Categorie archief: Schrijven

De honderdste blogpost

In september van vorig jaar begon ik met deze site. Hij was vooral bedoeld om informatie over mijn vroegere, huidige en toekomstige “schrijfwerk” te geven. Je kan er dan ook allerlei, al of niet nuttige, informatie vinden over mijn boeken en artikelen die ik heb geschreven. Daarnaast besloot ik om er ook ongepubliceerd materiaal op te zetten, plus een verslag van een speurtocht naar een verdwenen schilderij van Vermeer, een ‘cursus’ sequoia-gigantea-boom kweken en een blog waarin ik schreef over willekeurige onderwerpen, die ik op dat moment interessant vond, of waarvan ik vond dat ik daar over moest schrijven (de aanslagen in Parijs bijvoorbeeld). Kortom een varia aan onderwerpen.

Het blog was vooral bedoeld om mijn site wat meer actuele inhoud te geven, zodat de site niet alleen een soort “naslagwerk” zou worden, maar dat het ook een site zou zijn waarop regelmatig wat nieuws zou staan. Op 28 september 2015 verscheen mijn allereerste blogpost. Deze ging over een bijzondere maansverduistering (die op een maandag plaats vond). Vervolgens ging ik voortvarend aan het werk en vandaag verschijnt dan dus mijn honderdste blogpost.

100 spanje

(Spaans verkeersbord)

In de wiskunde is honderd overigens een mooi getal. Niet alleen heeft het twee palindroom-getallen als buren (99 en 101), maar ook geldt dat het precies het gemiddelde is van zijn twee buurgetallen – dat laatste is een grapje; dat geldt voor elk getal. Je kan ook leuke rekensommen met 100 maken. Zo is honderd de som van de eerste tien oneven getallen (1 + 3 + 5 + 7 + 9 + 11 + 13 + 15 + 17 + 19 = 100). Ook is het de som van de eerste negen priemgetallen (2 + 3 + 5 + 7 + 11 + 13 + 17 + 19 + 23 = 100); honderd is ook de som van de eerste vier driemachten (1³ + 2³ + 3³ + 4³ = 100) en maak je de rekensom 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 + (8 x 9) dan bedraagt de uitkomst hiervan ook 100. Vooruit nog eentje: tel je de eerste honderd getallen op: 1+2+3+ … + 98+99+100 dan krijg je als uitkomst het getal 5050. Twee keer vijftig dus en die weer bij elkaar opgeteld geeft samen weer 100.

Maar goed, voordat ik hier de boel in het honderd laat lopen, waar heb ik al die honderd keer over geschreven? Die vraag kan ik het beste beantwoorden door te kijken naar het aantal blogposts dat ik per categorie heb geschreven. (Bij elke blogpost op WordPress kan je één of meerdere zelf gekozen categorieën aangeven; standaard staat de categorie op ‘Uncategorized’.) De aantallen blogposts per categorie luiden:

  1. Dagelijkse leven: 27 stuks
  2. Jeugdherinneringen: 15 stuks
  3. Geschiedenis: 15 stuks
  4. Verenigde Staten: 12 stuks
  5. Schrijven: 11 stuks
  6. Kunst: 9 stuks
  7. Wetenschap: 8 stuks
  8. Muziek: 7 stuks
  9. Astronomie: 6 stuks
  10. Sport: 4 stuks
  11. Koken en Bakken: 4 stuks
  12. Natuur: 4 stuks

(Bij elkaar zijn dit er meer dan 100; dat komt omdat ik aan sommige blogposts meerdere categorieën heb toegekend.) Daarnaast waren er nog eens 17 blogposts die niet in één van de bovenstaande categorieën pasten en die dus de categorie ‘uncategorized’ hebben. Kortom, meestal schreef ik over iets willekeurigs waar ik toevallig in de krant of op internet of in een winkel of buiten lopende op straat tegen aan liep (niet letterlijk natuurlijk).

Werden mijn blogposts nou vaak gelezen? Nou nee dus. Gemiddeld werden mijn blogposts maar iets meer dan 20 keer bekeken (en dat aantal is ook nog eens inclusief de vele bezoeken van allerlei robots die mijn site bezochten). Er waren zelfs een tiental blogposts die niet eens de tien ‘pageviews’ haalden (inclusief die van robots en familieleden). Dit alles weet ik dankzij een mooi statistiek programmaatje dat de host van mijn site er gratis bij doet. De top 10 van mijn meest gelezen blogposts over de periode oktober 2015 t/m heden ziet er als volgt uit:

  1. de-top-10-van-de-nationale-parken-in-de-usa; 462 keer
  2. doodgaan: 147 keer
  3. een-moeilijk-koekje: 70 keer
  4. grenscorrecties : 62 keer
  5. we-hebben-een-beller-2: 49 keer
  6. Ivo-Niehe-en-George-Bush-sr: 48 keer
  7. over-fietsen-op-het-binnenhof-en-atlassen: 44 keer
  8. een-verkeerd-geplaatste-komma: 43 keer
  9. we-hebben-een-beller: 42 keer
  10. de-tunnels-naar-alcatraz: 38 keer

Dat ‘de-top-10-van-de-nationale-parken-in-de-usa’mijn best gelezen blogpost is, komt doordat deze post veel namen van Amerikaanse Nationale Parken bevat. Daardoor trok het extra veel bezoek van Amerikaanse robots (meer dan 80% van de pageviews bij deze blogpost); bovendien leverde me deze blogpost ook nog eens zo’n 40 Engelstalige spam-comments op die ik allemaal niet heb goedgekeurd.

Nummer twee op de lijst, die over ‘doodgaan’, ging over een indrukwekkend televisieprogramma waarin mensen, die ongeneeslijk ziek waren, over hun leven vertelden. Tot slot de nummer drie van mijn top tien, ‘Een moeilijk koekje’, was een ‘kook-blogpost’; die doen het altijd goed.

Sommige mensen bezochten mijn site dankzij Google. Onder andere de volgende ingegeven zoektermen hebben tot een bezoek aan mijn site geleid: “Bryson een kleine geschiedenis van bijna alles tweedehands”, “ingezonden brieven David Bowy in Volkskrant”, “Wim Bleijenberg ajax begrafenis” en “Donald Duck beroemde schilderijen”. Ik vermoed dat geen van deze Googlelaars op mijn site vond wat hij/zij zocht.

Voor wat betreft de overige onderdelen van mijn site. De pagina over de sequoia gigantea is inmiddels zo’n 200 keer bekeken en hoofdstuk 9 daaruit: het zelf kweken van een sequoia gigantea is zo’n veertig keer gedownload, wat mij als sequoiaboomliefhebber uiteraard deugd doet.

Tot zover dit historisch overzicht. Nu de toekomst. Het schrijven van deze 100 blogposts vergde best wel wat werk (en kostte me ook meer tijd dan ik had gedacht.)

100

(Russisch verkeersbord)

Daarom neem ik nu een pauze. Ik stop er even een tijdje mee. Er blijven anders te veel andere nuttige en nutteloze zaken liggen. Dat wil niet zeggen dat als ik opeens de behoefte voel om hier iets te schrijven, dat ik dat dan zal nalaten. Dus als bijvoorbeeld de klantenservice van de Media Markt en Asus nu opgelucht adem halen, omdat ze denken nu onopgemerkt weg te komen met het niet gratis repareren van onze kapotte, binnen de garantie vallende, laptop – hij valt binnen de garantieperiode; hij is niet letterlijk gevallen – zogenaamd omdat het onze schuld zou zijn, dan vergissen ze zich degelijk. Als ze het probleem niet gratis oplossen, dan kunnen ze er op voorbereid zijn dat er hier een grote blogpost verschijnt waarin met hoofdletters staat: ’KOOP GEEN ASUS LAPTOP BIJ DE MEDIA MARKT!!!!’ Ook als ik andere onderwerpen tegenkom waarover geschreven moet worden zal ik dit doen, maar voorlopig is het dus even pauze. (Maar vergeet dus niet af en toe op deze site te kijken om te zien of er wat nieuws staat.)

