Een wetenschappelijke anekdote (2)

Niels Bohr was de talentvolle, maar dromerige doelman van Akademisk Boldklub, tegenwoordig bekend als AB Kopenhagen. Vermaard is het verhaal over de wedstrijd tegen het Duitse Mittweida. De Denen waren veel sterker en Bohr had weinig te doen.

Op een gegeven moment schoten de Duitsers van ver op de goal. Tot afgrijzen van zijn ploeggenoten stak Bohr geen hand uit en de bal zeilde zo hetdoel in. Na afloop bekende Bohr dat hij – diep in gedachten erzonken – bezig was geweest een moeilijke wiskundige formule op te lossen. Zijn ploeggenoten suggereerden dat het misschien beter was dat Bohr zich geheel aan de wetenschap zou gaan wijden.Dat leek Bohr ook wel een goed idee.

Hij stortte zich op zijn studie natuurkunde. In 1909 studeerde hij af en twee jaar later ontving hij de doctorstitel. In 1912 vertrok Bohr naar Engeland, waar hij ging werken bij de beroemde Ernest Rutherford. Bohr verbeterde diens atoommodel en voor het artikel dat hij hier in 1913 (27 jaar oud) over schreef, kreeg hij in 1922 de Nobelprijs voor natuurkunde. Zijn voorganger in 1921 was Albert Einstein. Die was 26 jaar toen hij in 1905 zijn beroemde formule E=mc² opschreef.

bohr en einstein

18 juli 1925; Niels Bohr en Albert Einstein in Leiden tijdens de verjaardag van de Nederlandse natuurkundige Hendrik Lorentz; foto genomen door  de natuurkundige Paul Ehrenfest.

Het waren de jaren dat jonge natuurkundigen de wetenschap op zijn kopzetten. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Bohr, toen hij in 1920 hoofd van het Instituut van Theoretische Fysica in Kopenhagen werd, allemaal jonge natuurkundigen om zich heen verzamelde.

Bohr moedigde zijn leerlingen aan vooral buiten de geijkte paden te denken. Zo kreeg een student die met een nieuwe theorie aankwam, te horen: ‘Uw theorie is gek, maar niet gek genoeg omwaar te zijn.’ Een andere student kreeg te verstaan: ‘Je bent niet aan het nadenken, je bent alleen maar logisch bezig’

Befaamd is ook de anekdote over het hoefijzer dat boven de deur van de werkkamer van Bohr hing. Een student vroeg: ‘Maar professor, een eminent geleerde als u gelooft toch niet in de werking van een hoefijzer?’ Waarop Bohr antwoordde: ‘Nee natuurlijk niet, maar men heeft mij verzekerd dat het, ook al geloof je er niet in, toch werkt.’