(Geschreven op 14 maart 2016)
Wie in de Middeleeuwen de stad Delft via de Koepoort binnentrok, kwam door de Vlamingstraat. Omdat zowel de huizen op het Straatje van Vermeer alsmede het huis op het Tweede Straatje waarschijnlijk in de Vlamingstraat stonden, is het hoog tijd om deze straat eens wat nader te onderzoeken.
De Vlamingstraat in februari 2016. Aan de rechterkant is in de verte een huis met een torentje te zien. De twee huizen die op het eerste Straatje van Vermeer staan stonden naast dit huis (richting stad). Als je naar de Nieuwe Kerk kijkt, dan zien je daaronder een rechthoekig huis van drie verdiepingen staan. Dat is ongeveer de plek waar het huis van het Tweede Straatje van Vermeer stond.
De Vlamingstraat opgetekend op het kadasterplan van 1832. In de gele cirkel stonden de huizen die op het Straatje van Vermeer staan. In de rode cirkel bevond zich het huis van Antonij Gerritsz van der Wiel en Geertruijt Vermeer. Dit is het huis dat vermoedelijk op het Tweede Straatje staat afgebeeld. In de bruine cirkel stond in die tijd de Koepoort. Het is ook de plek van waaruit de foto hierboven is gemaakt. Het blauwe vlak ten slotte, linksonder op de tekening met het woord Kerk er in, geeft de Nieuwe Kerk van Delft weer.
Wat voor een soort mensen woonden er in de Vlamingstraat?
De Koepoort – hij is in 1861 gesloopt – heette niets voor niets de Koepoort. Het was in de middeleeuwen de plek waar de meeste koeien Delft werden binnen gebracht. Aan de Vlamingstraat bevonden zich in die tijd ook een aantal zogenaamde stadsboerderijen. Dat waren boerderijen die binnen de stadsgrenzen lagen. In de zomer graasden de beesten op de weilanden buiten Delft, in de winter stonden ze op stal. Je moet dan niet denken aan de megastallen van vandaag de dag maar aan zo’n vijf tot tien koeien per stadboerderij. Wie goed kijkt op de historische kaart van Delft van Braun en Hogenberg uit 1580 ziet bijvoorbeeld ter hoogte van de huizen van de Vlamingstraat twee hooibergen staan.
De kaart van Delft van Braun en Hogenberg uit 1580. De kaart is min of meer een kwart slag gedraaid. Het noorden bevindt zich rechts. De Koepoort, aan de onderkant van de kaart, ligt in het oosten van Delft.
Een detail van de kaart met De Koepoort en de Vlamingstraat. In de rode cirkels zijn de hooibergen te zien.
Ook in de tijd van Vermeer liepen er nog regelmatig koeien door de Vlamingstraat. In meerdere huizen aan de Vlamingstraat waren ‘vleeshouwers‘ werkzaam, onder andere op de nummers 31, 34, 47, 56 en 78 (dit betreft de huidige huisnummering; in de zeventiende eeuw hadden de huizen nog geen huisnummers; sommige huizen droegen wel namen). Ook de tante van Vermeer op nummer 42 handelde in vlees. Zij verkocht pens. Deze slagers verkochten hun vlees niet aan huis maar brachten het naar de in 1650 herbouwde vleeshal, aan de Voldersgracht op de plek waar nu de Korenbeurs zit. Hier werd het vlees verhandeld.
De Koepoort in Delft in de tweede helft van de achttiende eeuw. Links van de poort zijn enkele trapgevelhuizen te zien die zijn gelegen aan de noordzijde van de Vlamingstraat. Op de brug wordt een koe de stad ingeleid. De ets is gemaakt door Isaac van Haastert en in het bezit van de Universiteitsbibliotheek Leiden.
Behalve veel vleeshouwers woonden op de Vlamingstraat ook veel plateelbakkers en plateelschilders, onder andere op de nummers 27, 33 en 77. Delft telde in die tijd zo’n dertig plateelbakkerijen. Vandaag de dag is er daar nog maar eentje van over: ‘De Porceleyne Fles’.