Overigens, voor wie ondertussen blogposts wil lezen over koken en bakken, die verwijs ik graag naar de site van de vrouw van de neef van mijn vrouw (heet dit nog aangetrouwde familie?). Op ‘dasanderekoek’ kan je namelijk allerlei lekkere zelfgemaakte, unieke recepten vinden over filosofisch gebak, archeologisch gebak, glutenvrij brood, en gebak en aparte koek. (Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat die ook nog eens prima smaken!)

Tot zover deze honderdste blogpost. Ik hoop niet dat u nu gaat zeggen: “Voor de honderdste keer: schrijf eens wat beter!” maar dat u zegt: “Ha, dat was er echt één uit honderd!”

 

Voornamen (4)

In 1994 was Marianne zwanger van onze jongste dochter. Liefst negen maanden, dus tijd genoeg om over een voornaam te denken. We kozen uiteindelijk voor een naam die wij beide leuk vonden en waarvan wij dachten dat die op dat moment niet zo vaak werd gegeven. We wilden namelijk voorkomen dat ze later in een klas terecht zou komen waar veel kinderen zouden zitten met dezelfde naam.

Echter een goed beeld wat de meest populaire voornamen in die tijd waren, hadden we niet. Al Gore was nog maar net begonnen met het uitvinden van het internet en sites met de meest populaire voornamen, zoals die van het Meertens Instituut en de Sociale Verzekeringsbank, bestonden nog niet. Wel waren er een paar boekjes over voornamen met daarin soms een top tien, meestal betrof het een lijstje uit de jaren zeventig. Kortom, een actueel beeld ontbrak. Wij haalden onze kennis over de populariteit van de namen daarom vooral uit de geboorteadvertenties die we zagen in de Volkskrant (op die krant hadden we een abonnement) en in de NRC (die krant kochten we op zaterdag; vooral voor het cryptogram).

Na de geboorte van onze dochter in november 1994 besloot ik om in 1995 een professioneel opgezet actueel onderzoek te houden naar de populariteit van voornamen. Ok, dat professioneel laat ik weg. Het onderzoek bestond er uit dat ik de geboorteadvertenties uit de Volkskrant en die uit het NRC knipte (de laatste dus alleen van de zaterdagkrant) Vervolgens stopte ik die in een schoenendoos. Aan het einde van dat jaar had ik een kleine 1500 geboorteadvertenties in mijn schoenendoos verzameld en maakte ik een top tien van de meest populaire voornamen van 1995. Thomas en Charlotte voerden die lijsten aan. (Over nutteloze onderzoeken gesproken, heb ik wel eens verteld dat ik in die tijd ook een tijdje bij hield hoe vaak het regende als ik naar kantoor fietste? – in 7,5% van de gevallen.)

Ik had dus een actueel overzicht van de meest populaire namen van dat moment maar wat moest ik met die kennis? Ik besloot om een ‘ingezonden brief’ naar de Volkskrant te sturen. Om de kansen wat te vergroten dat de brief werd geplaatst, verzon ik er de VIENO bij, de Vereniging voor Interessante Edoch Nutteloze Onderzoeken, die zogenaamd dit onderzoek had verricht. En ja hoor, op 13 januari 1996 stond mijn brief onder de titel ‘De ouders van 1995 noemen hun kinderen Thomas en Charlotte’ op een prominente plaats in de zaterdageditie van de Volkskrant.

Volkskrant

Vervolgens gebeurde er iets dat ik absoluut niet had verwacht. In de week er op werd ik gebeld door drie verschillende tv-programma’s en vier radioprogramma’s met de vraag of ik in hun uitzending iets over dit belangwekkende onderzoek en de VIENO wilde komen vertellen. Pardon, wat kregen we nu?

Het eerste tv-programma dat belde was de ‘5-uur-show’, een tv-programma van RTL dat – verrassing, verrassing –  ’s middags werd uitgezonden van vijf tot zes uur. De presentatrices in die tijd waren afwisselend Viola Holt en Catherine Keyl. Het programma was gericht op huisvrouwen. Marianne keek het gedurende haar zwangerschapsverlof wel eens. Ik moet zeggen dat ik even heb geaarzeld of ik op de uitnodiging zou ingaan, maar ik besloot er toch maar van af te zien. Behalve het lijstje had ik eigenlijk niets te vertellen, dus ik wist niet zo goed wat mijn aanwezigheid daar zou toevoegen. De redactrice zei dat ze dat spijtig vond en of het goed was dat ze dan het lijstje met mijn top tien in het programma zouden voorlezen. Dat vond ik uiteraard geen probleem.

De volgende die belde was Veronica-tv. Ik kreeg een redactrice aan de lijn die ik nauwelijks kon verstaan. Dat kwam doordat op de achtergrond keiharde popmuziek te horen was. Ik verstond iets van ‘uitnodiging’ en ‘keigaaf’ maar waarvoor die uitnodiging was? Ik bedankte dan ook maar voor de eer, waarop zij zei dat ze dat heel vervelend van mij vond. Die opmerking hielp niet echt om mijn mening te herzien.

Het derde tv-programma dat belde was Kopspijkers, een zeer populaire satirisch VARA-programma in die tijd met Jack Spijkerman. Hun invalshoek was vooral de VIENO. Ik legde uit dat de VIENO geen echte vereniging was. Dat de vereniging maar bestond uit twee leden, ik als voorzitter en mijn vrouw als lid waarbij de laatste niet eens wist dat ze lid was. Dat vonden ze geen bezwaar. Ze zouden er wel iets leuks van maken. Daar was ik juist bang voor en dus besloot ik om ook niet op hun uitnodiging in te gaan.

Wel ging ik in op de uitnodigingen van twee radioprogramma’s. Met radio Utrecht, een regionale zender, had ik een telefonisch interview. De AVRO kwam zelfs bij ons thuis. De invalshoek was ook hier de VIENO maar dan in een humoristisch tweegesprek met de interviewer. Ik vroeg aan de interviewer hoe het nou kon dat ik door zoveel programma was gebeld. Hij vertelde dat er een hoop radio- en tv-programma’s waren die allemaal probeerden om actuele en originele gasten te krijgen. Redacties zaten in het weekend de zaterdagkranten door te nemen op zoek naar leuke onderwerpen en een vereniging als de VIENO was natuurlijk bij uitstek een geschikt onderwerp. Het was een hele concurrentiestrijd tussen die programma’s zei hij. Vaak zaten ze achter dezelfde gasten aan.

We maakten er een leuke rapportage van. “Op zoek naar de mensen achter de VIENO” was de insteek, net alsof het een echte vereniging was. Na afloop ging hij nog even wat bijbehorende geluiden opnemen zoals het lopen over ons pad naar de deur en het aanbellen, waarbij ik dan spontaan en verrast de deur open deed: Hé, wie is daar? Het leek wel een hoorspel. Twee dagen later werd “de rapportage” uitgezonden. We hebben het nog op een cassettebandje opgenomen, maar ik ben dat bandje al jaren kwijt. Niet dat ik het zou kunnen afspelen, want een cassetterecorder hebben we ook al jaren niet meer.

