Dit verhaal verscheen eerder (zonder illustraties) in mijn boek ‘Heel het land is van streek’; uitgegeven in 2008 door uitgeverij Atlas. Omdat dit boek al meer dan tien jaar niet meer verkrijgbaar is, heb ik het verhaal hier ook op mijn site geplaatst.
You’ll Never Walk Alone, de achtergrond van een voetballied.
In 1928 voetbalde Nederland een interland tegen België. In het Haarlems Dagblad werd de wedstrijd als volgt aangekondigd: ‘De wedstrijd vangt te twee uur aan. Als het mooi weer is, zal het echter de moeite loonen, een uur vroeger in het Stadion te zijn, want er zal weer gezamenlijk gezongen worden.’
Een georganiseerde samenzang op de tribunes voor een voetbalwedstrijd, dat zie je tegenwoordig niet veel meer. Wel ongeorganiseerde samenzangen door supportersgroepen. Voor 1962 geschiedde dat in Europa overigens alleen sporadisch. Tot dan toe werden er tijdens wedstrijden alleen allerlei aanmoedigingen en verwensingen naar de spelers, tegenstanders en scheidsrechters geroepen, maar werd er uitzonderingen daargelaten nauwelijks gezongen op de tribunes.
In 1962 werd het WK in Chili gehouden. Het was het eerste wereldkampioenschap dat in Zuid Amerika werd gespeeld, waarvan de televisiebeelden in Europa werden uitgezonden. Wat de fans op hun krakende zwart-wit toestellen zagen, waren enthousiaste Zuid-Amerikaanse supporters die tijdens de wedstrijd met vrolijke samba-liedjes hun ploeg stonden aan te moedigen. Het ‘Brasil, cha, cha, cha’ schalde door het stadion. Dat zag er gezellig uit en het duurde dan ook niet lang, voordat supporters in de Europese stadions – en dan vooral in Engeland – dit zingen voor en tijdens de wedstrijd overnamen. Zo begonnen in 1962 de supporters van Liverpool op de wijs van ‘When the Saints Go Marching In’ hun ploeg muzikaal te ondersteunen met ‘When the Reds Go Marching In’.
Het was in Liverpool – hoewel de supporters van Celtic het hier niet mee eens zijn, zij claimen dat zij de eersten waren die het in een voetbalstadion zongen – dat in 1963 de opmars begon van het beroemdste voetballied ter wereld: ‘You’ll Never Walk Alone.’ Het lied is vooral populair geworden dankzij de versie van Gerry & the Pacemakers, maar allang voordat deze groep het in 1963 op de plaat zette, hadden veel andere artiesten dit al gedaan.
Het lied stamt uit 1945. Het werd door Richard Rodgers en Oscar Hammerstein II geschreven voor de musical ‘Carousel’. Twee jaar eerder hadden Rodgers en Hammerstein voor het eerst samengewerkt en wel aan de musical ‘Oklahoma’, dat met 2.212 voorstellingen een groot succes was op Broadway. Later zouden Rodgers & Hammerstein nog vele andere liedjes schrijven voor beroemde musicals als ‘South Pacific’; ‘The King and I’ en ‘The Sound of Music’.
Rodgers (links) en Hammerstein (rechts) tijdens een auditie in het St. James Theatre in 1948. In het midden componist Irvan Berlin, achter hen choreograaf Helen Tamiris; Foto United States Library of Congress’s Prints and Photographs division
De musical ‘Carrousel’ werd voor het eerst in april 1945 opgevoerd. De musical is gebaseerd op het theaterstuk ‘Liliom’ van de Hongaar Ferenc Molnár, Hij schreef het stuk in 1909. De opvoering in Boedapest in 1909 was geen succes, maar een uitvoering in een Engelse vertaling in 1921 in New York wel. Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog in zou het stuk regelmatig in New York worden opgevoerd.
Scene uit een toneelversie opgevoerd in 1921 in New York. Van links naar rechts: Joseph Schildkraut, Evelyn Chard en Eva Le Gallienne .