De Vlamingstraat behoorde tot het armere gedeelte van Delft. We zien dan ook dat er in de tijd van Vermeer in de Vlamingstraat vooral ambachtslieden woonden: bakkers, brouwersknechten, metselaars, timmer–en bouwmannen, houtzagers, kleermakers, caffawerkers (dat zijn fluweelwevers) en volders (dat zijn mensen die in de lakennijverheid werken). Verder woonden er tabaksverkopers, een wijnverkoper, een korporaal, een kapitein en een chirurgijn.
Uiteraard zat er ook een café in de buurt. Joost Pietersz van Houten die op nummer 3 woonde, was herbergier en had een vergunning voor een uitspanning die zich vermoedelijk op de hoek van het Vrouwjuttenland en de Vlamingstraat bevond. Een aantal huizen in de Vlamingstraat was eigendom van rijke Delftenaren, die elders in de stad woonden en hun panden in de Vlaminstraat verhuurden. Zo was notaris Ranck, die kantoor hield aan de Voldergracht, eigenaar van de Vlamingstraat 11-13 en bezat Pieter Huijgebaart, hij was ‘saeydrapier’ – dat is iemand die wol inkoopt en dit laat bewerken – de huizen op nummers 15-17-19.
Kijken we naar de mensen van wie de huizen op de Straatjes staan, dan zien we dat Jan Willemsz van Dommelen, de man wiens huis op nummer 40 links op het Straatje staat, hoedenmaker was. (Hij had daarbij concurrentie van een zekere Hendrick Cornelisz van Gijssen die even verderop aan de overkant op nummer 97 een ‘hoedemaeckerswinckel’ bezat.) De weduwe Beatricx Jans van der Houve, die de eigenaresse was van de linkerpoort (en het bijbehorende achterhuis), rentenierde. Ze woonde aan de overkant op nummer 41. Ze bezat naast haar woonhuis nog liefst vijf andere huizen, waarvan drie aan de Vlamingstraat. Ook trok ze rente van obligaties en lijfrentebrieven. Ze zou best wel eens de rijkste persoon geweest kunnen zijn die in die tijd in de Vlamingstraat woonde. Lodewijck van Pollinchoven, de man van het rechterpoortje, handelde in wijn en de tante van Vermeer tenslotte verkocht zoals eerder al gemeld pens. Ze deed dit vanuit een gehuurd stalletje in de Vleeshal.
Antonij Gerritz van der Wiel, de eigenaar van het huis dat op het tweede Straatje staat, was ebbewerker van beroep. Ook handelde hij in het hout. Ebben is zwaar zwartgekleurd tropisch hout. Het is zeldzaam en vrij prijzig. Van der Wiel maakte er schilderijlijsten van. Hij gold als een echte vakman, want zijn lijsten werden tot in Amsterdam verkocht. Ook handelde hij naar verluid in schilderijen.
Verder hebben er in de Vlamingstraat een tweetal schilders gewoond die beide een relatie hebben met het tweede Straatje. De ene schilder was Pieter van Bronckhorst. Hij woonde tot februari 1657 aan de noordzijde van de Vlamingstraat op nummer 62. Vanuit dit huis heeft Vermeer vermoedelijk de eerste schetsen gemaakt van het huis van zijn zwager en zijn zuster dat aan de overkant stond. Volgens professor Frans Grijzenhout in zijn boek was Van Bronckhorst wellicht de man bij wie Vermeer ter rade ging om het perspectieftekenen beter onder de knie te krijgen.
Links: portret van vermoedelijk Pieter van Bronckhorst uit 1652; geschilderd door Anthonie Palamedesz; (portret in het bezit van het Rijksmuseum); Rechts: de rechtspraak van Salomo, schilderij van Pieter van Bronckhorst uit 1622, een typisch voorbeeld van zijn perspectiefkunde.
