Gisteren speelde Go Ahead Eagles, mijn clubje – de echte fans hebben het over Ko Wet – een uitwedstrijd tegen Excelsior uit Rotterdam. Dat is niet zo ver bij ons vandaan en mijn jongste dochter, die in Rotterdam studeert, had daarom twee kaartjes gekocht. Die van haar kostte met studentenkorting 17 euro. Die van mij 22 euro. Waar zijn de tijden gebleven dat ik voor vijftig cent op de jongensrang stond.
Ons voetbal was niet zo best. Vooral de eerste helft viel het niet mee. De eerste tien minuten speelden we redelijk, we scoorden zelfs en dat was het. Onze aanvallen bestonden er daarna uit dat onze keeper uit trapte. Normaal gesproken volgt er nu een tweede zin met het vervolg van ons aanvalsplan maar dat hadden we niet. We waren na de uittrap de bal steeds kwijt.
Op een gegeven moment zei mijn dochter dat onze linksback vaak vrij stond. Klopt, zijn tegenstander ook. Hoe we achterin aan het verdedigen waren, geen idee maar Excelsior had bij rust zomaar met 4-1 of zoiets voor kunnen staan. Dat het 1-1 stond was eigenlijk een wonder. Hoe hun rechtsbuiten bij voorbeeld al die kansen miste, dat kan hij alleen maar in zijn tijd dat hij voor ons speelde – hij heeft een jaartje bij ons gebald – hebben geleerd
Na rust speelde we een stuk beter. Er werd niet meer gescoord, waardoor we met één puntje naar huis gingen. Daar schieten we niet veel mee op. Het degradatiegevaar is nog steeds groot.
De oudste dochter en Marianne waren niet mee. Zij gingen liever naar een museum. De oudste dochter is in tegenstelling tot de jongste dochter absoluut niet in voetballen geïnteresseerd. Daar is iets gruwelijks mis gegaan in de opvoeding. Dat is mijn vader ook overkomen. Mijn oudste broer vond voetballen namelijk maar een stom spel. Gelukkig voor hem vonden mijn andere broer en ik voetballen wel leuk.
Met zijn drietjes gingen we ruim vijftig jaar geleden – we woonden toen in Apeldoorn – dan ook vaak naar AGOVV kijken. AGOVV stond voor Alleen Goed Oefenen Voert Verder. In die tijd hadden voetbalclubs nog educatief verantwoorde namen: ADO – Aanhouden Doet Overwinnen; DWS – Door Wilskracht Sterk; DOS – Door Oefening Sterk; EDO – Eendracht Doet Overwinnen. De langste afkorting is die van NAC. Dat staat voor Noad Advendo Combinatie. NAC is een fusie club van twee verenigingen NOAD en ADVENDO, waarvan beide namen op hun beurt ook weer afkortingen zijn. De volledige naam van NAC luidt daarom dan ook: Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning Combinatie. Niet een echt lekkere naam om je club mee aan te moedigen.
Terug naar AGOVV. Deze is in 1913 opgericht door enkele leden van een Apeldoornse geheelonthouderszangvereniging – mooi scrabblewoord ware het niet dat het te lang is – die vonden dat er naast de zangvereniging ook een voetbalvereniging voor geheelonthouders moest zijn. Omdat ze lid waren van ‘de blauwe knoop’ speelde AGOVV in het blauw. De afkorting AGOVV stond bij de oprichting voor Apeldoornse Geheel Onthouders Voetbal Vereniging. In 1921 werd de afkorting echter officieel veranderd in ‘Alleen Goed Oefenen Voert Verder’ opdat ook niet-geheelonthouders lid konden worden.
In de tijd – de jaren zestig – dat mijn broertje en ik samen met mijn vader naar AGOVV gingen, speelde de club in de tweede divisie van het betaald voetbal. Aanvankelijk stonden mijn broertje en ik samen met mijn vader in een vak naast de hoofdtribune waar mijn vader altijd met zijn vrienden en kennissen stond.
Bekerwedstrijd AGOVV – Feyenoord; 0-5; september 1968. Rechts van de krakkemikkige hoofdtribune, is de plek – die waar al die mensen met een paraplu staan – waar mijn vader altijd stond. Een zitplaats op de tribune was te duur. Foto Nationaal Archief.