De VIENO als vereniging bestaat niet meer. In 2004 verscheen er nog een voetbalboek van mij getiteld ’De Oranje Rapporten’ met daarin allerlei zogenaamde VIENO-rapporten over het Nederlands elftal. Daarna heb ik de vereniging min of meer een stille dood laten sterven. Maar wie op de Finse Wikipedia gaat zoeken, zal daar een lemma over de VIENO vinden.

VIENO fins

Even op het plaatje klikken voor een leesbare afbeelding (mits je natuurlijk Fins kan lezen).

Mijn Fins houdt niet over, dus eerlijk gezegd had ik geen flauw idee wat hier stond. Ik liet de pagina daarom automatisch vertalen door Google en dat leverde het volgende (kromme Nederlands) op:

Vieno vertaald

Wat blijkt: Vieno is een Finse voornaam! Dat kan bijna geen toeval meer zijn.

p.s. In een wetenschappelijk boek over onderzoeksmethoden werd dit “VIENO-onderzoek” ook nog aangehaald. Zie pagina 21 van dit  document.

https://www.boomlemma.nl/documenten/9789047301110_inkijkexemplaar.pdf

Spelfautjes

Mark Twain zei ooit eens: ”Ik heb geen respect voor iemand die een woord op maar één manier kan spellen”. Hij is overigens ook de man van: “Kijk uit met medische boeken, voor je het weet sterf je aan een drukfout.”

mark twain 1867  Mark Twain

Mark Twain in 1867 en in 1907; beide foto’s: Library of Congress

Ik maak best vaak spelfautjes, maar gelukkig zijn fout gespelde woorden toch nog wel vaak goed leesbaar. Probeer het volgende bekende voorbeeld maar eens te lezen, waarin alleen de eerste en de laatste letter van elk woord goed staan,

Het mkaat hamelael netis uit in wlkee vlogodre de ltteers in de wrodeon saatn. Het is aeleln niodg dat de eretse en de ltaatse ltteer van het wrood op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wlelikueirg gpletaast wdoren en je knut tcoh nog gwoeon lzeen wat er saatt.”

De reden dat we zo’n zin toch relatief makkelijk kunnen lezen, is dat de hersenen  een woord niet letter voor letter lezen, maar het als geheel bekijken en dan automatisch de letters op de goede plaats zetten. Ze knneun veel die hsnereen van ons.

Ook als  je in een woord alle klinkers vervangt door de letter x, dan nog kunnen onze hersenen de tekst meestal nog wel goed lezen.

Jx hxrsxnxn zxjn txt grxtx prxstxtxxs xn stxxt. Xn hxt bxgxn xs hxt mxsschxxn nxg lxstxg xm dxzx txkst tx lxzxn mxxr wxxrschxjnlxjk lukt hxt jx txch xl snxl xm zxndxr vxxl xnspxnnxng dxzx zxnnxn prxblxxmlxxs tx lxzxn. Dxt kxmt dxxr hxt xxnpxssxngsvxrmxgxn vxn jx hxrsxnxn. Vxrbxzxngwxkkxnd knxp vxn jx brxxn hx

Alleen gaat het lezen nu wat langzamer dan met het lezen van woorden waar de letters in de verkeerde volgorde staan. Dit komt omdat de hersenen nu eerst telkens de afleidende letter ‘x’ moeten vervangen door een andere letter  en dat vraagt net even wat meer nadenken.

Zelfs als we alle klinkers helemaal weglaten en we dus moeten raden hoe lang de woorden zijn, dan nog gaat het meestal wel goed.

Dt s n tst  vr ht  lzn vn wrdn wr ll klnkrs  cmplt vrdwnn zn. Ht vlt wl m tch m dt t lzn?”

Ok, als je alleen maar korte woorden met veel klinkers en korte zinnen hebt, dan wordt het wel lastig. Als iemand op de markt roept: “m pr ” dan denk je niet gelijk aan “mooie prei”. En bij “m n” (mooie uien) wordt het helemaal lastig.

Maar toch laten deze voorbeelden zien dat de spelling best een stukje simpeler kan zonder dat we teksten niet meer kunnen lezen. Dat geldt niet alleen voor het Nederlands maar ook voor het Engels, zoals de eerder genoemde Mark Twain al eens overtuigend aantoonde in ‘A Plan for the Improvement of English Spelling.’ Zie hier zijn meerjarenplan voor een verbetering van de Engelse taal:

 “For example, in Year 1 that useless letter “c” would be dropped to be replased either by “k” or “s”, and likewise “x” would no longer be part of the alphabet. The only kase in which “c” would be retained would be the “ch” formation, which will be dealt with later. Year 2 might reform “w” spelling, so that “which” and “one” would take the same konsonant, wile Year 3 might well abolish “y” replasing it with “i” and Iear 4 might fiks the “g/j” anomali wonse and for all.

Jenerally, then, the improvement would kontinue iear bai iear with Iear 5 doing awai with useless double konsonants, and Iears 6-12 or so modifaiing vowlz and the rimeining voist and unvoist konsonants. Bai Iear 15 or sou, it wud fainali bi posibl tu meik ius ov thi ridandant letez “c”, “y” and “x” — bai now jast a memori in the maindz ov ould doderez — tu riplais “ch”, “sh”, and “th” rispektivli. Fainali, xen, aafte sam 20 iers ov orxogrefkl riform, wi wud hev a lojikl, kohirnt speling in ius xrewawt xe Ingliy-spiking werld.“

Onvertaalbaar natuurlijk, maar hier toch een poging voor een meerjarenplan voor een versimpeling van de Nederlandse taal:

“In jaar 1 gooien we de nuttelose letters ‘c‘, ‘x’ en ‘z’ uit het alfabet. De ‘c’ vervangen we door de ‘k of een ‘s’ afhankelijk van waar het aksent ligt. De uitzondering is de ‘ch’-kombinatie waarvoor we de letter ‘g gaan sgrijven. De ‘x’ wordt vervangen door een ‘s’ tensij het een harde ‘x’ is , dan wordt het een ‘ks’ en de ‘z’ wordt een ‘s’ . Die drie letters sijn dan eksit. In jaar 2 wort de ‘d’ aan het einde van elk woort vervangen door een ‘t,’ en de ‘dt’ wort een ‘t’. Tegeleikerteit sgreiven we voor de “ij’ in het vervolg overal de kombinatie “ei”.  In het jaar 3 gefolgt door de ferfanging van de leter ‘v’ door een ‘f’. Fanaf jar fier besparen we op dubele openfolgende leters in en word. In jar feif ferfangen we de ‘ou’  oferal dor ‘au’ wardor we feel minder fauten sulen maken. Seg ens erleik: hat u gedagt dat de nieuwe speling so makeleik sal sein. Pas fanaf jar ses en sefen wot het efen wenen als we elke leter ‘r’ weglaten die foraf wot gegan of wot gefolgt dor een medeklinker omdat die leter ‘r’ tog niet wot uitgespoken. Klar is de hefoming”

Zo, deze blogpost is nu klaar (met nog de oude spelling). Nu even de tekst nog door de spellingcorrector halen.

Isfahan

Zo zag Isfahan 300 jaar geleden er uit. (Afbeelding afkomstig uit het boek ‘La galerie agreable du monde’ uitgeven in 1725 door P. van der Aa uit Leiden)

isphafaan

Tegenwoordig telt de stad zo’n 1,8 miljoen inwoners en is na Teheran en Mashhad de derde stad van Iran. Vanwaar Isfahan in dit blog?

Dat komt door mijn oudste dochter. Oorspronkelijk was zij van plan om het afgelopen weekeinde samen met haar vriend een weekendje Brussel te doen. Ze had daartoe een goedkope vlucht Berlijn-Brussel geboekt – het is tegenwoordig bijna moeilijker om een dure vlucht te vinden dan een goedkope –  en haar vriend zou per trein vanuit Rotterdam naar Brussel afreizen.

