Hij verovert onder andere Grol, Oldenzaal en zonder zelfs maar een schot te lossen Enschede. Dat laatste klinkt alsof de Spaanse bezetters van Enschede geen zin in vechten hebben – en dat zal ook wel zo geweest zijn – want Enschede telt in die tijd nog geen 1000 inwoners en heeft in tegenstelling tot Oldenzaal, wat in die tijd de belangrijkste stad van Twente is, geen stadsmuren. Ook in Ootmarsum gaat het makkelijk. Er worden 3 kogels afgeschoten, waarna de stad zich overgeeft.
- In 1597 zijn naast de Nederlanden ook de alliantiegenoten Frankrijk en Engeland in nog steeds oorlog met Spanje. Als de Staten Generaal horen dat deze twee landen overwegen een afzonderlijke vrede te sluiten met Spanje, sturen ze wederom Johan van Oldenbarnevelt op diplomatieke missie om de twee landen over te halen tegen Spanje te blijven vechten, zodat de Nederlanden niet het enige land is wat nog in oorlog is met Spanje. Van Oldenbarnevelt kan de Frans koning Hendrik IV niet overhalen maar deze zegt wel toe de Nederlanders financieel bij te staan in de strijd tegen Spanje. Bij koningin Elizabeth van Engeland heeft hij meer succes, vooral als Van Oldenbarnevelt haar financiële toezeggingen doet in de oorlog tegen de Spanjaarden. (Engeland zal pas in 1604 vrede sluiten met Spanje) De Staten Generaal vinden de missie een groot succes wat Van Oldenbarnevelt verder in aanzien doet stijgen.
- Een combinatie van springvloed en een noordwesterstorm zorgt er voor dat het Waterland bij Amsterdam onderstroomt en onder water komt te staan.
- In augustus komen de drie overgebleven boten van de ‘Eerste Scheepvaart’ terug in Amsterdam. De meegebrachte hoeveelheid specerijen dekt nauwelijks de kosten van de expeditie, maar wel is aangetoond dat het mogelijk is om via Kaap de Goede Hoop en zonder veel hinder van de Portugezen naar Oost-Indië te varen. Al spoedig zullen er mee handelsschepen die kant opvaren.
- Op 1 november 1597 keert Jacob van Heemskerk samen met elf van de oorspronkelijk zeventien anderen terug in Amsterdam. Na de overwintering in ‘Het Behouden Huys’ op Nova Zembla, zijn in het voorjaar van 1597 de overlevenden mannen per sloep naar het schiereiland Kola vertrokken, waar ze worden opgepikt door een Nederlands handelsschip.
- Een half jaar later vertrekt Van Heemskerk wederom richting Oost-Indië. Deze keer via de zuidelijke route om Kaap de Goede Hoop heen. Deze expeditie staat onder leiding van Wybrand van Warwijck en Jacob Cornelisz. van Neck (naar verluidt één van de beste Nederlandse zeevaarders).
1598: Leiden; foto genomen op 2 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1598?
- In 1598 komt er een eind aan de negen succesvolle jaren die de Nederlanden kennen in de strijd tegen Spanje. Er is een geldtekort en de Staten-Generaal besluiten om de legers in te krimpen. Dit vanwege de hoog opgelopen schulden (de kosten van huursoldaten) die zijn ontstaan na de kostbare veldtocht van 1597. Een en ander is zeer tegen de zin in van Prins Maurits en de Raad van State. De Spanjaarden die geen troepen meer hoeven in te zetten tegen Frankrijk trekken met een leger van 25.000 man op en heroveren zonder echt veel tegenstand te ondervinden diverse steden in het oosten van het land.
- Op 6 mei Filips II bepaalt in de Akte van Afstand, dat de Nederlanden na zijn dood niet zullen overgaan op zijn zoon Filips III, maar op zijn dochter Isabella. Het is een bruidsschat voor haar huwelijk met Albrecht van Oostenrijk die sinds 1595 de landvoogd van de (zuidelijke) Nederlanden is. Na het overlijden van Filips II op 13 september wordt zij de nieuwe ‘Heerseres over de Zeventien Provinciën’ (in de praktijk alleen over de zuidelijke provinciën). Ze verhuist na haar huwelijk naar Brussel van waaruit zij samen met haar echtgenoot de Zuidelijke Nederlanden gaat besturen.
- Uit de haven van Rotterdam vertrekken op 27 juni de schepen ‘De Liefde’, ‘De Hoop’, ‘De Blijde Boodschap’, ‘De Geloof en ‘De Trouw’ op een reis naar de Oost-Indië. In totaal zullen in 1598 28 grote schepen naar Oost-Indië vertrekken. ‘De Liefde’ zal uiteindelijk in 1600 als eerste Nederlandse schip Japan bereiken.
- Piet Hein geraakt samen met zijn vader in Spaanse gevangenschap en wordt galeislaaf op de vloot van Ambrogio Spinola, een Italiaan die in dienst van de Spanjaarden vaart. Vier jaar later komt Piet Hein vrij bij een gevangenenruil. (Hij behoort tot een groep Hollandse soldaten die worden geruild tegen een groep Spanjaarden die gevangen zijn genomen tijdens de Slag om Nieuwpoort in 1600.)
- Op 1 mei vertrekt een vloot van acht schepen onder leiding van Wybrand van Warwijck en Jacob Cornelisz. van Neck richting Indië. Nadat ze Kaap de Goede Hoop hebben gerond, geraken ze in een storm. Een deel van de vloot, het deel dat onder leiding staat van de alom gerespecteerde en sympathieke Van Neck, belandt bij Madagaskar, het andere deel belandt bij een onbewoond eiland dat ze naar prins Maurits Mauritanië noemen – de Arabieren en de Portugezen zijn er overigens al eerder geland, maar hebben het eiland daarna links dan wel rechts laten liggen. Op het eiland treffen ze een onbekend dier aan, een soort kalkoen maar dan een maatje groter. Evenals de kalkoen hebben de dieren te kleine vleugels om te kunnen vliegen. Ze laten zich dan ook makkelijk vangen. De bemanning stopt een paar van de beesten in de kookpot, maar erg lekker smaken ze niet. Het vlees is taai. Ze noemen de beesten daarom walgvogels. Tegenwoordig kennen we de dieren onder de naam dodo. Een eeuw later zijn ze uitgestorven.
- De schepen vervolgen na hun bezoek aan het eiland hun reis en op 26 november arriveren ze bij Bantam, een havenstad op Java. Zes van de acht schepen van de vloot keren in januari onder leiding van Van Neck terug naar Holland. Aan boord hebben ze 600.000 pond peper, 250.000 pond kruidnagels, 20.000 pond muskaatnoten en 200 pond foelie aan boord. De verkoop hiervan levert de investeerders van de expeditie het vijfvoudige van hun inleg op. Wybrand van Warwijck en de overige twee schepen blijven nog in Oost-Indië en keren pas een jaar later terug. In een gepubliceerd reisverslag uit 1601 – ‘Het Tweede Boeck’ – staat een afbeelding van de dodo, de oudst bekende tekening van het beest, gemaakt doorJoris Joostensz Laerle. Bij de tekening staat geschreven: “Dezen voghel die is soo groot als een swaen, gaven hem den naem Walchvoghel want toen wy de leckere Duifkens ende ander clein ghevoghelte ghenoech vinghen toen taelden wy niet meer naar desen voghel.”
1599: Franeker; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1599?
- Volgt nog