Leven op Mars

Er was deze week ‘Breaking News!“, afkomstig van de NASA. Onze man op Mars – de ‘Curiosity Mars  Rover’ – had op de rode planeet bouwstenen voor leven ontdekt.

Op Mars wemelt het van de aanwijzingen voor leven. Het wemelt er van de resten organisch materiaal en als het zomer wordt, wasemt er uit de grond moerasgas omhoog.”, zo begon een artikel in de Volkskrant van donderdag over de ontdekking.

00000 NasaOnze man op Mars; foto Credits: NASA/JPL-Caltech/MSSS

Aan wat voor soort leven we moeten denken,  stond niet in het artikel vermeld. Ik weet het wel. Mollen! Zie daarvoor deze foto, die ik ook op de site van de NASA aantrof.

00000 mol

Oeps, ik lees nu pas het onderschrift. Het is geen molshoop maar een boorgat dat de ‘Curiosity Mars  Rover’ had gemaakt.

Tot zover de berichtgeving over het leven op Mars. Ik ben Martin van Neck namens MartinvanNeck.nl

 

 

Een wetenschappelijk artikel

Zoals elders op de site te lezen valt, ben ik op zoek naar het tweede straatje van Vermeer. In het kader daarvan heb ik wel eens contact gehad met professor Frans Grijzenhout van de Universiteit van Amsterdam. Deze ontdekte eind 2015 aan de hand van een oud belastingboek welke huizen stonden afgebeeld op het (eerste) Straatje van Vermeer: Vlamingstraat 40-42 in Delft. Niet iedereen was het echter met zijn conclusie eens. Onder andere de heren  Eijkelboom en Vermeer – niet de schilder zelf; ook geen familie – schreven een artikel waarin zij stelden dat de professor het onjuist had.

Eén van hun argumenten was dat de aanwezigheid van een schrobgoot op het schilderij niet hoefde in te houden dat de huizen aan een gracht moesten liggen. Sterker nog een schrobgoot zou juist een aanwijzing kunnen zijn dat er geen gracht was. Dat zou de theorie van de professor onderuit halen, want het belastingboek waarop hij zich baseerde bevatte de belastinggegevens van huizen die in 1660 aan een gracht lagen. En als er geen gracht was, dan klopte de theorie van de professor niet. Ik citeer even een stukje van Eijkelboom en Vermeer waarin zij dit punt opwierpen.

[…]“De goot kan evenwel met evenveel recht geduid worden als een aanwijzing tegen de aanwezigheid van de gracht. Als er over de volle breedte van het schilderij, net buiten beeld, een gracht zou zijn, zo zou de redenering kunnen luiden, zou het niet hebben uitgemaakt waar het water de gracht in liep. Het afschot (een bewust aangebrachte helling van een straat voor het laten weglopen van vloeistof) van een straat langs een gracht loopt namelijk doorgaans vanaf de gevelwand licht naar de gracht af, om te voorkomen dat water terugloopt naar de bebouwing en daarin binnendringt. Goten aan de kant van de gevel of dwarsgoten, zoals op het schilderij, zijn daarom niet nodig. De bewoner had zich dan de moeite van de aanleg van een voor het verkeer hinderlijke goot kunnen besparen. Juist het gegeven dat het overtollige water voor verdere afvoer naar een specifieke plaats moest worden geleid, zou erop kunnen wijzen dat er geen gracht gedacht is.”

Dat leek me geen juiste redenatie. In een mailtje naar de professor stipte ik dit onderwerp ook even aan. Ik schreef: “Ik zou zeggen dat gezien het feit dat de goot doorloopt over straat, dit juist wel wijst op een gracht. Immers als er een gracht is om het water af te laten voeren, dan wil je het water er zo snel mogelijk heen leiden en het zich niet laten verspreiden over straat. Ik heb daarom even een uitgebreide steekproef gedaan (n=1) om te kijken of er op schilderijen uit Delft uit die tijd afvoergoten richting grachten e.d. te zien zijn. Ik heb gekeken naar het Gezicht op Delft van Vermeer. Als ik dan inzoom op de kade aan de overkant van de trekvaart, dan lijken daar ook afvoergoten zichtbaar te zijn die naar de trekvaart leiden. Maar dat kan ik fout zien en wellicht zijn het helemaal geen afvoergoten. Zie de afbeelding.

00000 vermeer

De professor reageerde hier niet op, maar blijkbaar was hij het wel met me eens. Want dit voorjaar zag ik opeens mijn naam terug in een artikel in het blad KNOB-2018-1. De professor schreef daarin een wetenschappelijk artikel waarin hij alle kritiek op zijn aanname dat de afgebeelde huizen de Vlamingstraar 40 en 42 waren, overtuigend weerlegde, althans dat vond ik. Zie hier de voorpagina van zijn artikel (waar overigens ook de schrobgoot te zien is.)

00000 0

Tot mijn verrassing zag ik mijn naam twee keer in het artikel opduiken. De eerste keer bij een stukje dat ging over de schrobgoten. De professor schrijft over de schrobgoot:

00000 1 00000 2

Ook gebruikte hij in het artikel een citaat van Benjamin Franklin dat ik in mijn mailtje aan hem had opgenomen. Mijn mail beëindigde ik namelijk met: “Kortom, zo ver ik het kan beoordelen staat jouw theorie nog steeds overeind. Bovendien een theorie die gebaseerd is op belastingboeken die moet wel kloppen. Zoals Benjamin Franklin al zei: “Op deze wereld is niets zeker, behalve de dood en de belastingen.”

Blijkbaar vond de professor dat een leuk citaat. Elders in het stuk, bij de weerlegging van de kritek van een Engelsman die twijfels uitte over de betrouwbaarheid van het gebruikte belastingboek schreef de professor: “Op grond van dat register moesten burgers immers daadwerkelijk belasting betalen voor het onderhoud van de kade en het uitdiepen van de gracht voor hun deur, en niemand – toen niet en nu niet – wil meer belasting betalen dan strikt noodzakelijk. Bovendien, zoals Benjamin Franklin al zei: ‘(…) in this world nothing can be said to be certain, except death and taxes’. (18) We kunnen de gegevens uit het belastingregister dus maar beter serieus nemen.”

