Werken bij de PTT (4): Telex

Behalve specialist randapparatuur was ik eind jaren tachtig ook telexdeskundige. Het telexnet van de PTT was midden jaren tachtig op zijn hoogtepunt. Het telde op dat moment zo’n 40.000 abonnees. Telex (of verreschrift; het woordje telex is de Engelse afkorting van Teleprinter exchange) was een manier om op afstand berichten te versturen en af te drukken op een soort schrijfmachine.

000 a telexEen telexmachine; De TS 32, één van de machines die in het assortiment van de PTT zat.

Telex maakte in Nederland  gebruik van een eigen netwerk van 17 centrales.  Na de opkomst van de telefax begon vanaf 1985 het aantal abonnees echter elk jaar te dalen. De marketingman van telex, ene Bert, riep elke keer als het abonneebestand weer sneller was gedaald dan hij dat had voorspeld, vol enthousiasme ‘Weer beter dan de door mij voorspelde trend”.

Nu was het ook zo dat eind jaren tachtig de telexcentrales aan vervanging toe waren. Ik kwam als kostenspecialist telex samen met Bert, de marketingman, Peter – deze oude rot bij de PTT was de technische specialist van telex  – en de productmanagers Arie en Jean Louis in een werkgroepje terecht dat de toekomst van de telex moest onderzoeken. Arie was een gedistingeerde heer. Je zou hem zo aanzien voor de voorzitter van de RvB die telex er even bij deed. Jean-Louis was een jonge hond, net afgestudeerd, die altijd met allerlei wilde plannen aan kwam zetten om telex op te doen stoten in de vaart der volkeren, waarbij wij dan riepen “Jean-Louis, het is telex hoor”. Zie hier onze werkgroep.

000 a telexbOké, dit is niet onze werkgroep, maar de groep ‘Telex’, de vertegenwoordigers van België op het Eurovisie Songfestival van 1980 in Den Haag; foto Hans van Dijk; Anefo; Nationaal Archief. Peter de technische man leek wel een beetje op de zanger met de baard.

Ik bracht Peter, de technische man, wat bedrijfseconomische begrippen bij aan de hand van een fiets. Stel je hebt een oude fiets, zo legde ik uit, die heeft veel onderhoud nodig. Onderdelen die vervangen moeten worden en dergelijke. Je kan ook een nieuwe fiets kopen. Dan betaal je in één keer een groter bedrag, maar heb je later veel minder onderhoudskosten.

Vervolgens legde ik hem ook de tijdwaarde van het geld uit: “Wat is dat?” vroeg hij. “Nou stel je zet 100 gulden op een spaarrekening en je krijgt 10% rente per jaar (we spreken hier wel over de jaren tachtig hè) dan heb je na één jaar 110 gulden op je spaarrekening staan; dus 100 gulden van nu is gelijk aan 110 gulden over een jaar”-  als je nu rekening houdt met de tijdwaarde van het geld, dan kan je kosten en uitgaven van verschillende jaren met elkaar vergelijken en dan kan je uitrekenen of het voordeliger is om een nieuwe fiets te kopen of dat je beter je oude fiets kan houden en dan wat vaker onderhoud te plegen.” Ik vond het een mooie uitleg. Het effect was dat Peter mij sindsdien altijd begroette met “Ha, fietsenmaker.”

De uitkomst van ons werkgroepje was dat het beter was om de zeventien centrales, die overal in het land verspreid stonden, te vervangen door twee centrales in Hilversum. Maar voordat de PTT die beslissing nam, werd er eerst een dure consultant uit Engeland overgevlogen, die ons werk nog een keer over deed. Alleen kreeg hij daar per dag voor wat ik per maand verdiende, dus koffie boden we hem maar niet aan. Was hij veel te duur voor. Zijn conclusie was dezelfde als de onze en het Nederlandse telexnet werd vervangen door twee centrales in Hilversum.

De twee centrales kwamen in een ondergrondse bunker te staan, dit voor het geval de Russen er een bom op wilden gooien. Peter, de technische man, had de opdracht om, als er een oorlog uitbrak, onmiddellijk naar Hilversum te gaan om de centrales hoogstpersoonlijk overeind te houden. “Je dacht toch niet dat ik dat dan doe hè. Het eerste wat de Russen doen als de oorlog uitbreekt, is een grote bom op alle communicatiecentrales gooien. En daar moet ik dan heen!  Als er een oorlog uitbreekt, ga ik mooi naar mij vrouw toe”, zo vertrouwde hij mij een keer toe.

