Uit het straatbeeld verdwenen

Uit de serie ‘Uit het straatbeeld verdwenen’: het straat-tv-kijken

Hoewel Philips al in de jaren dertig proeven met televisie uitzenden deed, vond de eerste landelijke Nederlandse (zwart-wit) televisie-uitzending pas plaats op 2 oktober 1951. Aanvankelijk waren er niet veel Nederlanders met een televisie. Er was sprake van een kip of ei probleem. Voordat ze een dure televisie kochten, wilden de Nederlanders eerst zien hoe het werkte, maar omdat ze geen tv hadden, konden ze dat niet zien.

Om die cirkel te doorbreken, plaatsten sommige radiozaken het ei (de televisie) in hun etalage en de kippen (de kijkers) konden dan staande op straat het nieuwe medium bekijken. Het straat tv-kijken was geboren.

0 tv

0 tv 310 oktober 1951 Publiek kijkt naar televisie in een etalage te Zandvoort;  Foto’s Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief

0 tv214 mei 1952: Nederland tegen Zweden. De wedstrijd werd uitgezonden op televisie. In Amsterdam volgden mensen de wedstrijd voor de etalage van een radiozaak; Foto Herbert Behrens, Anefo, Nationaal Archief.

Ook ik heb regelmatig samen met een hoop mensen voor een etalage staan kijken. Maar dat was niet begin jaren vijftig – ik was toen nog niet geboren –  maar in het begin van de jaren zestig. We woonden toen in Apeldoorn. Met mijn vader en mijn broertje ging ik op zondag altijd naar de voetbal. De ene week naar AGOVV, dat speelde in die tijd nog betaald voetbal, de andere week naar Robur et Velocitas. Dat was een Apeldoornse amateur-voetvoetbalvereniging die haar domicilie vlakbij het terrein van AGOVV had. De twee verenigingen speelden haast nooit tegelijkertijd thuis –  waardoor we elke week wel naar een thuiswedstrijd van één van de twee clubs konden gaan.

Mijn vader bekeek de thuiswedstrijden van AGOVV samen met een aantal vrienden. Mijn broertje en ik zwierven ondertussen door het stadion. Na afloop zochten we mijn vader weer op en liepen dan altijd eerst met hem naar het huis van één van diens vrienden. Ome Chris noemden we hem hoewel hij geen echte familie was. Zijn vrouw, tante Riet, stond thuis altijd klaar met een kopje thee en een koekje en een glaasje ranja voor ons. Daarna vertrokken we naar huis. Niet rechtstreeks, eerst liepen we altijd langs een sigarenzaak in de buurt.

Voor de sigarenzaak stond vaak al een groepje mensen te wachten. Er waren in die tijd nog geen regionale radio-omroepen – ook Hilversum 3 bestond nog niet. Als je de uitslagen van het amateurvoetbal wilde weten, dan moest je wachten totdat de uitslagen de volgende dag in de plaatselijke krant stonden. De sigarenboer had echter, waarschijnlijk als reclame voor zijn zaak, iets bedacht.

Hij belde op zondagmiddag alle verenigingen op waar ploegen uit de regio Apeldoorn tegen speelden en schreef dan de uitslagen op een groot vel dat hij vervolgens op zijn etalageraam plakte. Dus als je op zondagmiddag al wilde weten, hoe je favoriete amateurclub (Robur et Velociatas in ons geval) het had gedaan, dan kon je dat op zondagmiddag al bij de sigarenboer zien.

Later vond de sigarenwinkelier het internet uit en hoefden we niet meer langs de winkel voor de uitslagen.