Een held

Op tv en op internet is overal het filmpje te zien van de heldendaad van Mamoudou Gassama. Deze 22-jarige Malinees – hij was een half geleden zonder geldige verblijfspapieren naar Frankrijk afgereisd – redde in Parijs een vierjarige kind van een wisse dood door met gevaar voor eigen leven als een ‘spiderman’ vier verdiepingen van een flat omhoog te klimmen.

Het jongetje was alleen thuis en was op de een of andere manier over de balkonrand geklommen en hing daar te bundelen toen hij door mensen op straat gespot werd. De toevallig voorbij komende Malinees hoorde mensen schreeuwen, keek omhoog, zag het jongetje hangen en aarzelde geen moment. Hij klom razendsnel omhoog en bracht hem in veiligheid.

Bekijk hier op de site van de NOS  beelden van de man en zijn heldendaad.

Ik kon dat kind toch niet laten vallen” sprak hij na afloop. Een echte held. President Macron heeft hem inmiddels op het Elysée ontvangen en de illegaal verblijvende Mailinees niet alleen een verblijfsvergunning en de Franse nationaliteit aangeboden, maar ook een baan toegezegd bij de brandweer. Het is hem gegund. Het asielbeleid zou overigens streng blijven zei Macron er voor de zekerheid nog bij.

Stel, dat ik in zo’n situatie belandde (niet hangende aan het balkon, maar als degene die het ziet gebeuren.) Zou ik dan ook omhoog zijn geklommen? Laat ik het zo zeggen, Ik acht de kans dat Trump de rest van zijn presidentschap alleen nog maar de waarheid spreekt groter dan de kans dat ik omhoog zou klimmen. Rekent u er dus maar niet op. Gelukkig ben ik nog nooit in zo’n situatie beland.

Het dichtstbij tot nu toe was die keer dat ik als twaalfjarig jongetje in Diepenveen langs een bejaardenflat fietste en opeens zag hoe aan de overkant op een paadje tussen de bosjes een oude dame struikelde. Ik keek even achterom om te zien of het wel goed ging, en toen ik haar niet meer overeind zag komen, fietste ik, met de nodige tegenzin, terug om te kijken of ze hulp nodig had. Bij haar aangekomen zag ik dat het oudje in de bosjes lag en niet meer overeind kon komen. Ik stapte van de fiets, hielp haar omhoog en vroeg of alles goed ging.

Lichamelijk had ze zo te zien geen problemen, maar ze was wel in paniek. Angstig keek ze naar het bejaardentehuis. Ik mocht absoluut niet tegen iemand van het tehuis zeggen dat ze was gevallen, zei ze, anders mocht ze niet meer alleen buiten lopen. Nee, dat zal ik niet doen, beloofde ik. Ze keek me opgelucht aan. Ik bood aan om met haar naar tehuis te lopen, maar dat wilde ze beslist niet. Moeizaam liep ze terug naar het tehuis. Ik pakte mijn fiets en fietste weer verder. Tot zover het overzicht van mijn heldendaden.