Gelukkig brak er nooit een oorlog met de Russen uit. Peter is al jaren met pensioen. In 2007 stopte KPN definitief met telex. Er waren toen nog 200 abonnees over.

 

 

 

Werken bij de PTT (3): de introductie

Na een maandje in dienst geweest te zijn bij de PTT kreeg ik een introductiecursus. Samen met andere “talentvolle” academici bezocht ik allerlei onderdelen van de PTT.

In De Bijlmer in Amsterdam bekeken we een telefooncentrale. De reden dat we daar naar een centrale gingen kijken, was dat in de Bijlmer nog één van de weinige oude telefooncentrales stond. Alle andere centrales waren grote computers waar je niks aan kon zien,

000 centrale

Moderne centrale uit 1999, niet zo interessant om te bekijken; foto Modures; Wikipedia

De centrale in de Bijlmer was echter nog eentje van de oude stempel met lampjes en tellers voor alle nummers. Als er iemand belde, hoorde je letterlijk de tikken van diens meter, maar het lukte niemand van ons om te zien welke van die duizenden meters nou tikte.

000 centrale 1969‘Ouderwetse’ telefooncentrale uit 1969 in Amsterdam; foto Bert Verhoef; Nationaal Archief.

Bij de Post bezochten we een grote postsorteercentrum. We zagen hoe alle pakjes en brieven door een grote hal zoefden en namens ons direct voor om nooit meer iets breekbaars te versturen.

000 post 19781978; lege hal van een postsorteercentrum; in verband met een grote ambtenarenstaking werd er niet gesorteerd; foto Hans Peters Nationaal Archief. 

19801980; De staking is voorbij. Er wordt druk gesorteerd; De benodigde apparatuur om op postcode te sorteren, ontbreekt nog. foto Hans van Dijk; Nationaal Archief

In Leidschendam bezochten we het  Dr. Neher Laboratorium. De PTT had zijn eigen ontwikkelcentrum – “where the future is made today.”  

000 neherEen deel van het Neher Laboratorium in Leidschendam in 2002; foto Thea van den Heuvel; Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het laboratorium bestaat niet meer. Op een gegeven moment besteedde KPN de ontwikkelingstak uit aan TNO. Tegenwoordig staan er appartementen. Alleen de karakteristieke toren staat er nog als monument.

Iemand liet ons  er de apparatuur zien die ze hadden ontwikkeld om girobetaalkaarten automatisch te kunnen verwerken. De cijfers op een overschrijvingsformulier werden door het apparaat automatisch gescand. Elk cijfer had een aantal kenmerken (bochtjes en streepjes) die gecombineerd elk cijfer uniek maakte. Als er voldoende unieke kenmerken waren, stelde de machine het cijfer vast . Het lastigste was om de 1 van de 7 te onderscheiden en de 3 van de 8.

In Arnhem bij de Postcheque- en Girodienst zagen we de apparatuur in werking. (Dat twee maanden later de Postcheque- en Girodienst verzelfstandigd zou worden en uit de PTT  ging verdwijnen, was bekend, maar dat was geen aanleiding om het bezoek uit het standaardprogramma te halen. Programma is programma.)

Een deel van de overschrijvingskaarten werd er op een zaal nog handmatig overgetypt – de mensen daar zouden spoedig hun baan verliezen – maar andere kaarten werden al door de machine gelezen. Wel zat er iemand bij die moest bepalen wat voor een cijfer het was als de automaat er niet uit kwam.

De week werd afgesloten op Landgoed Voorlinden in Wassenaar. Daar was het opleidingsinstituut van de PTT gevestigd.

000 voorlindenHet Voorlinden-gebouw stamt uit 1912 en werd gebouwd in opdracht van jonkheer Ir. Hugo Loudon, mede-oprichter van de SHELL. Vanaf 1950 tot 2003 had KPN er een opleidingsinstituut.  Tot ongeveer 1980 verbleven de ‘studenten’ er door de week intern en volgden daar een speciale PTT-opleiding voor hoger personeel, later werd het gebruikt voor cursussen en voordrachten. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

In het gebouw zit tegenwoordig onder andere het restaurant van Museum Voorlinden.

000 voorlinden 0Museum Voorlinden; even verderop gelegen op het landgoed; 

We kregen die dag allerlei lezingen over de PTT. De dag werd afgesloten met een copieus diner in het landhuis, waarbij zeker niet bezuinigd werd op de wijn, gevolgd door een lezing van Paul Smits. Deze was lid van de directie en ons werd verteld dat het een buitengewone grote eer was dat zo’n belangrijk iemand de laatste lezing van de dag kwam geven. (In 2000 zou Paul Smits voorzitter van de RvB van KPN worden; een jaartje later trad hij vanwege de miljarden verliezen van KPN onder druk van de (financiële) buitenwereld al weer af. Het zou nog allemaal goed met hem komen – in 2008 werd hij voorzitter van de AVRO.)

