Het Tweede Straatje van Vermeer wordt verfilmd

Oké, de titel is niet helemaal juist. Het Tweede Straatje wordt niet verfilmd maar komt op de televisie. Oké, dat is ook niet helemaal juist. Er komt een programma op televisie, waarin ook het Tweede Straatje van Vermeer aan de orde komt. Oké, het gaat niet specifiek over mijn speurtocht maar over het schilderij zelf.  Oké, het programma  gaat ook niet specifiek over het Tweede Straatje maar over alle vermiste schilderijen van Vermeer. Maar hé, het Tweede Straatje komt  wel op televisie!

In 2023 is er in het Rijks Museum – die rare spatie is niet van mij maar een idee van het Rijksmuseum zelf – van 10 februari  tot  en met 4 juni 2023 een grote tentoonstelling met schilderijen van Vermeer.  In de tentoonstelling zijn 28 van de 37 nog bestaande Vermeers te zien. Nog nooit eerder was het mogelijk zoveel werken van Vermeer tegelijk te bekijken. Voor meer informatie over deze tentoonstelling zie hier.

oo rijks vermeer

Omroep Max heeft nu bedacht om hierop mee te liften en heeft een productiehuis opdracht gegeven een programma te maken over de vermiste schilderijen van  Vermeer. Hobby-schilders kunnen hieraan mee doen door één van deze vermiste schilderijen te schilderen  – geheel naar eigen inzicht – en ondertussen hun schilderproces te filmen. Daarnaast zijn er twee experts die proberen om het betreffende vermiste schilderij zo nauwkeurig mogelijk te schilderen.  Er is ook een deskundige jury die een en ander gaat becommentariëren.

00 vermeer

Diona Stax gaat het programma presenteren.

00 vermeer 2

Een probleem is natuurlijk wel dat niemand precies weet hoe die verdwenen schilderijen er uit zien. Maar één deskundige – ja, ja – heeft wel een idee hoe het Tweede  Straatje er uit kan zien. Zo dus: (Zie elders op deze site.)

00 vermeer 3

Het productiebedrijf dat het programma maakt had op zoek naar informatie over Vermeer gegoogled en was op mijn blog over het vermiste schilderij gestuit. Eind april kreeg ik opeens een mail. Hoe het verder ging, – cliffhanger (!) –  leest u  in de volgende bijdrage.

00 vermeer 4

Redt uw deskundige hier Dionne Stax? Lees het in de volgende bijdrage!

Zeven tips voor strafschoppen

Het wereldkampioenschap voetballen is weer voorbij. Het werd in Qatar gehouden en dat had nooit gemoeten, maar daar wil ik het nu niet over hebben, Wel over strafschoppen. Argentinië is wereldkampioen geworden. Het won in de finale de strafschoppenserie van Frankrijk. Eerder versloegen ze in de kwartfinale Nederland, ook al na strafschoppen.

De kunst van het strafschoppen nemen is belangrijk. Bondscoach Louis van Gaal weet dat uiteraard ook. In zijn vorige periode als bondscoach tijdens het WK van 2014 verloor Nederland in de halve finale met strafschoppen, ook toen van Argentinië. Van Gaal kondigde daarom al een jaar voor dit WK aan dat hij het wetenschappelijk ging aanpakken. Er werd zelfs twee maanden voor het WK nog een speciale stafschoppendag op Zeist voor de doelmannen van Oranje gehouden.

Uit het AD van 20 september 2022

0 straf 1

Maar nadat Nederland ondanks deze voorbereiding  ook deze keer de strafschoppenserie verloor zei Van Gaal dat het gewoon een loterij was. Tot zover de wetenschappelijke aanpak van Van Gaal.

Uiteraard is het geen loterij. Strafschoppen nemen is een vaardigheid. Neem Kylian Mbappé die tijdens de WK-finale – over druk gesproken – liefst drie strafschoppen benutte (twee tijdens de wedstrijd; eentje bij de shoot out.) Ook het stoppen van de strafschoppen is een vaardigheid, waarin de ene keeper beter is dan de andere. Kortom, het is geen loterij. Daarom bij deze een cursus strafschoppen.