Maar toen kwamen de aanslagen in Parijs, gevolgd door de terreurdreiging in Brussel. Ze besloten daarop het weekend niet in Brussel door te brengen maar in Antwerpen. Ze vloog nog wel naar Brussel en nam vandaaruit de trein naar Antwerpen. Ze bekeken er een bierbrouwerij – dat zal wel het culturele aspect van het reisje zijn geweest – en gingen er verder winkelen en uit. Zondag vloog ze via Brussel weer terug naar Berlijn.

Gelukkig “vluchtte” ze naar Antwerpen en niet naar Isfahan. Voor wie deze zin niet begrijpt, zie hier het gedicht ‘De tuinman en de dood’ van Pieter Nicolaas van Eyck (1887-1954) uit 1926.

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,  / Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, / Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant, / Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan, / Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed – / Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, / ‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t, / Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan, / Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

Lees verder Isfahan

Vrijdag de dertiende

Onder het motto ‘we laten ons leven niet leiden door de aanslagen in Parijs, in Beiroet en op het Russische vliegtuig gaan we weer over op de ‘gewone’ blogposts. Hoewel, er is toch nog wel een relatie, want deze blogpost gaat over het fenomeen ‘vrijdag de dertiende’ en dat is ook de dag dat de aanslagen in Parijs werden gepleegd, een feit dat in diverse media niet onvermeld bleef. Even was ik bang dat er een blik deskundigen naar de studio zou komen om dit verband te duiden, maar dat geschiedde gelukkig niet.

Tien jaar eerder was ik overigens zelf een ‘vrijdag-de-dertiende-deskundige‘. Hoe word je nu een ‘vrijdag-de-dertiende-deskundige’? Nou gewoon, door er een ochtendje op te googelen en dan er een column in de Volkskrant over te schrijven – ik schreef toen voor die krant de rubriek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs. Deze column was ook gelezen door de redactie van een programma van BNR (Business Nieuws Radio) en ze vroegen, aangezien hun eerstkomende uitzending op vrijdag de dertiende zou plaats vinden, of ik hun programma er iets over wilde komen vertellen. Het aantal ‘vrijdag-de-dertiende-deskundigen’ was blijkbaar niet groot. BNR zond die dag op locatie uit en wel vanuit de universiteit Utrecht. Of ik daarheen wilde komen.

De treinreis naar Utrecht verliep zonder vertragingen (en dat op vrijdag de dertiende!) en ruim op tijd meldde ik mij in de kantine van één van de universiteitsgebouwen van waaruit werd uitgezonden. Ik moest even wachten totdat ik aan de beurt was en mocht plaatsnemen aan een grote tafel waaraan behalve de presentator ook een paar studentes zaten die iets over de nieuwe studiefinancieringsplannen zouden vertellen. Er werd een plaatje gedraaid – ok, cd afgespeeld –  en toen de muziek stopte, zei de presentator: ‘Ik loop hier rond in de kantine en ik ga eens op zoek naar wat studenten die iets over de nieuwe plannen van de minister willen zeggen. Dag, mag ik jullie wat vragen?” Huh? Hij liep helemaal niet rond maar zat gewoon aan tafel, net zoals die twee meisjes waarmee hij tijdens de muziek al de eerste vragen had doorgenomen. De luisteraar werd bedonderd waar ik bij zat. Maar goed, even later was ik aan de beurt. “Aan tafel zit bij mij…”. Ha, gelukkig, ik hoefde niet rond te lopen.

Het gesprek begon met vragen over bijgelovigheid. Ik vertelde de anekdote over Niels Bohr, in 1922 winnaar van de Nobelprijs voor natuurkunde. Bohr had boven de deur van zijn werkkamer een hoefijzer hangen. Op een dag vroeg een student: “Maar professor, een eminent geleerde als u gelooft toch niet in de werking van een hoefijzer?” Waarop Bohr antwoordde: “Nee natuurlijk niet, maar men heeft mij verzekerd dat, ook al geloof je er niet in, het toch werkt.” Ik vond het een leuke anekdote maar de presentator vertrok geen spier.

Zijn volgende vraag ging over Triskaidekaphobia dat angst voor het getal 13 betekent. “Triskaidekaphobia, dat is een mooi Scrabblewoord, vindt u niet?” “Nee, ik ben bang dat ik u ongelijk moet geven, het telt 17 letters en het Scrabblebord is niet groter dan 15 bij 15, dus het past niet.” antwoordde ik. Het kwam niet meer goed tussen ons. Ik zal u de rest van het gesprek daarom besparen en voor alle nuttige informatie over vrijdag de dertiende hieronder mijn oorspronkelijke column uit de Volkskrant plaatsen. Ik kan hem  – wij van WC-eend adviseren WC-eend – van harte aanbevelen om uw kennis over vrijdag de dertiende te vergroten.

Triskaidekaphobia

Op 25 augustus 2004 was in de finale van de 100 meter horden op de Olympische Spelen van Athene de Canadese Perdita Felicien de grote favoriete. Een jaar eerder was ze wereldkampioene geworden. Maar al bij de eerste horde ging het mis. Ze viel. Opmerkelijk detail: haar startnummer was nummer 1313.

Mensen die last hebben van ‘angst voor het getal dertien’ oftewel ‘triskaidekaphobia’ – wat op zich weer geen fijn woord is voor mensen die lijden aan ‘hippopotomonstrosesquippedaliophobia’ (oftewel ‘angst voor lange woorden’) – zullen van de val niet vreemd opgekeken hebben. Zij zien overal de gevaren van het getal 13.

Nog een voorbeeld: Op 11 april 1970 om exact 13.13 uur plaatselijke tijd werd de Apollo 13 gelanceerd. Twee dagen later, op 13 april, meldde de Apollo 13 de fameuze woorden ‘Houston, we’ve got a problem’. Het leverde later wel een mooie film met Tom Hanks op.

De angst voor het getal 13 komt in veel gedaantes terug. Hotels hebben vaak geen dertiende verdieping, in vliegtuigen is er soms geen dertiende rij, in de Italiaanse lotto komt het getal 13 niet voor en bij sommige Franse restaurants is een ‘quatorzieme’ te huur. Dat is een persoon die tegen betaling een hapje mee eet indien het gezelschap bestaat uit dertien personen. Ooit ging de Amerikaanse schrijver Mark Twain naar een diner van dertien. Een vriend wees hem op het gevaar hiervan. Mark Twain vond het onzin, maar toen hij terugkwam, moest hij bekennen dat zijn vriend gelijk had. Er was maar voedsel voor twaalf.

Er zijn enkele beroemde personen die leden onder triskaidekaphobia. Tot hen behoren Napoleon, Victor Hugo, Henry Ford en de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. Deze laatste had er veel last van. Zo moest bij het opstellen van zijn reisschema zijn secretaris er altijd rekening mee houden dat Roosevelt bij voorkeur niet op de dertiende reisde. Liever vertrok hij een dag eerder of een dag later.

De angst voor vrijdag de dertiende (paraskevidekatriaphobia) is een speciaal geval van de angst voor het getal 13. Elk jaar is er minstens 1 maand met een vrijdag de dertiende. Maximaal komt het drie keer per jaar voor. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat de angst voor vrijdag de dertiende de Amerikaanse economie jaarlijks miljoenen dollars kost, omdat een hoop mensen op deze dag thuisblijven en niet naar het werk gaan of uit eten gaan.