Alleen in een wetenschappelijk artikel mag je niet zo maar een citaat opnemen. Je moet ook de bron weergeven.  En wie zie ik daar in voetnoot 18 vermeld staan? Uw verslaggever!

00000 3

Kijk, daar staat mijn naam nog een keer. Ik word dus liefst twee keer opgevoerd in een wetenschappelijk artikel. Ik voel me dan ook zeer vereerd en ook een stuk slimmer nu. U ook?

00000 4

Waar is de bal?

Gisteren heb ik op tv gekeken naar de oefeninterland tussen Italië en Nederland. Het duel werd wel betiteld als het duel der losers. Nederland en Italië zijn namelijk de twee bekendste landen die zich niet voor het WK in Rusland hebben geplaatst. Als je naar de wedstrijd keek, dan snapte je wel waarom. Het spel was niet best en dan zeg ik het nog voorzichtig.

Er viel dan ook niet veel te beleven en of het daardoor kwam, weet ik niet, maar ik moest opeens denken aan de ‘Waar is de bal? – puzzel van vroeger. Dat was toen ik jong was – niet zo lang geleden dus –  een puzzelrubriek in de krant. Op een foto van een voetbalsituatie was de bal weggeretoucheerd en dan moest je aangeven waar de bal zich bevond. Ik heb even snel een voorbeeldje gemaakt met hulp van een foto uit het Nationaal Archief. Zie hier.

0000 bal 1

De bal heb ik dus weggeretoucheerd en aan u is nu de vraag: waar bevindt de bal zich? Als ik u de hint geef, dat de opgave gebaseerd is op Italië – Nederland, dan is het niet moeilijk meer. Ik zou bijna zeggen: een kans voor open doel.

Maar goed, hier de oplossing.

0000 bal 2

Tot zover krantenspelletjes van vroeger.

Een ontruimingsoefening

Elk bedrijf is volgens de ARBO-wet verplicht om een goede bedrijfshulpverlening te organiseren en in dit kader één of meer BHV’ers aan te wijzen. BHV staat voor bedrijfshulpverlener. De BHV’er dient in geval van nood de werknemers en klanten in veiligheid te brengen.

Zo behoort een BHV’er te weten hoe hij mensen uit een brandend gebouw moet krijgen en hoe hij bij een ongeval eerste hulp moet verlenen. Het aantal bedrijfshulpverleners binnen een bedrijf hangt af van de bedrijfsgrootte en de risico’s binnen de organisatie. Het is allemaal in hoofdstuk 3 van de ARBO-wet geregeld.

Ook bij KPN, waar ik vroeger werkte, waren er uiteraard de nodige BHV’ers. Je zag ze vooral in actie bij ontruimingsoefeningen. Begin jaren negentig was het hoofdkantoor van KPN Telecom gevestigd in Den Haag en wel in een grote groene kantoortoren van negentien verdiepingen hoog naast de Utrechtse Baan.

000 kpnDe groene toren van KPN. Nu zit er Post.nl in; foto Google Earth

Op een dag was er een ontruimingsoefening. Bij een dergelijke oefening mocht je niet gebruik maken van de liften maar moest je het gebouw via het trappenhuis ontruimen. Onze afdeling zat op de tweede verdieping. Dat was dus niet zo’n probleem, maar er waren ook mensen die alle negentien verdiepingen omlaag moesten lopen.

Na afloop ontving iedereen op het hoofdkantoor via de interne bedrijfsmail een verslag van de ontruimingsoefening. Dat zorgde voor het nodige gegniffel. Er was namelijk een alinea gewijd aan de mensen, die niet in het bezit waren van een ontheffing – als je gehandicapt was hoefde je niet aan de algemene oefening mee te doen maar waren er maatwerkoefeningen – maar die toch geweigerd hadden het gebouw te ontruimen. Het waren er vijf, allemaal gehuisvest op de zeventiende verdieping. Ze stonden met naam en toenaam genoemd:  ze maakten stuk voor stuk deel uit van de directie van KPN Telecom.

Het enige directielid dat niet te kijk werd gezet als ontruimings–weigeraar was de Controller Telecom. Maar hij en zijn afdeling zaten dan ook niet op de zeventiende verdieping maar op de vijfde verdieping. Ik kende toevallig de controller, een aardige en slimme man, en had hem een keer gevraagd waarom hij eigenlijk op de vijfde verdieping zat en niet net zoals de rest van de directie op de zeventiende verdieping. Dat had een heel eenvoudige verklaring zei hij. Hij had een keer aan de brandweer gevraagd tot hoe hoog hun ladderwagens reikten. Dat was niet hoger dan de vijfde.

Later verhuisde KPN naar een nieuw gebouwencomplex vlakbij station Voorburg.

000 kpn 2Het hoofdkantoor van  KPN aan het Maanplein, vlakbij station Voorburg.; Foto Google Earth

Ook daar werden er de nodige ontruimingsoefeningen gehouden. Op onze afdeling (op de eerste verdieping) zat een vrouw, Roos, die een probleem had met haar heup. Ze liep moeizaam met een stok en hoefde daarom niet aan de algemene oefening mee te doen. Wel moest ze in het geval van een echte ramp natuurlijk ook gered worden en daartoe was voor haar een speciale evacuatiestoel aangeschaft.

Het was een ingewikkeld apparaat waaraan wieltjes zaten, waarmee je niet alleen door de gangen kon rijden, maar waarmee je ook de trap af kon “rijden”. Het stond in opgevouwen toestand op onze afdaling. Peter, de BHV’er van onze afdeling, had aan mij en aan twee andere collega’s gevraagd of wij samen met hem tot het ‘Red Roos’ team wilden horen. Daartoe moesten we wel een keer oefenen met de stoel. Zo gezegd zo gedaan.

