Twee oude mensen in de Kikkervalleien

De Kikkervalleien is een duingebied gelegen in Meijendel, het grote duingebied dat ligt tussen Scheveningen en de Wassenaarse Slag. Normaliter zijn de Kikkervalleien niet te bezoeken, maar één keer per jaar, meestal de laatste zondag van juni, stelt Dunea, de beheerder van het gebied, de Kikkervalleien open voor publiek. Uit een persbericht van Dunea:

De vochtige duinvalleien liggen in het buitenduin (net achter de zeereep, grenzend aan de zee). De grondwaterstand in die gebieden is heel wisselend en de kwaliteit van het water is bijzonder goed. Behalve dat hier specifieke soorten zoals orchideeën, parnassia en duizendguldenkruid groeien, zijn er exemplaren van het bijzondere maanvarentje gezien. Bovendien is het de kraamkamer van het duin als het gaat om amfibieën en insecten. De rugstreeppad en de boomkikker laten zich in de Kikkervalleien zien én horen met hun gekwaak en gekwekker. Ook de kamsalamander komt er voor. Gelukkig zijn hier ook nog karakteristieke duinvogelsoorten te vinden. Denk dan aan de graspieper, roodborsttapuit en tapuit. En, niet te vergeten, zeldzame libellen, vlinder- en keversoorten, zoals de zandloopkever.”

Er was een wandelroute uitgezet die langs de vennetjes en de duinen voerde.

000 duin 0Eén van de vennetjes van het gebied.

000 duin 5Een grote kolonie aalscholvers met hun nesten

000 duin 4We waren niet de enige bezoekers.

Ook lagen er her en der op de grond informatiebordjes met informatie over de planten die op de betreffende plek groeiden. Zie hier bijvoorbeeld de informatiebordjes over de Guichelheil en de Ogentroost

000 duin 2 000 duin 1(Gezien het feit dat op de foto rechts ook de schoen van Marianne te zien is, is dit ‘zeer zeldzame’ plantje waarschijnlijk nog zeldzamer geworden.)

En zie hier de Guichelheil en de Ogentroost in het echt:000 duin 7 000 duin 6

Het was een bezoek waar ik later nog wel eens aan zal terugdenken. Echter niet vanwege al het natuurschoon van de Kikkervalleien, maar vanwege een gebeurtenis vlak voordat we het gebied ingingen. Dat zat zo.

De toegang tot de Kikkervalleien ligt aan een fietspad dat door de duinen voert. Het is een fietspad dat ook erg geliefd is bij wielrenners. Nu geldt voor een groot deel van deze mensen – de goede uitgezonderd – dat afremmen iets is dat bij voorkeur vermeden moet worden. Je ziet ze dan ook vaak inhalen op plekken en in situaties waar dat eigenlijk niet kan en vaak ook nog eens schreeuwend, want een bel van 20 gram, dat is wel heel veel extra gewicht op de fiets (net zoals gezond verstand).

Maar deze keer moesten ze wel afremmen, want de Dunea had een stuk fietspad min of meer afgezet, zodat de bezoekers van de Kikkervalleien veilig konden oversteken. Fietsers moesten even afstappen en tien meter lopen, maar toen wij er met onze fiets in de hand naar een plek liepen waar je je fiets kon neer zetten, kwamen er twee wielrenners aan die het niet nodig vonden om af te stappen. Ze reden om de afzetting heen en fietsen zonder af te stappen door. Marianne vroeg of ze niet even tien meter konden lopen, maar de ene riep dat hij ongelukkige schoenen had en de andere riep dat we er ons niet mee moesten bemoeien. Vervolgens fietsten ze door.

En nu gebeurde het. Terwijl wij onze fietsen op slot zetten, hoorden wij een echtpaar met jonge kinderen praatten. “Wat was er aan de hand?” vroeg de vrouw, waarop de man antwoordde:

Die wielrenners zijn vreselijk. Ze wilden niet af stappen en toen zeiden die oudere mensen er wat van.”

Marianne en ik keken elkaar aan. “Die oudere mensen zeiden er wat van.” Oh mijn god, het was zover. We behoorden nu definitief tot de categorie “oudere mensen”.

Veertig jaar eerder had ik ook zo’n moment. Ik was op een zaterdagavond samen met een aantal mensen van mijn studentenflat in discotheek ‘de Siebel’ in Hengelo – ik weet nog precies hoe de discotheek heette – toen ik een meisje ten dans vroeg. Ze beantwoordde dit buitengewoon aantrekkelijke aanbod met de woorden. “Nee, dank u”. Wat was dat erg. Niet dat ze niet wou dansen, maar dat ze ‘u’ zei. Waarschijnlijk was ze wat jonger dan dat ik had gedacht, en misschien was ze heel keurig opgevoed en antwoordde ze altijd heel beleefd, maar wat de reden ook was, ze zei ‘u’. Dat kon maar één ding betekenen. Ik was oud! Mijn jeugd was voorbij.

En nu dit dus: ‘oudere mensen’. Ben ik net uit mijn midlifecrisis, zit ik nu dus in een ‘oldlifecrisis’. En ik ben nog maar zestig, dat is helemaal niet oud.