Paul Smits trof het die avond niet. Zijn lezing vond plaats na het diner en in een zaaltje – waar het ook nog eens loeiwarm was door een open haard die er brandde – zaten de nieuwe talenten van de PTT uit te buiken. Het gevolg was dat de helft van de zaal bij zijn binnenkomst al zat te knikkebollen en dat de andere helft op het punt stond om in slaap te vallen. ‘Ik ben blij dat ik de toekomst van de PTT mag toespreken”, aldus Paul Smits.

 

 

Werken bij de PTT (2): de doorschakeldienst

Het allereerste product bij de PTT waarvan ik in 1985 de kostprijs moest uitrekenen was een apparaatje voor de doorschakeldienst die de PTT zakelijke klanten bood. Met die dienst kon een bedrijf binnenkomende telefoontjes laten doorschakelen naar allerlei nummers en locaties, zoals naar bepaalde afdelingen of callcenters.

Eén van de extra toeters en bellen – niet letterlijk in dit geval – was een klein apparaatje waarmee je een tijdschema kon instellen. Bijvoorbeeld dat tot zes uur de binnenkomende telefoontjes moesten worden doorgeleid naar een bepaalde afdeling en daarna, als de mensen van die afdeling naar huis waren, naar een ander nummer of naar een bandje .

Het was een nieuwe dienst en ik moest de integrale kostprijs van het apparaatje uitrekenen, zodat er een tarief bepaald kon worden. Ik ging aan het werk. Ik verzamelde allerlei gegevens, zoals de inkoopprijs, de logistieke kosten, de garantiekosten, de kansen op uitval, de toe te wijzen overheadkosten en andere kosten die met het  apparaatje te maken hadden. Ik was er een week mee bezig. Later toen ik veel meer ervaring had, zou ik zulke berekeningen in een uurtje doen. De uitkomst was dat de integrale kostprijs van het apparaatje, omgerekend naar de euro’s  van nu,  15 euro was.

Ik liet mijn berekening aan de productmanager zien en legde uit wat ik had gedaan . Het was een al wat oudere man die al jaren bij de PTT werkte. “Mooi” zei hij, “Dan wordt het tarief 15 euro.”  “Eh,  moet er ook niet een stukje winst op? ” vroeg ik.

De man keek me aan, zuchtte, en zei toen na enig nadenken: “Daar hebben we weer zo’n jong afgestudeerd iemand. Zo’n academicus die geld wil verdienen. Wij zijn er voor de klanten. Gewoon zorgen voor een goed product, dat doet wat het moet doen, dat lang mee gaat en met een tarief dat de kosten dekt. Het geld verdienen we wel met de tikken.”

Hij keek me aan. “Maar goed, als jij vindt dat we er ook winst mee moeten maken, dan mag jij zeggen hoeveel.” Ik had geen flauw idee wat gebruikelijk was. Blijkbaar nul procent bij dit soort producten, maar dat leek me wat laag. ‘Eh, tien procent? ” opperde ik voorzichtig. “Goed, dan wordt het tarief 16,50 euro”. sprak de productmanager en hij noteerde het bedrag.

00 kpn

Bijna dertig jaar later verloor ik bij de dertiende reorganisatieronde sinds 2001 – zie je wel dat dertien ongeluk brengt – mijn baan bij KPN. Een week voor mijn vertrek zag ik op een schap bij de koffieautomaat een glimmende folder met allerlei fantastische zakelijke KPN-producten er in. Ik pakte de folder en bladerde er in. De doorschakeldienst bestond nog en tot mijn stomme verbazing zag ik dat mijn oude doorschakelapparaatje ook nog steeds in het assortiment zat. Het was exact hetzelfde apparaatje waar ik in 1985 de kostprijs voor had uitgerekend. Nieuwsgierig keek ik op de tarievenlijst naar het tarief van het apparaatje: 16,50 euro stond er.

Werken bij de PTT (1): Een CBS-index

In september 1985 begon ik mijn werkzaamheden op het hoofdkantoor van de PTT in Den Haag en wel op de afdeling ‘Kosten en Tarieven’ van het onderdeel  Telecom. De PTT was in die tijd een overheidsorganisatie en behalve PTT Telecom maakten ook de Post, de Rijkspostspaarbank en de Postcheque- en Girodienst toen nog deel uit van de PTT.  Onze afdeling hield zich, samen met een marketingafdeling, voornamelijk  bezig met het ondersteunen van het ‘Directoraat Commerciële Zaken Telecom’, waar de productmanagers zaten.