De eerste stap was het bestuderen van de gebruiksaanwijzing van de stoel. Je moest bijna een raketgeleerde zijn om deze te snappen. Het was een erg onduidelijke handleiding. Waarschijnlijk drie keer vertaald met hulp van een computerprogramma. Eindelijk hadden we door hoe we de stoel konden open klappen en de wieltjes konden zekeren. We zetten Roos in de stoel en reden haar met een rotvaart naar het trappenhuis. Bij de koffiemachine reden we bijna nog onze manager van de sokken. “Opzij, opzij, we moeten Roos redden” riepen we.

Aangekomen bij het trappenhuis keken we naar de trap, daarna naar de stoel en toen naar elkaar. Hoe werkte dit in Godsnaam? Roos keek naar ons en zei: “Dat doe ik niet. Jullie gaan eerst maar eens zelf met iemand van jullie in de stoel oefenen.” Peter offerde zich op als eerste vrijwilliger en nam plaats in de stoel. We probeerden de stoel voorzichtig de trap af te laten gaan, maar hij stuiterde met zo’n vaart naar beneden dat we bijna een tweede evacuatiestoel voor Peter hadden moeten bestellen.

De tweede en de derde keer ging het iets beter en we stelden Roos voor om plaats in de stoel te nemen en met haar de trap af te rijden. Die weigerde. ”Ik kijk wel uit. Mocht er daadwerkelijk een keer brand zijn, dan rijden jullie mij maar hierheen en dan zijn er vast wel mensen die mij even omlaag kunnen tillen. Het is maar één verdieping.” Eigenlijk had Roos gelijk. We zetten haar daarom weer in de stoel en scheurden weer terug naar de afdeling.

Gelukkig hebben we haar nooit daadwerkelijk hoeven te evacueren.

Een kleindochter voor Poetin

Ik zag op internet een berichtje staan met als kop dat Poetin een kleindochter had gekregen. Dat zou heel goed kunnen. Poetin heeft twee dochters, waarvan er eentje is getrouwd met een Nederlander.

Zij en haar Nederlandse echtgenoot hebben zelfs een tijdje in Nederland in Voorschoten gewoond, een dorp iets verderop bij ons. Ze hadden daar de bovenste twee verdiepingen gekocht van een luxueus appartementencomplex, maar verbleven er zelden. Wel zou Poetin er een keer privé op bezoek zijn geweest en volgens geruchten zelfs met zijn dochter in de plaatselijke AH zijn gesignaleerd. “Spaart u ook de WK-voetbalplaatjes meneer?”

000 poetin2013; Poetin bespreekt met zijn Nederlandse schoonzoon de weekaanbiedingen van Albert Heijn;

Herstel, hier zijn helaas wat onderschriften verwisseld. Op bovenstaande foto is niet Poetin met zijn Nederlandse schoonzoon te zien, maar spreekt Poetin tijdens een bezoek aan Nederland in april 2013 in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam met Minister-President Mark Rutte.

Overigens, pikant tintje, het appartement is gelegen in de Krimwijk in Voorschoten. Dus mocht Poetin een keertje tegen een ondergeschikte hebben gezegd: “Ik wil graag volgende maand naar de Krim, regel dat even.” dan kan dat tot een historisch misverstand hebben geleid. Na de ramp met de MH17 verhuisden Poetin’s dochter en haar man weer naar Moskou en zetten ze het appartement te koop (zie hier de foto’s) voor 2,6 miljoen euro.

Toen ik het artikel las, bleek het echter niet om een kleindochter van de Russische president te gaan, maar om een kleindochter van een dressuurpaard met de naam Poetin. Ach, dat paard kende ik van naam! Ik heb voor de Volkskrant vanaf januari 2005 twee jaar lang de rubriek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs geschreven. De tweede aflevering van deze rubriek ging over allerlei beroemde paarden. Hij begon als volgt:

In 2003 werd op een veiling 2,5 miljoen euro geboden voor Poetin. Het betrof hier niet de Russische president maar een dressuurpaard. De Nederlandse kopers hopen met Poetin ooit eens Olympisch kampioen dressuur te worden. Rekening houdend met de prijs van paardenrookvlees (€ 6,40 per kg) en met het gemiddelde gewicht van een volwassen dier (Shetlander 250 kg, Arabier 500 kg, trekpaard 1200 kg) lijkt 2,5 miljoen euro veel.

Nooit geweten hoe het met Poetin (het paard ) is afgelopen, maar het artikel gaf opheldering. Het was niet best. De eigenaren waren twee jaar later in de financiële problemen gekomen en moesten, op last van de ING-Bank, het paard in 2005 tijdens een executieveiling  gedwongen verkopen. Het dier bracht nog maar 9 ton op.

Maar daarbij hield de ellende nog niet op. Enkele maanden later werd er bij Poetin een ernstige hoefbevangenheid, een zeer pijnlijke paardenziekte, geconstateerd en moesten de nieuwe eigenaren Poetin (het paard) laten inslapen. Wat volgde was een jarenlange  juridische strijd of de ziekte bij de verkoop wel of niet bekend was. Uiteindelijk werd de koper in het ongelijk gesteld. Olympisch kampioen is Poetin  dus nooit geweest.

Het dier had overigens voordat de ziekte werd geconstateerd één nakomeling verwekt en deze merrie heeft nu dus ook een veulen. Tot zover het trieste levensverhaal van Poetin (het paard).

Voor de liefhebbers: hieronder de hele paarden-column uit de Volkskrant van januari 2005.

Poetin en het Przewalskipaard

“In 2003 werd op een veiling 2,5 miljoen euro geboden voor Poetin. Het betrof hier niet de Russische president maar een dressuurpaard. De Nederlandse kopers hopen met Poetin ooit eens Olympisch kampioen dressuur te worden. Rekening houdend met de prijs van paardenrookvlees (€ 6,40 per kg) en met het gemiddelde gewicht van een volwassen dier (Shetlander 250 kg, Arabier 500 kg, trekpaard 1200 kg) lijkt 2,5 miljoen euro veel.

