Een groene komeet

Op twitter zag ik onderstaande tweet geplaatst door een account met de naam ‘ Latest in space’. Het account heeft 771.000 volgers, waaronder de Nederlandse astronaut André Kuipers.

000 groene komeet

Er vielen mij twee zaken op bij deze aankondiging van C/2022 E3 (ZTF). Dat is de naam die deze uit ijs, stof en gesteente bestaande komeet, afkomstig uit de Oortwolk aan de rand van ons zonnestelsel, heeft gekregen). Allereerst de opvallende groene kleur van E3. Ik citeer hiervoor even Scientas:

Wanneer de zon een komeet opwarmt, verdampt de organische stof op de ijzige kern en dat komt in de coma – dat is de nevelige wolk van gas om de kern van een komeet – terecht. Zonlicht breekt vervolgens deze grotere organische moleculen af, waardoor diatomische koolstof ontstaat. Naarmate de komeet vervolgens dichter bij de zon in de buurt komt, vernietigen extreme UV-stralen de onlangs aangemaakte diatomische koolstof-moleculen. Hierdoor wordt de groene coma helderder. Tegelijkertijd gaat dit afbraakproces zo snel, dat de moleculen al verdwenen zijn vóórdat de groene kleur de staart heeft bereikt.”

De ene komeet laat overigens meer groen zien dan de andere. Bij sommige kometen wordt de kop zelfs helemaal niet groen. Overigens heeft een kop meestal twee staarten: een plasmastaart (of gasstaart) en een stofstaart.

000 staart komeet

(Dit plaatje is afkomstig van de site Ikhebeen vraag waarin dit fenomeen wordt uitgelegd.)  De plasmastaart wijst altijd van de zon weg. Een plasmastaart is een soort gas gevormd uit geladen deeltjes. Deze worden door de zonnewind (een stroom van geladen deeltjes) van de zon “weggeblazen”. Bij een komeet die de zon is gepasseerd en op de weg terug is zie je daardoor de ‘staart’ meestal voor de komeet uit. Dit laatste fenomeen geeft soms wat verwarring. Zie bijvoorbeeld deze correctie van de Guardian van 24 januari 2023.

Dit artikel is op 24 januari 2023 gewijzigd om de vermelding van de stoffige staart van de komeet die zich “achter” de komeet uitstrekt, te verwijderen. Komeetstaarten wijzen weg van de zon.”

Maar wat ik minstens net zo interessant aan het bericht vind, is de mededeling dat deze specifieke komeet maar eens in de 50.000 jaar langs komt. De volgende keer is dus pas omstreeks het jaar 52,000. Dat van die 50,000 jaar moet gebaseerd zijn op een berekening, want zover ik weet zijn er geen waarnemingen uit het stenen tijdperk van deze komeet gemaakt door Neanderthalers.

000 groene tekening

Geen komeet hier te zien op deze foto van Raveesh Vyas van rotstekeningen in India.

Nu zijn Marianne en ik ervaren kometenkijkers. Zie hier een verslag van de keer in juli 2020 toen wij de komeet Neowise bekeken.

00000 0 1 kom twitter2

Zo’n foto als deze hadden we toen niet, maar met een verrekijker konden we Neowise bij die gelegenheid wel goed zien. De groene E3 komeet bekijken lukte echter niet, Het was compleet bewolkt. Enfin, over 50.000 jaar heb ik een nieuwe kans.

Een afbeelding van het tweede straatje van Vermeer

Zoals elders te lezen is (bijvoorbeeld in de samenvatting) zijn we op zoek naar een schilderij  van een huis dat aan de volgende kenmerken zou moeten voldoen:

  • Een huis dat loodrecht (dwars) op een straat staat (eventueel is voor de straat een gracht zichtbaar maar dit hoeft niet).
  • Het huis is 4,40 meter breed. Er is in ieder geval een deur en een raampartij te zien; wellicht twee raampartijen. Vermoedelijk zal er in ieder geval aan de rechterkant van het huis een raampartij te zien zijn.
  • Het huis heeft aan de voorkant een trapgevel.
  • Het huis is vermoedelijk opgebouwd uit rode bakstenen, die wellicht wit zijn gepleisterd.
  • Op diverse plaatsen zullen op de voorgevel beschadigingen aan het metselwerk te zien zijn.
  • Aan de gevel van het huis is een gevelsteen te zien met daarop drie vogels (valken).
  • Het huis heeft naar achteren toe een puntdak (zadeldak)
  • Aan de rechterkant van het dak is een hoge schoorsteen zichtbaar. De schoorsteen staat vrij ver naar voren.
  • Schuin rechtsachter het huis is op de achtergrond het dak te zien van een hoog huis.
  • Er zullen vermoedelijk geen kinderen op het schilderij te zien zijn.

Uitgewerkt zou dat een afbeelding als onderstaand kunnen opleveren.

00 huis ipad

Deze afbeelding heb ik uiteraard niet zelf gemaak – ik zou dat beslist niet kunnen – maar het is gemaakt door Klaas van den Hurk. Hij was één van de mensen die zich als deelnemer had opgegeven voor het programma  De nieuwe Vermeer van omroep Max .

Voor het hele verhaal hierover  zie hier op mijn site.

Wederom een nieuwe oudste persoon ter wereld

Ik heb hier een tijdje niet meer geschreven over mijn voornemen om ooit de oudste persoon ter wereld te worden. De laatste keer was in 2017. Toen was de Japanse Nabi Tajima de oudste ter persoon. Zij was op dat moment 117 jaar en 44 dagen oud. Uiteindelijk is ze 117 jaar en 260 dagen geworden.

Sindsdien zijn er drie nieuwe wereldrecordhouders geweest die inmiddels ook allemaal overleden zijn: twee Japanse vrouwen en een Franse zuster. Die laatste, Lucille Randon,  overleed gisteren. Ze was op twintig dagen na 119 jaar oud.  Ze had, naast dat ze de oudste persoon ter wereld was, nog een wereldrecord op haar naam staan. In december 2021, ze was toen bijna 117 jaar,  kreeg ze corona maar overleefde dit en werd daarmee de oudste persoon ter wereld die deze ziekte overleefde.

Echt gezond was ze niet meer. Sinds 2010 zat ze in een rolstoel en ook was ze inmiddels blind. Zie haar hier in betere tijden:

00 oudste 00 oudste 2

De kinderfoto stamt ergens uit de periode 1907-1910, de andere foto  is omstreeks 1920 genomen. Op het laatst van haar leven zag ze er  zo uit.

00 oudste 3

Deze foto stamt uit 2019.

Uiteraard is er direct weer een nieuwe oudste levende persoon ter wereld. Het is de Spaanse – het zijn altijd vrouwen – María Branyas Morera. Ze is geboren op 4 maart 1907 en is nu 115 jaar en 320 dagen oud. Dat is overigens een behoorlijke stap terug ten opzichte van de 118 jaar en 340 dagen van de Franse zuster. Zie deze site voor foto’s van haar, van haar jeugd tot heden. Ze heeft het Covid-record  – de oudste persoon ter wereld die corona overleefde – ook een tijdje in handen gehad. Ze kreeg corona in april 2020 toen ze 113 jaar oud was, maar in 2021 pakte de Franse zuster haar dit record met 116 jaar af.

De oudste man die momenteel leeft is Juan Vicente Pérez Mora uit Venezuela. Hij  is geboren op 27 mei 1909 en is momenteel 113 jaar en 236 dagen oud.

Overigens, voor wat betreft mijn voornemen om de oudste persoon ter wereld te worden, ik wil het wel worden, maar niet zijn. Ze gaan namelijk vaak snel dood als ze eenmaal die titel hebben.