Het allereerste wat ik moest doen, was het voorspellen van een indexcijfer van het CBS. Er was een dienst  – geen idee meer welke dienst dat was –  waarbij het tarief jaarlijks werd verhoogd aan de hand van een bepaalde index die het CBS jaarlijks publiceerde. Het was een dienst met vrij veel omzet, dus de index was van belang.

Het vervelende was echter dat op het moment dat de tariefsverhoging in moest gaan, het CBS het nieuwe indexcijfer nog niet had gepubliceerd. Er werd daarom altijd eerst gewerkt met een voorlopige schatting van die index. Later, als het CBS het cijfer had gepubliceerd, vond er een herberekening plaats aan de hand van het werkelijke indexcijfer en kregen de klanten geld terug of moesten ze bij betalen. Ik moest de index gaan schatten. Het liefst een beetje onderbouwd.

Ik had werkelijk geen flauw idee hoe ik dat cijfer moest voorspellen. Mijn baas zei dat ik maar moest kijken in het dossier dat mijn voorganger hierover had achtergelaten. In de kast stond een dikke map. Mijn voorganger had een heel onderzoek naar de index verricht en dat had geresulteerd in een ingewikkelde formule  waarmee hij het indexcijfer elk jaar voorspelde. Ik  snapte niets van die formule.

00 einstein

Dit is niet mijn voorganger maar Albert Einstein, maar zijn formule: E=MC2 is tien keer zo makkelijk te begrijpen als de index-voorspellingsformule van mijn voorganger.

Ik zag wel welke variabelen hij gebruikte en waar ik de actuele waardes van die variabelen kon vinden, maar dat was het ook. Waarom die waardes in de formule stonden en waarom de formule er zo uitzag, stond niet in het dossier.  Maar goed, ik moest iets opleveren en ik stopte daarom de actuele waarden van de variabelen in de formule en had toen een rekenkundige uitkomst.

In  het dossier zat ook een A4-tje met een vergelijking van de voorspellingen van mijn voorganger en de daadwerkelijke uitkomsten van de CBS-index.  Het viel me op dat mijn voorganger het indexcijfer de laatste drie jaar telkens  10% te laag had voorspeld. Ik verhoogde daarom de door mij berekende uitkomst van de formule  met 10%. Als ik toch niet wist, wat ik aan het doen was, dan kon deze stap er ook nog wel bij. Ik gaf mijn voorspelling aan mijn baas en die gaf hem aan de productmanager.

Een paar maanden later kwam het definitieve indexcijfer van het CBS. Het was bijna exact gelijk aan mijn voorspelling. Mijn baas en de productmanager zeiden dat ze nog nooit zo’n goede voorspelling hadden gezien en vroegen hoe ik dat had gedaan. “Ach“, zei ik, “Ik heb er gewoon even wat berekeningen op los gelaten.”

(Of zoals Albert Einstein zou zeggen: “Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.”)

Een sollicitatiegesprek

Aad van der Heuvel, bekend onder andere van Brandpunt, is overleden. Zijn tv-carrière begon min of meer per ongeluk. Ik citeer even een stukje uit de Volkskrant. “Van der Heuvel werkte als freelance verslaggever toen hij in 1959 KRO-directeur Jan Casteleijns kwam interviewen. Deze verkeerde echter in de veronderstelling dat het om een sollicitatie ging, en nam de jonge journalist direct aan.”

Dat herken ik. Ik heb ook een keer iets soortgelijks meegemaakt. Het was in 1985. Ik was afgestudeerd als bedrijfskundig ingenieur aan wat toen nog de Technische Hogeschool Twente heette. In die tijd kregen alle afgestudeerden daar de titel ‘ingenieur’, ook al was je afgestudeerd in een bedrijfseconomische richting en kon je, zoals ik, bij wijze van spreken geen schroevendraaier van een soldeerbout onderscheiden.

Ik had twee mislukte sollicitaties achter de rug – bij Philips en Fokker; hé, je bent ingenieur of niet –  toen mijn moeder suggereerde om het eens bij de PTT te proberen. Dan had je een baan voor het leven, volgens mijn moeder. Ze kon het weten want zelf had ze tijdens de Tweede Wereldoorlog een paar jaar op een postkantoor in Hoofddorp gewerkt.