Racepaarden kosten soms nog veel meer. Het record staat op 60 miljoen dollar. Dit werd in 2000 betaald door een Iers consortium voor Fusaichi Pegasus, in dat jaar winnaar van de Kentucky Derby. Het paard werd als dekhengst ingezet. Een geslaagde bevruchting kostte 200.000 dollar, per jaar lukten er ongeveer 100. Fusaichi Pegasus was eigendom van Japanse miljonair Sekiguchi. Twee jaar eerder had hij vier miljoen dollar voor het toen eenjarige paard betaald. Een goede koop dus.

Niet elke dure aankoop van een jong paard is een succes. In 1983 werd voor de eenjarige hengst Snaafi Dancer 10.2 miljoen dollar neergelegd. Het paard zou niet één keer op een racebaan verschijnen en tot overmaat van ramp bleek hij later ook nog eens onvruchtbaar te zijn. De Engelse koning Richard III was degene die in de geschiedenis het meeste bood voor een paard. “A horse! A horse! My kingdom for a horse!”

Dat paarden veel geld waard zijn, weet de misdaad ook. In 1983 werd in Ierland de winnaar van de Epsom Derby van 1981, Shergar, ontvoerd. Er werd een losgeld geëist van 1,5 miljoen Engelse ponden. Volgens de geruchten zat de IRA achter de kidnapping. Het geld werd niet betaald. Van Shergar werd nooit meer iets vernomen.

Een zeer interessant paard was ook Incitatus, het paard van de Romeinse keizer Caligula. Op feestjes van zijn baas fungeerde hij regelmatig als gastheer en Caligula benoemde hem zelfs tot consul, de hoogste politieke functie ooit door een paard bekleed.

Marengo, het paard waar Napoleon altijd opreed, is ook een beroemd paard. Na de slag bij Waterloo werd Napoleon verbannen naar St Helena maar Marengo mocht niet mee. Marengo werd door de Engelsen meegenomen als oorlogsbuit en door het hele land tentoongesteld.

Een zeer befaamd Amerikaans paard was Comanche. In 1876 viel generaal George Custer bij Little Bighorn met 250 man tweeduizend indianen aan die onder leiding stonden van Crazy Horse en Sitting Bull. Een niet zo verstandig plan. Het leger werd dan ook in de pan gehakt. Comanche was de enige overlevende. Hij gold sindsdien als legermascotte en werd niet meer bereden. Comanche mocht altijd vrij rondlopen in de Amerikaanse forten, waar hij zich rijkelijk tegoed deed aan de bloembedden van de officiersvrouwen. Na zijn dood werd Comanche opgezet. Hij staat nu in het Museum of Natural History in Lawrence, Kansas.

000 comancheComanche; foto library of Congress: USA

Tot slot nog dit curieuze feit. In China zijn Wang, Chen en Li de drie meest voorkomende namen. In 1879 rapporteerde echter niet één van die miljoenen Wang’s, Chen’s of Li’s over dat onbekende paard, dat men aantrof in Mongolië en in noord China. Gelukkig voor alle dicteemakers ter wereld werd dat gedaan door de Russische kolonel Nikolaj Michajlowicz Przewalski. Het paard werd nu naar hem vernoemd.

vreemde vogels

Uit de serie vreemde vogels in onze tuin: de groene halsbandparkiet.

000 vogel 2

000 vogel 3

000 vogel 4

De halsbandparkiet is een omstreden beestje. Ze zijn afkomstig uit Afrika en Zuid-Azië, en ooit naar Europa gehaald als volièrevogel. In de loop der jaren is een aantal van deze vogels ontsnapt of vrijgelaten. Zo doen over het ontstaan van de kolonie in Londen twee verhalen de ronde. Volgens het ene verhaal is het eerste paartje in 1951 ontsnapt van de filmset van de African Queen, de film met Humphrey Bogart en Katharine Hepburn, die deels in Londen werd opgenomen. Volgens het andere verhaal behoorde het moederpaartje toe aan de popgitarist Jimmy Hendrix. Die zou ze in de jaren zestig in Londen hebben losgelaten.

Ze aarden goed hier. Het is een vogel die je met grote aantallen in de grote steden kan aantreffen.  Ze vinden er dan ook makkelijk veel voedsel – zie de foto’s boven. Inmiddels hebben de vogels ook de provincie bereikt.  Niet iedereen daar is blij met de komst van de vogel. Als je op Google de zoekterm ‘groene halsbandparkiet’ in typt, dan zie je bijvoorbeeld berichten voorbij komen met als kop:

  • Brutale halsbandparkiet fokt er op los in Groene Hart” AD, editie Alphen
  • Halsbandparkieten rukken op naar Almere”; Almere Deze Week
  • Halsbandparkiet, straatschoffie van de tropen“; Weesper Nieuws
  • Parkiet of papegaai? Grote groene vogel zet Eenrum op stelten“; Hogeland Nieuws
  • Halsbandparkieten zorgen voor overlast“; Papendrecht.net
  • “Groene herrieschoppers“; Hendrik-Ido-Ambacht nieuws
  • “Brutale halsbandparkieten vreten appeloogst Heemskerk op.”  NH-nieuws.

Deze laatste site had in haar nieuwsbericht een foto van de dader. 000 vogel 0

Dat zwarte balkje over de ogen maakt de herkenning natuurlijk wel een stuk lastiger.

Overigens, het netje bij ons was eigenlijk niet bedoeld voor de grasparkiet  – en ook niet voor de kraaien die, stelletje gauwdieven, vaak met zijn tweeën probeerden het netje te stelen – maar voor de koolmeesjes en roodborstjes. Deze laatste soort bleek echter niet in staat om aan het netje te blijven hangen. De koolmeesjes wel.

000 vogel 1

Tot zover berichten uit de natuur.

Wateroverlast

De stortbuien van de laatste dagen geven behoorlijk wat wateroverlast, Een snelle blik op de site van het Nationaal Archief laat zien dat dit iets is van alle tijden.

0 regen1957: Amsterdam

000 sneek1960: Nijkerk

000 bergen1975: Bergen, Limburg

Maar de mens laat zich toch niet snel door al deze wateroverlast uit het veld slaan.

000 limburg 21975, Weil, Limburg

De beschrijving  bij deze foto luidt volgens de site van het Nationaal Archief: “Wateroverlast in Limburg door hoge stand van de Maas. Man gaat café binnen via trap naast het raam.”