De Nieuwe Vermeer

Zoals ik in de vorige bijdrage al schreef, kreeg ik in april een mailtje van een tv-productiehuis met de titel: ” ONDER EMBARGO Nieuw televisieprogramma Johannes Vermeer.”

“Beste Martin van Neck, Mijn naam is Joanie en ik ben werkzaam als redacteur bij productiehuis Helder in Amsterdam, de makers van het televisieprogramma Project Rembrandt. Momenteel zijn we druk bezig met een nieuw televisieprogramma over de schilder Johannes Vermeer.

Hiervoor zijn we op zoek naar kunstschilders die in de huid van zijn 17e-eeuwe penseelstreek willen kruipen en 1 van de vermiste werken (6) van Vermeer gaan schilderen. Elk schilderij bevat uiteraard een eigen titel ofwel thema. 1 van de titels zal gaan over het mogelijke 2e straatje van Vermeer.

Ik zou heel erg graag met u hierover in contact willen komen om meer over dit onderwerp te weten te komen. Daarbij ook de mogelijkheid verkennen om u wellicht als expert bij deze aflevering te betrekken?

Ik zie uw reactie graag tegemoet.

 Veel groeten, Joanie “

Het mailtje van Joanie – in haar mail vermeldt ze keurig haar achternaam maar die heb ik hier vanwege privacy-aspecten  wegelaten –  was door Hotmail als spam aangemerkt en daardoor automatisch in mijn spammap beland. Daar zag ik het een paar weken later toevallig en na wat mailtjes heen en weer maakten we begin juni een afspraak in hun kantoor aan de Herengracht in Amsterdam.

Ik werd er door Joanie samen met nog twee dames ontvangen, een collega en haar baas. Ze vertelden dat ze vorig jaar het Project Rembrandt voor Omroep Max hadden gemaakt – ik kende het niet. Het bleek dat het programma op hetzelfde tijdstip uitgezonden was als NCIS en tja, daar keken mijn vrouw en ik liever naar.  Dat vonden de dames jammer, maar goed volgend jaar wilde Omroep Max een tv-programma uitzenden rondom de grote Vermeer tentoonstelling in het Rijksmuseum.

00 max

In de eindejaarsuitzending van Omroep Max werd er over dit programma gesproken,

Voor elk vermist schilderij, zo vertelden de drie dames mij, waren er een tweetal kunstenaars (de zogeheten ‘meesterschilders’) gevraagd om in de huid van Vermeer te kruipen om de verdwenen schilderijen zo exact mogelijk te herschilderen zoals Vermeer het zelf gedaan zou kunnen hebben. Een jury van deskundigen uit het Rijksmuseum en het Mauritshuis in Den Haag beoordeelde vervolgens telkens wie van de twee dit het beste had gedaan .

Daarnaast was er een ‘vrije categorie’. Hierbij mochten “amateurskunstenaars” (in hun eigen ‘atelier’) een persoonlijke invulling aan één van de verdwenen schilderijen van Vermeer geven, aan de hand van een vastomlijnde omschrijving (de zogenaamde ‘opdracht’).  Alles mocht, elk materiaal was toegestaan, de enige voorwaarde was dat je naast het insturen van een foto van het resultaat ook het hele maakproces werd gefilmd en gefotografeerd zodat heel Nederland mee het maakproces kon zien.

Eén van de zes verdwenen schilderijen betrof het Tweede Straatje van Vermeer. Op internet waren ze mijn ideeën tegen gekomen over hoe het schilderij er uit gezien zou kunnen hebben en vandaar dat ze mij hadden uitgenodigd. Wellicht kon ik als een soort expert aan het programma mee  werken. Oké, een rol als expert, gelukkig, ik was even bang dat ik zelf moest gaan schilderen.

Op hun verzoek vertelde ik vervolgens waarom ik dacht dat het schilderij er uitzag zoals ik denk dat het er uit ziet – deze zin moet u misschien nog een keer overlezen maar hij klopt wel (denk ik). De dames waren enthousiast. Vervolgens kwam er een discussie over hoe deze ideeën op tv in beeld konden brengen “This is TV man”. De beschrijving van het schilderij voorlezen van een papiertje was het natuurlijk niet, waarop ik het idee opperde voor een wandeling, samen met een echte kunstexpert, langs plaatsen in Delft zoals het geboortehuis van Vermeer, zijn woonhuis en de straat waar het eerste en tweede Straatje gestaan zouden kunnen hebben. (Ik moet eigenlijk geld vragen voor dit soort ideeën.)

Aan het einde van het gesprek vroeg ik welke andere verdwenen schilderijen in het programma te zien zouden zijn. Het waren er  naast het Tweede Straatje nog vier die op de zogeheten Dissiuslijst stonden – voor deze lijst zie hierHet zesde schilderij betrof ‘Het Concert’, het schilderij  van Vermeer dat in 1990 uit het Isabelle Gardner Museum in Boston is gestolen. Sindsdien is het spoorloos. (Elders op deze site kunt u een groot verhaal van mij over deze diefstal lezen dat ik 2018 heb geschreven; zie hier). “Nou, die expertschilders van dat schilderij hebben het makkelijk, het is precies bekend hoe dat er uit ziet’ merkte ik op, maar dat moest ik niet te makkelijk zien.

Overigens staan er op de Dissius-lijst zes schilderijen die thans verdwenen zijn en niet vijf. Zie hier een uitgebreide analyse op de prachtige zeer informatieve site EssentialVermeer over verdwenen Vermeer.  Eentje doet dus blijkbaar niet mee. Het zou kunnen dat er naast de zes vermiste schilderijen van de Dissiuslijst er nog twee of meer schilderijen van Vermeer zijn, die in de loop van de tijd zijn verdwenen. Zie daarvoor ook de analyse op de site van Essential Vermeer. Enfin, ze zouden over alles nadenken en ik zou over de verdere invulling van mijn rol nog horen.

In juli kreeg ik weer een mailtje van Joanie.

 Beste Martin, Alles wel?  Even een update en nog een aanvullende vraag vanuit ons aangaande het programma. We zijn momenteel druk aan het puzzelen om te kijken hoe we de doektochten in de afleveringen kunnen invullen. Ook zijn we nog steeds erg enthousiast over jouw verhalen en aannames rondom het 2e straatje. Wetende dat het op onderzoek berust en geen harde feiten zijn, zijn we toch benieuw naar het volgende. Is het mogelijk om de punten http://www.martinvanneck.nl/het-tweede-straatje-van-vermeer/11-het-tweede-straatje-van-vermeer-1656-1696/ voor ons ietwat meer te duiden of hoe je bij deze aannames bent gekomen? Het is voor het programma van belang dat deze wel op onderzoek berusten. Ik hoor het graag, ook als erg nog vragen en opmerkingen zijn.”

A ha! Het moest wel op onderzoek berusten. Heel goed, maar zoals Albert Einstein ooit eens zei: ‘Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.” Desondanks stuurde ik een uitgebreide mail waarin ik – uitgaande van de beredeneerde veronderstelling dat Vermeer het huis van zijn zuster als Tweede Straatje  had geschilderd –  telkens voor elk van mijn veronderstellingen aangaf of het gebaseerd was op onderzoek of dat het een aanname betrof, zoals deze veronderstelling over de afmetingen van het huis.