De andere schilder was de landschapschilder Willem van den Bundel die jarenlang de bezitter en bewoner van het huis van het tweede Straatje was (vermoedelijk kocht hij het huis in 1620). In 1650 kwamen Willem van den Bundel en Anthonij Gerritz van der Wiel een onderlinge ruil overheen. Waarschijnlijk wilde Van den Bundel, hij was al 74 jaar oud op dat moment, kleiner wonen en hadden Van der Wiel en zijn vrouw Geertruijt Vermeer juist behoefte aan een groter huis. Van der Wiel en zijn vrouw trokken in ‘De Drie Valcken’, zo heette het huis op nummer 61/63, Van den Bundel verhuisde naar het oude huis van Van der Wielen. Dit huis, het droeg de naam ‘De Moole’, lag even verderop aan de zuidzijde van de Vlamingsstraat op nummer 85. Wel moest Van der Wiel 500 gulden bijbetalen en ook waren alle kosten gemoeid met de transactie voor hem. Willem van de Bundel – hij overleed in 1655 op 80-jarige leeftijd – heeft dus zo’n dertig jaar gewoond in het huis dat Vermeer op zijn tweede Straatje heeft afgebeeld.
Ook de moeder van Vermeer, Digna Baltens, heeft een jaar in het huis gewoond. In het voorjaar van 1669 trok ze bij haar dochter Geertruijt in. Ze overleed in februari 1670. Dit was ruim tien jaar nadat Vermeer de beide Straatjes had geschilderd, dus dit kan geen aanleiding voor hem zijn geweest om de huizen te schilderen.
Portretten van mensen die in de Vlamingstraat woonden zijn er nauwelijks. Het waren veelal armere mensen die het geld niet hadden om zich te laten portretteren. Behalve het boven getoonde portret van Pieter Bronckhorst is het enige portret dat ik tegenkwam van iemand die in de Vlamingstraat woonde, dat van Maria Jorisdr Pijnaecker. Zij was de dochter van de vleeshouwer Joris Ariensz van Pijnacker. Ze woonde op de Vlamingstraat 49. In 1625 trouwde ze met de notaris Willem de Langue uit de Kerkstraat. Hij was een kunstverzamelaar en dichter en gaf de portretschilder Willem van Vliet ter ere van zijn huwelijk opdracht om twee schilderijen te laten maken: eentje van hem en eentje van zijn toekomstige vrouw. Ook verscheen er een boekje met bruiloftsverzen.
Maria Pijnacker vertrok echter al in 1625 uit de Vlamingstraat. Dat was zeven jaar voordat Vermeer werd geboren. Dus niet echt iemand uit de tijd van Vermeer.
Hoe zagen de huizen in de Vlamingstraat er in die tijd uit?
Wat voor een huizen stonden er aan de Vlamingstraat? Voor wat betreft het aantal huizen en de vraag hoe breed die huizen waren, is de Legger met het kadegeld uit 1667 een grote hulp. We zien dat er aan de noordzijde ruim veertig huizen stonden en minstens acht poorten. Aan de zuidzijde stonden vermoedelijk zo’n 44 huizen en minstens drie poorten. De huizen varieerden in breedte van 3,14 meter tot 7,54 meter. Gemiddeld waren de huizen zo’n vijf meter breed.
Daarnaast lagen er drie bruggen over de gracht: eentje aan het begin van de straat, eentje halverwege en eentje aan het eind. Ook bevonden zich aan de Vlamingstraat twee krebbes, aan elke zijde één. Een krebbe was een plek waar mensen hun afval en dat van hun dieren zoals hun koeien konden dumpen. Het afval werd vervolgens door zogenaamde mestrapers en mestverzamelaars, veelal per boot of met een kar met een ton, afgevoerd. Had je een krebbe voor de deur, dan hoefde je vanwege de overlast (stank!) geen kadegeld te betalen.
