(Geschreven op 28 juli 2016)
Even een kleine update van de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek naar het Tweede Straatje. Op mijn vragen over de huizen in de Vlamingstraat aan een organisatie van mensen die zich bezig houden met het onderzoeken van de geschiedenis van oude huizen in Delft heb ik helaas geen antwoord gehad. Jammer, maar dat was uiteraard hun goede recht.
Wel was professor Frans Grijzenhout, de man die de locatie van het eerste Straatje van Vermeer ontdekte, zo vriendelijk om mijn mails te beantwoorden. Over de mogelijkheid dat op het Tweede Straatje het huis van de zuster van Vermeer staat afgebeeld, schreef hij:
“Wat betreft “het tweede Straatje”: ik ben bang dat ik je belangrijkste uitgangspunt niet zou durven onderschrijven. Ik denk niet dat het feit dat een familielid in dat huis aan de Vlamingstraat woonde, de motivatie was voor Vermeer om het (eerste) Straatje te schilderen. Ik denk juist dat het de unieke, schilderachtige combinatie is geweest van die twee poortjes naast dat oude, verweerde huis, en het spel met de gangen en huizen daarachter die hem ertoe hebben aangezet. Hij kende die plek vermoedelijk heel goed, inderdaad omdat die tante daar woonde en hij er, onderweg naar zijn zus, vaak genoeg naar gekeken zal hebben. De familieherinnering is m.i. wel wezenlijk voor ons begrip van het schilderij, maar is niet per se de eerste aanleiding geweest voor het schilderen, die zoek ik toch meer in een esthetische overweging.
Dit alles sluit dus niet uit dat in “het tweede Straatje” ook een huis van een familielid of bekende van Vermeer is afgebeeld, maar dat hoeft mijns inziens echt niet zo te zijn; het kan elke plek zijn die Vermeer interessant vond om te schilderen, om wat voor reden dan ook”
Ik moet zeggen dat ik de professor hierin geen ongelijk kan geven – sterker nog hij zou wel eens helemaal gelijk kunnen hebben – maar zoals de professor ook al schrijft, uitsluiten dat op het tweede Straatje het huis van een familielid staat, kunnen we niet. Dus voorlopig hou ik daar toch even aan vast, hoewel het voor de speurtocht niet essentieel is als we weten wat er op het schilderij staat afgebeeld (het maakt het wel makkelijker).
Voor de speurtocht is het vooral van belang om te ontdekken wie de eigenaren van het schilderij zijn geweest nadat het op 16 mei 1696 in veiling in Amsterdam werd verkocht (sindsdien is het schilderij spoorloos). Over hoe toen veilingen werden gehouden, gaf de professor nog wat waardevolle tips. Daar zal ik na de zomer eens mee aan de gang gaan.