Jan de Hartog, geboren in 1914 en overleden in 2002, was een Nederlandse schrijver. Na zijn vlucht tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Engeland in 1943 woonde en werkte hij het grootste gedeelte van zijn leven in Amerika. Van zijn boeken – hij schreef ze na de Tweede Wereldoorlog altijd eerst in het Engels – zijn miljoenen exemplaren verkocht. Zijn bekendste boek is ‘Hollands Glorie’. Zie hieronder Jan de Hartog in 1984 en een kaft van Hollands Glorie van een editie uit 1942.
Tot zijn vele fans behoorde ook mijn in 2008 overleden schoonvader Arie Jan Spieker. Althans, dat neem ik aan gezien het stapeltje boeken dat ik bij het opruimen op zolder aantrof.
In 1989 bezocht Jan de Hartog Harlingen, de woonplaats van mijn schoonouders, waar hij in de bibliotheek een lezing zou geven, georganiseerd door de plaatselijke boekhandel.
Na afloop van de lezing was de wereldberoemde auteur bereid om vragen te beantwoorden en boeken te signeren.
Uiteraard ging mijn schoonvader – ik vermoed dat mijn schoonmoeder (zij overleed in 2009) ook mee was – naar dit buitenkansje om zijn favoriete auteur te ontmoeten. Na afloop van de lezing meldde mijn schoonvader zich bij het tafeltje van Jan de Hartog om een boek te laten signeren. Helaas voor de organiserende boekhandel was dit een exemplaar dat hij van huis had meegenomen.
‘Voor A.J. Spieker, met de beste wensen’ schreef de auteur er in, samen met zijn handtekening en de datum 7-8-89. Blijkbaar wilde mijn schoonvader de auteur niet vermoeien met het voluit laten schrijven van zijn naam en gaf hij alleen zijn voorletters door.
Hij was echter nog niet van mijn schoonvader af, want deze haalde uit vermoedelijk een boodschappentas nog een boek ter signering. Deze keer schreef de auteur er in: ‘Voor A. J. Spieker’, gevolgd door zijn handtekening en de opmerking (de enige echte).
Gezien deze opmerking, vermoed ik dat mijn schoonvader of mijn schoonmoeder vlak hiervoor de opmerking heeft gemaakt dat het toch wel heel bijzonder was dat ze hier in Harlingen de beroemde Jan de Hartog uit het verre Amerika konden ontmoeten.
Mocht Jan de Hartog nu denken dat hij klaar was met mijn schoonouders, dan vergiste hij zich. Daar kwam het derde boek uit de tas. ‘Voor A.J. Spieker‘ gevolgd door zijn handtekening en de datum schreef Jan de Hartog deze keer.
Ik kan me voorstellen dat de rij achter mijn schoonouders wat onrustig werd toen mijn schoonvader een vierde boek uit de tas haalde. Drie jaar eerder had Jan de Hartog een prijs gekregen en een krantenberichtje daarover had mijn schoonvader in het boek geplakt.
Deze keer had de auteur geen zin meer om ook ‘voor A.J. Spieker’ te schrijven en beperkte hij zich tot alleen zijn handtekening en de datum.
Groot moet de ontzetting van de auteur, de boekhandelaar en de rij zijn geweest toen er nog een vijfde boek uit de tas kwam, maar gezien de signering, waar een duidelijke opluchting uit blijkt, zal mijn schoonvader of schoonmoeder verteld hebben dat dit toch echt het laatste boek was: “Verzamelaarsters! In dankbaarheid’ schreef Jan de Hartog.
Ik kan niet anders dan constateren dat Jan de Hartog een geduldig iemand was en mijn schoonvader een groot fan. En oh ja, Jan de Hartog heeft zo’n veertig boeken geschreven. Geen idee hoeveel boeken van hem mijn schoonvader had, maar het zou best wel eens kunnen zijn dat Jan de Hartog die avond goed is weggekomen. Het had veel erger kunnen zijn.