“Marianne, kom kijken. Het overzicht van mensen die dit jaar zijn overleden begint. Dat is leuk.” Terwijl ik de woorden uitspreek, realiseer ik mij dat dit een beetje raar klinkt, vooral de combinatie ‘overleden’ en ‘leuk’. Maar van alle jaaroverzichten die je aan het einde van het jaar op tv langs ziet komen – waar blijft het jaaroverzicht dat alle jaaroverzichten bespreekt die tijdens het jaar voorbij komen? – vind ik het overzicht van de overleden mensen nu eenmaal het leukste om te zien.
Het geeft een zekere weemoed. Je ziet mensen voorbij komen uit de categorie: ‘O ja, die is dit jaar overleden; of mensen waarvan je denkt: goh, leefden die nog? – en die nu dus alsnog dood zijn; of ‘bekende’ mensen waar je nog nooit van hebt gehoord; of bekende mensen die je wel kent maar waarvan je helemaal niet wist dat ze dit jaar waren overleden.
De allereerste persoon die in de uitzending werd herdacht, was er eentje uit de laatste categorie: Albert West, een pseudoniem van Albert Westelaken. Hij bleek tijdens onze vakantie in Amerika te zijn overleden aan de gevolgen van een fietsongeluk. Helemaal gemist. Tijdens een tochtje met zijn driewielerfiets – daar fietste hij mee sinds hij in 2012 was getroffen door een ruggenmerginfarct – kwam de 65-jarige zanger in botsing met een wielrenster met uiteindelijk fatale gevolgen. Ach, Albert West, daar heb ik romantische herinneringen aan.
Ok, die laatste zin vraagt enige toelichting. Het zit zo. We gaan ruim 45 jaar terug in de tijd en wel naar juli 1970. Ik was toen veertien jaar oud, net nog geen vijftien. We waren met mijn ouders, mijn zusje en één broertje – mijn oudste broertje ging al niet meer mee – op vakantie in Drenthe. We zaten in een huisje op een groot bungalow- en campingcomplex in Exloo. Het park was eigendom van een Rotterdams havenconsortium. Het zat er dan ook vol met havenarbeiders en hun gezinnen die er goedkoop konden verblijven. Maar je kon er ook als niet-havenarbeider een huisje huren, dan betaalde je wat meer. Dat hadden mijn ouders gedaan. We maakten een paar uitstapjes in de omgeving, maar de meeste tijd was ik er aan het voetballen, vaak met een vaste groep jongens. De meeste waren fanatieke Feyenoord-fans; de club had twee maanden daarvoor als eerste Nederlandse club de Europa Cup 1 gewonnen. Ik was fan van Go Ahead. Dat werd in orde bevonden. “Het was anders geweest als je voor Ajax was geweest!”.
Het meeste trok ik op met een zekere Robert, wiens vader er uit zag alsof hij in zijn eentje een schip kon lossen. Robert had een tweelingzus, Anki geheten. Toen Robert haar aan mij voorstelde ik, merkt ik scherpzinnig op: “Zo, jullie zijn duidelijk geen eeneiige tweeling” “Nee, ik ben veel knapper” sprak ze. Dat was waar. Ze was ook leuk en gevat. Daar kwam ik op donderdagmiddag achter toen ze tijdens de door de camping georganiseerde speurtocht met Robert en mij in hetzelfde groepje zat.
’s Avonds was er een disco, al heette dat toen nog gewoon een dansavond voor jongeren. Aan het einde van de avond – ik stond met een groepje een beetje rare bewegingen te maken op de dansvloer; alsof ik met een handdoek mijn rug afdroogde – kondigde de disjockey als slotplaat van de avond een langzame plaat aan: “om lekker op te schuifelen”. Het was ‘Cha-la-la I need you’ van the Shuffles van welke groep Albert West – daar hebben we hem – in die tijd de leadzanger was.
The Shuffles: geheel rechts een twintigjarige Albert West.