Duimpje omhoog

Het ‘duimpje omhoog’ is meestal bedoeld als een positief gebaar, al zijn er wat culturen waar dit niet het geval is. In sommige landen zoals Irak, Iran en Afghanistan wordt het juist als een belediging gezien.

Ook bestaan er wat historische misverstanden over het gebaar. Zo denken veel schilders en filmregisseurs dat de Romeinen in de gladiatorentijd met de duim omhoog aan gaven dat het leven van de overwonnen strijder gespaard mocht worden. In werkelijkheid betekende een duim omhoog dat het publiek juist wilde dat het gevecht door ging – het had de betekenis dat de zwaarden niet opgeborgen mochten worden. Als men het leven van de overwonnen gladiator wilde sparen dan werd de duim in de vuist opgeborgen – dus niet omlaag – ten teken dat het publiek tevreden was en dat de vechters het zwaard in de schede mochten opbergen en het gevecht mochten beëindigen.

000 duimOp zijn schilderij ‘Pollice Verso’ uit 1872 laat de schilder Jean-Léon Gérôme ten onrechte het publiek een duimpje omlaag steken.

Vandaag de dag heeft het duimpje omhoog vooral een positieve betekenis. Men is het ergens mee eens of men is ergens tevreden over. (Bij duikers betekent het overigens dat de duiker omhoog wil gaan, niet dat hij tevreden is; daarvoor gebruiken ze het ronde ok-signaal; En lifters gebruiken het duimpje omhoog om een lift te vragen aan voorbij rijdende auto’s. Als de auto’s niet stoppen, betekent het duimpje omhoog van de lifter dan ook niet dat hij tevreden is met de actie van de chauffeur.)

Ook zie je vaak oproepen om, als je het ergens mee eens bent, een duimpje omhoog te steken.

trumpAls je ook vindt dat Trump een idioot is, steek dan je duim omhoog.

Tot zover deze blogpost. Als u er tevreden over bent, geef het dan een duimpje  omhoog. Oh nee, dat kan helemaal niet op mijn site.

Een held

Op tv en op internet is overal het filmpje te zien van de heldendaad van Mamoudou Gassama. Deze 22-jarige Malinees – hij was een half geleden zonder geldige verblijfspapieren naar Frankrijk afgereisd – redde in Parijs een vierjarige kind van een wisse dood door met gevaar voor eigen leven als een ‘spiderman’ vier verdiepingen van een flat omhoog te klimmen.

Het jongetje was alleen thuis en was op de een of andere manier over de balkonrand geklommen en hing daar te bundelen toen hij door mensen op straat gespot werd. De toevallig voorbij komende Malinees hoorde mensen schreeuwen, keek omhoog, zag het jongetje hangen en aarzelde geen moment. Hij klom razendsnel omhoog en bracht hem in veiligheid.

Bekijk hier op de site van de NOS  beelden van de man en zijn heldendaad.

Ik kon dat kind toch niet laten vallen” sprak hij na afloop. Een echte held. President Macron heeft hem inmiddels op het Elysée ontvangen en de illegaal verblijvende Mailinees niet alleen een verblijfsvergunning en de Franse nationaliteit aangeboden, maar ook een baan toegezegd bij de brandweer. Het is hem gegund. Het asielbeleid zou overigens streng blijven zei Macron er voor de zekerheid nog bij.

Stel, dat ik in zo’n situatie belandde (niet hangende aan het balkon, maar als degene die het ziet gebeuren.) Zou ik dan ook omhoog zijn geklommen? Laat ik het zo zeggen, Ik acht de kans dat Trump de rest van zijn presidentschap alleen nog maar de waarheid spreekt groter dan de kans dat ik omhoog zou klimmen. Rekent u er dus maar niet op. Gelukkig ben ik nog nooit in zo’n situatie beland.

Het dichtstbij tot nu toe was die keer dat ik als twaalfjarig jongetje in Diepenveen langs een bejaardenflat fietste en opeens zag hoe aan de overkant op een paadje tussen de bosjes een oude dame struikelde. Ik keek even achterom om te zien of het wel goed ging, en toen ik haar niet meer overeind zag komen, fietste ik, met de nodige tegenzin, terug om te kijken of ze hulp nodig had. Bij haar aangekomen zag ik dat het oudje in de bosjes lag en niet meer overeind kon komen. Ik stapte van de fiets, hielp haar omhoog en vroeg of alles goed ging.

Lichamelijk had ze zo te zien geen problemen, maar ze was wel in paniek. Angstig keek ze naar het bejaardentehuis. Ik mocht absoluut niet tegen iemand van het tehuis zeggen dat ze was gevallen, zei ze, anders mocht ze niet meer alleen buiten lopen. Nee, dat zal ik niet doen, beloofde ik. Ze keek me opgelucht aan. Ik bood aan om met haar naar tehuis te lopen, maar dat wilde ze beslist niet. Moeizaam liep ze terug naar het tehuis. Ik pakte mijn fiets en fietste weer verder. Tot zover het overzicht van mijn heldendaden.

Barry Hughes

Zaterdag was de finale van de Champions League. Real Madrid won met 3-1 van Liverpool. Dat Real won, mocht vooral de doelman van Liverpool zich aanrekenen. Hij blunderde twee keer gigantisch. Eén keer wierp hij bij een uitgooi de bal tegen het been van een speler van Real Madrid aan, waarop de bal in het doel verdween en bij een houdbaar afstandsschot liet hij de bal op kinderlijke wijze door zijn handen gaan.

Die zal na afloop niet lekker in de kleedkamer hebben gezeten. Dat doet me denken aan het antwoord van Barry Hughes op een vraag van een journalist. Barry Hughes was begin  jaren zeventig trainer van Go Ahead, mijn favoriete clubje. Onze keeper had enorm geblunderd en een journalist vroeg na afloop hoe het met de doelman ging. “Niet best” antwoordde Hughes “Hij zat er in de kleedkamer helemaal verslagen bij, gooide wanhopig zijn hoofd in de handen en miste.”