Alles wetenschappeliijk onderbouwd. Er zijn namelijk meerdere bedrijven en sites die er allerlei analyses op los hebben gelaten. Tienduizenden strafschoppen zijn er onderzocht, waarbij er is gekeken of er statistische verbanden zijn. Lang niet alle gevonden statistische resultaten zijn relevant. Vrouwen stoppen bijvoorbeeld vaker strafschoppen dan mannen. Is waar. Maar misschien nemen vrouwen strafschoppen wel slechter dan mannen en stoppen de keepsters er daarom meer. Dus niet direct de keeper in de strafschoppenserie  vervangen door zijn vrouw.

Nog zo’n verband waar je niet veel aan hebt. Mensen met het sterrenbeeld Leeuw blijken niet alleen vaker een strafschop te benutten maar stoppen er ook meer. Komt mij als Leeuw logisch voor maar toch, ik zou er niet te veel waarde aan hechten. Maar nu over naar de statistische verbanden die er wel toe doen.

We beginnen met de strafschoppenserie. Er wordt geloot wie mag beginnen. Als je die loting wint, kies dan altijd  om als eerste te gaan schieten.  Statistieken, gebaseerd op grote  aantallen shoot-outs, laten namelijk zien dat het beginnende team net iets vaker wint. Een onderzoek gebaseerd op grote aantallen strafschoppenseries geeft een voordeel van 51,5% – 48,5% ; een ander onderzoek zelfs 60% – 40% maar dat is op te weinig shoot-outs gebaseerd. Dat laatste geldt ook voor de statistieken van de shoot-outs  genomen tijdens WK’s.

Tot dit WK waren er 30 shoot outs op een WK. (Het is in 1978 geïntroduceerd). De score was 15-15.  Op dit WK waren er vijf; twee gewonnen door het beginnende team; drie door het team dat als tweede moest (waarvan Argentinië twee keer.) De WK-stand is dus nu 17-18, maar in zijn algemeenheid (gebaseerd dus op veel grotere aantallen) is de stand 51,5%-48,5% in het voordeel van de beginnende partij.

0 straf 2

Shoot out tijdens de Champions League Finale 2012;Bayern München – Chelsea;  19 mei 2012;  foto  Markus Unger; Wikipedia

Beginnen dus met schieten als je de loting wint. Psychologen geven als verklaring voor de grotere winstkans dat de druk om telkens de gelijkmakende strafschop te moeten maken groter is dan de druk om als eerste te schieten. Degene die als eerste begint, schijnt onbewust in zijn achterhoofd nog de gedachte te hebben dat als hij mist zijn keeper de strafschop van de tegenstander uit de gelijkmakende beurt wellicht stopt.

Wetenschappelijke tip 1: Als je de loting bij een strafschoppenserie wint, kies er dan voor om met de serie te beginnen.

Om deze druk hoog te houden moet je als eerst schietende partij er natuurlijk wel voor zorgen dat de eerste strafschoppen raak zijn. Daarom moet je altijd je beste penalty-nemers als eerste laten schieten. Dus niet je aanvoerder die “zijn verantwoordelijkheid pakt” als eerste laten schieten maar je beste man als eerste.

Kijken we nou wat Nederland deed tegen Argentinië dan zien we dat daar Virgil van Dijk, de aanvoerder maar niet de beste strafschoppennemer van Nederland, als eerste ging schieten (en miste) en niet de beste strafschoppennemer van de ploeg (Koopmeiners). Tot zover de wetenschappelijke aanpak van Louis van Gaal en keeperstrainer Frans Hoek.

Ook Brazilië ging tijdens dit WK in de kwartfinale tegen Kroatië hier goed de mist mee in.  Neymar, hun beste penaltynemer wilde graag de beslissende vijfde penalty nemen (en dan ijdel oh ijdel – daarna de gevierde man zijn die zijn ploeg naar de halve finale had geschoten). Het trieste was dat hij zelfs niet meer aan de beurt kwam. Voor hem misten al twee andere Brazilianen. Een strafschoppenserie en je beste penaltynemer neemt niet eens een strafschop. Tja….

De meeste landen zijn echter wel zo verstandig om met hun beste strafschoppennemers te beginnen. Dat je zie ook terug in dit staatje van de site van The Analyst met de perentages benutte strafschoppen per strafschoppennemer in de serie. Dat zakt van 75% voor de nummer 1 naar 50% voor nummer 5.

0 straf 3

Wetenschappelijke tip 2: Je beste strafschoppennemers als eerste laten schieten in een strafschoppenserie.

