Het dagelijks leven

1

Gisteren de griepprik wezen halen. De dokter zei dat ik veertien dagen lang geen huishoudelijk werk mocht doen. Ik vond dat vreemd. Dat Marianne mij niet geloofde, vond ik daarentegen weer niet zo vreemd.

2

Mijn schoonzus was jarig. Vroeger kreeg je dan van vrienden en bekenden een verjaardagskaartje. Tegenwoordig gaan de felicitaties per mail. Bij één mailtje was in het vakje ‘onderwerp’ de letter A weg gevallen. Dat geeft toch een heel ander soort mailtje.

000 mail

3

Ik liep een rondje door de wijk. Bij een verzorgingsflat met aanleunwoningen werd een aanleunwoning ontruimd. Er stond een wagen van de kringloopwinkel voor de deur, maar de meeste spullen, waaronder een vogelkooitje (ach waar is het beestje gebleven), werden bij het grofvuil gezet. Een oudere en een jongere vrouw liepen samen vlak voor me uit. De jongere vrouw droeg een oud kastje. Vermoedelijk was zij de dochter van degene waarvan de flat was ontruimd. Omdat ze zo vlak voor me liepen, kon ik hun gesprek volgen.

Met een beetje poetsen, ziet dat kastje er zo weer goed uit” sprak de oudere vrouw. De jongere vrouw knikte. Ze keek bedachtzaam naar het kastje, alsof ze zich zat af te vragen of ze het toch niet moest houden.

Zo’n rollator is wel handig in huis, maar je moet er wel de ruimte voor hebben”.  Blijkbaar was de oudere vrouw ook een rollator aangeboden, maar hoefde ze die (nog) niet. Zo te zien was het ook nog niet nodig. Ze was nog goed te been.

En het hondje, wat gebeurt daar nu mee?” vroeg de oudere vrouw. “Daar hebben we een goed adres voor gevonden” zei de jonge vrouw. “Ze liep vaak met dat hondje” zei de oudere vrouw.

Ze sloegen rechtsaf. Ik keek nog een keertje over mijn schouder. Ik zag ze een aanleunwoning binnen lopen. Hoe lang zou het duren voordat het kastje daar weer uit gedragen zou worden?