Als we willen weten hoe de huizen er in de tijd van Vermeer uitzagen, dan heeft het geen zin om anno nu door de Vlamingstraat te lopen. Vandaag de dag is er nog maar één huis in de Vlamingstraat, dat er nog net zo uit ziet als in de tijd van Vermeer (en zelfs dat is niet helemaal zeker). Het betreft hier de Vlamingstraat 77, een klein smal huis uit de zeventiende eeuw met een trapgevel en spanningsbogen.
Alle andere huizen aan de Vlamingstraat zijn in de loop van de tijd dan wel afgebroken dan wel zodanig herbouwd dat ze geen enkele gelijkenis meer hebben met de huizen uit de tijd van Vermeer. Zie hieronder bijvoorbeeld de huizen van het Eerste en het Tweede Straatje: de Vlamingstraat 40-42 en de Vlamingstraat 61/63 (dat is een huis met een bovenhuis).
Vlamingstraat 40 en 42 en de Vlamingstraat 61/63 in febuari 2016
Overigens lopende door de Vlamingstraat zag ik – sorry bewoners; ik zag het toevallig in het voorbij lopen; ik keek echt niet specifiek naar binnen – dat de huidige bewoners van de Vlamingstraat 42 (in februari 2016) een kopie van het Straatje van Vermeer aan de muur hadden hangen. Dat is dus een soort Droste-cacaobus-effect.
Maar goed, als we willen weten hoe de huizen in de Vlamingstraat er in het verleden uitzagen, moeten we dus kijken naar oude afbeeldingen en schilderijen. Zo is er een oude foto van de Nieuwe Kerk uit de negentiende eeuw waarop ook twee niet meer bestaande trapgevelhuizen uit de Vlamingstraat te zien zijn (de twee trapgevelhuizen staan in de rode cirkel).
Of deze huizen er ook zo in de zeventiende eeuw uitzagen, is echter niet zeker. Verder is er natuurlijk het eerste Straatje van Vermeer met de afbeelding van de huizen van de Vlamingstraat 40 en 42. Ook op diverse oude tekeningen en schetsen van de Koepoort zien we vaak allerlei trapgevelhuizen uit de Vlamingstraat op de achtergrond staan. Zie daartoe de afbeelding van de Koepoort die boven in dit verhaal is geplaatst en ook onderstaande afbeelding (in het bezit van de Universiteit Delft) van de Koepoort uit 1736 laat enkele trapgevelhuizen in de Vlamingstraat zien.
Zoomen we links in op deze prent, dan zien we deze huizen beter.
Al met al kunnen we wel aannemen dat er omstreeks 1660 vooral veel trapgevelhuizen in de Vlamingstraat hebben gestaan.
De Kaart Figuratief van Delft
Een andere belangrijke informatiebron betreft de ‘De Kaert Figuratief’ van Delft die in 1678 verscheen. Het is een grote kaart die vanuit een vogelperspectief de straten en huizen van Delft laat zien.
De kaart figuratief van Delft uit 1678 geprojecteerd op het huidige Delft
Het maken van de kaart was een opdracht van het stadsbestuur van Delft. De ‘projectleider’ was de Delftse oud-burgemeester en stadshistoricus Dirck van Bleyswijck. Nauwkeurig werden huizen en straten opgemeten en door tekenaars en graveurs ingetekend op een kaart. Behalve in de vorm van een groot exemplaar voor het stadsbestuur verscheen de kaart ook in drukvorm. Tot de taken van Van Bleyswijck hoorde ook het aan de man brengen van de kaart. De kosten van het project moesten – we zijn tenslotte Hollanders – natuurlijk wel terug verdiend worden.
Het exemplaar voor het stadsbestuur was omgeven met tekeningen van belangrijke gebouwen in en rondom Delft.