Wie moet er trappen? De 30-plussers doen het volgens de statistieken beter dan jongeren. De aanvallers en middenvelders doen het beter dan de verdedigers en nooit iemand laten schieten die zijn laatste drie strafschoppen heeft gemist. Die schiet zijn vierde poging opvallend vaak op de paal of lat. Blijkbaar wil hij het  zo graag  goed doen nu, dat hij zo ver mogelijk van de keeper af schiet en schiet hem dan op de paal. Maar iemand die zijn laatste drie strafschoppen onder druk heeft gemist, zou ik persoonlijk sowieso geen penalty laten nemen.

Wetenschappelijke tip3: Oudere aanvallers en middenvelders zijn de betere strafschopnemers

Nu over naar het nemen van de strafschop. We beginnen met iets simpels – althans dat lijkt het – de aanloop. Je kan een grote aanloop nemen, een kleine of uit stand schieten. Alles is uiteraard onderzocht. De statistieken leren dat de lengte van de aanloop er toe doet. Er zijn namelijk keepers die aan de houding en de bewegingen van de speler tijdens de aanloop kunnen “zien” in welke hoek hij gaat schieten.

Dat lukt hem/haar het beste als hij/zij de penaltynemer een aanloop van vijf stappen ziet maken. Dan stopt hij 31% van de strafschoppen. Bij een aanloop van slechts twee passen (uit stand dus bijna) zakt dit percentage naar 27%.  Bij een langere aanloop dan 5 stappen lukt het de keeper om de een of andere reden ook  niet meer goed.  Te veel beweging waarschijnlijk. Dan zakt het percentage gestopte strafschoppen zelfs naar 22%.  Het beste is dus om een aanloop van in ieder geval langer dan vijf passen te nemen. Die aanloop moet  – blijkt ook uit cijfers –  daarnaast niet te snel zijn maar ook niet te langzaam. Klinkt logisch zou Johan Cruijff zeggen.

Wetenschappelijke tip 4: De strafschoppennemer moet een wat langere  aanloop (niet te hard en niet te zacht) nemen, in ieder geval meer dan vijf passen.

Wat ook van belang is voor de strafschoppennemer is om tijdens de aanloop niet alleen naar de bal te kijken, maar ook naar de goal en de keeper. Sommige keepers gokken en duiken al tijdens de aanloop naar een hoek en dan kan je alsnog voor de andere hoek kiezen. Kijkt de strafschopnemer alleen naar de bal dan bedraagt volgens cijfers van InstantSport.com het percentage benutte strafschoppen 69%. Kijkt hij echter ook naar de keeper dan stijgt dit percentage naar 76%.

Wetenschappelijke tip 5: tijdens de aanloop moet de strafschoppennemer ook naar de keeper kijken

De volgende vraag is: waar te schieten? In ieder geval op het doel. Het beste is om in de hoek te schieten, hard, maximaal niet meer dan een metertje van de paal af verwijderd en redelijk hoog. Maar niet precies in de bovenhoek, want dan heb je een te grote kans om over te schieten; Ook niet te laag want dan kan een duikende gokkende keeper er bij en zeker niet door het midden.

Zie hier twee plaatjes afkomstig van de site van the Analyst met daarop aangegeven hoe de benutte en gemiste strafschoppen tijdens WK’s vanaf 1982 zijn genomen. Dit zijn de benutte strafschopppen

0 straf 4

En dit zijn de gemiste strafschoppen.

0 straf 5

Je ziet dat veel spelers de neiging hebben om de bal laag in de hoek te schieten en ook dat een behoorlijk aantal van die strafschoppen wordt gestopt (Meestal omdat ze niet hard genoeg zijn en/of omdat de keeper gokte). Kijk je echter naar de wat hoger in de hoek geschoten strafschoppen, dan zie je dat die nauwelijk tot helemaal niet worden gestopt. Als de bal hard genoeg is geschoten, dan kan de keeper er gewoon niet bij.  Als het wel mis gaat, dan is het omdat de strafschop over of naast wordt geschoten of tegen de paal/lat. De keuze voor een wat hogere bal in de hoek van het doel is juist. De technische uitvoering is een kwestie van veel trainen.

(Je ziet ook een aantal rake strafschoppen die dwars door het midden worden geschoten, waaronder enkele panenka’s. Het betreft dan meestal een gokkende doelman die een hoek in duikt. Als de doelman niet gokt kan hij ze makkelijk tegen houden. Kom ik verderop op terug.)