  • “Het huis is 4,40 meter breed. Er is in ieder geval een deur en een raampartij te zien; wellicht twee raampartijen. Vermoedelijk zal er in ieder geval aan de rechterkant van het huis een raampartij te zien zijn.” De breedte van het huis weten we exact dankzij het eerder vermelde belastingdocument waar voor elk huis aan een gracht de afmetingen in stond. Onderzoek dus. Dat er aan de rechterkant van het huis een raam zal zijn is een aanname gebaseerd op de aanwezigheid van een schoorsteen aan de rechterkant op het dak, dat doet vermoeden dat er beneden aan de rechterkant van het huis een openhaard zal zijn geweest die zich in de woonkamer zal hebben bevonden. Deze kamers hebben meestal ramen. Het huis is niet al te breed, maar er is voldoende ruimte aan de linkerkant van de deur voor nog een raam. Het eerste raam is dus vooral gebaseerd op onderzoek, het tweede raam is een aanname.

Vervolgens duurde het tot september voordat ik weer iets hoorde. Wel kreeg ik in de zomer een aantal mailtjes met vragen over het Tweede Straatje van kandidaten (“de amateurs”) die aan het programma mee wilden doen en die ook mijn site hadden ontdekt . Ik antwoordde telkens dat ik in contact was met de productiemaatschappij die voor Omroep Max het programma ging maken en dat het me daarom niet fair tegenover de andere deelnemers leek om ze uitgebreid van advies te voorzien.

Eén van deze deelnemers merkte op: “Er wordt erg weinig van uw bevindingen gebruikt. Er is zelfs een ander formaat van het doek gekozen ( 44×54 cm; landscape; terwijl de meeste doeken van Vermeer in portrait-mode zijn geschilderd) […]  Men geeft aan dat er enkele huizen op het doek moeten staan; dat er personages op moeten voorkomen i.v.m. de menselijke maat en de verhouding naar de huizen; de huizen  en de locatie moeten van enige betekenis zijn; het moet een sfeerbeleving voorstellen in een logisch samenhangend geheel. Dat alles in de stijl van Vermeer waarbij het licht functioneel wordt ingezet waardoor het oog van de kijker wordt geleid naar de kern van de voorstelling.”

Hij had gelijk.  Zo’n 90% van de schilderijen van Vermeer zijn geschilderd in portraitvorm en niet in landscape. Zeker voor een schilderij van een huis  – meestal hoger dan breed  – lijkt een schilderij in portraitvorm de meest logische keuze.  Dus waarom de productiemaatschappij met de aanwijzing kwam dat het een werk in landscape moest zijn, geen idee. Wellicht had dat te maken met het feit dat tv’s allemaal een breedbeeldformaat hebben? Ik verzin ook maar wat.

Eind augustus fietsten mijn vrouw en ik twee weken lang door Nederland –  geen E-bike, het echte werk dus.  In de bossen bij Anrhem kreeg ik opeens telefoontje van Joanie. Ze hadden contact gehad met iemand van het Rijksmuseum en die was het niet eens met mijn ideeën over hoe het schilderij er uitzag. Nou moe! Dat kan zei ik, zolang het schilderij niet terug gevonden is, is elke theorie mogelijk. Maar het kwam er geloof ik op neer – ze zei het niet expliciet – dat ze meer waarde hechtten aan de mening van de Rijksmuseum-deskundige dan aan mijn ideeën over het schilderij. Oké, dat kan. “En toch draait ze” zou Gallilei zeggen. Wel zou ze de twee experts wijzen op mijn site zodat ze zelf konden beslissen hoe het schilderij er uit zou kunnen zien. Ik werd vriendelijk bedankt voor mijn inzet voor het programma. Ik wenste haar veel succes en dat was het dan.

Een week later was ik weer thuis en stuurde ik haar nog een mail dat los van hoe de voorstelling er uit zag, ik wel hoopte dat de expert-schilders het schilderij in ieder geval in portrait-vorm zouden schilderen in plaats van de landscape-vorm die de amateurschilders kregen voorgeschoteld, maar een antwoord op die mail kreeg ik niet.

Enfin, tot zover mijn rol als expert, Omroep Max zendt vanaf 12 februari het programma ‘De nieuwe Vermeer’ uit waarin de verdwenen schilderijen van Johannes Vermeer centraal staan inclusief het Tweede Straatje. Ik denk dat ik wel ga kijken, in ieder geval de aflevering over het Tweede Straatje.

Het Tweede Straatje van Vermeer wordt verfilmd

Oké, de titel is niet helemaal juist. Het Tweede Straatje wordt niet verfilmd maar komt op de televisie. Oké, dat is ook niet helemaal juist. Er komt een programma op televisie, waarin ook het Tweede Straatje van Vermeer aan de orde komt. Oké, het gaat niet specifiek over mijn speurtocht maar over het schilderij zelf.  Oké, het programma  gaat ook niet specifiek over het Tweede Straatje maar over alle vermiste schilderijen van Vermeer. Maar hé, het Tweede Straatje komt  wel op televisie!

In 2023 is er in het Rijks Museum – die rare spatie is niet van mij maar een idee van het Rijksmuseum zelf – van 10 februari  tot  en met 4 juni 2023 een grote tentoonstelling met schilderijen van Vermeer.  In de tentoonstelling zijn 28 van de 37 nog bestaande Vermeers te zien. Nog nooit eerder was het mogelijk zoveel werken van Vermeer tegelijk te bekijken. Voor meer informatie over deze tentoonstelling zie hier.

oo rijks vermeer

Omroep Max heeft nu bedacht om hierop mee te liften en heeft een productiehuis opdracht gegeven een programma te maken over de vermiste schilderijen van  Vermeer. Hobby-schilders kunnen hieraan mee doen door één van deze vermiste schilderijen te schilderen  – geheel naar eigen inzicht – en ondertussen hun schilderproces te filmen. Daarnaast zijn er twee experts die proberen om het betreffende vermiste schilderij zo nauwkeurig mogelijk te schilderen.  Er is ook een deskundige jury die een en ander gaat becommentariëren.

00 vermeer

Diona Stax gaat het programma presenteren.

00 vermeer 2

Een probleem is natuurlijk wel dat niemand precies weet hoe die verdwenen schilderijen er uit zien. Maar één deskundige – ja, ja – heeft wel een idee hoe het Tweede  Straatje er uit kan zien. Zo dus: (Zie elders op deze site.)

00 vermeer 3

Het productiebedrijf dat het programma maakt had op zoek naar informatie over Vermeer gegoogled en was op mijn blog over het vermiste schilderij gestuit. Eind april kreeg ik opeens een mail. Hoe het verder ging, – cliffhanger (!) –  leest u  in de volgende bijdrage.

00 vermeer 4

Redt uw deskundige hier Dionne Stax? Lees het in de volgende bijdrage!

Zeven tips voor strafschoppen

Het wereldkampioenschap voetballen is weer voorbij. Het werd in Qatar gehouden en dat had nooit gemoeten, maar daar wil ik het nu niet over hebben, Wel over strafschoppen. Argentinië is wereldkampioen geworden. Het won in de finale de strafschoppenserie van Frankrijk. Eerder versloegen ze in de kwartfinale Nederland, ook al na strafschoppen.

De kunst van het strafschoppen nemen is belangrijk. Bondscoach Louis van Gaal weet dat uiteraard ook. In zijn vorige periode als bondscoach tijdens het WK van 2014 verloor Nederland in de halve finale met strafschoppen, ook toen van Argentinië. Van Gaal kondigde daarom al een jaar voor dit WK aan dat hij het wetenschappelijk ging aanpakken. Er werd zelfs twee maanden voor het WK nog een speciale stafschoppendag op Zeist voor de doelmannen van Oranje gehouden.