De oorsprong van het bijgeloof is niet duidelijk. Meestal wordt het Laatste Avondmaal genoemd als bron. Daar zaten dertien mensen aan. Het Laatste Avondmaal heeft nog een bijgeloof opgeleverd. Toen Jezus verklaarde dat er zich een verrader onder hen bevond, gooide Judas van schrik het zoutvaatje om. Sindsdien geldt dat het morsen van zout ongeluk brengt. De angst voor vrijdag heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat Jezus op een vrijdag werd gekruisigd en dat vrijdag in het oude Rome executiedag was.

Niet altijd brengt het getal 13 ongeluk. Zo gebeurde er in het jaar 1313 niets bijzonders. Zeker niet in vergelijking met het jaar erop. In dat jaar regende het maandenlang. Dijken bij de Rijn, Waal, Maas en IJssel braken, de oogst mislukte en er ontstond hongersnood. De grootste ramp van 1314 trof echter de inwoners van Londen. Koning Edward II verbood er het voetballen.

Schrijven is schrappen

Het is soms makkelijker om van een kort verhaal een lang verhaal te maken dan van een lang verhaal een kort verhaal. Neem bijvoorbeeld het volgende tienwoordenverhaal (net ter plekke door mij verzonnen) “Sorry, ik wist toch ook niet dat het geladen was.” Even je fantasie gebruiken en je hebt zo een langer verhaal.

Andersom is daarentegen vaak een stuk lastiger. Om van een lang verhaal een kort verhaal te maken moet je gaan schrappen (‘schrijven is schrappen’) en zaken weg laten (‘kill your darlings’). Beide zijn zaken waar ik moeite mee hebt.

In 2005 schreef ik voor de Volkskrant de rubriek ’Het nutteloze kennisparadijs’. Ik had de ruimte voor ongeveer 600 woorden. Heel vaak had ik een leuk idee, ging aan de slag en als het klaar was, liet ik de woorden-tellen-functie van ‘Word’ er op los. En ja hoor, dan had ik weer 900 woorden. Moesten er 300 uit. Eerst gingen de niet-noodzakelijke bijvoeglijke naamwoorden er uit, maar dat was nooit voldoende. Dan de niet-noodzakelijke bijzinnen. Meestal was ik er dan ook nog niet. De volgende stap was dan het weggooien van een hele alinea – en daar stond natuurlijk altijd een o zo leuke maar overbodige anekdote in (‘kill your darlings’).

De grootste uitdaging voor wat betreft het schrappen was toen een wat oudere collega op kantoor – de woorden ‘wat oudere’ kan je in een in te krimpen verhaal zo schrappen – met een oud boek  -‘oud’ kan ook weg – uit 1922 kwam aanzetten. Het was een boek geschreven door Hiram Bingham III, die hierin beschreef hoe hij de wereldberoemde (woord kan ook weg) Inca-stad Manchu Picchu ontdekte. Misschien was dat wat voor mijn column. Het boek staat tegenwoordig online: ‘Hiram Bingham: Inca Land: explorations in the highlands of Peru. Houghton Mifflin, Boston, Massachusetts 1922.’ (deze zin kan in zijn geheel weg.)

http://www.gutenberg.org/files/10772/10772-h/10772-h.htm )

Het was zeker iets voor mijn column. Het was een hilarisch verslag, althans dat vond ik,  – deze bijzin kan ook weg – van zijn ontdekking van Manchu Picchu. Het enige probleem was echter dat het boek 350 bladzijden telde. Probeer dat maar eens in 600 woorden samen te vatten – ook deze laatste zin kan probleemloos worden geschrapt.

Het kostte me best veel tijd om er een mooi (woord kan weg) kort verhaal van te maken. En net toen ik het af had, stopte de Volkskrant met mijn column. Had ik weer. Ik heb het verhaal later nog wel opgenomen in het nutteloze kennisboek. (Deze hele alinea met de anekdote van het stoppen door de Volkskrant zou in zijn geheel weg kunnen; maar dat doe ik hier uiteraard niet omdat ik mooi zelf de lengte van deze blogpost bepaal.)

Maar goed, – deze twee woorden kunnen ook weg –  zie hier hoe een boek van 350 bladzijden in ruim 600 woorden wordt samengevat. De foto’s heb ik voor deze blogpost speciaal toegevoegd. Ze staan niet in het boek.  Deze laatste twee zinnen kunnen uiteraard ook zonder enig probleem worden geschrapt.

Indiana Jones and the lost city of the Incas

Hiram Bingham III, professor Zuid-Amerikaanse geschiedenis aan de Yale University, werd beroemd met zijn ontdekking van Manchu Picchu. De gebouwen van deze Incastad in Peru behoren tot de best bewaarde overblijfselen uit de Incatijd en worden jaarlijks door een half miljoen toeristen bezocht.

manchu

Foto Martin St-Amant – Wikipedia – CC-BY-SA-3.

Bingham ontdekte de gebouwen tijdens de Yale-expeditie van 1911 naar Peru. Het was toeval. Hij was niet op de hoogte van het bestaan van de stad. Een boer vertelde hem er over en wilde hem voor een dollar wel naar het complex brengen. Het was niet eenvoudig om er te komen. Een wankele boomstam over een kolkende rivier en giftige slangen behoorden tot de hindernissen

.bingham

Bingham, staande op een brug in het oerwoud van Peru; Foto afkomstig het Yale  University archief; fotograaf Harry Ward Foote

Bingham, geboren in 1875 en zoon van missionarissen, was een echte avonturier. Hij deed dit niet om rijk te worden – hij was getrouwd met de kleindochter en erfgename van de oprichter van het juwelenconcern Tiffany en woonde in een huis met dertig kamers – maar vanwege een lang gekoesterde wens om beroemd te worden.

bingham gezin

Bingham in 1908 met zijn vrouw, zijn kinderen, zijn vader en zijn tante. Op de bovenste rij staan van links naar rechts: Hiram Bingham II, Hiram Bingham IV en Hiram Bingham III. Foto afkomstig uit het boek van Bingham

Het doel van de Yale-expeditie was Mount Coropuna, waarvan men destijds dacht dat het de hoogste berg van Zuid Amerika was. Deze berg was in die tijd nog niet beklommen en Bingham wilde graag als eerste op het hoogste punt van Zuid Amerika staan. Hij had hierbij opvallenderwijs concurrentie van een zekere Annie Peck. Deze 60-jarige Amerikaanse schooljuffrouw wilde ook als eerste Mount Coropuna beklimmen. Dit om aandacht te vragen voor de rechten van de vrouw.

annie peck fanny workman

Links: Annie Peck in 1911; foto afkomstig uit de Library of Congress Prints and Photographs Division Washington: rechts een collega klimster, Fanny Bullock Workman, op het Silver Throne plateau, Karakoran in Kasmir, Azië in 1917 met een krant met de tekst ‘Votes for Women; foto William Hunter Workman.

Mount Coropuna is een bergcomplex met meerdere pieken. Bingham en de zijnen beklommen de westelijke piek. Halverwege de beklimming ontstond er twijfel. Zaten ze wel op de goede piek? De twee kilometer verderop gelegen noordelijke piek leek bij nader inzien hoger. Na een uitgebreide vergelijking dachten ze niettemin toch op de goede piek te zitten. Ten onrechte, in werkelijkheid is de noordelijke piek 20 meter hoger dan de piek die zij beklommen.

mount corupana

Mount Coropuna met zijn meerdere pieken. foto Edubucher / Wikipedia 

Beklom Bingham de verkeerde piek, zijn concurrente Annie Peck beklom zelfs de verkeerde berg. Ze zag een andere berg aan voor Mount Coropuna. Boven aangekomen op de top van haar berg plantte ze een vlag met de tekst ‘VOTES FOR WOMEN’.