Het hoofdkantoor van de PTT in Den Haag zocht iemand voor de afdeling ‘Telecom, Kosten en Tarieven’ om “de wereld van techniek en kosten bij elkaar te brengen.” Say no more, dat was mijn baan. Ik stuurde een brief en werd uitgenodigd. Het gesprek zou op een donderdag om 4 uur ’s middags plaats vinden op het hoofdkantoor van de PTT in Den Haag, dat toen nog was gevestigd tegenover de Koninklijke Stallen aan de Kortenaerkade.

pttptt 2De gebouwen van het toenmalige hoofdkantoor van de PTT in 2014; in het witte gebouw links had ik mijn gesprek (Foto Roel Wijnants). Recht tegenover, aan de andere kant van de gracht, staan de Koninklijke Stallen.

Omdat het vanuit Enschede zo’n drie uur per openbaar vervoer naar Den Haag was, en ik niet het risico wilde lopen om te laat komen – ook toen al reden er soms treinen met vertraging – nam ik een trein eerder. De treinen reden op tijd en het gevolg was dat ik veertig minuten te vroeg voor het gebouw stond. Dat leek me wel erg vroeg om me te melden en ik ging daarom maar een half uurtje op een bankje om de hoek bij de Koninklijke Stallen zitten.

Dertig minuten later meldde ik me. Ik werd gebracht naar een kamer waar twee mannen zaten. Ze waren ‘galgje’ aan het spelen. Op een whiteboard was een half opgehangen mannetje getekend, waaronder het woord . O L L I . I T A N T  stond. Die laatste twee letters leken me niet zo moeilijk te raden. De eerste vraag die ik kreeg was, waarom ik zo laat was? Huh? Ik was toch ruim op tijd?

Het bleek dat zij mij om half vier hadden verwacht. Het zweet brak me uit. Snel wierp ik een blik op de uitnodiging die ik nog in mijn hand had. Gelukkig, daar stond vier uur op. Ik liet ze het zien en de ene mompelde iets wat ik niet goed verstond. Maar zijn blik suggereerde dat het mijn schuld was, dat het verkeerde tijdstip op de uitnodiging stond. Dat was geen lekker begin en het maakte mij dan ook behoorlijk zenuwachtig. Heel goed liep het gesprek dan ook niet en eerlijk gezegd was ik een beetje verbaasd dat een dag later een secretaresse van de PTT belde om te zeggen dat de PTT met mij verder wilde.

Ik belde mijn moeder. Hé, ik ben aangenomen zei ik, ik moet volgende week nog een keer naar Den Haag, want de hoogste baas van de afdeling wil kennis met mij maken – dat had de secretaresse zo gezegd. Ik nam aan dat we dan de arbeidsvoorwaarden zouden bespreken.

De maandag er op meldde ik me weer in Den Haag. Ik was deze keer totaal niet zenuwachtig, ik was immers al aangenomen. De baas van de afdeling stelde een paar vragen, die ik braaf beantwoordde. Het was wel een beetje gek, want het leken net sollicitatievragen. Ik vroeg me af wanneer hij de arbeidsvoorwaarden van mijn dienstverband ging bespreken. Druk maakte ik me er echter niet om.

Na een half uurtje waren de arbeidsvoorwaarden nog steeds niet ter sprake gekomen en toen de man vroeg of ik nog vragen had vroeg ik er daarom naar. Oh, zei de man. Dat is standaard. Een beginnend academicus begint bij de PTT op schaal 10 en bij goed functioneren kom je na twee jaren in vaste dienst en ga je naar schaal 11. Hij bood me de baan aan, zei hij.

Een aantal maanden later kwam ik er pas achter, dat ook dit gesprek een sollicitatiegesprek was geweest. Eén van de mannen van het eerste gesprek vertelde mij toen toevallig dat ze vonden dat ik tijdens het sollicitatiegesprek behoorlijk zenuwachtig was geweest en dat ze tegen de baas hadden gezegd dat hij er op moest letten of ik ook tijdens het tweede gesprek zenuwachtig was, want in mijn toekomstige functie – je moest constant overleggen met allerlei andere afdelingen bij de PTT  – moest je geen zenuwachtig type hebben. De baas had mij echter totaal niet zenuwachtig gevonden.

Maar ja, ik wist dan ook niet dat het een sollicitatiegesprek was. Ik dacht dat ik al aangenomen was. Maar goed ook, anders was ik vast wel zenuwachtig geweest. Uiteindelijk zou ik bijna dertig jaar bij de PTT / KPN blijven werken.

In de rij

Mensen vinden het steeds moeilijker om afstand te blijven houden. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Neem deze hond in Peru. Die wacht keurig op zijn beurt in de rij voor een supermarkt en houdt braaf afstand.