Uit het AD van 20 september 2022

0 straf 1

Maar nadat Nederland ondanks deze voorbereiding  ook deze keer de strafschoppenserie verloor zei Van Gaal dat het gewoon een loterij was. Tot zover de wetenschappelijke aanpak van Van Gaal.

Uiteraard is het geen loterij. Strafschoppen nemen is een vaardigheid. Neem Kylian Mbappé die tijdens de WK-finale – over druk gesproken – liefst drie strafschoppen benutte (twee tijdens de wedstrijd; eentje bij de shoot out.) Ook het stoppen van de strafschoppen is een vaardigheid, waarin de ene keeper beter is dan de andere. Kortom, het is geen loterij. Daarom bij deze een cursus strafschoppen.

Alles wetenschappeliijk onderbouwd. Er zijn namelijk meerdere bedrijven en sites die er allerlei analyses op los hebben gelaten. Tienduizenden strafschoppen zijn er onderzocht, waarbij er is gekeken of er statistische verbanden zijn. Lang niet alle gevonden statistische resultaten zijn relevant. Vrouwen stoppen bijvoorbeeld vaker strafschoppen dan mannen. Is waar. Maar misschien nemen vrouwen strafschoppen wel slechter dan mannen en stoppen de keepsters er daarom meer. Dus niet direct de keeper in de strafschoppenserie  vervangen door zijn vrouw.

Nog zo’n verband waar je niet veel aan hebt. Mensen met het sterrenbeeld Leeuw blijken niet alleen vaker een strafschop te benutten maar stoppen er ook meer. Komt mij als Leeuw logisch voor maar toch, ik zou er niet te veel waarde aan hechten. Maar nu over naar de statistische verbanden die er wel toe doen.

We beginnen met de strafschoppenserie. Er wordt geloot wie mag beginnen. Als je die loting wint, kies dan altijd  om als eerste te gaan schieten.  Statistieken, gebaseerd op grote  aantallen shoot-outs, laten namelijk zien dat het beginnende team net iets vaker wint. Een onderzoek gebaseerd op grote aantallen strafschoppenseries geeft een voordeel van 51,5% – 48,5% ; een ander onderzoek zelfs 60% – 40% maar dat is op te weinig shoot-outs gebaseerd. Dat laatste geldt ook voor de statistieken van de shoot-outs  genomen tijdens WK’s.

Tot dit WK waren er 30 shoot outs op een WK. (Het is in 1978 geïntroduceerd). De score was 15-15.  Op dit WK waren er vijf; twee gewonnen door het beginnende team; drie door het team dat als tweede moest (waarvan Argentinië twee keer.) De WK-stand is dus nu 17-18, maar in zijn algemeenheid (gebaseerd dus op veel grotere aantallen) is de stand 51,5%-48,5% in het voordeel van de beginnende partij.

0 straf 2

Shoot out tijdens de Champions League Finale 2012;Bayern München – Chelsea;  19 mei 2012;  foto  Markus Unger; Wikipedia

Beginnen dus met schieten als je de loting wint. Psychologen geven als verklaring voor de grotere winstkans dat de druk om telkens de gelijkmakende strafschop te moeten maken groter is dan de druk om als eerste te schieten. Degene die als eerste begint, schijnt onbewust in zijn achterhoofd nog de gedachte te hebben dat als hij mist zijn keeper de strafschop van de tegenstander uit de gelijkmakende beurt wellicht stopt.

Wetenschappelijke tip 1: Als je de loting bij een strafschoppenserie wint, kies er dan voor om met de serie te beginnen.

Om deze druk hoog te houden moet je als eerst schietende partij er natuurlijk wel voor zorgen dat de eerste strafschoppen raak zijn. Daarom moet je altijd je beste penalty-nemers als eerste laten schieten. Dus niet je aanvoerder die “zijn verantwoordelijkheid pakt” als eerste laten schieten maar je beste man als eerste.

Kijken we nou wat Nederland deed tegen Argentinië dan zien we dat daar Virgil van Dijk, de aanvoerder maar niet de beste strafschoppennemer van Nederland, als eerste ging schieten (en miste) en niet de beste strafschoppennemer van de ploeg (Koopmeiners). Tot zover de wetenschappelijke aanpak van Louis van Gaal en keeperstrainer Frans Hoek.

Ook Brazilië ging tijdens dit WK in de kwartfinale tegen Kroatië hier goed de mist mee in.  Neymar, hun beste penaltynemer wilde graag de beslissende vijfde penalty nemen (en dan ijdel oh ijdel – daarna de gevierde man zijn die zijn ploeg naar de halve finale had geschoten). Het trieste was dat hij zelfs niet meer aan de beurt kwam. Voor hem misten al twee andere Brazilianen. Een strafschoppenserie en je beste penaltynemer neemt niet eens een strafschop. Tja….

De meeste landen zijn echter wel zo verstandig om met hun beste strafschoppennemers te beginnen. Dat je zie ook terug in dit staatje van de site van The Analyst met de perentages benutte strafschoppen per strafschoppennemer in de serie. Dat zakt van 75% voor de nummer 1 naar 50% voor nummer 5.

0 straf 3

Wetenschappelijke tip 2: Je beste strafschoppennemers als eerste laten schieten in een strafschoppenserie.

Wie moet er trappen? De 30-plussers doen het volgens de statistieken beter dan jongeren. De aanvallers en middenvelders doen het beter dan de verdedigers en nooit iemand laten schieten die zijn laatste drie strafschoppen heeft gemist. Die schiet zijn vierde poging opvallend vaak op de paal of lat. Blijkbaar wil hij het  zo graag  goed doen nu, dat hij zo ver mogelijk van de keeper af schiet en schiet hem dan op de paal. Maar iemand die zijn laatste drie strafschoppen onder druk heeft gemist, zou ik persoonlijk sowieso geen penalty laten nemen.

Wetenschappelijke tip3: Oudere aanvallers en middenvelders zijn de betere strafschopnemers

Nu over naar het nemen van de strafschop. We beginnen met iets simpels – althans dat lijkt het – de aanloop. Je kan een grote aanloop nemen, een kleine of uit stand schieten. Alles is uiteraard onderzocht. De statistieken leren dat de lengte van de aanloop er toe doet. Er zijn namelijk keepers die aan de houding en de bewegingen van de speler tijdens de aanloop kunnen “zien” in welke hoek hij gaat schieten.

Dat lukt hem/haar het beste als hij/zij de penaltynemer een aanloop van vijf stappen ziet maken. Dan stopt hij 31% van de strafschoppen. Bij een aanloop van slechts twee passen (uit stand dus bijna) zakt dit percentage naar 27%.  Bij een langere aanloop dan 5 stappen lukt het de keeper om de een of andere reden ook  niet meer goed.  Te veel beweging waarschijnlijk. Dan zakt het percentage gestopte strafschoppen zelfs naar 22%.  Het beste is dus om een aanloop van in ieder geval langer dan vijf passen te nemen. Die aanloop moet  – blijkt ook uit cijfers –  daarnaast niet te snel zijn maar ook niet te langzaam. Klinkt logisch zou Johan Cruijff zeggen.

Wetenschappelijke tip 4: De strafschoppennemer moet een wat langere  aanloop (niet te hard en niet te zacht) nemen, in ieder geval meer dan vijf passen.

Wat ook van belang is voor de strafschoppennemer is om tijdens de aanloop niet alleen naar de bal te kijken, maar ook naar de goal en de keeper. Sommige keepers gokken en duiken al tijdens de aanloop naar een hoek en dan kan je alsnog voor de andere hoek kiezen. Kijkt de strafschopnemer alleen naar de bal dan bedraagt volgens cijfers van InstantSport.com het percentage benutte strafschoppen 69%. Kijkt hij echter ook naar de keeper dan stijgt dit percentage naar 76%.