Rechtsbenige spelers hebben de neiging om de bal in de linkerhoek te schieten (vanuit de strafschoppennemer gezien); Linksbenige spelers in de rechterhoek. Schiet echter niet 100% van de strafschoppen in dezelfde hoek. Dat helpt gokkende keepers (die soms de voorkeuren van spelers op hun bidon schrijven). Af en toe er daarom eentje in de andere hoek schieten. Maar als ze maar hoog genoeg zijn, dicht genoeg bij de paal zijn en hard genoeg zijn, dan kan de keeper er gewoon niet bij. Mbappé schoot zijn drie penalties tijdens de WK-finale alle drie in dezelfde hoek. Ze waren hard en hoog genoeg: drie goals.

0 straf 6

Zie hier de twee gemiste strafschoppen van Nederland tegen Argentinië. Links die van Berghuis; rechts die van Van Dijk. Die van Berghuis zat niet echt in de hoek en was te laag. Daarom kon de keeper er bij. De bal had verder de hoek in gemoeten en hoger. Die van Van Dijk zat iets beter in de hoek maar was ook te laag. Daarnaast waren ze alle twee te zacht

Wat je echter niet moet doen is zo hard mogelijk knallen (zoals Johan Neeskens dat vroeger deed en Harry Kane tijdens dit WK tegen Frankrijk). In 28% van de gevallen gaat het dan namelijk  mis. Je hoeft de bal maar iets verkeerd te raken en hij vliegt het stadion uit.

0 straf 7

Harry Kane schiet de bal heel hard heel hoog over. Er wordt nog steeds naar de bal gezocht.

Als je de bal “normaal hard” schiet, dan is dat voldoende. De gemiddelde reactietijd van een mens is ongeveer 0,2 seconde. De keeper kan er dan niet meer bij.  Zuiverheid  (dichtbij de paal en redelijk hoog) is belangrijker dan keihard schieten.

Wetenschappelijke tip 6: Schiet de bal redelijk hoog, hard en dicht bij de paal.

Dan de doelman. Voor de doelman is er maar  één gouden regel. Reageren op het schot! Niet gokken op een hoek. Het is geen loterij. Wie niet gokt maar reageert op het schot zal veel meer strafschoppen stoppen dan de gokker. (35% om 21%). Dat komt omdat hij dan alle slecht genomen penalty’s stopt.

0 straf 8

Een keeper die op de verkeerde hoek gokt. De bal was slecht in geschoten. Te laag, te zacht en niet ver genoeg in de hoek. Had de keeper niet gegokt maar gereageerd dan had hij hem simpel kunnen stoppen. Foto: Björn Láczay; Wikipedia.

De keeper moet altijd reageren op  het schot en niet naar de speler kijken tijdens diens aanloop. En pas reageren als de bal beweegt en je de richting en beweging van de bal kan zien. De goed genomen strafschoppen stop je dan weliswaar niet, maar alle slechte genomen penalties wel.  1,5 keer zo veel als bij gokken!

En wat zagen we doelman Noppert doen tegen Argentinië in de strafschoppenserie op het WK na de uitgebreide wetenschappelijke analyse van Louis van Gaal en keeperstrainer Hoek? Gokken! Minstens bij drie van de vijf penalties gokte hij op een hoek. Alle drie keer mis. (Het was bij de andere twee strafschoppen niet te zien of hij reageerde of dat hij op de goede hok gokte.)  Wellicht had hij  één van de drie fout gegokte strafschoppen (de eerste of de derde) bij reageren wel kunnen stoppen (de vijfde strafschop was sowieso te goed ingeschoten).

0 straf 9

Bij strafschop 1, 3 en 5 gokt Noppert op de verkeerde hoek. Bij strafschop 2 zat hij wel goed maar die was te goed in geschoten. Strafschop 4 werd naast geschoten.

Wetenschappelijke tip 7. De keeper moet niet op een hoek gokken maar reageren op het schot.

Tot zover deze gratis strafschoppencursus. Vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan. Om nog twee echte kenners te citeren:

Penalty’s zijn een specialiteit, wie niet iedereen ken” – Johan Cruijff (hij nam zelf haast nooit strafschoppen.)

Onuitroeibaar zit het in de hoofden: je kunt niet op strafschoppen trainen, het is een loterij.” – Jan Mulder, analist der analisten.