Aangekomen op de top van Mount Coropuna bepaalde Bingham met behulp van twee hoogtemeters de hoogte van de berg. Dat leverde een grote teleurstelling op. De berg was slechts 6425 meter hoog, veel minder hoog dan gedacht, hij stond niet op het hoogste punt van Zuid Amerika – dat is de berg Aconcagua in Argentinië, die is 6962 meter hoog.

Na de beklimming reisde Bingham door naar Parinacohas (ook wel bekend als Lake Flamingo). Bingham verkeerde in de veronderstelling dat Parinacohas het diepste meer van Zuid Amerika was. Hij wou graag als eerste de diepte van dit meer bepalen.

lake inca

Flamingo’s boven het meer; foto afkomstig uit het boek van Bingham

Onderweg naar het meer was een collega dagenlang bezig om een honderden meters lang meetlint te maken met om de 1,5 meter een loodgewicht. Aangekomen bij het meer roeide Bingham voorzichtig naar het midden en liet het meetlint langzaam zakken. Hij hoorde vrijwel direct ‘ploink’. Het meetlint raakte de bodem al, zelfs nog voordat het eerste loodgewicht onder water was verdwenen. Uiteindelijk bleek het meer nergens dieper te zijn dan 1,5 meter.

Gelukkig voor hem werd hij toch beroemd dankzij de boer die hem de weg wees naar Manchu Picchu.

Bingham bleef een avonturier. In de Eerste Wereldoorlog leerde hij vliegen. In 1917 was hij hoofd van de Amerikaanse vliegschool in Issoudan, Frankrijk. Later ging Bingham de politiek in. In 1924 werd hij gouverneur van Connecticut. Hij was het slechts één dag. De volgende dag werd hij lid van de Amerikaanse Senaat – hij nam de plaats over van een overleden senator. Hij stond bekend als de vliegende senator. In 1929 kreeg hij een ‘Censure’, een officiële berisping, omdat hij een door de industrie betaalde lobbyist in zijn staf had. In 1933 werd hij niet herkozen.

bingham 1928

Bingham als “vliegende senator’  in 1928

Hij overleed in 1956. Het filmpersonage ‘Indiana Jones’ uit de films van Steven Spielberg is mede op hem gebaseerd. Ook een maankrater is naar hem genoemd. Enig minpuntje: je kunt de krater vanaf de aarde niet zien, hij ligt aan de achterkant van de maan. Dat zal Bingham ongetwijfeld wat minder gevonden hebben.”

Wat Bingham uiteraard niet in zijn boek vermeldde, is dat voor hem al anderen  Manchu Picchu hadden ‘ontdekt’, zoals in 1867 de Duitser Augusto Berns. (Deze zin kan ook weg).

Eigenlijk kan deze hele blogpost wel weg.

Haiku-les voor beginners

Een paar maanden geleden vierden vrienden van ons uit Groningen dat ze X jaar waren getrouwd. Uiteraard staat X voor een getal, maar als ik dat hier vermeld, dan valt gelijk weer op hoe oud ik al ben. Niet dat ik in een leeftijdscrisis zit maar toch. Als geschenk vroegen ze aan alle gasten of deze een haiku wilden schrijven. Dat vonden ze leuk. Een haiku? Daar wist ik weinig van. Ik wist dat een Haiku een Japanse dichtvorm was, maar dat was het wel. Gelukkig hadden ze er bij gezet dat een haiku bestond uit drie regels van in totaal zeventien lettergrepen. De eerste regel telde vijf lettergrepen, de tweede zeven en de derde weer vijf. Onze bijdrage aan de Groningse feestvreugde, althans voor wat betreft de haikoetjes, werd het volgende drietal.

  1. ‘Martinitoren / Dat krijg je met een haiku / over Groningen’
  2. ‘Een echte beving! / Ach, wonen in Groningen / is een beleving’
  3. ‘Feest in Groningen / Er zwaait iemand maar helaas / de naam vergeten’

Voor wie nu denkt: “zijn dit wel haiku’s?”. Nee, dat zijn ze niet. Ze voldoen alleen maar aan de eerste ‘eis’ waar een haiku aan moet voldoen: het aantal lettergrepen per regel.

‘Dit is een haiku / Tel de lettergrepen maar / vijf zeven en vijf’

Maar er zijn meer ‘regels’. Zo ‘moet’ een goede haiku gaan over de seizoenen van het jaar of over de natuur.

‘Lente en zomer / Andere seizoenen zijn / herfst en de winter’

Lees verder Haiku-les voor beginners

Korte verhalen

Om de Nobelprijs voor literatuur te winnen – zie de vorige blogpost –  moet ik werken aan een groot en groots oeuvre. Eerst maar eens zorgen voor een groot oeuvre. Ik kan natuurlijk heel dikke boeken gaan schrijven, maar dat is een hoop werk en leidt lang niet altijd tot een Nobelprijs. Zo telt ‘Oorlog en Vrede’ van Tolstoj meer dan 1000 bladzijden en ook zijn Anna Karenina is met 864 bladzijden bepaald geen dun boekje. Een Nobelprijs leverden hem die dikke pillen echter niet op.

Maar als het niet uit de lengte moet komen, dan maar uit de breedte. Of te wel korte verhalen, maar dan wel heel veel. Het schrijven van korte verhalen is echter wel een specialisme. Er zijn zelfs wedstrijden georganiseerd om het beste korte verhaal te schrijven. Zo was er een wedstrijd om een verhaal te schrijven met zo min mogelijk woorden, maar waarin wel de volgende drie aspecten aan de orde moesten komen: religie, seksualiteit en mysterie. Het winnende verhaal (geen idee wie de auteur was) luidde: “Jezus, ik ben zwanger! Maar van wie?”

Dit verhaal telt zeven woorden. Het kan echter korter. Als ultieme vorm van het korte verhaal geldt namelijk het zogenaamde zeswoordenverhaal. Het bekendste en meest aangehaalde voorbeeld daarvan is een tragisch verhaal, waarbij haast altijd wordt gezegd dat Ernest Hemingway het in het kader van een weddenschap heeft geschreven. Het luidt:

For Sale, Baby Shoes, Never Worn’

dubbelgangers

Links Tolstoj van de lange verhalen (foto uit 1840);  rechts Hemmingway van de korte verhalen (foto uit 1923). Het lijken wel broertjes.

Dat Hemmingway daadwerkelijk de auteur is van dit beroemde zeswoordenverhaal is echter hoogstwaarschijnlijk niet juist. Ene Garson O’Toole van http://quoteinvestigator.com/ heeft in 2013 namelijk in een uitgebreid artikel (http://quoteinvestigator.com/2013/01/28/baby-shoes/) aangetoond dat de oorsprong van het babyschoentjesverhaal al in 1910 ligt. Toen verscheen er op 16 mei in de Washingtonse krant ‘The Spokane Press“ – naar aanleiding van een eerdere advertentie in de krant waarin babyspullen (“Never been used”) te koop werden aangeboden – een artikel over het tragische verhaal achter deze advertentie.

baby shoes

Zie hier het originele artikel over de advertentie uit The Spokane Press. van 16 mei 1910 (zoals opgespoord door Garson O’Toole).

Het zou natuurlijk leuk zijn geweest als O’Toole boven het artikel had geschreven: “Hemmingway niet de auteur van Baby-Shoes-verhaal” (en daarbij tellen we ‘Baby-Shoes-verhaal’ dan uiteraard als één woord), maar dat was helaas niet het geval.