Wetenschappelijke tip 5: tijdens de aanloop moet de strafschoppennemer ook naar de keeper kijken

De volgende vraag is: waar te schieten? In ieder geval op het doel. Het beste is om in de hoek te schieten, hard, maximaal niet meer dan een metertje van de paal af verwijderd en redelijk hoog. Maar niet precies in de bovenhoek, want dan heb je een te grote kans om over te schieten; Ook niet te laag want dan kan een duikende gokkende keeper er bij en zeker niet door het midden.

Zie hier twee plaatjes afkomstig van de site van the Analyst met daarop aangegeven hoe de benutte en gemiste strafschoppen tijdens WK’s vanaf 1982 zijn genomen. Dit zijn de benutte strafschopppen

0 straf 4

En dit zijn de gemiste strafschoppen.

0 straf 5

Je ziet dat veel spelers de neiging hebben om de bal laag in de hoek te schieten en ook dat een behoorlijk aantal van die strafschoppen wordt gestopt (Meestal omdat ze niet hard genoeg zijn en/of omdat de keeper gokte). Kijk je echter naar de wat hoger in de hoek geschoten strafschoppen, dan zie je dat die nauwelijk tot helemaal niet worden gestopt. Als de bal hard genoeg is geschoten, dan kan de keeper er gewoon niet bij.  Als het wel mis gaat, dan is het omdat de strafschop over of naast wordt geschoten of tegen de paal/lat. De keuze voor een wat hogere bal in de hoek van het doel is juist. De technische uitvoering is een kwestie van veel trainen.

(Je ziet ook een aantal rake strafschoppen die dwars door het midden worden geschoten, waaronder enkele panenka’s. Het betreft dan meestal een gokkende doelman die een hoek in duikt. Als de doelman niet gokt kan hij ze makkelijk tegen houden. Kom ik verderop op terug.)

Rechtsbenige spelers hebben de neiging om de bal in de linkerhoek te schieten (vanuit de strafschoppennemer gezien); Linksbenige spelers in de rechterhoek. Schiet echter niet 100% van de strafschoppen in dezelfde hoek. Dat helpt gokkende keepers (die soms de voorkeuren van spelers op hun bidon schrijven). Af en toe er daarom eentje in de andere hoek schieten. Maar als ze maar hoog genoeg zijn, dicht genoeg bij de paal zijn en hard genoeg zijn, dan kan de keeper er gewoon niet bij. Mbappé schoot zijn drie penalties tijdens de WK-finale alle drie in dezelfde hoek. Ze waren hard en hoog genoeg: drie goals.

0 straf 6

Zie hier de twee gemiste strafschoppen van Nederland tegen Argentinië. Links die van Berghuis; rechts die van Van Dijk. Die van Berghuis zat niet echt in de hoek en was te laag. Daarom kon de keeper er bij. De bal had verder de hoek in gemoeten en hoger. Die van Van Dijk zat iets beter in de hoek maar was ook te laag. Daarnaast waren ze alle twee te zacht

Wat je echter niet moet doen is zo hard mogelijk knallen (zoals Johan Neeskens dat vroeger deed en Harry Kane tijdens dit WK tegen Frankrijk). In 28% van de gevallen gaat het dan namelijk  mis. Je hoeft de bal maar iets verkeerd te raken en hij vliegt het stadion uit.

0 straf 7

Harry Kane schiet de bal heel hard heel hoog over. Er wordt nog steeds naar de bal gezocht.

Als je de bal “normaal hard” schiet, dan is dat voldoende. De gemiddelde reactietijd van een mens is ongeveer 0,2 seconde. De keeper kan er dan niet meer bij.  Zuiverheid  (dichtbij de paal en redelijk hoog) is belangrijker dan keihard schieten.

Wetenschappelijke tip 6: Schiet de bal redelijk hoog, hard en dicht bij de paal.

Dan de doelman. Voor de doelman is er maar  één gouden regel. Reageren op het schot! Niet gokken op een hoek. Het is geen loterij. Wie niet gokt maar reageert op het schot zal veel meer strafschoppen stoppen dan de gokker. (35% om 21%). Dat komt omdat hij dan alle slecht genomen penalty’s stopt.

0 straf 8

Een keeper die op de verkeerde hoek gokt. De bal was slecht in geschoten. Te laag, te zacht en niet ver genoeg in de hoek. Had de keeper niet gegokt maar gereageerd dan had hij hem simpel kunnen stoppen. Foto: Björn Láczay; Wikipedia.

De keeper moet altijd reageren op  het schot en niet naar de speler kijken tijdens diens aanloop. En pas reageren als de bal beweegt en je de richting en beweging van de bal kan zien. De goed genomen strafschoppen stop je dan weliswaar niet, maar alle slechte genomen penalties wel.  1,5 keer zo veel als bij gokken!

En wat zagen we doelman Noppert doen tegen Argentinië in de strafschoppenserie op het WK na de uitgebreide wetenschappelijke analyse van Louis van Gaal en keeperstrainer Hoek? Gokken! Minstens bij drie van de vijf penalties gokte hij op een hoek. Alle drie keer mis. (Het was bij de andere twee strafschoppen niet te zien of hij reageerde of dat hij op de goede hok gokte.)  Wellicht had hij  één van de drie fout gegokte strafschoppen (de eerste of de derde) bij reageren wel kunnen stoppen (de vijfde strafschop was sowieso te goed ingeschoten).

0 straf 9

Bij strafschop 1, 3 en 5 gokt Noppert op de verkeerde hoek. Bij strafschop 2 zat hij wel goed maar die was te goed in geschoten. Strafschop 4 werd naast geschoten.

Wetenschappelijke tip 7. De keeper moet niet op een hoek gokken maar reageren op het schot.

Tot zover deze gratis strafschoppencursus. Vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan. Om nog twee echte kenners te citeren:

Penalty’s zijn een specialiteit, wie niet iedereen ken” – Johan Cruijff (hij nam zelf haast nooit strafschoppen.)

Onuitroeibaar zit het in de hoofden: je kunt niet op strafschoppen trainen, het is een loterij.” – Jan Mulder, analist der analisten.

De Nieuwe Driemanspolder.

Tussen Leidschendam en Zoetermeer ligt tegenwoordig de Nieuwe Driemanspolder. Het is behalve een natuurterrein ook een zogheten ‘piekberging’. De polder vangt bij extreme regenval het overtallige water uit de omgeving op. Momenteel staat er best veel water in.

000 polder

Als gevolg daarvan zijn niet alle paden meer begaanbaar.

000 bord

Goed dat ze waarschuwen. Menig ruiter was anders zo maar door gereden.

 

Hard Gras 147

Er is weer een verhaal van mij opgenomen in Hard Gras en wel in nummer 147 van december 2022. (De allereerste keer dat er een verhaal van mij in Hard Gras verscheen is al weer 22 jaar geleden. Ik word oud.) Zie hier het kaft van Hard Gras  nr. 147.

00 hard gras

Het verhaal gaat over de sportieve carrière van mijn ouders. Mijn vader was meer dan veertig jaar voetbalbestuurder. Voor het eerst tijdens de Tweede Wereldoorlog in Voorst, voor het laats in 1985 bij de sportvereniging Diepenveen. Ik citeer een klein stukje uit het verhaal over de periode bij Voorst.