Barry Hughes, geboren in Wales, was in de jaren zeventig van de vorige eeuw een bekende trainer, onder andere van Haarlem en van Go Ahead. Hij was echter niet alleen bekend als trainer maar ook als entertainer. Zo zong hij carnavalsliederen en trad hij op in allerlei televisieprogramma’s. Daarnaast genoot hij bekendheid omdat hij getrouwd was met de televisieomroepster en later radio- en televisiepresentator Elles Berger.

00 barry hughesElles Berger en Barry Hughes trouwen; 13 mei 1965; fotograaf Jac De Nijs; Anefo; Nationaal Archief.

In 2015 heb ik voor Hard Gras, een literair voetbaltijdschrift, een verhaal over het jeugdhuis van Go Ahead geschreven. Dat was een soort internaat waar talentvolle jeugdspelers in woonden. Mijn vader was vijftien jaar lang de studiebegeleider van de spelers in het jeugdhuis. In dat verhaal kwam Barry Hughes ook voor. Ik citeer even uitgebreid uit dit verhaal:

“[…] Het jeugdhuis kwam onder leiding van een nieuw echtpaar en de club vroeg Gerrit Eggink, een bekende makelaar in Deventer, te gaan fungeren als een soort praatpaal voor de spelers uit het jeugdhuis. Mijn vader, Harry van Neck, werd gevraagd als nieuwe studiebegeleider. Eggink was niet alleen makelaar in Deventer, hij had er ook een groot sociaal netwerk. Als er spelers uit het jeugdhuis ’s avonds in de binnenstad werden gesignaleerd op een tijdstip dat ze er niet behoorden te zijn, dan kreeg hij al snel een belletje. Mijn vader was de directeur van de MEAO in Deventer en kende vanuit die functie de andere directeuren van scholen in Deventer en omgeving goed en dat hielp bij het regelen van bijzondere studiefaciliteiten, zoals op maat gemaakte huiswerkbegeleiding voor de jeugdspelers. Wekelijks bezochten Eggink en mijn vader het jeugdhuis, waarbij dan ook vaak de studievoortgang werd besproken.

Eén van de eerste spelers in het jeugdhuis die met het strengere beleid te maken kreeg was Peter Arntz. Deze latere international was door de KNVB uitgenodigd voor een trip met het UEFA-jeugdelftal naar Zwitserland, maar omdat Eggink en mijn vader van mening waren dat het leren voor een proefwerkweek – die zou een dag na terugkomst uit Zwitserland beginnen – een hogere prioriteit had, kreeg hij tot zijn ontzetting geen toestemming om mee te gaan. Hij klaagde nog bij Barry Hughes – deze was in 1970 Fadrhonc opgevolgd als trainer – maar dat hielp niet. ‘Leren voor school is belangrijker’ zei Hughes en in plaats van in Zwitserland te voetballen, zat Arntz die week gebogen over de schoolboeken.

Ook Jack van Loon, een andere jeugdspeler, merkte dat Barry Hughes school belangrijk vond. Van Loon was bij de A-selectie gehaald, speelde al mee in oefenwedstrijden en stond op het punt om zijn debuut in de eredivisie te maken. Voor Jack van Loon was dit alles aanleiding om de aandacht voor school tot een minimumniveau terug te brengen. Mijn vader vroeg Hughes of hij Van Loon hierover wilde aanspreken. “Doen we “ zei Hughes en hij riep Jack van Loon bij zich.

Jack, het gaat goed op het veld hè.” sprak Hughes. Jack straalde. “Maar ik hoor van meneer van Neck hier dat je de school een beetje aan het verwaarlozen bent. Klopt dat?” “Mwah” mompelde Jack. “Is niet goed Jack, school is belangrijk. Ik zet je voor vier weken terug naar de jeugd. Als het daarna weer beter op school gaat, dan mag je weer bij de A-selectie mee trainen.”

Van Loon keek Hughes verbijsterd aan. Ook mijn vader was verrast. Dit had hij niet met Hughes afgesproken. Maar het hielp. Zijn aandacht voor school nam weer toe. Na vier weken mocht hij weer met de A-selectie mee trainen en even later zijn debuut maken. (Uiteindelijk zou Jack van Loon tot 1976 voor Go Ahead Eagles spelen. Daarna vertrok hij naar FC Groningen voor welke club hij ook nog eens ruim 200 wedstrijden zou spelen. Hij overleed in 2005 op 51-jarige leeftijd.)

Barry Hughes was gedurende de vijftien jaar dat mijn vader van 1970 tot aan zijn overlijden in 1985 de studieadviseur van het jeugdhuis was de trainer die de meeste belangstelling had voor de schoolprestaties van de spelers. Met de meeste andere trainers moest mijn vader vaak een strijd voeren om de jeugdspelers gelegenheid te geven om te leren. De fanatiekste onder hen was Wiel Coerver, trainer van Go Ahead Eagles in het seizoen 1976 – 1977. “Alle jeugdspelers moeten van school af. Ze moeten de hele dag trainen, dan maak ik ze allemaal miljonair. U kunt wel weg”. sprak hij. “Ik dacht het niet” zei mijn vader en de spelers bleven op school.

Hughes vond het van een goed karakter getuigen als een speler naast het voetballen ook trachtte op school succesvol te zijn. Karakter was naast techniek één van de zaken waar hij potentiële nieuwe spelers op beoordeelde. Eigenlijk was Hughes daarmee Louis van Gaal 25 jaar voor. Deze verklaarde in 1995 dat zijn successen met Ajax mede te danken waren aan zijn beoordelingssysteem TIPS dat stond voor ‘Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en Snelheid.’ Van Gaal zal het ongetwijfeld ontkennen, maar misschien heeft hij in zijn periode dat Hughes bij Sparta zijn trainer was – Van Gaal in de rust bij een wedstrijd: “Trainer, vindt u ook niet dat er gewisseld moet worden”; Hughes; “Inderdaad Louis, jíj gaat eruit, kleed je maar om” – iets van zijn gedachtewereld overgenomen.