0 hond

De foto is genomen in de Peruvaanse stad Machu Picchu Pueblo, gelegen vlakbij de wereldberoemde ruïnestad. De foto is gemaakt door Shirley Vergara.  Zij is het baasje van het dier. Vanwege de corona moesten mensen bij drukte buiten wachten.

Nog een voorbeeld van honden die keurig in de rij  blijven, zijn deze honden op een Chinese politiehondentrainingsschool – dat is een woord dat ik niet elke dag gebruikt – die in 2015 op hun beurt voor een  maaltijd wachten.

0 hond 2

En een andere foto van honden in de rij die je vaak op internet voorbij ziet komen, is deze:

0 hond 3

Meestal wordt de foto vergezeld van de opmerking ‘Dat krijg je ervan als je te veel bomen kapt.’ maar dat zal ik dus maar niet doen.

Leonardo da Vinci

Eindelijk weer eens een verhaal gemaakt voor mijn serie over de mensen achter de computer. Deze aflevering gaat over Leonardo da Vinci en begint als volgt;

Leonardo da Vinci; 1452 -1519; schetste technische oplossingen die later ook in de eerste rekenmachines werden gebruikt.

20 leonardo zelfportret 20 leonardo portret getekend door melzi

Links, het enige portret van Leonardo Da Vinci, (gemaakt in 1512 op 60-jarige leeftijd), waarvan wordt vermoed dat Leonardo da Vinci het zelf heeft geschetstRechts een soortgelijk portret van Leonardo da Vinci gemaakt omstreeks dezelfde tijd door zijn leerling en vriend Francesco Melzi.

Dat Leonardo da Vinci een genie was, staat buiten kijf. Maar dat geldt ook voor Johan Cruijff (op zijn vakgebied althans) en hem vinden we niet terug in het overzicht van mensen achter de computer. Waarom Leonardo da Vinci dan wel? Hij heeft toch nooit een rekenapparaat gebouwd? Dat klopt. Hoewel, klopt dat wel? Kijk eens goed naar de tafel van het laatste avondmaal. Daar helemaal rechts, wat ligt daar op tafel?

20 leonardo laatste avondmaalGewoon een bord, u dacht toch niet echt dat Leonardo da Vinci een rekenmachine op het laatste avondmaal had geschilderd?

Wie het hele verhaal wil lezen, kan hier terecht.

L.S. Lowry

Het Engelse veilinghuis Christie’s veilt vanwege de corona-crisis momenteel alleen online. Op 15 juni begint er een veiling met liefst 19 werken van L.S. Lowry (de L.S. staan voor Laurence Stephen). L.S.  Lowry – hij leefde van 1887 tot 1976 – schilderde in zijn geheel eigen stijl veelal de mensen en  het industriële leven in Noord-Engeland. Tot de schilderijen die geveild gaan worden, behoren onder andere ‘Iron works’ uit 1941:

0000000000000 a lowryb

The Elite Fish and Chips Shop’  uit 1949:

0000000000000 a lowry

en ‘Coming from the Match‘ uit 1959:

0000000000000 a lowry0

Het publiek dat hier een stadion uitstroomt betreft het publiek dat naar een rugbywedstrijd is geweest (op de achtergrond is het Rochdale-rugbystadion te zien.)

Nu schilderde Lowry wel vaker publiek dat naar een sportwedstrijd ging of er vandaan kwam, maar dat betrof altijd publiek bij een voetbalwedstrijd, in zoverre is ‘Coming from the Match‘ dus een uniek schilderij. Wilt u het kopen, dan moet u wel even in uw portemonnee kijken of er voldoende inzit, want Christie’s verwacht een opbrengstwaarde die ligt tussen de 500.000 en 800.000 pond voor het werk. Maar vergeleken met de 5,6 miljoen pond die ‘The Football Match’ (1949) bij een veiling in 2011 opbracht, is het natuurlijk een koopje.

0000000000000 a lowry 000‘The Football Match’

Een ander bekend werk van Lowry is ‘Going to the Match’ dat hij in 1949 schilderde. Dit schilderij werd in 1999 gekocht door de PFA (dat staat voor de Professional Footballers Association; de vakbond voor Engelse voetballers). Zij betaalden er in 1999 2 miljoen pond voor. Het werk hangt thans op het hoofdkantoor van de vakbond.

0000000000000 a lowry 00Going to the Match’ (afgebeeld staat het Burnden Park van Bolton Wanderers.)