Ook schrijft hij vaak de jaarverslagen van de club. Het organiseren van voetbalwedstrijden tijdens de oorlog wordt steeds problematischer. Uit een naoorlogs verslag op de site van Voorst over het seizoen 1943 – 1944, het laatste seizoen dat er tijdens de oorlog wordt gevoetbald:

Moeilijkheden bleven Voorst niet bespaard. De oorlog drukte steeds meer een stempel op ons gehele leven. Verschillende spelers moesten in Duitsland gaan werken, andere doken onder, het materiaalprobleem werd steeds dringender en ook het vervoersvraagstuk. Op alle mogelijke manieren moest men soms proberen de tegenpartij te bereiken. We herinneren ons, dat Voorst 3 eens op 5 tandems (meer waren er niet te krijgen) met 10 spelers naar Hengelo vertrok. Tot overmaat van ramp werd de terreinhuur opgezegd. Na lang zoeken werd tijdelijk een weide van de heer Kloosteboer verkregen en de toenmalige spelers zullen nog wel eens terug denken aan de “malse klei” van dit terrein.”

Het verhaal gaat ook over mijn moeder. Zij zat samen met haar vriendin Fanny (Blankers) Koen uit Hoofddorp op turnen en atletiek.  Mijn moeder was beter in turnen, Fannny Koen in atletiek. Was het andersom geweest dan had mijn moeder vier gouden Olympische medailles gewonnen. Enfin, het hele verhaal kunt u dus lezen in Hard Gras nr.147.

De Titanic: Een ooggetuigenverslag

In 2012 verscheen er een boek van mijn hand over de ondergang van de Titanic honderd jaar eerder. Zie hier elders op mijn site meer informatie over dit boek.

000 titanic

Het boek bevat niet alleen een verslag van de geschiedenis van de Titanic: van de bouw tot haar ondergang, maar het bevat ook een aantal portretten van mensen die aan boord waren tijdens het zinken van het schip, waaronder de ‘usual suspects’, zoals de kapitein, de stuurman, de reder, de uitkijk, the unsinkable Molly Brown, de marconist en de mensen van het scheepsorkest – and the band played on.

Maar ook bevat het boek portretten van een aantal opmerkelijke maar wat minder bekende mensen die zich aan boord van de Titanic bevonden, zoals de vrouw die twee keer met de Titanic zonk, de wacht op het achterdek die men vergat te waarschuwen, de man die de ramp had voorspeld maar desondanks aan boord ging, de man die na zijn dood briefkaarten bleef sturen, de Japanner die oneervol niet was verdronken en een ontvoerd kind dat zich aan boord van de Titanic bevond.

Wie hier meer over wil weten; het boek is nog steeds te koop, onder andere bij Bol.com en via de site van de uitgever.  Ook kan je sinds dit jaar het boek kopen als luisterboek. Hoef je niet eens het boek zelf te lezen maar wordt het boek je voorgelezen.  Wij van WC-Eend kunnen dit boek beslist aanraden!

Nu staat er in het boek uiteraard niet van iedereen die aan boord was van de Titanic een portret. Met 2223 mensen aan boord zou het anders een beetje dik boek zijn geworden.

Tot de mensen die geen plekje in het boek kregen, behoort ook Frank Winnold Prentice, een op dat moment 23-jarig bemanningslid, die  werkzaam was in het voorraadmagazijn van het schip.

000 Prentice titanic jong

Ik – de Titanic-expert  – had geen idee van zijn wederwaardigheden op de Titanic totdat ik van de week op twitter een interview met hem zag dat de BBC in 1979 met hem – hij was op dat moment 90 jaar oud  – had gehouden. Hij gaf daarin een fascinerend persoonlijk verslag van de ondergang van de Titanic.

Had ik op het moment van het schrijven van het boek dit interview gekend, dan had ik beslist een portret van hem met de tekst van zijn ooggetuigenverslag in het boek opgenomen. ‘Met de kennis van nu’ zou onze minister-president zeggen, had ik dat moeten doen. Daarom krijgt u het hier alsnog.

000 Prentice titanic 2

Ik heb het interview voor u uitgeschreven en zo goed mogelijk voor u vertaald. Zie hieronder: (het is grotendeels een monoloog). Als u het boek heeft gekocht, print het uit en stop het in het boek! Als u het boek niet heeft gekocht, koop het alsnog, print het interview vervolgens ook uit en stop het er in. Frank Prentice begint zijn verhaal met het moment van de botsing:

Er was geen impact als zodanig. Het was net alsof een auto remde en dat was het. Ze stopte. We hadden een patrijspoort open staan. Ik keek naar buiten en de lucht was helder, sterren schenen. De zee was doodstil en ik snapte het niet, kon het niet begrijpen. Dus ik liep de kajuit uit en dacht, laat ik naar voren gaan. Ik ging naar het kuildek aan stuurboordzijde en zag ijs op het kuildek.

Geen teken van een ijsberg, want die was ons natuurlijk al gepasseerd. De lichten van de patrijspoorten schenen op het water. Er was boven de waterlijn geen schade te zien. Wat er was gebeurd, was dat we over de ijsberg waren gegleden. En hoewel het schip met de dubbele bodem onzinkbaar zou zijn, had de ijsberg haar aan stuurboordzijde, van voren naar de machinekamer toe, stuk gesneden, dwars door haar twee wanden heen.

We kregen orders om de reddingsboten te laten zakken met natuurlijk de order, dezelfde oude order, vrouwen en kinderen eerst. We zwaaiden de reddingsboten uit en vulden ze geleidelijk. De eerste boten waren die aan bakboordzijde. De eerste boten hadden niet veel passagiers aan boord. De mensen waren bang om naar beneden te gaan. Er was een hoogteverschil van het dek ten opzichte van het water van zo’n 20 meter. En ze dachten niet dat het schip zou zinken. Een paar van de eerste boten aan bakboordzijde voeren maar half gevuld weg. Weet dat we 16 reddingsboten hadden en ze hadden elk plek voor 50 mensen. Als ze helemaal gevuld waren, hadden we er 800  kunnen redden, terwijl we er maar 500 hebben gered. Je kunt je dus voorstellen dat er veel zitplaatsen in de eerste reddingsboten niet bezet waren.

Daarna kreeg ik orders om met een aantal mannen naar de voorraadruimte te gaan en daar alle biscuitkoekjes te halen die we konden vinden. Toen we weer op het bootdek kwamen, konden we niet meer in de buurt van de reddingsboten komen. Sommige mannen probeerden om in de boten te klauteren. Ze werden teruggeduwd. Tegen die tijd helden we heel erg over naar bakboord en konden we de stuurboordboten niet naar beneden krijgen.

Voordat ik mijn reddingsvest om deed, ontmoette ik een jong stel. Ik weet haar naam niet meer – BBC interviewer: “Clark” – “Ja, het was mevrouw Clark. Ze hadden hun huwelijksreis in Frankrijk doorgebracht en we hadden ze opgehaald in Cherbourg. Ze had een probleem met haar reddingsvest. Dus heb ik haar geholpen en zei dat ze in een reddingsboot moest stappen. Er was er nog één aan bakboordzijde. Maar ze zei: “Nee! Ik wil er niet naartoe, ik wil mijn man niet verlaten.” Dus zei ik: ‘Het is gewoon een voorzorgsmaatregel, je stapt in, je man volgt later.’ En ik bracht haar weg en dat was dat. Ik pakte daarna mijn eigen reddingsvest en deed die om.

Toen kwamen de derdeklasse-passagiers boven, 700 en ze zwermden over de dekken uit. De dekken raakten vol en ik dacht, ik heb alles gedaan wat ik kan doen. Ik heb geholpen voor zover ik kan, nu ga ik naar boven om uit het gedrang te komen. Ik ging naar het achterdek. Toen zakte het schip snel. Opeens verhief ze zich omhoog en hoorde je alles door haar heen knallen. Alles wat los zat, viel omlaag.