Later toen mijn broertje en ik wat ouder waren, mochten we van mijn vader met zijn tweetjes bij de fanatieke jeugdige supportjes van AGOVV staan. Die stonden altijd achter het doel van de keeper van de tegenstander en probeerden deze – stel dat we bijvoorbeeld tegen Cambuur speelden – met liedjes als:“Cambuur is pet, Cambuur is pet / Ze weten niet eens wat voetballen is. / Ze hebben een keeper / die kan geen sodemieter / de bal komt er aan / en de keeper laat hem gaan” uit zijn concentratie te halen. Het werkte meestal niet. Na rust verhuisde de hele tribune naar de overkant om daar weer achter het vijandelijke doel te gaan staan, opdat we onze doelpunten goed konden zien – meestal vielen de doelpunten echter aan de overkant.
In de jaren zestig was er nog geen internet. Als het vanwege de weersomstandigheden onduidelijk was of het voetballen door ging, dan werd ik door mijn vader naar de bushalte gestuurd. Als het doorging dan reden de stadsbussen namelijk met twee blauwe vlaggetjes er op. Even later kwam ik dan juichend thuis: “Blauwe vlaggetjes, het gaat door” jubelde ik dan, waarna mijn vader zijn hoed pakte – in die tijd hadden alle mannen op de tribune nog een hoed op; ook hing er altijd een enorme sigarenlucht op de tribune – en liepen we via de Jachtlaan naar het stadion van AGOVV dat naast het park van Berg en Bos lag.
Op een gegeven moment – we waren toen al wat ouder – hadden mijn broer en ik ontdekt dat je heel gemakkelijk onder het hek van het park Berg en Bos kon kruipen. Vervolgens liep je dan door dat park en kwam je achter de hoofdtribune van AGOVV uit. Daar kon je vervolgens ook weer onder een hek kruipen en dan was je gratis in het stadion. Met de twee kwartjes die we van onze vader hadden gekregen om een toegangskaartje te kopen, kochten we dan een flesje prik. Volgens mij wist mijn vader op een gegeven moment wel dat we zo het stadion in kwamen, want als wij vlak voor het stadion tegen hem zeiden dat we nog even wat rond gingen lopen en we hem wel in het stadion zouden zien, vroeg hij haast nooit waar we heen gingen, een soort stilzwijgend verbond.
1972: Prins Claus plant de miljoenste boom in park Berg en Bos.; Foto Rob Mierenmet; Nationaal Archief.
Meestal dronken mijn broer en ik twee flesjes prik tijdens de wedstrijd. Eentje voor rust betaald met het geld wat bestemd was voor ons toegangskaartje, en eentje na rust betaald met het statiegeld van lege bierflesjes die we tijdens de wedstrijd her en der op de tribune verzamelden en die we dan bij het kraampje in het stadion inleverden – de tijd dat er alleen maar geheelonthouders bij AGOVV kwamen, lag al ver in het verleden.
Tegenwoordig wordt er geen bier meer in flesjes bij voetbalwedstrijden verkocht. De jongste dochter moest bij de ingang van het Excelsior-stadion zelfs een lege waterdrinkbeker afgeven – na afloop kon ze deze weer ophalen.
AGOVV ging in 2013 failliet. Ze hebben een soort doorstart gemaakt en spelen nu ergens op een laag niveau in het amateurvoetbal.
Wat een prachtig verhaal over onze club.
Na dat de profs failliet gingen in 2013 hebben de amateurs gelukkig het hoofd boven water weten te houden. We zijn toen begonnen onderin in de 4e klasse zaterdag amateurs en spelen dit jaar en ook volgend jaar 2e klasse. In de afgelopen 4 seizoenen zijn we dus 2x gepromoveerd. De club leeft weer en men is druk bezig om de club verder op te bouwen.
Fijn om te lezen dat AGOVV weer leeft. Het blijft toch het clubje uit mijn jeugd. Het spijt me dat ik in de jaren zestig gratis het stadion binnen glipte. Als ik toen geweten had, dat de club in 2013 failliet zou gaan, dan had ik wel een kaartje gekocht. Maar ja, met de kennis van nu ……