Om de een of andere reden is Lowry populair bij musici. Zo bracht Status Quo in 1968 ‘Pictures of Matchstick Men’ uit. Het haalde de achtste plaats van de Britse hitlijsten. De “Matchstick Men” verwezen naar de smalle figuren op de schilderijen van Lowry.

Nog een veel groter succes hadden Brian and Michael in 1978 met “Matchstalk Men and Matchstalk Cats and Dogs”. Dit nummer ging geheel over Lowry – “They said he just paints cats and dogs /And matchstalk men in boots and clogs /And Lowry said that’s just the way they’ll stay …”  Het stond liefst drie weken op de eerste plaats in de Britse hitlijsten. (Het zou hun enige hit blijven.)

0000000000000 a lowry 0001(op de afbeelding klikken om Top of the Pops uit 1978 te bekijken.)

In Nederland bracht Willy Alberti een Nederlandse versie  van ‘Matchstalk Men and Matchstalk Cats and Dogs‘ uit, alleen ging zijn versie niet over L.S. Lowry maar over de mij onbekende schilder ‘Ome Sjoerd’.  “En hij schildert mensen op de markt en in de straat / Hij schildert kinderen op de hoek waar de molen staat.” Ome Sjoerd bereikte de top 40 niet. Het zou nog twee jaren duren voordat Willy Alberti met zijn ‘Juliana bedankt’ weer de hitparade haalde.

0000000000000 a ome sjoerd(op de afbeelding klikken om Willy Alberti over Ome Sjoerd te horen zingen.)

Ook de leden van de Engelse popgroep Oasis waren groot fan van het werk van Lowry, want toen ze hun nummer ‘The Masterplan’, oorspronkelijk de b-kant van hun hit Wonderwall uit 1995, in 2007 opnieuw  uitbrachten, lieten ze een videoclip van het nummer maken geheel in de stijl van Lowry.

0000000000000 a lowry 00000(op de afbeelding klikken om de mannetjes te zien lopen.

Maar goed, u kunt nu zelf een schilderij van Lowry kopen. Tot 2 juli kunt u meebieden. Voor meer informatie over Lowry op de site van Christie’s zie hier.

p.s. Er zijn meerdere musici die over schilders hebben gezongen. Zo zong Don McLean over Vincent van Gogh in zijn ‘Vincent ( Starry, Starry Night)‘ en de Rolling Stones over Malevitsj in ‘Paint it Black’. Oké, dat laatste is niet waar, dat nummer gaat niet over Malevitsj .

Het koningshuis op de fiets

Gisteren liet ik u een fietsende koningin Maxima zien. Een koningin op de fiets is iets wat je wel vaker in Nederland ziet.

00000000000 1 00 koningin0

Koningin Wilhelmina

00000000000 1 00 koningin00Koningin Juliana met dochters

00000000000 1 00 koningin000Koningin Beatrix met haar gezin

00000000000 1 00 koningin6Koning Willem-Alexander en zijn gezin

Dit (Engelstalige) filmpje op YouTube biedt wel een aardig overzicht van een eeuw fietsende Oranjes.

00000000000 1 00 koningin beatr

Als u een even goed naar bovenstaande foto uit het filmpje kijkt, dan ziet u dat Beatrix een fietspomp in handen heeft. Hollandser zult u het niet krijgen.

Dus mocht u ergens iemand van koninklijke bloede horen roepen: “Een fiets, een fiets, mijn koninkrijk voor een fiets” dan weet u dat het een Nederlandse vorst is.

 

Koningin Maxima op de fiets

Koningin Maxima bezocht afgelopen dinsdag het Kunstmuseum (voorheen het Gemeentemuseum) in Den Haag. Ze kwam op de fiets. Pieter van Vollenhoven twitterde enthousiast over de fietstocht van zijn aangetrouwde nicht.

00000000000 1 00 koningintweet

Voor hem zijn het natuurlijk familiekiekjes, (Schattig overigens die toevoeging ‘(links)’ die hij in zijn tweet vermeldt, opdat we niet zouden denken dat hij één van de twee andere foto’s leuk vindt)

Op de site van ‘Blauw Bloed’ van de EO – u ziet, ik ben van alle markten thuis – staat een filmpje ‘met bewegende beelden’.

00000000000 1 00 koningin00000Op bovenstaande afbeelding klikken om bij het filmpje te komen.

Op het filmpje van Blauw Bloed is te zien dat Koningin Maxima niet alleen fietst. Ze wordt begeleid door een man met een bruin jasje, (die trouwens net zoals Maxima op een damesfiets rijdt.) Bij de beelden gemaakt in het museum zien we hem ook op de achtergrond lopen.