Er zijn veel mensen die zeswoordenverhalen schrijven. Vijf vertaalde voorbeelden uit het Engels (de oorspronkelijke auteurs zijn mij helaas onbekend):

  • We noemen de ziekte naar jou’
  • ‘Passagiers, dit is niet uw captain’
  • ‘Ik fake Alzheimer zei opa, alweer’
  • ‘Sorry Soldaat, schoenen alleen per paar’
  • ‘Niet aanraken, stond er in braille’

En vijf Nederlandse voorbeelden (met tussen haakjes de auteurs):

  • Te koop: Minirok. Te kort gedragen.’ (P. Groeneweg)
  • De dood verhinderde Jack’s laatste woorden.’ (Herman Brusselmans)
  • Met zijn auto keihard langs flitspalen.’ (Saskia Noort)
  • We blijven hopen haar te vinden.’ (Kristien Hemmerechts)
  • Ze had een balansdag, qua mannen’ (Susan Smit)

Ook Joost Zwagerman schreef in 2007 een zeswoordenverhaal: “ Maar zijn verhaal: ‘Niet nu! Ik ben al dood.’ is wel een beetje wrang om nu te lezen.

Ik heb ook geprobeerd om een zeswoordenverhaal te schrijven, maar ik komt niet verder dan

  • Kennedy: Warm vandaag, gelukkig een cabriolet.’
  • ‘Titanic-ober: Wat wilt u als dessert?’
  • ‘Nu al thuis? stamelde zijn vrouw’
  • ‘Zes woorden slechts?’ Dat lukt nooit!

Echt sterk zijn mijn probeersels niet. Bij het Kennedy-verhaal moet je al weten dat, toen hij in Dallas werd doodgeschoten, hij in een cabriolet met het dak neergeklapt reed. En als je een verhaal moet uitleggen dan deugt het niet. En bij het tweede voorbeeld is ‘Titanic-ober’ natuurlijk een heel lelijk woord, maar ja, als ik schrijf ‘Ober op de Titanic’ dan heb ik al vier van de zes woorden gebruikt en heb ik geen plek meer voor het dessert. Het derde verhaal gaat nog, daar kan je nog wel iets bij voorstellen, maar echt goed is die niet. Het vierde“verhaal” is natuurlijk helemaal niets. Nee, die zeswoordenverhalen gaat het bij mij niet worden. Ik moet maar wat anders verzinnen om die Nobelprijs voor Literatuur te winnen.

Ik weet overigens wel waarom ik niet goed ben in korte verhalen. Ik ben zoals Marianne altijd zegt veel te “uitleggerig”. Daarmee bedoelt ze dat ik altijd overbodige verduidelijkingen schrijf.

Een verkeerd geplaatste komma

I spent all morning putting in a comma and all afternoon taking it out.Oscar Wilde

Er is een bekend verhaal over een spion in de Eerste Wereldoorlog die al was veroordeeld en op het punt stond om geëxecuteerd te worden. Toch waren er nog altijd twijfels over zijn schuld en daarom stuurde de commandant van het vuurpeloton vlak voor de executie een telegram naar de hogere legerleiding met de vraag of de volstrekking van het vonnis door moest gaan.

Het was maar goed dat hij dit had gedaan, want er bleek net nieuwe informatie over de man binnen te zijn gekomen, waarop de hoogste legerleiding besloot om af te zien van de executie en onmiddellijk een telegram terug stuurde met de tekst ‘Wacht, niet executeren!’ Helaas plaatste de verzender van het telegram de komma op de verkeerde plaats, waardoor de commandant van het vuurpeloton las ‘Wacht niet, executeren!’

Ook het wel of niet opnemen van een komma kan een heel andere betekenis aan een zin geven. Een mooi Engels voorbeeld is de zin “Let’s eat, grandma”. Zonder de komma  krijg je een heel andere maaltijd. En als je schrijft: ‘Ik hou van je, liefje’ let er dan goed op dat die komma er staat, want anders beschuldig je die ander er niet alleen van dat hij nog een liefje heeft, maar geef je ook nog eens toe dat je zelf ook van dat liefje houdt.

Dat de plaats van de komma bij getallen essentieel is, is natuurlijk helemaal evident. Zo plaatste een Amsterdamse ambtenaar in 2013 een komma verkeerd waardoor de belastingdienst in totaal bij vergissing 188 miljoen euro aan woonkostenbijdrage overmaakte naar huishoudens, in plaats van 1,88 miljoen euro. Veruit de meeste huishoudens stuurden het te veel ontvangen bedrag direct terug maar niet iedereen deed dit. Ondanks 59 gewonnen rechtszaken had de gemeente een jaar later nog steeds 2 miljoen euro niet terug.

Vanwaar nu dit verhaal over verkeerd geplaatste komma’s? Omdat ons huis te koop staat! Nee, niet ons eigen huis, maar het huis dat we al zo’n bijna dertig jaar lang willen kopen, staat nu eindelijk te koop. Dit huis zagen we voor het eerst in de jaren tachtig toen we een keer via Wassenaar naar het strand fietsten. Het had wel iets van een Engelse cottage en ik was op slag verliefd op het huis.

Raaphorstlaan 6 v3

Klik op de foto, dan ziet het er een stuk beter uit.

Het huis zoals het op Google Streetview te zien is. Je hebt een vrij uitzicht over de weilanden en ook de buurt is goed. Zie bijvoorbeeld deze foto van Google Earth. “Ons huis” staat linksonder op de foto, in het huis rechtsboven bij het (blauwe) zwembad wonen onze koning en koningin.

Raaphorstlaan 6.lucht

Wie het huis van onze koning beter wil zien, moet even op de foto klikken

Ik zei tegen Marianne toen ik het huis voor het eerst zag: “Hier gaan we ooit nog eens wonen. Als dit huis ooit te koop komt te staan, dan kopen we het”.

We trouwden, kochten elders een huis, kregen kinderen, verhuisden naar een groter huis, zagen de  kinderen opgroeien en uit huis gaan, en gedurende al die jaren keek ik altijd even naar het huis als we op weg naar de duinen of het strand er voorbij aan fietsten. Nooit stond het te koop. Tot gisteren. Gedachteloos fietste ik voorbij. Opeens zag ik vanuit een ooghoek een bord in de tuin staan. ‘Te koop’ stond er op. Ik stopte. Met verbazing keek ik naar het bord en vervolgens naar het huis. Het stond zelfs al leeg. Ik maakte met mijn mobieltje een foto van het huis met het bordje ‘te koop’ en stuurde die naar Marianne. ’s Avonds zochten we op Funda het huis op.

Deze riet gedekte woonboerderij bestond ooit uit twee wooneenheden maar is samengevoegd tot één fraai en charmant geheel. Het perceel omvat 2274 m2 eigen grond. Er is een stenen garage (2 auto’s) met gastenverblijf en een vrijstaande berging. De zonnige en vooral mooi aangelegde tuin is voorzien van diverse zonneterrassen. Daarnaast is het uitzicht grandioos en in elk seizoen schitterend op haar eigen wijze.”

De verkopende makelaar had er liefst 78 foto’s bij geplaatst. Van binnen zag het er net zo leuk uit als van buiten. Er is maar één probleem: de komma in de vraagprijs. Deze stond op de verkeerde plaats. Had die één plekje naar links gestaan dan hadden we het huis direct gekocht, maar nu is het ver boven ons budget

Ik ben nu allerlei argumenten aan het bedenken waarom we blij mogen zijn dat we het niet kunnen kopen. De kinderen zijn het huis al uit en het huis is daarom veel te groot; de tuin geeft te veel onderhoud en er is helemaal geen supermarkt in de buurt! Waar haalt die Willem-Alexander – “zegeltjes erbij meneer?“ – eigenlijk zijn boodschappen?

Maar als die komma iets anders had gestaan…..