0 Barry Hughes

Ten aanzien van zijn vak was Barry Hughes heel serieus, maar hij was ook een showman. Hier overhandigt hij in maart 1974 een gouden plaat aan Alice Cooper. In ruil daarvoor krijgt hij een gouden bal terug. (Let even op de fijne details zoals de bij de overjas passende pet van Hughes en het blikje Budweiser in de hand van Alice Cooper. Je bent tenslotte een woeste rocker of niet.) Fotograaf onbekend; Nationaal Archief

Dat Hughes spelers niet alleen beoordeelde op technische aanleg merkte ook Piet Hamberg. In 1972 voetbalde Hamberg bij BNC uit Finsterwolde en maakte hij deel uit van de nationale UEFA-jeugdselectie. Hij gold als één van de grootste talenten van Nederland en vanuit het betaalde voetbal was er dan ook veel belangstelling voor hem. Ook Go Ahead Eagles nodigde hem uit voor een gesprek.

Tot verbazing van Go Ahead kwam hij samen met een zaakwaarnemer. Waarschijnlijk was hij één van de eerste jeugdspelers in Nederland met een zaakwaarnemer. Hamberg vleide zich neer in een stoel – hij lag meer dan dat hij zat – en luisterde naar de verhalen van de voorzitter die vertelde wat voor een prachtige club Go Ahead wel niet was – Hamberg zakte ondertussen verder onderuit – naar Barry Hughes die zijn voetbalvisie ontvouwde – Hamberg lag nu bijna helemaal plat in zijn stoel – en naar mijn vader die vertelde hoe de spelers in het jeugdhuis werden begeleid. Toen mijn vader uit gesproken was – Hamberg lag nu horizontaal in zijn stoel – keek het jonge talent naar zijn zaaknemer. Deze kuchte en zei: “We willen 100.000 gulden tekengeld.” Dat was ruim meer dan de best betaalde speler van Go Ahead Eagles verdiende.

Hughes en mijn vader keken elkaar aan. Hughes pakte zijn portemonnee, haalde er een biljet van 25 gulden uit en gaf dit aan Hamberg. Deze wist niet goed wat hij er mee moest. Was dit een voorschot op zijn tekengeld? “Voor de reiskosten; veel succes elders” sprak Hughes. Hij stond op en liep de kamer uit. Later, toen Hamberg en zijn zaakwaarnemer weg waren, vroeg mijn vader aan Hughes of ze niet hadden moeten onderhandelen over het tekengeld. “Nee” zei Hughes: “Zag je niet hoe hij er bij lag in zijn stoel. Helemaal plat. Die haalt nooit de top. Niet het juiste karakter.”

Hamberg zou even later een contract bij NEC tekenen. Hij zou ook nog voor Wageningen, FC Utrecht, Servette en Ajax uitkomen maar de echte top haalde hij inderdaad niet” […]

Tot zover het citaat uit Hard Gras. Mijn vader overleed in 1985 op 65-jarige leeftijd na een auto-ongeluk. Barry Hughes leeft nog. Hij is nu 80 jaar oud. Elles Berger leeft ook nog en is 78 jaar oud. Ze zijn inmiddels 53 jaar getrouwd.

Uit het straatbeeld verdwenen

Uit de serie ‘Uit het straatbeeld verdwenen’: het straat-tv-kijken

Hoewel Philips al in de jaren dertig proeven met televisie uitzenden deed, vond de eerste landelijke Nederlandse (zwart-wit) televisie-uitzending pas plaats op 2 oktober 1951. Aanvankelijk waren er niet veel Nederlanders met een televisie. Er was sprake van een kip of ei probleem. Voordat ze een dure televisie kochten, wilden de Nederlanders eerst zien hoe het werkte, maar omdat ze geen tv hadden, konden ze dat niet zien.

Om die cirkel te doorbreken, plaatsten sommige radiozaken het ei (de televisie) in hun etalage en de kippen (de kijkers) konden dan staande op straat het nieuwe medium bekijken. Het straat tv-kijken was geboren.

0 tv

0 tv 310 oktober 1951 Publiek kijkt naar televisie in een etalage te Zandvoort;  Foto’s Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief

0 tv214 mei 1952: Nederland tegen Zweden. De wedstrijd werd uitgezonden op televisie. In Amsterdam volgden mensen de wedstrijd voor de etalage van een radiozaak; Foto Herbert Behrens, Anefo, Nationaal Archief.

Ook ik heb regelmatig samen met een hoop mensen voor een etalage staan kijken. Maar dat was niet begin jaren vijftig – ik was toen nog niet geboren –  maar in het begin van de jaren zestig. We woonden toen in Apeldoorn. Met mijn vader en mijn broertje ging ik op zondag altijd naar de voetbal. De ene week naar AGOVV, dat speelde in die tijd nog betaald voetbal, de andere week naar Robur et Velocitas. Dat was een Apeldoornse amateur-voetvoetbalvereniging die haar domicilie vlakbij het terrein van AGOVV had. De twee verenigingen speelden haast nooit tegelijkertijd thuis –  waardoor we elke week wel naar een thuiswedstrijd van één van de twee clubs konden gaan.

Mijn vader bekeek de thuiswedstrijden van AGOVV samen met een aantal vrienden. Mijn broertje en ik zwierven ondertussen door het stadion. Na afloop zochten we mijn vader weer op en liepen dan altijd eerst met hem naar het huis van één van diens vrienden. Ome Chris noemden we hem hoewel hij geen echte familie was. Zijn vrouw, tante Riet, stond thuis altijd klaar met een kopje thee en een koekje en een glaasje ranja voor ons. Daarna vertrokken we naar huis. Niet rechtstreeks, eerst liepen we altijd langs een sigarenzaak in de buurt.

Voor de sigarenzaak stond vaak al een groepje mensen te wachten. Er waren in die tijd nog geen regionale radio-omroepen – ook Hilversum 3 bestond nog niet. Als je de uitslagen van het amateurvoetbal wilde weten, dan moest je wachten totdat de uitslagen de volgende dag in de plaatselijke krant stonden. De sigarenboer had echter, waarschijnlijk als reclame voor zijn zaak, iets bedacht.

