Ons nichtje in Afrika

-1-

Ergens in de eerste helft van de jaren negentig fietsten we met ons nichtje achterop een rondje door onze gemeente. Ons nichtje was nog op de leeftijd dat ze een passerende cabriolet betitelde als een auto zonder deksel. Opeens begon er achter ons iemand luid en fanatiek te bellen. (Vroeger was het voor iedereen direct duidelijk dat ik hiermee het bellen met een fietsbel bedoel, tegenwoordig moet je dat erbij zeggen.)

fietsbel

Zeer solide fietsbel uit 1913

We keken achterom om te zien wie er zo ongeduldig was. Het was een grote forse man met een woest uitziende baard en lang haar. Een type hells angel, ware het niet dat hij op een fiets reed en niet op een motor. Maar het leek ons geen type om ruzie mee te maken. We maakten wat ruimte. Ook het nichtje keek achterom. Ze keek de man aan en sprak toen op verontwaardigde toon de legendarische woorden: “, zit jij zo te bellen?” De man lachte en haalde ons in.

Sindsdien hebben we altijd de neiging om als er achter ons iemand met zijn fietsbel belt, ons om te draaien en te zeggen: “, zit jij zo te bellen?”

-2-

We zijn nu zo’n vijfentwintig jaar verder. Ons nichtje is uitgegroeid tot een volwassen jonge vrouw die als tropenarts – dat heet tegenwoordig ‘arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde’ – werkzaam is in Tanzania. Vorig jaar werkte ze in het kader van haar opleiding een half jaar in Sierra Leone. Daar werkte ze onder andere nauw samen met een jonge Nederlandse arts. Ook maakte ze met hem een aantal uitstapjes door het land.

Van de week verscheen er het bericht dat een Nederlandse tropenarts was overleden aan de gevolgen van Lassa, opgelopen in Sierra Leone. (Zie dit bericht in de Volkskrant). Marianne belde  met haar zus om te vragen of haar dochter de man misschien kende. Dat was het geval. Sterker nog, het betrof de arts waarmee ze in Sierra Leone samenwerkte. Ze was helemaal ontdaan.

Jaarlijks worden er in West-Afrika zo’n honderd- tot driehonderdduizend mensen besmet met het lassa-virus. Zo’n 1 procent overlijdt aan de gevolgen er van. De kans dat je er aan overlijdt is dus klein, maar het gebeurt wel en soms is het geen statistisch cijfertje maar een bevlogen arts met dikke pech.