Kinderen vliegen uit

Dit weekend kwam de oudste dochter even langs om de foto’s te laten zien van haar reis naar Peru. Zij en haar vriend hadden voor iets meer dan 300 euro per persoon een retourticket gevonden naar Lima in Peru – heen via Londen en Madrid; terug via Miami en Londen. Twee weken lang hadden ze een rugzakreis door Peru gemaakt. Ze hadden onder ander de Inca’s ruïnes van Machu Picchu bezocht.

0-peruFoto Icelight; Wikipedia

Haar ouders – wij dus – vonden dit aan de ene kant wel leuk voor haar, maar aan de andere kant natuurlijk helemaal niks. Wat kan er wel niet allemaal gebeuren daar zo ver weg! Maar ja, kinderen vliegen uit. Twee jaar geleden reisde ze door Azië en dat was ook allemaal goed gegaan. (Hoewel, een Poolse vriendin van haar werd toen ze samen door Vietnam reisden van haar tas beroofd.)

Weemoedig als ik ben, moest ik opeens terugdenken aan zeventien jaar eerder. Ze was toen zes jaar oud, misschien zeven jaar, en vertelde dat ze van haar gespaarde zakgeld een bepaald stuk speelgoed wilde kopen dat ze had uitgezocht uit de catalogus van Bart Smit. En oh ja, wij mochten niet mee. Ze wilde het helemaal zelf doen. Daar waren we niet echt enthousiast over. Weliswaar was het maar 500 meter van ons huis naar de Bart Smit, maar je moest wel een drukke weg over. Er was wel een oversteekplaats met stoplichten maar toch. Volgens de dochter was het geen enkel probleem. Ze wist hoe de stoplichten werkten. Bovendien ging haar zus mee. Dat was nou niet echt een geruststelling, haar zus was twee jaar jonger.

Maar goed, we gaven haar toestemming, na haar op het hart gedrukt te hebben dat ze pas bij de stoplichten over mocht steken als ze groen licht had en dat ze dan nog moest uitkijken. En als iemand anders door rood liep, dan mocht ze zo’n gek beslist niet volgen, maar moest ze blijven staan en wachten tot het groen werd. En ook moest ze goed op haar geld letten. En op haar zus!  Ze beloofde het allemaal en samen met haar zus vertrok ze even later.

We gaven ze een minuutje voorsprong en liepen toen de dochters achterna. Zo’n twee honderd meter voor ons uit zagen we ze hand in hand lopen. Bij de stoplichten wachtten ze braaf totdat het groen licht werd en staken toen veilig over. Wij moesten, om niet ontdekt te worden, de stoplichten een rondje laten lopen. Toen we bij de Bart Smit aankwamen, keken we voorzichtig naar binnen. We zagen ze niet rondlopen. Heel voorzichtig om niet betrapt te worden liepen we naar binnen en keken rond. Beneden waren ze niet te zien en we liepen daarom de trap op om te kijken of ze ergens boven waren. Verstopt achter een stapel legodozen keken we rond. Nergens te zien.

Opeens zagen we ze. Ze zaten op de grond. Ze hadden iets uitgezocht en zaten nu hun geld uit te tellen. De gespaarde dubbeltjes en kwartjes lagen voor hun op de grond. Heel schattig om te zien, maar om niet betrapt te worden gingen we maar weer snel naar buiten. Even later kwamen de kinderen thuis met hun zelf gekochte speelgoed. De juffrouw van de winkel had het zelfs voor hun ingepakt. Zie je wel dat ik het allemaal zelf kan zei de dochter trots.

En nu, zo’n zeventien jaar later, vliegen ze de wereld rond. Kinderen vliegen (letterlijk en figuurlijk) uit.

p.s. We hebben het niet tegen haar gezegd, maar in het vliegtuig naar Peru zaten we tien rijen achter haar. Je wilt immers wel even in de gaten houden of alles goed gaat.