Hij belde op zondagmiddag alle verenigingen op waar ploegen uit de regio Apeldoorn tegen speelden en schreef dan de uitslagen op een groot vel dat hij vervolgens op zijn etalageraam plakte. Dus als je op zondagmiddag al wilde weten, hoe je favoriete amateurclub (Robur et Velociatas in ons geval) het had gedaan, dan kon je dat op zondagmiddag al bij de sigarenboer zien.

Later vond de sigarenwinkelier het internet uit en hoefden we niet meer langs de winkel voor de uitslagen.

 

Verdwenen sporten (2)

Uit de serie Verdwenen Sporten: Het vliegtuigtrapaflopen voor filmsterren – categorie gemengd.

Van 1953 tot en met 1960 werd er op Schiphol elk jaar het ‘WK vliegtuigtrap aflopen voor filmsterren’ georganiseerd.  Zowel mannelijke als vrouwelijke filmsterren konden deelnemen. Het evenement trok in die tijd tal van bekende deelnemers. Ze kwamen uit de hele wereld aangevlogen om aan de wedstrijd te kunnen mee doen.

Meestal werd de wedstrijd op 19 augustus georganiseerd, de geboortedag van Orville Wright, die als eerste met een vliegtuig de lucht invloog en weer veilig landde.

0 wilbur RightWilbur Wright in 1901 na een landing met een zweefvliegtuig; Het vliegtuigtrapaflopen stelde in die tijd nog niet veel voor. Foto Library of Congress.

Niet alleen de tijd bepaalde de winnaar van het vliegtuigtrapaflopen. De filmsterren werden door een deskundige jury ook beoordeeld op de onderdelen: elegantie, zwaaien, glimlachen en bloemen in ontvangst nemen. Een snelle tijd alleen was niet voldoende om te winnen. Zo struikelde in 1956 de Amerikaanse filmster Marlon Brando op de bovenste tree en viel daarna de trap omlaag. Hij had van alle deelnemers die dag veruit de snelste tijd, maar kreeg lage scores op de onderdelen elegantie, zwaaien en vooral glimlachen. Zijn grote concurrent Gary Cooper won dat jaar.

In 1960 was er het Gina-Audrey schandaal. De Italiaanse filmster Gina Lollobrigida beschuldigde de jury, die onder leiding stond van de Nederlandse prins Bernhard, dat deze een voorkeur had voor de uit Nederland afkomstige Audrey Hepburn. Zij won dat jaar, vooral dankzij hoge jurybeoordelingen, voor de derde keer op rij de titel. De Italiaanse filmster vond dat de jury niet objectief beoordeelde en tekende een formeel protest tegen de jurybeoordelingen aan.

0 Gina

Gina Lollobrigida protesteert bij de jury; foto Ivo Bulanda; Wikipedia

Toen dit niet werd gehonoreerd, ging Lollobrigida als protest op de landingsbaan zitten en hield dat drie uur lang vol. Al die tijd konden er op Schiphol geen vliegtuigen opstijgen en vertrekken, wat de directie van Schiphol deed besluiten om het evenement het jaar er op naar vliegveld Eelde te verplaatsen.

Dat was bepaald geen succes. Doordat er geen grote vliegtuigen op vliegveld Eelde konden landen, werden de deelnemende filmsterren met een klein vliegtuigje naar Eelde gevlogen. De filmsterren hoefden daardoor alleen maar een klein stukje trap af te dalen, wat veel van de glans van het evenement weg haalde.

0 prins

Juryvoorzitter Prins Bernhard doet voor hoe je ondanks het kleine trapje toch nog elegant van de trap af kan dalen; Foto Joop van Bilsen; Anefo; Nationaal Archief.

Audrey Hepburn ontbrak dat jaar, dit omdat zij ten tijde van het WK in New York verbleef voor de filmopnames van ‘Breakfast at Tiffany’s’, waardoor zij haar titel niet kon verdedigen. Richard Burton, een specialist in het aflopen van kleine vliegtuigtrappen, won met grote overmacht.

Het was het laatste jaar dat het WK werd georganiseerd. In de jaren daarna raakte de sport in de vergetelheid. Zie hier de winnaars van 1953 tot en met 1961, al of niet vergezeld van hun coaches.

0 Ann Todd1953: Winnaar: Ann Todd; fotograaf Harry Pott: Anefo; Nationaal Archief

0 Errol Flyn1954 Winnaar: Errol Flynn; fotograaf Wim van Rossem; Anefo; Nationaal Archief

0 Gloria Swanson1955: Winnaar: Gloria Swanson;  fotograaf Wim van Rossen; Anefo; Nationaal Archief

0 Gary Cooper1956: Winnaar: Gary Cooper; fotograaf J.D. Noske; Anefo; Nationaal Archief

0 Jane Mansfield1957 Winnaar: Jane Mansfield; fotograaf Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief

0 audrey hepburn1958 Winnaar: Audrey Hepburn; fotograaf Eric Koch; Anefo; Nationaal Archief

0 audrey hepburn 19591959; Winnaar: Wederom Audrey Hepburn (met echtgenoot tevens trainer traplopen Mel Ferrer); fotograaf Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief

0 audrey hepburn 19601960; Winnaar: Audrey Hepburn. Nadat Audrey Hepburn in 1960 het WK vliegtuigtrap aflopen voor de derde keer op rij had gewonnen, mocht zij de gouden wisselbeker definitief houden. Fotograaf Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief.

0 Richard burton1961: Winnaar Richard Burton daalt op vliegveld Eelde de trap af; fotograaf onbekend; vermoedelijk iemand van het Dagblad voor het Noorden. Op de foto is duidelijk te zien hoe kort het trapje is.

Tot zover de geschiedenis van het ’WK vliegtuigtrapaflopen voor filmsterren’

Verdwenen sporten

Uit de serie Verdwenen Sporten: het eierblazen.

Het WK van 1953 in beeld. Toen had Nederland nog echte wereldtoppers in huis.

eierblazen 3

eierblazen 2

eierblazen

Foto’s: J.D. Noske; Anefo; Nationaal Archief; d.d. 3 maart 1953.

My WordPress Blog