Jesus Christ Superstar

Radio West heeft een prijsvraag. Je kan twee kaartjes winnen voor de musical ‘Jesus Christ Superstar’ die in december een week lang in het World Forum Theater in Den Haag te zien is. Als bijzonderheid vermelden ze nog dat de hoofdrol wordt gespeeld door Ted Neely die de rol ook heeft gespeeld in de film uit 1973.

Eh, pardon? De hoofdrolspeler uit 1973? Ik heb het even in de Wikipedia opgezocht. Ted Neely is van 1943. Hij is nu 72 jaar oud. Dat is dan wel een oude Jezus. Je loopt als producer ook nog eens het risico dat een 70-plusser tijdens zo’n vermoeiende wereldtournee ziek wordt. Net nu ik wou schrijven dat dat laatste misschien nog wel mee zal vallen, omdat de 91-jarige (!) Charles Aznavour, begeleid door Matthijs van Nieuwkerk op de piano, ook nog steeds optreedt, lees ik dat diens concerten in Amsterdam zijn afgelast omdat hij is geveld door een acute maag- en darminfectie. Maar goed, bij zulke grote producties als deze musical reizen altijd zogenaamde understudy’s mee, die de rol over kunnen nemen als een hoofdrolspeler uitvalt.

Desnoods doen ze een beroep op mij. Ik val zo in. Dat heb ik al eens eerder gedaan bij een kerstspel. Ok, niet als Jezus maar wel als een engel. We woonden toen nog in Apeldoorn. Ik was negen jaar oud en ik zat op zondagsschool. Ik ben atheïst maar mijn ouders waren Nederlands Hervormd. Ik ben zelfs nog gedoopt. Dat is wel handig, want hoewel ik dus niet geloof, bestaat er natuurlijk altijd de kans dat God toch bestaat. Als dat zo is, en zijn administratie is niet bij, dan kan ik dankzij het feit dat ik ben gedoopt misschien later toch de hemel binnen glippen.

Maar goed, ik zat dus op zondagsschool en elk kerst was er een kerstspel. Alleen ik en vriendje mochten niet mee doen. Dat hadden we niet verdiend vond de zondagsschooljuffrouw. We waren dat jaar te lastig geweest. Zo waren we zelfs een keer twee weken van school gestuurd, wegens lachen onder het bidden. Maar dat kon ik echt niet helpen. Tijdens het bidden in de klas moest je altijd strak je ogen dicht houden. Dat deden we niet altijd en we zaten een keer om ons heen te kijken wie er nog meer zijn ogen tijdens het bidden niet dicht had. Vooraan zat het braafste jongetje van de klas en hij had ook zijn ogen niet dicht. Toen hij zag dat wij om ons heen zaten te kijken, stak hij als een echte Judas zijn vinger op om ons aan te geven. Dat leek ons een heel domme actie en mijn vriendje en ik barstten allebei in lachen uit.

Het gevolg was dat wij een brief voor onze ouders mee kregen waarin stond dat wij voor twee weken van de zondagsschool waren gestuurd wegens lachen onder het bidden. Het leek ons beter om die brief thuis niet af te geven en gedurende twee weken gingen wij op zondagochtend met een brandend dubbeltje in onze zak voor de collecte – dat we natuurlijk niet mee terug naar huis konden nemen en we daarom maar gebruikten om kauwgom uit een automaat te kopen – zogenaamd naar de zondagsschool om ergens anders twee uurtjes te voetballen.

We kregen ook geen rol in het kerstspel. Alleen een week voor de uitvoering werd er iemand ziek. Het zag er niet naar uit dat het jongetje snel zou herstellen. Er was niemand anders meer en noodgedwongen moest de zondagsschooljuffrouw mij toen een rol geven. Ik werd een engeltje. Er waren vijf engelen. We hadden allemaal een kostuum met vleugels en een grote letter op onze buik. Tezamen vormden deze letters het woord Jezus. Ik was de ‘E’. Ik had één regel tekst. De juffrouw was bang dat ik mijn tekst niet zou onthouden – in tegenstelling tot de rest had ik maar één week om die te oefenen – maar nu ruim vijftig jaar later weet ik nog steeds die zin: ”De E is van de Engel die de herders de blijde boodschap gaf.”

Een makkie dus. Toch ging er wat mis. Toen het onze beurt was om het toneel op te gaan, kwam ik met één van mijn vleugels tegen een deurpost aan. De vleugel brak. Er was geen tijd meer om dat te repareren en het gevolg was dat er vijf engelen op het podium stonden waarvan er eentje een gebroken vleugel had. De ouders en andere belangstellenden in de zaal vonden dat heel grappig maar de zondagsschooljuffrouw beslist niet. Ze keek me woest aan. Maar mijn zin kwam er feilloos uit.

Een paar maanden later verhuisden we naar Diepenveen. Mijn ouders vroegen of ik daar ook op zondagsschool wou. Van mij hoeft dat niet zo zei ik. Dat was goed.