Een bezoekje aan de Tweede Kamer (1)

De nieuwe regeringscoalitie wil niet alleen dat we het volkslied kunnen zingen – daar is behoorlijk wat werk aan de winkel; in een interview met het Jeugdjournaal van 10 oktober bleek zelfs premier Rutte de tekst niet goed te kennen; hij had het over “Wilhelmus van Nassouwe zijn wij van Duitsen bloed” terwijl de tekst toch echt luidt ‘Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed – maar het nieuwe kabinet wil ook dat de schooljeugd minstens één keer naar het Rijksmuseum en de Tweede Kamer is geweest. Nu is dat plan ondertussen al weer wat aangepast. Het hoeft niet persé het Rijksmuseum meer te zijn, elk museum voldoet.

Maar dat van de Tweede Kamer staat nog steeds, een willekeurige kamer telt niet. Nu is het zo, dat ik nog nooit naar de Tweede Kamer ben geweest. Dat kan natuurlijk niet. Voor je het weet word je niet als ‘gewone Nederlander’ gezien. Dus gisterenmiddag snel de Tweede Kamer bezocht voordat de AIVD er achter komt dat ik daar nog niet ben geweest.

Je komt er niet eenvoudig binnen. Er is een veiligheidscontrole die veel lijkt op die van Schiphol. Je moet alles uit de zakken halen, ook je riem afdoen, en dat alles dan door een scanner laten gaan. Ik werd als niet gevaarlijk beoordeeld, en kreeg een sticker die ik op mijn trui mocht plakken.

00000 sticker

Even later zat ik op de tribune van de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Er stond een debat gepland over de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. De vergadering was echter nog niet begonnen en dat gaf mij tijd om de zaal eens op mijn gemak te bekijken.

00000 2de kamer

Van boven gezien, leek het een beetje op een collegezaal. Het enige wat ontbrak was de graffiti op de bankjes: “Wilders was here”. De indeling van de kamer was als volgt:

00000 twede kamer

De drie mannenbroeders van de SGP zitten een beetje raar te midden van al die VVD’ers. Waarom ze niet, net zo als bijvoorbeeld de drie kamerleden van Denk, ergens achter aan zaten – was mij een raadsel. Verder lijkt het op het plaatje er net op alsof alle linkse partijen aan de rechterkant van de zaal zitten, maar gezien vanuit het vak van het kabinet (vak K) zitten ze juist links.

Op de publieke tribune was ruimte voor ongeveer 250 toeschouwers schatte ik. Zo’n honderd daarvan waren bestemd voor groepen bezoekers. Er kwamen regelmatig groepen de zaal bekijken. Zowel huisvrouwen als ook scholieren. In afwachting van het debat maakte ik even een snel rekensommetje. Dit om te kijken of het “Bezoek de Tweede Kamer!”- plan van het kabinet succesvol zou kunnen zijn. Wil je een goed beeld krijgen van het functioneren van de Tweede Kamer dan behoort daartoe ook immers het bijwonen van een vergadering in de plenaire zaal.

De Tweede Kamer vergadert plenair op dinsdag, woensdag en donderdag, maar niet tijdens de vakanties – en die zijn ruim. Ik schat al met al dat er jaarlijks zo’n 100 keer de mogelijkheid is om de Tweede Kamer te zien vergaderen. De scholieren zullen overdag komen. Stel de Tweede Kamer vergadert overdag zes uur, dan hebben de groepen scholieren dus elk jaar gedurende 600 uur de mogelijkheid om de Tweede Kamer in actie zien.

Dan de hoeveelheid scholieren. Elk jaar worden er zo’n 175.000 kinderen – toekomstige scholieren – geboren. Als die allemaal een keer de Tweede Kamer moeten bezoeken, dan betekent dat met zo’n 100 plekken gereserveerd voor groepen dat de toekijkende scholieren jaarlijks over 1750 groepen van 100 man ‘verdeeld gaan worden’ om ze de Tweede Kamer in actie te kunnen laten zien. Met zo’n 600 uur ‘kijktijd’ beschikbaar, wil dat zeggen – 600 uur gedeeld door 1750 groepen – dat de scholieren gemiddeld zo’n 20 minuten per groep kijktijd hebben. Moet net kunnen. Veel langer zullen de scholieren niet in de vergadering geïnteresseerd zijn.

Maar het houdt niet echt over. En als echt alle scholieren komen – en hopelijk niet allemaal tegelijkertijd –  dan wordt het een komen en gaan van groepen scholieren in de zaal. Gaat ook nog eens van de kijktijd af. Het zou best eens kunnen dat het Centraal Plan Bureau dit plan niet heeft door gerekend, maar het is natuurlijk ook geen Centraal Planning Bureau.

Ik was net klaar met deze belangwekkende rekensom toen de eerste Tweede Kamer leden – ok, dat klinkt een beetje verwarrend; let op de hoofdletter, Tweede Kamer leden dus, niet Eerste Kamer leden –  de zaal betraden voor het debat. Maar daarover morgen meer.