De kaart was zeer gedetailleerd en ook vrij nauwkeurig. Kijkende op de kaart kan je vooral bij de belangrijke straten uit die tijd zelfs de vorm en uiterlijk van een aantal afzonderlijke huizen zien. Zie hieronder bijvoorbeeld een deel van de huizen die aan de Oude Delft gracht stonden (aan de onderkant van de afbeelding)
Je kan zien dat deze huizen bij de Oude Delft allemaal dwars op de gracht staan. Ook kan je zien hoeveel verdiepingen elk huis telde en hoeveel deuren en ramen ze hadden.
Kijk je naar de huizen bij de Vlamingstraat, dan is de kaart figuratief helaas niet zo’n gedetailleerd. Je kijkt hier min of meer van boven tegen de huizen aan.
De Vlamingstraat omstreeks 1675, zoals te zien is op de kaart figuratief.
Nog iets verder ingezoomd (en de kaart iets gedraaid) kan je beter zien hoe de huizen in de Vlamingstraat staan. Sommige staan dwars op de gracht, andere hebben hun dak parallel aan de gracht.
Aan de bovenkant van de gracht de noordzijde van de Vlamingstraat; aan de onderkant van de gracht de zuidzijde met het huis van Antonie van der Wiel zo ongeveer ter hoogte van de letter ‘g’ van ‘Vlaming’.
Dat het voor het weergave op het schilderij van het tweede Straatje nog al uit maakt hoe het huis van Van der Wiel en de zus van Vermeer stond ten opzichte van de gracht – dwars of parallel – moge duidelijk zijn. Kijken we daarom gedetailleerd naar het gedeelte van de Vlamingstraat waar ongeveer hun huis gestaan moet hebben en combineren we de de kaart figuratief met de gegevens van de Legger en die van het kadaster uit 1832 dan zien we dit:
De kaart figuratief (de zwart-witte huizen); gecombineerd met de kadastertekening uit 1832 (de groene tekeningen) met de bijbehorende huisnummers anno nu volgens de gegevens van het Hist. Gis Delft; het rode huis is Vlamingstraat 77, het enig over gebleven huis uit die tijd).
De huisnummer 61 t/m 67 ontbreken in het Hist. Gis Delft bestand, dus we weten niet precies waar het huis van Van der Wiel en zijn vrouw stond. Ook is het niet helemaal zeker of de huisnummers anno nu zoals die in het Hist. Gis van Delft bestand uit 1832 toegewezen zijn aan de kadasterhuizen wel juist zijn gekoppeld. Aan de overkant bij de nummers 40 en 42 is dit in ieder geval niet correct gebeurd. Er zit dus nogal wat onzekerheid in de toewijzing, maar desalniettemin denk ik dat het huis van Antonie van der Wiel en zijn vrouw Geertruijt Vermeer het huis is wat ik hieronder met een rood kruisje heb aangegeven.
Het huis blijkt dus dwars op de gracht te staan. Dit geeft een belangrijke aanwijzing hoe het huis er uit heeft gezien. Het is vermoedelijk een trapgevelhuis. Meer daarover, en over andere aanwijzingen hoe het huis er uit heeft gezien, zal ik in de volgende bijdrage schrijven.
Gebruikte informatie:
Diverse sites: onder andere die van:
- het archief van Delft:
- collectie Delft met een overzicht van het kadegeld voor de eigenaren van de Vlamingstraat in 1667.
- ‘Achter de Gevels van Delft’; in het bijzonder het verhaal van Corrie den Hengst daar over de geschiedenis van de Vlamingstraat 49.
- Historisch GIS Delft met onder andere het kadasterplan 1832
- De site van drs. Kees Kaldenbach over Vermeer
- EssentialVermeer
Diverse boeken: onder andere:
- ‘Vermeer and his milieu’ door John Micheal Montias
- ‘Het straatje van Vermeer’ door Frans Grijzenhout
- ‘Vermeer in Delft’ door Michel van Maarseveen.
Gegevens uit de Legger.
Zie hieronder een overzicht van de huizen uit de Vlamingstraat en hun eigenaren in 1667 zoals deze in de Legger staan met wat extra informatie over deze mensen toegevoegd (indien voorhanden):