Ook werd het stuk twee maal verfilmd. In 1930 door de Amerikaanse regisseur Frank Borzage en in 1934 door de Duitse regisseur Fritz Lang. In 1939 maakte Orson Welles er een uur durend hoorspel van.
In de musicalversie van Rodgers en Hammerstein uit 1945 werd het verhaal verplaatst van Boedapest naar de kust van Maine in Amerika en kreeg het sociaal kritische drama een happy end – in de oorspronkelijk toneelversie was er geen happy end. Het verhaal vertelt de liefdesgeschiedenis van ene Billy Bigelow en een zekere Julie Jordan. Heel kort samengevat gaat de musical als volgt:
Opening; Billy werkt op een carrousel; Billy krijgt een relatie met Julie; Billy wordt door de jaloerse eigenaresse van de carrousel ontslagen; Billy en Julie trouwen; De relatie verloopt moeizaam; De jaloerse eigenaresse van de carousel probeert Billy over te halen tot een affaire; Billy twijfelt; Julie blijkt zwanger te zijn; Julie vertelt Billy van de zwangerschap; Billy is blij; Billy blijft bij Julie; Billy heeft geen werk en geen geld; Billy laat zich door een vriend overhalen om een roofoverval te plegen; de roofoverval mislukt; de politie staat op het punt Billy op te pakken; Billy schaamt zich zo dat hij zelfmoord pleegt; – op dit punt in de musical wordt ‘You’ll never walk alone’ voor het eerst gezongen door een vriendin die probeert om Julie te troosten. (In de filmversie pleegt hij overigens geen zelfmoord maar wordt hij doodgeschoten.)
Afbeelding uit de film van 1956. Klik op de afbeelding om naar de YouTube-clip te gaan
Billy gaat naar de hemelpoort; Niet iedereen is daar blij met Billy; Billy krijgt van een engel de opdracht om wat dingen op aarde goed te maken voordat hij de hemel binnen mag; Billy steelt een ster uit de hemel; de musical verplaatst zich nu vijftien jaar in de tijd; Julie heeft het leven geschonken aan een dochter Louise; Billy is terug op aarde; Soms is Billy zichtbaar, soms is Billy onzichtbaar; Billy ziet hoe zijn dochter Louise is opgegroeid tot een opstandige tiener die gepest en gemeden wordt vanwege het feit dat haar vader een dief was;
Billy maakt zich zichtbaar, ontmoet Louise en doet zich voor als een vriend van haar vader; Billy wil haar opbeuren; Billy geeft haar de gestolen ster uit de hemel – maar gestolen goed gedijt niet; Louise weigert; Billy wordt kwaad; Billy geeft haar een klap – het goed maken gaat Billy overduidelijk nog niet goed af –; Billy gaat naar Julie; Billy zing onzichtbaar voor Julie dat hij nog steeds van haar houdt; Julie denkt nog steeds aan Billy; Billy gaat naar de uitreiking van de middelbare school diploma’s van Louise; Als Louise aan de beurt is; klapt er haast niemand voor haar; Louise staat bedroefd op het podium; Dan staat iemand uit het publiek op – hij lijkt verdacht veel op één van de engelen uit de hemel – die zegt dat je niemand mag beoordelen op de daden van haar vader en begint ‘You’ll never walk alone’ te zingen.
De onzichtbare Billy fluistert Louise in het oor om vertrouwen in haar zelf te hebben en naar de man te luisteren; Vervolgens schamen alle aanwezigen zich enorm voor hun gedrag en zingen met de man mee; Louise gaat dan ook samen met de anderen het lied verder zingen; Omdat Billy zijn dochter moed heeft ingefluisterd heeft Billy zijn schuld afgelost – de hemel stelde overduidelijk geen hoge eisen; Billy mag naar de hemel; Billy loopt een trap op richting hemel; Eind goed, al goed; Doek.