Ik liep naar de kant maar opeens stond Anki voor me. “Zullen we?” vroeg ze. Ze legde haar armen om mij heen en drukte zich tegen mij aan. “Is goed” zei ik zo kalm mogelijk. Voetje voor voetje draaiden we langzaam rondjes en toen ze zich nog wat dichter tegen mij aan drukte, voelde ik haar borsten tegen mijn lichaam. Even dacht ik dat dat ik mij dat inbeeldde maar bij de volgende draai voelde ik ze weer. Of was het alleen maar haar beha die ik voelde? Volgens mij bloosde ik maar dat kon niemand zien, want halverwege het nummer pakte ze mijn hand en leidde mij door de openstaande deuren naar buiten naar een donker plekje bij de snoepautomaat. Ze begon te zoenen. ‘Cha-la-la, I need you’ klonk het binnen. Opeens voelde ik hoe ze voorzichtig met haar tong mijn mond binnenkwam. ‘Cha-la-la, I love you’. Oeps, wat deed ze nu? Ze tongde! Ooit had een jongen in de brugklas mij gewaarschuwd dat je dat nooit moest doen. Er waren meisjes, zei hij, die duwden hun tong in je mond en dan kreeg je allemaal vreemde bacteriën in je mond waar je heel ziek van werd. Het leek me toen al grote onzin en nu helemaal. Ik besloot het risico te nemen en voorzichtig bracht ik mijn tong in haar mond. Binnen zong Albert West weer “Cha-la-la, I need you, Cha-la-la, I love you”, buiten kronkelden onze tongen onwennig en voorzichtig om elkaar heen. Om nou te zeggen dat ik het heel lekker vond, is wat anders, maar spannend was het wel.
Toen het nummer was afgelopen, ging binnen het grote licht aan en stroomden de mensen naar buiten. “Hé zus, sta je nu met de slechtste voetballer van de hele camping te zoenen?” klonk het opeens achter mij. Het was Robert. Samen met hem liep ik even later, hand in hand met Anki, naar hun tent. Buiten de bungalowtent zaten haar vader en moeder op campingstoeltjes. Ik keek naar de kolenschoppen van handen waarmee haar vader een flesje bier vast hield en durfde Anki bij het afscheid daarom nauwelijks te zoenen. Voorzichtig gaf ik haar een zoentje op de wang en zei: “Ik zie je morgen weer”.
De volgende morgen lag ik nog gelukzalig in mijn bed toen mijn moeder mij riep. “Martin, er staan twee mensen buiten op je te wachten”. Gedurende een seconde flitste het door mijn hoofd dat Anki tegen haar ouders had gezegd dat we hadden getongd en dat deze nu verhaal kwamen halen. Ik kleedde me snel aan en keek voorzichtig naar buiten. Het waren Robert en Anki. “We komen afscheid nemen.” sprak ze. “Het gaat de hele dag regenen en daarom gaan we een dagje eerder terug. Mijn ouders zijn nu de tent aan het afbreken.” “Oh” zei ik. Omdat mijn ouders nieuwsgierig stonden toe te kijken durfde ik haar bij het afscheid nauwelijks een zoen te geven. Het bleef bij eentje op haar wang en eentje in de lucht. “Misschien zien we elkaar volgend jaar weer” zei ik zachtjes en helemaal beduusd vergat ik haar adres te vragen. Toen ze wegliepen, keek Anki nog een keertje om en zwaaide.
Uiteraard heb ik haar nooit meer terug gezien, maar – om met net zo’n gekke zin te eindigen als ik deze blogpost begon – elke keer als ik Albert West op tv zie, moet ik aan tongzoenen denken. Nou ok, niet elke keer, maar wel toen ik zag dat hij was overleden.
12 februari 1970: De shuffles krijgen van Hilversum 3 disjockey Joost de Draaier een gouden plaat voor ‘Cha-la-la I need you’. Derde van rechts Albert West, helemaal links Joost de Draaier. Achteraan de manager van de Shuffles. Foto: Bert Verhoeff, Anefo; Nationaal Archief.