En toen ging ze omlaag en leek daarna weer omhoog te komen, dus ik dacht ‘nu ga ik weg’. Ik hing aan een reling, we hadden twee relingen, aan stuurboord en aan bakboord. We zeiden tegen elkaar ‘blijf uit de buurt van de schroefbladen’. Ik hing aan een van de relingen en ik kwam steeds hoger in de lucht en toen dacht ik ‘oke’, nu ga ik.’ En ik viel omlaag. Ik had een reddingsvest om en ik raakte het water met een geweldige klap, gelukkig raakte ik niets toen ik in het water terecht kwam. Overal lagen lichamen.

Toen keek ik omhoog naar de Titanic, de propellers waren helemaal uit het water, het roer was ook boven water en ik kon de bodem van het schip zien. Toen gleed ze geleidelijk omlaag en dat was het. Dat was het laatste van de Titanic.

Ik wilde niet dood, maar ik zag niet veel kans om te overleven. Ik raakte stilaan bevroren, maar bij de gratie Gods kwam er een reddingsboot en ze trokken me naar binnen. Er lag een brandweerman dood op de bodem. Er lag ongeveer 20 centimeter water in deze boot. Er was nog een andere man aan boord gehesen die, zo leek het leek er op, er weer uit probeerde te komen. Ik weet niet wat er met hem aan de hand was. Ze bonden hem vast. Aan boord zaten vrouwen en kinderen. Ik ging op een bankje zitten en ik bleek naast mevrouw Clark te zitten! De vrouw die ik in een reddingsboot had gestopt en het eerste wat ze zei was: ‘Heb je mijn man gezien?’ Ik zei toen: ‘Nee, dat heb ik niet, maar ik verwacht dat het goed komt met hem’. Hoe dan ook, ik was zoals je je kunt voorstellen er behoorlijk slecht aan toe, bijna bevroren. Ze wikkelde me in haar mantel. Ze had een soort deken of jas om. Hoe dan ook, ik denk dat ze daarmee waarschijnlijk mijn leven heeft gered, ik weet het niet. Ik heb het hare gered, althans ik denk dat ik dat heb gedaan, en zij redde het mijne. Bij het eerste licht verscheen de Carpathia. De Carpathia was ongeveer 7.000 ton. Ze was vol geladen op weg naar de Middellandse Zee. Ze namen ons allemaal aan boord en namen ons mee naar New York en dat was dat.

BBC-Interviewer: “Ik geloof dat je nog een horloge hebt dat je droeg op het moment dat je te water ging? ‘
Prentice: Ja, ja! Ik kon in die tijd niets beters betalen. Kijk, hier is het.

000 horloge titanic

BBC-Interviewer: “De wijzers staan op twintig over twee. Hoe laat was het toen je het water in ging denk je?

Prentice: “Ik denk twee uur. Het raakt bevroren, net zoals ik. Ik denk dat het nog ongeveer twintig minuten in het water heeft gelopen.

BBC-Interviewer: “Vind je het vervelend om zoals vandaag over het incident te praten?”

Prentice: “Erover praten? Ik zal er vanavond weer over dromen. Heb dan weer een nachtmerrie. Je zou denken dat ik daar nu te oud voor ben, maar wees niet verbaasd dat als ik in bed lig, alles weer voorbij komt.”

Op de prachtige site van de Encyclopedia Titanica – ik heb die site toen ik mijn boek schreef vaak geraadpleegd –  staan portretten van alle mensen aan boord van de Titanic, dus ook van Frank Prentice, zie hier.  Hij was één van de acht (mannelijke) bemanningsleden die door reddingsboot nr. 4 – deze boot lag het dichts bij de  plek waar de Titanic was gezonken – aan boord werden genomen. Twee van hen stierven in de reddingboot aan de gevolgen van de kou , een derde overleed later aan boord van de Carpathia. De overige vijf uit zee opgeviste personen, waaronder Frank Prentice overleefden de ramp.

Na het zinken van de Titanic keerde hij terug naar Engeland en ging weer voor de White Star Line varen, onder andere op de Olympic, het zusterschip van de Titanic.  Hij trouwde in 1919, kreeg drie kinderen en stierf uiteindelijk in 1982 op 93-jarige leeftijd.

De Mrs. Clark in het verhaal is Virginia Estelle Clark. Zij was ten tijde van de ramp 26 jaar oud.

000 clarke titanic

Ze was drie jaar eerder getrouwd met Walter Clark. Hun reis in 1912 naar Frankrijk was een uitgestelde huwelijksreis. Ze hadden ondertussen een op dat moment bijna -tweejarig jongetje dat niet mee was op de reis, maar dat in Amerika achter was gebleven bij de ouders van Walter Clark in Los Angeles. Walter Clark overleefde de ramp niet, zijn lichaam is nooit terug gevonden.

Een paar maanden na het zinken van de boot hertrouwde ze met een zekere John Tanner uit New York. Er ontstond  vervolgens een conflict met haar voormalige schoonouders die vonden dat zij emotioneel niet in staat was om te zorgen voor haar kind. Na een rechtszaak  kwamen de partijen over een om elk zes maanden per jaar voor het kind te zorgen. Het tweede huwelijk van Virginia hield niet stand. Omstreeks 1920 scheidde ze van Tanner om later, na een huwelijk met iemand anders, gevolgd door een scheiding,  opnieuw met hem te trouwen. In 1958 overleed ze op 73-jarige leeftijd. Voor haar portret op de site van de Encyclopedia Titanica, zie hier.

Paddenstoelen -2

Uit de seriepaddenstoelen deze keer: de niet-‘rood met witte stippen’ paddenstoelen. Wederom uit de omgeving Leidschendam – Voorschoten en Wassenaar.

00 p1

00 p2

00 p3

00 p4

00 p5

00 p6

00 p7

00 p8

00 p9

00 p10

Ongetwijfeld zullen een aantal van deze paddenstoelen giftig zijn, maar ik heb geen idee welke. Eet ze maar niet. Een bekende uitdrukking luidt niet voor niets: “Alle paddenstoelen kan je eten, maar sommige soorten maar één keer.” Dus laat alle paddenstoelen maar in het bos staan. Is ook leuker voor de andere wandelaars.

Paddenstoelen -1

Vorige maand zijn we een aantal keren op paddenstoelensafari geweest. Zowel bij het landgoed De Horsten in Wassenaar, het Laarzenpad in Leidschendam en kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. Zelf heb ik met mijn mobieltje een aantal foto’s gemaakt.

0 ps 1

Nu hoeft u niet te vrezen dat u wordt opgezadeld met mijn foto’s van paddenstoelen. Marianne heeft ook allerlei foto’s gemaakt en die zijn een stuk beter dan die van mij. Daarom verspreid over een aantal blogs wat paddenstoelenfoto’s. Vandaag deel 1: ‘Rood met witte stippen’.

Deze stonden bij Kasteel Duivenvoorde:

0 ps 2

0 ps 3

0 ps 4

En deze stonden op het Landgoed De Horsten, waarvan koning Willem-Alexander de eigenaar is.