Klik op bovenstaand plaatje voor de originele musical versie van ‘You’ll never walk alone ‘ opgenomen op 19 juli 1945. Het wordt hier, samen met een koor, gezongen door Christine Johnson, lid van de originele musicalcast. Over haar en het lied schrijft ene JC in 2017 als reactie onder de videoclip:
“I knew Christine Johnson. I did CAROUSEL with her as Nettie in 1972. What a joy she was to work with onstage and it was the beginning of a close friendship. […] Her role was Cousin Nettie Fowler. [..]. In the play, Billy commits suicide. It is in the film version where his death is an accident. When Christine performed this number it stopped the show cold. There wasn’t a dry in the house or backstage. This happened every performance. As a person, Christine was one of the kindest individuals I’ve ever met. She was a true professional and felt that she was part of an ensemble of performers. Those of us who had the great honor and privilege of working with her have never forgotten her. She is missed.”
De musical was direct een groot succes – in 1999 riep Time Magazine Carousel zelfs uit tot de beste musical van de twintigste eeuw. Vooral het lied ‘You’ll never walk alone’ was populair. De Tweede Wereldoorlog was nog bezig en als het lied werd gespeeld, dachten veel Amerikanen aan hun echtgenoten, broers, zonen, familieleden en vrienden die ergens overzee vochten.
Op 1 mei 1945 was Frank Sinatra de eerste artiest die het nummer op de plaat zette, nog voordat er een 78-toerenplaat van de originele musicalcast verscheen. De versie van Frank Sinatra bereikte de negende plaats van de Bilboard’s top 100.
De allereerste op plaat verschenen versie van ‘You’ll ever walk alone’
Twee maanden later nam Judy Garland het ook op. Later zouden nog tientallen artiesten het nummer op de plaat zetten, onder andere Maria Lanza, Nina Simone (zij deed een instrumentele versie op de piano), Ray Charles, Gene Vincent, Perry Como, Johnny Cash, Aretha Franklin, de drie tenoren (Luciano Pavarotti, Plácido Domingo en José Carreras; hun versie bereikte in 1998 plaats 21 van de Engelse hitparade), en Elvis Presley. Deze laatste kwam met zijn versie in 1968 overigens niet hoger dan plaats 90 op Bilboard’s top 100.
In Nederland nam Lee Towers het nummer in 1976 op. Het nummer werd uitgeroepen tot Alarmschijf en het zou uiteindelijk de vijfde plaats bereiken in de top 40, daarmee Lee Towers zijn grootste hit ooit bezorgend.
Lee Towers in 1976 tijdens een opname voor AVRO’s TopPop
Het lied wordt ook bij veel speciale gelegenheden gezongen, zoals bij diploma-uitreikingen op highschools en herdenkings-bijeenkomsten. In 2001 zong bijvoorbeeld Barbara Streissand het nummer bij de uitreiking van de Emmy Awards als eerbetoon aan de slachtoffers van 11 september.
In september 1963 namen Gerry & the Pacemakers het nummer op. De eerste twee singles van deze Merseybeat groep uit Liverpool, ‘How Do You Do It?’ en ‘I Like It’, hadden de eerste plaats van de hitparade gehaald en de band zocht een nummer dat dit succes kon evenaren. De keus viel vrij verrassend op een musicalnummer uit 1945. Ze speelden dit nummer al een jaar lang tijdens hun optredens en het was altijd erg populair. Het was vooral het arrangement met de violen gecombineerd met de merseybeatsound van producer George Martin, ook de producer van de Beatles, die de uitvoering speciaal maakte. Het was een groot succes. Op 10 oktober 1963 bereikte hun versie van ‘You’ll never walk alone’ de eerste plaats van de Engelse hitparade en bleef daar vier weken op nummer één staan.
Hoe werd het nu een voetballied? Dat zit zo. In die tijd had de omroeper van de voetbalclub Liverpool de gewoonte om vlak voordat de wedstrijd begon in het stadion liedjes te draaien die in de Engelse top 10 van die week stonden, waaronder dus ook ‘You’ll never walk alone’. Deze top-10 hits werden dan luidkeels meegezongen door het publiek, vooral door de fans op de Kop, de staantribune achter doel waar de fanatieke aanhang van Liverpool altijd stond. In een Engelse tv-documentaire uit 1964 over de Merseybeat zijn historische beelden te zien hoe de aanhang van Liverpool luidkeels ‘She loves You’ (van de Beatles), ‘Anyone Who Had A Heart’ (van Cilla Black) en ‘You’ll never walk alone’ meezingt.
