Opnieuw kwaad

Hebt u dat ook wel eens? Dat u aan iets uit het verleden denkt en dat u dan opnieuw kwaad wordt op iets of iemand?

Zo kan mijn vrouw Marianne weer boos worden op de bibliothecaresse van Uithuizen van vijftig jaar geleden. Ze was toen 10 jaar oud – mijn vrouw; niet de bibliothecaresse. De bibliotheek van Uithuizen was twee middagen per week open, op dinsdag en op vrijdag. Je mocht twee leesboeken per dag lenen.

Tijdens een vakantie leende Marianne twee boeken. Thuisgekomen begon het fanatieke kind direct fanatiek te lezen – dat is twee keer fanatiek in één zin; drie keer nu al; kunt u na gaan wat een fanatieke lezer ze was; oké, vier keer fanatiek nu al; herstel vijf keer. (Ik zou zo oneindig door kunnen gaan met het woordje fanatiek; zes keer dus nu.)

Al snel had Marianne allebei de boeken uit. Ze bracht de twee boeken dezelfde middag terug en zocht vervolgens twee nieuwe boeken uit. Maar van de bibliothecaresse kreeg ze die boeken niet mee naar huis. Ze had die dag al twee boeken geleend zei de bibliothecaresse en dat was toch echt het maximum. Mijn vrouw wordt elke keer weer kwaad als ze er over vertelt.

00000000 03Goed nieuws voor de huidige lezertjes. Sinds 2020 is de bibliotheek nu ook op woensdagmiddag open.

Ik heb zoiets ook, dat ik weer kwaad kan worden op iemand van meer dan vijftig jaar geleden. In mijn geval betreft het mijn leraar wiskunde uit de derde klas van de HBS. Ik was heel goed in wiskunde. Ik begreep de stof altijd meteen, maakte het huiswerk in no-time en voor proefwerken oefende ik nooit. Ik kon het toch wel.

We kregen drie keer per schooljaar een rapport. Voor wiskunde werd elk rapportcijfer vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van twee proefwerken. Ik had dat jaar het volgende rijtje cijfers: Voor het eerste rapport een 9 en een 10; voor het tweede rapport een 9 en en 2, en voor het derde rapport een 9,5 en een 10.

Wat onmiddellijk opvalt in dit rijtje is die ene 2. Geen idee meer waarom dat was. Misschien was ik die dag niet lekker of zo. Het paste totaal niet bij mij. Anyway, die eerste 9 en 10 leverden mij op het eerste rapport een 9 op. Die 2 en de 9 gaven bij tweede rapport het cijfer 6 -. (We kregen altijd alleen hele cijfers op het rapport, behalve als je een 5,5 stond. Als de leraar toekomst zag voor je,  dan kreeg je een 6 min.) Zelf had de leraar geen toekomst meer op school. Het was zijn laatste jaar. Hij zou na afloop van het schooljaar met pensioen gaan. In onze ogen was hij stokoud. Waarschijnlijk had hij nog meegemaakt hoe Pythagoras de stelling van Pythagoras  had ontdekt.

Bij het derde rapport hoopte ik dat de leraar mijn 9,5 en 10 naar boven zou afronden tot een 10. Maar toen hij in de klas de rapportcijfers ging voorlezen, zei hij toen hij  bij naam kwam “Martin van Neck, een acht.”

Wat? Huh? Dat moest een vergissing zijn. Na afloop van de les liep ik naar hem toe. “Meneer, ik neem aan dat u zich heeft vergist. Ik had een 9,5 en een 10,. Dan krijg ik toch een 9 of een 10?”  Hij keek in zijn boekje. “Ja, maar op je vorig rapport had je een 6 min en ik vind de stap van een 6 min naar een 9 te groot“.  Ik was verbijsterd. “Andersom doet u het wel.” stamelde ik. Dat was anders, vond hij.

Uiteindelijk kreeg ik na heel veel soebatten, waarbij ik onder andere dreigde naar de directeur te stappen – zo kwaad was ik –  toch nog een negen. En dat alleen nog maar omdat het zijn laatste jaar op school was, zei hij. Ik kan er nog kwaad om worden.