Brahmasphutasiddhanta

Al zoekende naar een oud bestand op een back-up van de harde schijf van een oude pc kom ik opeens een door mij geschreven ingezonden brief naar ‘De Volkskrant’ uit januari 2007 tegen. Ik was hem totaal vergeten. De Volkskrant was toen net met een bètacanon begonnen, waarin de belangrijkste ontdekkingen uit de wetenschap werden beschreven. Het eerste artikel in deze reeks ging over de ‘ontdekking’ van het getal 0, de belangrijkste ontdekking in de wiskunde vond de Volkskrant. Daar was ik het niet mee eens. Ik vond de ‘ontdekking’ van het getal 1  belangrijker en schreef de volgende ingezonden brief. Echt waar.

De “ontdekking” van het getal 0 is een enorm belangrijke gebeurtenis geweest in de wiskunde en het is meer dan terecht dat deze vinding in de beta-canon is opgenomen. Maar er is een ander getal waarvoor geldt dat het bedenken ervan nog vele malen belangrijker is geweest voor de wetenschap en waarmee de canon dus eigenlijk als eerste had moeten beginnen. Het is de basis van alles. Het betreft hier het getal 1, de eenheid van getallen. Zonder het getal 1 zou er überhaupt geen enkele eenheid in de wetenschap kunnen bestaan en daarmee geen wetenschap.

Ooit is er in het verre verleden een holbewoner geweest die het begrip 1 als eerste heeft bedacht. Misschien om het aantal dinosaurussen aan te geven dat voor de grot stond, wie weet. Dat moment kunnen we beschouwen als het moment dat de wetenschap op aarde begon.

Voor de wetenschap kunnen we de ontdekking van het getal 1 (even geniaal als eenvoudig; ieder kind snapt de betekenis) zien als de oerknal van het heelal. Het getal 0 kunnen we dan beschouwen als de grens van het heelal (en achter deze grens liggen dan de negatieve getallen)  En als we dan toch met beeldspraak bezig zijn, de getallen ‘ pi’ en ‘e’ (grondtal van de natuurlijke logaritme) kunnen we dan beschouwen als de zwarte gaten van het getallenheelal.) Kortom, het eerste artikel in de canon had niet over het getal 0 maar over het getal 1 moeten gaan.

 p.s. Overigens een goed verhaal over het getal nul. Een kleine kanttekening hierbij. De enige naam van een wetenschapper die in het artikel wordt vermeld, is die van Fibonacci, zijnde degene die in 1202  het getal 0 in Europa heeft geïntroduceerd. Dat is op zich juist maar als er een naam in het artikel had moeten staan, dan had het die van Brahmagupta moeten zijn.

Brahmagupta

Deze beroemde Indiaanse geleerde schreef in 628 na Christus, hij was toen 30, zijn boek ‘Brahmasphutasiddhanta, waarin hij onder andere over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het getal 0 schreef.

De naam Fibonacci is veel meer verbonden met zijn reeks 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55…… (waarbij het volgende getal de som is van de vorige twee getallen) en met de gulden snede, “de ideale verhouding” in de natuur, die steeds beter wordt benaderd door telkens de verhouding van twee opeenvolgende getallen in de rij van Fibonacci te nemen.

De Volkskrant plaatste de brief niet. Onbegrijpelijk.

Arnon Grunberg

Uit de serie ‘Onbelangrijke berichten’ een heel onbelangrijk bericht: Arnon Grunberg heeft via Twitter ruzie met Dieuwke Wynia, de eindredactrice van DWDD. Het zit zo. Arnon Grunberg schrijft dagelijks een ‘Voetnoot’ op de voorpagina van De Volkskrant. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik het niet zo’n boeiende rubriek vind – dat ligt ongetwijfeld aan mij – en hem daarom meestal niet lees. Daardoor heb ik ook de aflevering van afgelopen zaterdag gemist. Die luidde als volgt:

Voetnoot Grunberg

Iemand die de rubriek wel had gelezen was Dieuwke Wynia van de DWDD en die deed iets waar ze beter even wat langer over na had moeten denken, want ze stuurde via Twitter een tweet uit waarin ze schreef dat ze zich niet kon herinneren wanneer Grunberg voor het laatst was uitgenodigd. Nu stond er vorige week toevallig een mooi artikel in De Volkskrant over hoe spontane uitlatingen op sociale media al snel kunnen uitlopen op ruzies en ook hier zag je het gebeuren: Grunberg antwoordde met een tweet, Wynia reageerde hier weer op, waarop voorlopig Grunberg het laatste woord (lees Tweet) had

DWDD tweet 0

(klik op de afbeelding voor een beter leesbare versie)

Tja, wie heeft er gelijk? Ik weet het uiteraard niet, maar het zou zo maar kunnen dat het Grunberg is. Ik heb namelijk iets soortgelijks meegemaakt, namelijk dat de eindredacteur niet goed op de hoogte was van afspraken die één van zijn redacteuren met (mogelijke) gasten maakte.

In mijn geval was dat bij BNR (Business Nieuws Radio). In 2008 had ik een voetbalboek geschreven getiteld ‘Heel het land is van Streek’. Na het verschijnen van het boek werd ik gebeld door een redactrice van BNR dat het haar wel een leuk idee leek dat ik daarover bij hun zou komen vertellen. Dat leek mij ook – publiciteit, publiciteit!  – en we maakten een afspraak.

Op de betreffende dag meldde ik mij keurig om kwart voor tien in Amsterdam bij het gebouw van waaruit BNR uitzond. De uitzending was van 10 tot 12 uur en ergens in die tijd zou het gesprek met mij plaats vinden. De portier belde naar de redactie. Ik moest even in de hal plaats nemen en zou dan opgehaald worden zei hij. Ik ging zitten op een bankje waar al een man zat die mij vaag bekend voor kwam. Deze werd na een minuutje door iemand opgehaald en even later hoorde ik hem op de radio praten – je kon de uitzending in de wachtruimte meeluisteren  – over zijn nieuw voetbalboek dat hij had geschreven.  Aha, blijkbaar was het thema van de uitzending voetbal. Ik luisterde geconcentreerd en hoopte dat hij niet dezelfde rake opmerkingen zou maken en leuke oneliners zou zeggen die ik thuis had voorbereid en waarmee ik de luisteraars zou overtuigen om naar de boekhandel te rennen om mijn boek aan te schaffen. Gelukkig deed hij dat niet en na een kwartiertje kwam hij weer naar buiten.

Ik werd echter niet mee naar boven gevraagd. Na nog een kwartier wachten, meldde ik mij maar weer eens bij de portier. Of ze boven wel wisten dat ik beneden zat te wachten. De portier zuchtte en belde weer naar boven. Er zou zo iemand komen zei hij. Dat duurde een half uur. Toen meldde een man met een rood hoofd, de eindredacteur van het programma, zich bij de portier om te vragen wie die man was die zat te wachten. Ja, dat was ik. “Er moet sprake zijn van een misverstand” zei hij. Ik stond helemaal niet op het programma. Ik liet hem de mail zien met de uitnodiging van de redactrice. Oh, dat had ze niet mogen doen. In de redactievergadering hadden ze het er over gehad wie ze moesten uitnodigen voor een item over voetbal en toen was mijn naam ter sprake gekomen. Maar toen konden ze even later die andere auteur krijgen en was de keus op hem gevallen. Het speet hem zeer, de redactrice – ze was er nu niet – had niet aan hem gecommuniceerd dat zij mij al had uitgenodigd en helaas was er geen ruimte in het programma om mij ook te interviewen. Hij zou haar er ernstig over onderhouden.

Ik maakte er maar een leuk dagje Amsterdam van.