Klik op de foto om de fans op de Kop-tribune She loves you te horen zingen in 1964
In november 1963 werd You’ll never walk alone’ van de eerste plaats verdreven door ‘I Want To Hold Your Hand’ van de Beatles. Daarom draaide de omroeper in het stadion het nummer niet meer, maar het publiek pikte dit niet. Ze hadden hun eigen volksheld Gerry Madsen, de zanger van de band was fanatiek Liverpool-aanhanger – en het nummer in hun hart gesloten en ze begonnen het spontaan à capella te zingen, met als gevolg dat de Liverpool-omroeper het nummer toch maar ging draaien. Sindsdien is het niet meer weg geweest. Tot zover de lezing die het vaakst wordt verteld.
Een zekere ‘Wooltonian’ geeft in 2004 op de site www.redandwhitekop.com evenwel een geheel andere versie. Volgens hem zongen de Liverpool-fans het lied al op de tribunes voordat Gerry & the Pacemakers het lied opnamen en hebben deze het lied op de tribunes gehoord, gezien hoe populair het nummer was en het daarom opgenomen. Wooltonian weet zelfs de naam te noemen van de eerste Liverpool-supporter die het lied op de tribune zong namelijk een zekere Gerry Flaherty.
Volgens Wooltonian begon het allemaal op 27 april 1963. Die dag speelde Liverpool op Hillsborough, het stadion van Sheffield Wednesday, de halve finale van de FA Cup tegen Leicester City.
Liverpool verloor met 1-0. De regen viel die middag met bakken uit de hemel.
De spelers van Iiverpool bedankten na afloop van de wedstrijd hun 25.000 meegereisde fans en spoedden zich toen richting droge kleedkamer. Opeens maakte uit het groepje weglopende spelers en begeleiders Bill Shankly zich los. De manager van Liverpool draaide zich om en liep toen eenzaam en alleen in de stromende regen naar de supporters toe, om deze nogmaals voor hun steun te bedanken.
Bill Shankly, tweede van links, voorafgaand aan de befaamde mistwedstrijd Ajax- Liverpool in 1965
Voor een beschrijving van de volgende historische gebeurtenis tijdens de halve finale van Liverpool tegen Leicester in 1963 citeer ik (in een eigen vertaling) nu de genoemde Wooltonian:
“Nu is het zo dat tussen de Liverpoolfans er zich altijd wel minstens één komediant bevindt. Dat is degene die de grappigste opmerking van de dag maakt of opeens een eigen lied aanheft. Vandaag was het zo’n dag. In die zeiknatte regen met de donder op de achtergrond begon Gerry Flaherty opeens te zingen: “When you walk through a storm”. Terwijl sommigen begonnen te lachen, zagen anderen de humor van de situatie in en begonnen mee te zingen:
“Hold your head up high / And don’t be afraid of the dark / At the end of the storm / There’s a golden sky / And the sweet silver song of the lark / Walk on, through the wind / Walk on, through the rain /Though your dreams be tossed and blown / Walk on, walk on, /with hope in your heart / And you’ll never walk alone / You’ll never walk alone”
Volgens Wooltonian hield hier het zingen op. De overige regels: “Walk on / walk on / with hope in your heart / And you’ll never walk alone / You’ll never walk alone” werden toen niet gezongen. Wooltonian vervolgt:
“Tijdens de laatste thuiswedstrijd van dat seizoen, we verpletterden Birmingham met 5-1, begon vlak voor tijd een aantal mensen, ik veronderstel dezelfde mensen van de Kop die mee waren geweest naar Hillsborough, het lied weer te zingen. Alleen deze keer zongen er meer mensen mee. Er was nieuw clublied geboren.”
