De zwarte dood

Ik heb hier de laatste tijd weinig geplaatst. Komt omdat ik bezig ben met een hoofdstuk uit ‘de mensen achter de computer.’  Om precies te zijn met het algemene overzicht van de periode 1000-1500. Nu is dit de periode waarin ook de ‘Zwarte Dood’ zit. Omdat we nu ook in een pandemie zitten – gelukkig niet met het dodental van de Zwarte Dood – daarom hier alvast een stukje uit het verhaal.

“[…] Zo was daar in de veertiende eeuw de Zwarte Dood, de builenpest, een bacteriële ziekte overgebracht door vlooien die vooral op ratten leefden. Wereldwijd wordt het aantal doden van deze pandemie op zo’n 75 tot 100 miljoen mensen geschat. De ziekte duikt voor het eerst op in Centraal-Azië, verspreidt zich vervolgens over heel Azië en bereikt in 1346 De Krim. In oktober 1347 neemt een handelsschip uit Genua de ratten met hun pestvlooien mee naar Sicilië. Vanaf dat eiland (en vanuit Griekenland) verspreidt de ziekte zich daarna over land en zee naar de rest van Europa, waar de epidemie in de periode 1347 tot 1353 vreselijk huis houdt.

21 1000 - 15000 de pest verspeidingDe verspreiding van de pandemie over Europa tussen 1346 en 1353; De kleuren geven aan in welk jaar de pest opduikt in het betreffende gebied. De pijlen geven de routes aan hoe de ziekte zich verspreidt over Europa, Bron: Flappiefh; Wikipedia.

Er worden talloze pogingen ondernomen om de opmars van de ziekte te stoppen. De autoriteiten in Venetië laten bijvoorbeeld alle schepen dertig dagen lang in isolatie voor de kust stil liggen voordat ze in de haven in mogen; reizigers over land moesten zelfs veertig dagen wachten voordat ze de stad binnen mogen komen – het woord quarantaine, het Venetiaanse woord voor veertig, vindt hier zijn oorsprong in – maar het helpt niet. In 1347 bereikt de ziekte ook Venetië.

In Europa sterven tussen 1346 en 1355 naar schatting tussen de 30 en 50 miljoen mensen (dat is zo’n 40% van de bevolking) aan de ziekte. In Nederland overlijdt ongeveer een derde van de mensen. (Dat laatste blijkt volgens historica Maria Kelly uit de enorme inkomstendalingen van de Hollandse graven in de jaren 1349 en later, zoals deze te zien zijn in de rekeningboeken van Hollandse graven. Deze dalingen kunnen alleen logisch verklaard worden door een bevolkingsdaling als gevolg van de pest; bron Historiek.net).

Men heeft in die jaren geen idee wat de ziekte veroorzaakt. Zo denken veel medici dat de besmetting door zieke lucht wordt verspreid en uit voorzorg dragen ze maskers met in hun ‘snavels’ een kruidenmix, waarvan ze hopen dat die de besmettelijke lucht tegen zal houden. Het werkt niet. Veel dokters worden ook gebeten door de vlooien, lopen de ziekte op en sterven.

21 1000 - 15000 snaveldokter

Een afbeelding van een ‘snaveldokter’ uit Rome; 1656

Veel mensen geloven in die periode dat de plaag Gods wil is en beschouwen het als een straf voor hun zonden. Andere mensen denken dat het te maken heeft met een bepaalde stand van de planeten aan de hemel. De Zwarte Dood zorgt voor een complete instorting van de samenleving, welke nog verder wordt ontregeld doordat er allerlei samenzweringstheorieën opduiken, waarin veelal de Joodse bevolking de schuld van de plaag krijgt.

Een tragisch voorbeeld hiervan is het lot van Balavignus, een Joodse arts in Straatsburg. Ook in deze plaats breekt de pestepidemie uit. Balavignus laat daarop overeenkomstig de Joodse reinheidswetten uit het Bijbelboek Leviticus al het afval in de Joodse wijk van Straatsburg verbranden en geeft opdracht om de wijk zo schoon mogelijk te houden. Het gevolg is dat de ratten die nauwelijks meer voedsel in de Joodse wijk kunnen vinden zich met hun besmettelijke vlooien naar andere wijken verplaatsen, waar wel afval en voedsel voor ze te vinden is. Het percentage mensen dat aan de pest in de Joodse wijk bezwijkt, blijft daardoor beperkt tot zo’n  5%, veel lager dan in de omringende wijken.

Maar in plaats dat de mensen uit die wijken het voorbeeld van de Joodse wijk volgen en hun wijken ook gaan schoonmaken, beschuldigen ze de inwoners van de Joodse wijk – en in het bijzonder Balavignus – er van dat ze de waterputten van de Christenen vergiftigd hebben en dat er daarom in de niet-Joodse wijken veel doden vallen. Balavignus wordt gearresteerd. Na zware martelingen ‘bekent’ hij, waarop een ware pogrom in de stad plaats vindt. Honderden Joden verliezen daarbij het leven. Ook elders in Europa vinden dergelijke pogroms plaats die aan duizenden Joodse mensen het leven kosten.

Paus Clemens VI probeert de Joodse bevolking nog te beschermen door tot twee maal toe een pauselijke bul uit te brengen (op 6 juli 1348 en op 26 september 1348), waarin hij stelt dat diegenen die de schuld geven aan de joden “verleid zijn door de duivel” en dat de Joodse bevolking onschuldig is. Ook wijst hij er op dat de ziekte voor komt in streken waar helemaal geen Joden wonen en dat ze zelf ook het slachtoffer worden van de pest. Ook laat de Paus in Avignon, de plaats waar hij  woont – veel kardinalen in die tijd zijn van Franse afkomst; Clemens VI benoemde liefst acht neven tot kardinaal (waaronder de later paus Gregorius XI) –  de Joodse bevolking door zijn eigen troepen beschermen, maar elders gaan op veel plaatsen de pogroms wel gewoon door.

Zelf dachten de Paus en zijn lijfarts overigens dat warme lucht de ziekte zou voorkomen. Ze sliepen en verbleven daarom veelal in de openlucht op de binnenplaats van het pauselijk paleis, waar ze grote kampvuren lieten stoken. Het hielp. Ze werden niet ziek, maar dat kwam niet door de warme lucht – de roetdeeltjes van het verbrande hout in de lucht waren zelfs bepaald ongezond – maar doordat de ratten en vlooien niet van de hitte van het vuur hielden en daarom de binnenplaats meden. De Paus sterft uiteindelijk in 1652 aan de gevolgen van een niersteenaanval.

Tot zover vast een deel van het verhaal.