0 ps 6

0 ps 5

0 ps 7

0 ps 8

0 ps 9

0 ps 10

Na langdurige bestudering heeft de deskundige jury besloten om de rood-witte paddenstoelen van de Horsten als winnaar uit te roepen van de verkiezing mooiste rood-witte paddenstoel. De koning reageerde enthousiast:

Vrede op aarde is meer dan een onbereikbaar ideaal. Meer dan een ster aan de hemel. Vrede op aarde begint heel dichtbij. Thuis. In de straat. In de buurt. Op de club. In eigen dorp of stad. Ieder kan, op zijn of haar eigen manier aan die vrede bijdragen door rode paddenstoelen met witte stippen te laten groeien op zijn landgoed.”

Woorden die zo in een kersttoespraak zouden kunnen.

Muurschilderingen in Scheveningen

Omdat Marianne in januari met wat vriendinnen op wintersport gaat, moet ze wat aan haar conditie doen. Ik ga niet mee en hoef dus niets te doen om mijn conditie te verbeteren. Wat overigens ook niet nodig zou zijn omdat mijn conditie al van een ongekend niveau  is.

Enfin, in het kader van het verbeteren van haar conditie fietsten wij een paar dagen geleden naar Scheveningen, waar ik op internet een leuke wandeltocht had gezien die een zekere Henriëtte Bokslag daar had geplaatst. Deze wandeltocht van zo’n 5 km voert langs een groot aantal leuke muurschilderingen in Scheveningen (hier zeggen wij trouwens op Scheveningen).  Zie hier wat foto’s van de muurschilderingen die wij zagen.

muurschildering 1

Het afgebeelde gebouw op deze muurschildering is de Seinpost. Kinderen van de basisschool “De Kubus” in Scheveningen hebben het keramiek gemaakt dat op de wand van de schildering is aangebracht. Zie hier een detail met wat keramiek:

muurschildering 2

Even verderop staat op de zijmuur van het Badhotel de vuurtoren van Scheveningen afgebeeld. In werkelijkheid is deze rood-wit, maar omdat blauw de basiskleur is van het Badhotel is hij hier in blauw-wit afgebeeld.

muurschildering 3
.
Nog wat afbeeldingen: zie hier een beschilderd transformatorhuisje.
muurschildering 5
.
In een steegje richting zee zagen we deze muurschildering op een muurtje.  De schoonheid bij deze zit in de details.
 .
muurschildering 6
muurschildering 7
.
In een tunneltje even verderop is deze te zien.
muurschildering 8
.
De muurschildering hieronder leverde een misverstand op. Uit de routebeschrijving op internet meende ik op te maken dat deze “Ze benne er weer” heette, wat ik wel een mooie titel vond.
muurschildering 9
.
Echter die titel bleek bij de volgende afbeelding  te horen.
muurschildering 10
.
Nog een drietal muurschildelingen
muurschildering 11
 .
muurschildering 12
 .
muurschildering 13
 .
Deze laatste stond niet in de routebeschrijving vermeld – een illegale afbeelding dus – maar zagen wij onderweg staan. Toch maar even stiekem naar gekeken. Uiteindelijk belandden wij bij de zee, waar we nog net de zon onder zagen gaan.
muurschildering 14
Toen was het tijd om weer op huis te gaan. (Omdat we in Scheveningen waren, zeg ik  ‘op huis’ en niet ‘naar huis’.)
Wie ook deze route wil wandelen; op de site van Henriëtte Bokslag kan je hier de routebeschrijving vinden.

Toevallige Kunst

Uit de serie Toevallige Kunst: ‘Snijplank met Ui’.

snijplank

(Misschien is het in dit geval beter om te schrijven: ‘Ui de serie Toevallige Kunst’ in plaats van ‘Uit de serie Toevallige Kunst’.)

Het rood komt van een rode kool, het geel van een sinaasappel.

De oudste jeugdherinnering

De titel van deze blogpost heet de oudste jeugdherinnering, maar ik vraag me opeens af of het niet de jongste jeugdherinnering moet zijn?  Misschien is de term allereerste jeugdherinnering wel een betere term. Volgens wetenschappelijke onderzoeken hebben de meesten van ons geen herinneringen aan gebeurtenissen van voor ons derde levensjaar. Ik citeer even een stukje van de site van Scientias.

Dat komt doordat we aan infantiele amnesie lijden. Dat wil zeggen dat we herinneringen die we voor ons derde levensjaar aanmaken, gaandeweg (vanaf onze zevende verjaardag ongeveer) weer kwijtraken. Dat komt doordat het hele jonge brein de neurale architectuur die nodig is om complexere herinneringen te vormen en in stand te houden, mist.”

Soms heb je jeugdherinneringen aan gebeurtenissen die helemaal niet plaats hebben gevonden . Dat kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van ‘inprenten’. Als je ouders bijvoorbeeld heel vaak iets uit je jeugd vertellen  en herhalen – “Toen je twee jaar oud was ….” maar dat niet klopt, dan denk je later toch dat je dat als tweejarige hebt meegemaakt.

Neem mij, mijn ouders hebben altijd vertelt dat ik als driejarige een hattrick scoorde in de WK-finale van 1958 die Nederland met 3-2 won van Brazilië.  Pelé scoorde overigens twee keer voor Brazilië, ik volgens mijn ouders dus drie keer voor Nederland.

pele

Op deze foto speelt Pelé in juni 1959 in een hotel in Groningen, waar zijn ploeg Santos verbleef voor een vriendschappelijke wedstrijd, een spelletje kaart. De Groninger jeugd kijkt door het raam toe.

En op deze foto moet de jonge voetbalster handtekeningen uitdelen. (Beide foto’s zijn gemaakt door Wim van Rossem van het fotobureau Anefo. De foto’s maken nu onderdeel uit van het Nationaal Archief.)

pele 2

Nu is die hattrick van mij in de WK-finale één van mijn eerste jeugdherinneringen, maar u en ik weten dat die herinnering niet klopt. Het is “een ingeplante” herinnering. In werkelijkheid scoorde ik maar twee keer in de finale –  twee maal een kopbal, wat gezien het feit dat ik voor een driejarige vrij klein was best wel een knappe prestatie was. Niet ik maar Abe Lenstra scoorde het derde  Nederlandse doelpunt.

lenstra

29 januari 1950: Abe Lenstra laat zijn dochtertje Metteke de slee trekken. Ruim acht jaar later zou hij de winnende goal scoren in de WK-Finale tegen Brazilië. Eerder in de wedstrijd kopte de toen pas driejarige Martin van Neck twee keer raak uit een hoekschop. Foto  Harry Pot; Anefo

Enfin, die hattrick is dus geen echte jeugdherinnering. Mijn allereerste jeugdherinnering is dat ik als driejarige samen met een meisje uit de buurt op de bloeiende Asselsche heide vlakbij Apeldoorn achter een vlinder aan holde.

heideDe Asselsche heide eind augustus 2022., 64 jaar later 

In mijn herinnering was het een rode vlinder, dus het zou wellicht een pauwoogvlinder geweest kunnen zijn, maar dat weet ik niet zeker.

vlinder

Volgens mijn ouders speelde ik in die tijd wel eens samen met een meisje dat in de buurt woonde. Ze was een freule, dus haar ouders moeten van adel zijn geweest. Niet dat ik dat als driejarige wist maar dat hebben mijn ouders mij later verteld. Ze namen het speelkameraadje van hun dochter (ik dus) als ze ergens heen gingen wel eens mee en blijkbaar ook een keertje toen ze op de bloeiende heide bij Assel gingen wandelen. Met als gevolg: mijn oudste dan wel jongste dan wel allereerste jeugdherinnering.

Of dit inderdaad daadwerkelijk zo gebeurd is, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Maar ik herinner wel dat ik als klein kind een keer met een meisje achter een vlinder aanholde en dus ik hou het er op dat dit mijn allereerste jeugdherinnering is.

My WordPress Blog