Welke versie juist is, is onbekend, vermoedelijk de eerste versie, maar het beeld van een eenzame Bill Shankly die in de stromende regen wordt toegezongen met ‘You’ll never walk alone’, vraagt er natuurlijk om dat dat de juiste versie is.
In 1964 zongen Gerry & the Pacemakers het nummer in Amerika in de Ed Sullivan Show. Het voetbalteam van Liverpool was toevallig op tournee in Amerika en Liverpool werd uitgenodigd in de tv-studio om het lied samen met Gerry & the Pacemaker te zingen. Volgens Gerry Madsen kwam de immer bescheiden Bill Shankly na afloop van de tv-show naar hem toe en sprak: “Gerry jongen, ik heb Liverpool een team geschonken, jij ons een song.”
Het lied werd het clublied van Liverpool. In goede en in slechte tijden werd het gezongen. In 1982 werd boven de hoofdingang van het stadion, de Shankly Gates, in een gietijzeren hek de woorden ‘You’ll Never walk alone’ opgenomen.
In 1985 bereikte het nummer weer de eerste plaats van de Engelse hitparade. Dit keer werd het gezongen door The Crowd, een gelegenheidsgroepje bestaande uit Gerry Madsen, Paul McCartney en Rolf Harris. De opbrengst ging naar de nabestaanden van de ramp in het stadion van Bradford, waarbij bij een brand 56 mensen het leven verloren.
In 1989 was er de Hillsborough ramp in Sheffield waarbij 96 Liverpool-supporters de dood vonden. De roep was groot om wederom ‘You’ll never walk alone’ uit te brengen maar deze keer nam Gerry Madsen samen met andere bekende artiesten uit Liverpool, zoals The Christians, Holly Johnson, Paul McCartney en Stock, Aitken en Waterman niet ‘You’ll never walk alone’ op maar een speciale versie van zijn andere grote Liverpool-hit ‘Ferry cross the Mesey’. Deze benefiet-single stond drie weken op de eerste plaats van de hitparade.
Tegenwoordig wordt ‘You’ll never walk alone’ in voetbalstadions over de hele wereld gezongen en geldt het als het ultieme voetballied.
Hier wordt het lied door Liverpool-suporters gezongen tijdens een vriendschappelijke wedstrijd in Australië.
Tot slot, nog enige trivia over het lied:
– Het originele vinyle singletje dat in de jaren zestig altijd in het Liverpool-stadion werd gedraaid, bevindt zich vandaag de dag in het museum van FC Twente. Na de vuurwerkramp in Enschede werd het door George Sephton, die het nummer bijna dertig jaar lang in het stadion van Liverpool draaide, namens de voetbalclub Liverpool en de burgermeester van Liverpool, samen met de condoleances, aan de supporters van FC Twente geschonken.
– Vijf weken na de ramp in Hillsborough van 1989 speelde Liverpool en Everton de finale van de FA Cup. Gezamenlijk zongen de supporters van beide kampen ‘You’ll never walk alone’ in één van de meest indrukwekkende en ontroerende uitvoeringen van het lied ooit als eerbetoon aan de overleden slachtoffers.
– In 1958 zong het koor van New Mills Operatic Society het lied op Old Trafford, het stadion van Manchester United bij een herdenking van de slachtoffers van de vliegtuigramp van dat jaar bij München, waarbij een groot aantal spelers van Manchester United omkwam.
– Het nummer is ook het lijflied van Celtic. Supporters van deze club claimen dat zij het lied al in 1957 zongen, toen een versie van Perry Como populair was. In 2003 speelden in de UEFA-cup Liverpool en Celtic tegen elkaar. Voorafgaand aan de wedstrijd in Glasglow zong Gerry Madsen staande op de middenstip het lied samen met de supporters van beide kampen. Hij droeg een supportersdas die voor de helft uit Liverpool-kleuren bestond en voor de helft uit Celtic-kleuren.
– Supporters van de tegenstanders van Liverpool zingen wel eens pesterig ‘You’ll never find a job’ daarmee verwijzend naar de hoge werkloosheid in Liverpool.