In 1994 was Marianne zwanger van onze jongste dochter. Liefst negen maanden, dus tijd genoeg om over een voornaam te denken. We kozen uiteindelijk voor een naam die wij beide leuk vonden en waarvan wij dachten dat die op dat moment niet zo vaak werd gegeven. We wilden namelijk voorkomen dat ze later in een klas terecht zou komen waar veel kinderen zouden zitten met dezelfde naam.
Echter een goed beeld wat de meest populaire voornamen in die tijd waren, hadden we niet. Al Gore was nog maar net begonnen met het uitvinden van het internet en sites met de meest populaire voornamen, zoals die van het Meertens Instituut en de Sociale Verzekeringsbank, bestonden nog niet. Wel waren er een paar boekjes over voornamen met daarin soms een top tien, meestal betrof het een lijstje uit de jaren zeventig. Kortom, een actueel beeld ontbrak. Wij haalden onze kennis over de populariteit van de namen daarom vooral uit de geboorteadvertenties die we zagen in de Volkskrant (op die krant hadden we een abonnement) en in de NRC (die krant kochten we op zaterdag; vooral voor het cryptogram).
Na de geboorte van onze dochter in november 1994 besloot ik om in 1995 een professioneel opgezet actueel onderzoek te houden naar de populariteit van voornamen. Ok, dat professioneel laat ik weg. Het onderzoek bestond er uit dat ik de geboorteadvertenties uit de Volkskrant en die uit het NRC knipte (de laatste dus alleen van de zaterdagkrant) Vervolgens stopte ik die in een schoenendoos. Aan het einde van dat jaar had ik een kleine 1500 geboorteadvertenties in mijn schoenendoos verzameld en maakte ik een top tien van de meest populaire voornamen van 1995. Thomas en Charlotte voerden die lijsten aan. (Over nutteloze onderzoeken gesproken, heb ik wel eens verteld dat ik in die tijd ook een tijdje bij hield hoe vaak het regende als ik naar kantoor fietste? – in 7,5% van de gevallen.)
Ik had dus een actueel overzicht van de meest populaire namen van dat moment maar wat moest ik met die kennis? Ik besloot om een ‘ingezonden brief’ naar de Volkskrant te sturen. Om de kansen wat te vergroten dat de brief werd geplaatst, verzon ik er de VIENO bij, de Vereniging voor Interessante Edoch Nutteloze Onderzoeken, die zogenaamd dit onderzoek had verricht. En ja hoor, op 13 januari 1996 stond mijn brief onder de titel ‘De ouders van 1995 noemen hun kinderen Thomas en Charlotte’ op een prominente plaats in de zaterdageditie van de Volkskrant.
Vervolgens gebeurde er iets dat ik absoluut niet had verwacht. In de week er op werd ik gebeld door drie verschillende tv-programma’s en vier radioprogramma’s met de vraag of ik in hun uitzending iets over dit belangwekkende onderzoek en de VIENO wilde komen vertellen. Pardon, wat kregen we nu?
Het eerste tv-programma dat belde was de ‘5-uur-show’, een tv-programma van RTL dat – verrassing, verrassing – ’s middags werd uitgezonden van vijf tot zes uur. De presentatrices in die tijd waren afwisselend Viola Holt en Catherine Keyl. Het programma was gericht op huisvrouwen. Marianne keek het gedurende haar zwangerschapsverlof wel eens. Ik moet zeggen dat ik even heb geaarzeld of ik op de uitnodiging zou ingaan, maar ik besloot er toch maar van af te zien. Behalve het lijstje had ik eigenlijk niets te vertellen, dus ik wist niet zo goed wat mijn aanwezigheid daar zou toevoegen. De redactrice zei dat ze dat spijtig vond en of het goed was dat ze dan het lijstje met mijn top tien in het programma zouden voorlezen. Dat vond ik uiteraard geen probleem.
De volgende die belde was Veronica-tv. Ik kreeg een redactrice aan de lijn die ik nauwelijks kon verstaan. Dat kwam doordat op de achtergrond keiharde popmuziek te horen was. Ik verstond iets van ‘uitnodiging’ en ‘keigaaf’ maar waarvoor die uitnodiging was? Ik bedankte dan ook maar voor de eer, waarop zij zei dat ze dat heel vervelend van mij vond. Die opmerking hielp niet echt om mijn mening te herzien.
Het derde tv-programma dat belde was Kopspijkers, een zeer populaire satirisch VARA-programma in die tijd met Jack Spijkerman. Hun invalshoek was vooral de VIENO. Ik legde uit dat de VIENO geen echte vereniging was. Dat de vereniging maar bestond uit twee leden, ik als voorzitter en mijn vrouw als lid waarbij de laatste niet eens wist dat ze lid was. Dat vonden ze geen bezwaar. Ze zouden er wel iets leuks van maken. Daar was ik juist bang voor en dus besloot ik om ook niet op hun uitnodiging in te gaan.
Wel ging ik in op de uitnodigingen van twee radioprogramma’s. Met radio Utrecht, een regionale zender, had ik een telefonisch interview. De AVRO kwam zelfs bij ons thuis. De invalshoek was ook hier de VIENO maar dan in een humoristisch tweegesprek met de interviewer. Ik vroeg aan de interviewer hoe het nou kon dat ik door zoveel programma was gebeld. Hij vertelde dat er een hoop radio- en tv-programma’s waren die allemaal probeerden om actuele en originele gasten te krijgen. Redacties zaten in het weekend de zaterdagkranten door te nemen op zoek naar leuke onderwerpen en een vereniging als de VIENO was natuurlijk bij uitstek een geschikt onderwerp. Het was een hele concurrentiestrijd tussen die programma’s zei hij. Vaak zaten ze achter dezelfde gasten aan.
We maakten er een leuke rapportage van. “Op zoek naar de mensen achter de VIENO” was de insteek, net alsof het een echte vereniging was. Na afloop ging hij nog even wat bijbehorende geluiden opnemen zoals het lopen over ons pad naar de deur en het aanbellen, waarbij ik dan spontaan en verrast de deur open deed: Hé, wie is daar? Het leek wel een hoorspel. Twee dagen later werd “de rapportage” uitgezonden. We hebben het nog op een cassettebandje opgenomen, maar ik ben dat bandje al jaren kwijt. Niet dat ik het zou kunnen afspelen, want een cassetterecorder hebben we ook al jaren niet meer.
De VIENO als vereniging bestaat niet meer. In 2004 verscheen er nog een voetbalboek van mij getiteld ’De Oranje Rapporten’ met daarin allerlei zogenaamde VIENO-rapporten over het Nederlands elftal. Daarna heb ik de vereniging min of meer een stille dood laten sterven. Maar wie op de Finse Wikipedia gaat zoeken, zal daar een lemma over de VIENO vinden.
Even op het plaatje klikken voor een leesbare afbeelding (mits je natuurlijk Fins kan lezen).
Mijn Fins houdt niet over, dus eerlijk gezegd had ik geen flauw idee wat hier stond. Ik liet de pagina daarom automatisch vertalen door Google en dat leverde het volgende (kromme Nederlands) op:
Wat blijkt: Vieno is een Finse voornaam! Dat kan bijna geen toeval meer zijn.
p.s. In een wetenschappelijk boek over onderzoeksmethoden werd dit “VIENO-onderzoek” ook nog aangehaald. Zie pagina 21 van dit document.
https://www.boomlemma.nl/documenten/9789047301110_inkijkexemplaar.pdf