Gisteren bezocht ik samen met de jongste dochter het Haags Gemeentemuseum dat binnenkort zijn naam verandert in Kunstmuseum Den Haag. Op de site van het museum zegt directeur Benno Tempel over de naamswijziging:
“Met Kunstmuseum Den Haag verwoorden we wat we zijn: een museum dat mede is opgericht door kunstenaars. Een museum waarbij er eerder kunst was dan een gebouw. Een museum dat is gevestigd in een kunstwerk, want het Berlagegebouw is daadwerkelijk onderdeel van de collectie van het museum. En ook een museum dat onlosmakelijk is verbonden met de stad Den Haag en haar inwoners.”
(Het gaat natuurlijk gewoon om de naamsbekendheid. De directeur: “Dat de huidige naam in het buitenland nauwelijks is uit te spreken draagt ook niet bij aan de gewenste uitstraling van ons museum.“)
Het zonnetje straalt wel op het museum
Dankzij mijn Museumkaart waarmee ik toegang heb tot meer dan 400 musea kon ik de rij voor de kassa – die overigens alleen bestond uit mijn dochter die dankzij haar Rotterdampas er een gratis kaartje kon krijgen – overslaan en begaf ik mij alras naar de tentoonstelling ‘Frisse Wind, een zomerse kijk op de Haagse School’.
Zie hier enkele van de mooie schilderijen die we konden bewonderen.
Dit schilderij van Jacob Maris zien we nu als een traditioneel schilderij, maar ruim honderd jaar geleden was dit niet zo en werd het aangekocht door de Vereniging voor Moderne Kunst.
Ook dit schilderij hieronder hing op de tentoonstelling. Heeft u enig idee wie de maker is?
Het is een vroeg werk van Piet Mondriaan, die vooral bekend is geworden door zijn abstracte en non-figuratieve kunst. Dit is bijvoorbeeld een typische Mondriaan:
Alleen is het in dit geval juist weer geen Mondriaan maar een kunstwerk van de Duitse kunstenaar KP Brehme waaraan ook een tentoonstelling was gewijd.
“Het oeuvre van KP Brehmer (1938 – 1997) – ik citeer nu even de site van het museum – bestaat uit schilderijen, prenten, tekeningen en films die ogen als diagrammen, beeldstatistieken, abstracte kunst en dan weer als reclame affiches.” Zie bijvoorbeeld deze twee landschappen:
Het was interessant maar meer werk dat je in een museum gaat bekijken dan dat je het thuis aan de muur hangt.
Ziet u overigens wat ik aan het doen ben? Ik ben u aan het beïnvloeden! Zonder u expliciet op te oproepen om naar dit museum te gaan of een Museumkaart of Rotterdampas te kopen schrijf ik zodanig positief over deze zaken, dat u de neiging krijgt om één of meer van deze producten “te consumeren”.
Oftewel ik ben een influencer. Ik krijg dan ook dik betaald door het (toekomstige) Kunstmuseum Den Haag en de organisaties die achter de Museumkaart en de Rotterdampas zitten.
Het gebruik maken van influencers behoort naast “het inzetten van positieve recensies” – zie het blog van gisteren – tot de moderne marketinginstrumenten. Het wordt tegenwoordig overal voor ingezet, zelfs door psychiaters, zoals deze Sigmund-strip van Peter de Wit laat zien.
(Omdat dit de strip is uit de krant van gisteren en die krant vandaag alleen nog maar wordt gebruikt om de vis in te pakken, ben ik zo brutaal om hem hier te laten zien. De Sigmund-strips verdienen het om een zo groot mogelijk lezerspubliek te krijgen en niet direct bij het oud-papier te belanden.)
Misschien vraagt u zich af hoeveel ik nou betaald krijg in mijn rol als influencer. Er geldt hoe meer volgers een influencer heeft, hoe meer hij of zij betaald krijgt. Ik moest het dan ook doen met een gratis koekje bij de koffie in het voortreffelijke Grand Cafe in de tuinzaal van het museum. Maar zo gauw ik meer lezers krijg, word ik niet meer met koekjes betaald maar met schilderijen van Mondriaan. Daar heeft het Kunstmuseum Den Haag, wat meer bezoekers verdient, er meer dan genoeg van.