In Nederland is er nu ook iemand positief getest op het coronavirus. Er wordt onderzocht met wie de man recent contact heeft gehad. Deze mensen zullen, als ze niet positief op het virus testen, toch vermoedelijk veertien dagen in een soort quarantaine – al of niet thuis – moeten zitten om er zeker van te zijn dat ze het virus niet hebben.
Dit geldt ook voor die mensen die nu veertien “opgesloten zitten” in een hotel op Tenerife omdat daar twee zieke Italianen hebben verbleven. (Even tussen haakjes, de meeste reisverzekeringen schijnen de kosten gemoeid met dit verlengde verblijf niet te dekken; dat is lekker.)
Nu hebben die mensen met die periode van veertien dagen quarantaine eigenlijk nog mazzel, want als er letterlijk vastgehouden zou worden aan het woord quarantaine, dan zouden ze veertig dagen in quarantaine moeten zitten. Het woord stamt namelijk af van het Italiaanse woord ‘quaranta’ wat veertig betekent.
Het idee om iemand, die mogelijk een besmettelijke ziekte heeft, in quarantaine te plaatsen, is al oud. Zo mochten ten tijde van de Zwarte Dood (de periode van de builenpest;1347-1351) zeelieden en andere nieuwkomers in Ragusa (het huidige Dubrovink) pas na 30 dagen isolatie de stad in. Dit om te voorkomen dat ze de ziekte de stad in brachten.
Op dit kaartje is goed te zien dat de Zwarte Dood zich vooral vanuit de havens over Europa verspreidde. Tegenwoordig zorgt het reizen per vliegtuig er voor dat ziektes zich veel sneller over de wereld verspreiden. De schattingen over het aantal mensen dat wereldwijd aan de Zwarte Dood overleed lopen behoorlijk uiteen: van zo’n 75 tot 200 miljoen mensen. In Europa overleed zo’n 30% van de mensen aan de ziekte.
Venetië nam, net zoals een aantal andere Italiaanse steden, de isolatiemaatregelen van Ragusa over. Nadat de Zwarte Dood “uitstierf”, bleef men bij nieuwe epidemieën vast houden aan een isolatieperiode van dertig dagen (men sprak toen over een ‘trentine’.) Maar in 1448 bleken er in Venetië bij een nieuwe pestepidemie ondanks de isolatieperiode van dertig dagen toch zieke mensen de stad in te komen. Daarop verlengde de Senaat van Venetië de isolatietermijn naar 40 (‘quaranta’) dagen – achteraf bleek dat de betreffende pestvorm een incubatietijd had van 37 dagen – en zie hier de oorsprong van het woord ‘quarantaine’.
Al lang voor de Middeleeuwen werden mensen in quarantaine geplaatst. Het idee om mensen te isoleren in het geval van een besmettelijke ziekte is al minstens 2700 jaar oud en misschien wel ouder.
Zo vermeldt de Bijbel, in het Oude Testament; Leviticus 13 – dit boek is vermoedelijk zo’n 700 jaar voor Christus geschreven – al een quarantainevorm (het betreft hier een geval van lepra) […] Zo zal de priester hem, die de plaag heeft, zeven dagen opsluiten. Daarna zal de priester op den zevenden dag hem bezien […]
De Bijbel bevat in het Oude Testament meerdere zogenaamde ‘reinheidswetten’.
- Mensen mogen geen dieren eten die vanzelf zijn doodgegaan, geen ratten en muizen eten, geen voedsel eten waarop dode dieren hebben gelegen (Leviticus 17:15, Deuteronomium 14:21a en Leviticus 11:29, 32, 33).
- Mensen moeten zich vaak wassen en degenen die een zichtbare besmettelijke ziekte hebben, moeten worden afgezonderd (Leviticus 15:1-23 en 13:1-7, 46).
- De ontlasting moet worden begraven en een bron, put of emmer moet worden afgedekt, zeker wanneer er in de omgeving mensen sterven (Deuteronomium 23:12, 13 en Numeri 19:14, 15)
Iemand die deze regels kende en toepaste was een zekere Balavignus. Hij was een Joodse arts die ten tijde van de Zwarte Dood in 1348 werkzaam was in de Joodse wijk in Straatsburg. Hij adviseerde om de hele wijk schoon te maken en al het afval te verbranden. Dit zorgde in de Joodse wijk voor een flinke daling van het aantal ratten (met daarop de vlooien die de pestbacterie overdroegen) met als gevolg veel minder slachtoffers in de Joodse wijk dan in de omliggende Christelijke wijken. In de Joodse wijk overleed maar zo’n 5% van de mensen aan de ziekte tegenover 30% in de andere wijken van Straatsburg.
Dit verschil viel ook het stadsbestuur van Straatsburg op. Maar in plaats dat het stadsbestuur de hygiënische maatregelen van Balavignus overnam, beschuldigden ze hem er van dat hij, en de andere Joden uit de wijk, bronnen en waterputten van de Christenen vergiftigden. Balavignus werd zwaar gefolterd en ‘bekende’ daarop. Deze ‘bekentenis’ leidde tot pogroms in heel Europa waarbij tienduizenden Joden het leven lieten.
Tot zover dit stukje geschiedenis. De komende dagen zult u hier geen blogposts lezen. Niet omdat ik in quarantaine zit, maar omdat het weekend is en ik haast nooit in het weekend schrijf. Ik zit die twee dagen in een soort ‘duetaine’. Ook moet ik op de vliering even het mondkapje opzoeken wat onze familie al eeuwenlang gebruikt.
Mocht u binnenkort iemand met zo’n kapje over straat zien lopen, dat ben ik!