00000000000 1 00 koningin000000

Het grappige is dat, als je naar de foto kijkt die Pieter van Vollenhoven twitterde, je deze man niet pal achter haar ziet fietsen. Daar fietst ze nog alleen.  Maar kijk daar eens goed naar de achtergrond.

00000000000 1 00 koningin0000000

Daar zien we de man met het bruine jasje uit een auto stappen. Links staat iemand klaar met een fiets. Waarschijnlijk is de man met het bruine jasje iemand van de veiligheidsdienst die met de auto achter Koningin Maxima heeft gereden. (Maxima heeft trouwens haar handtas los in haar mandje liggen; de veiligheidsman moet dus niet alleen op haar maar ook op haar handtas letten.)

Iemand die de public relations voor het koninklijk huis doet, heeft waarschijnlijk gedacht dat het er wat minder uitziet als Maxima op de fiets arriveert met pal achter haar een auto van de veiligheidsdienst en heeft toen bedacht dat hij de laatste 100 meter ook op de fiets moest.  “Ja, Jansen, dan fiets je even de laatste 100 meter mee. We zetten een fiets voor je klaar.”

En nu we toch met onderzoeksjournalistiek bezig zijn, analyseren we ook even de fiets waarop ze rijdt. Of de PR-dame ook nagedacht heeft over de fiets van Maxima weet ik niet, maar ze rijdt op een gewone redelijk goedkope degelijke Hollandse fiets, een Batavus.

“Voor iedere vrouw hebben we een fiets die bij haar wensen past. Of je nu in het weekend de omgeving gaat verkennen op de fiets, of je gaat met vriendinnen een avondje stappen in de stad, met onze fietsen peddel je overal naartoe. In ons veelzijdige assortiment vind je damesfietsen voor iedereen. Damesfietsen voor woon-werkritjes, voor recreatief gebruik, damesfietsen met kratjes en nog veel meer. Kijk snel of er ook een mooie fiets voor jou bij zit!”  aldus de site van Batavus.

Het is een oud modelletje. Een Batavus Allegro. Hij zit niet meer in het assortiment van Batavus – tweedehands doen ze zo’n 200 euro.  (Wel is er tegenwoordig een E-bike variant).  Dat het een oud model is,  kan je bijvoorbeeld zien aan de dynamo.

00000000000 1 a0max3

Er zit nog een banddynamo op, tegenwoordig is haast elke fiets uitgerust met een naafdynamo.  Kortom, geen dure fiets voor de koningin.

Tot zover uw onderzoeksjournalist. Dit was Martin van Neck voor Martinvanneck.nl

ps. Goed dat Trump niet ons staatshoofd is. Die zou ongetwijfeld eerst de weg met traangas en rubberen kogels hebben laten ontruimen voordat hij zou komen aanfietsen.

 

 

 

Christo is uitgepakt

Christo, de man die in nauwe samenwerking met zijn vrouw, Jeanne-Claude Denat de Guillebon,  tientallen jarenlang allerlei zaken in pakte, is overleden. Hij is 85 jaar oud geworden.

00000000000 1 b chrstoChristo en zijn vrouw (zij overleed in 2009) op Ellis Island in 2005; foto: Martin Dürrschnabel

Al op zijn eerste kunsttentoonstelling in Keulen in 1961 waren er ingepakte dingen te zien. Hij is dat zijn hele leven lang blijven doen. In de loop van de jaren werden deze werken steeds groter met als hoogtepunten een ingepakte Pont Neuf in Parijs en de ingepakte Reichstag als hoogtepunten.

00000000000 1 b chrisdto 00De Reichstag; foto txmx 2

Het stel pakte niet alleen allerlei zaken in, maar het hing bijvoorbeeld ook grote gordijnen op zoals in 1972 bij  het Rifle Gap State Park in de staat Colorado in Amerika.

00000000000 1 b chrisdto 2Het project kostte 700.000 dollar. Binnen 24 uur scheurde de stevige canyonwind het doek helemaal kapot. Foto National Archives and Records Administration, 

Dit doek kwam ook aan de orde in een Snoopy strip van Charles Schulz uit 1978.

00000000000 1 b chrisdto

Na zijn overlijden plaatste het Charles M. Schulz Museum gisteren een twitterbericht en wat blijkt nu, 25 jaar na het verschijnen van de strip, heeft Christo het museum een ingepakt hondenhok geschonken.

00000000000 1 b chrisdto 0

Maar goed, Christo is nu dus uitgepakt. Mocht er een Hemelpoort bestaan, dan acht ik de kans groot dat deze binnenkort is ingepakt.