De Nieuwe Driemanspolder.

Tussen Leidschendam en Zoetermeer ligt tegenwoordig de Nieuwe Driemanspolder. Het is behalve een natuurterrein ook een zogheten ‘piekberging’. De polder vangt bij extreme regenval het overtallige water uit de omgeving op. Momenteel staat er best veel water in.

000 polder

Als gevolg daarvan zijn niet alle paden meer begaanbaar.

000 bord

Goed dat ze waarschuwen. Menig ruiter was anders zo maar door gereden.

 

Hard Gras 147

Er is weer een verhaal van mij opgenomen in Hard Gras en wel in nummer 147 van december 2022. (De allereerste keer dat er een verhaal van mij in Hard Gras verscheen is al weer 22 jaar geleden. Ik word oud.) Zie hier het kaft van Hard Gras  nr. 147.

00 hard gras

Het verhaal gaat over de sportieve carrière van mijn ouders. Mijn vader was meer dan veertig jaar voetbalbestuurder. Voor het eerst tijdens de Tweede Wereldoorlog in Voorst, voor het laats in 1985 bij de sportvereniging Diepenveen. Ik citeer een klein stukje uit het verhaal over de periode bij Voorst.

Ook schrijft hij vaak de jaarverslagen van de club. Het organiseren van voetbalwedstrijden tijdens de oorlog wordt steeds problematischer. Uit een naoorlogs verslag op de site van Voorst over het seizoen 1943 – 1944, het laatste seizoen dat er tijdens de oorlog wordt gevoetbald:

Moeilijkheden bleven Voorst niet bespaard. De oorlog drukte steeds meer een stempel op ons gehele leven. Verschillende spelers moesten in Duitsland gaan werken, andere doken onder, het materiaalprobleem werd steeds dringender en ook het vervoersvraagstuk. Op alle mogelijke manieren moest men soms proberen de tegenpartij te bereiken. We herinneren ons, dat Voorst 3 eens op 5 tandems (meer waren er niet te krijgen) met 10 spelers naar Hengelo vertrok. Tot overmaat van ramp werd de terreinhuur opgezegd. Na lang zoeken werd tijdelijk een weide van de heer Kloosteboer verkregen en de toenmalige spelers zullen nog wel eens terug denken aan de “malse klei” van dit terrein.”

Het verhaal gaat ook over mijn moeder. Zij zat samen met haar vriendin Fanny (Blankers) Koen uit Hoofddorp op turnen en atletiek.  Mijn moeder was beter in turnen, Fannny Koen in atletiek. Was het andersom geweest dan had mijn moeder vier gouden Olympische medailles gewonnen. Enfin, het hele verhaal kunt u dus lezen in Hard Gras nr.147.

De Titanic: Een ooggetuigenverslag

In 2012 verscheen er een boek van mijn hand over de ondergang van de Titanic honderd jaar eerder. Zie hier elders op mijn site meer informatie over dit boek.

000 titanic

Het boek bevat niet alleen een verslag van de geschiedenis van de Titanic: van de bouw tot haar ondergang, maar het bevat ook een aantal portretten van mensen die aan boord waren tijdens het zinken van het schip, waaronder de ‘usual suspects’, zoals de kapitein, de stuurman, de reder, de uitkijk, the unsinkable Molly Brown, de marconist en de mensen van het scheepsorkest – and the band played on.

Maar ook bevat het boek portretten van een aantal opmerkelijke maar wat minder bekende mensen die zich aan boord van de Titanic bevonden, zoals de vrouw die twee keer met de Titanic zonk, de wacht op het achterdek die men vergat te waarschuwen, de man die de ramp had voorspeld maar desondanks aan boord ging, de man die na zijn dood briefkaarten bleef sturen, de Japanner die oneervol niet was verdronken en een ontvoerd kind dat zich aan boord van de Titanic bevond.

Wie hier meer over wil weten; het boek is nog steeds te koop, onder andere bij Bol.com en via de site van de uitgever.  Ook kan je sinds dit jaar het boek kopen als luisterboek. Hoef je niet eens het boek zelf te lezen maar wordt het boek je voorgelezen.  Wij van WC-Eend kunnen dit boek beslist aanraden!

Nu staat er in het boek uiteraard niet van iedereen die aan boord was van de Titanic een portret. Met 2223 mensen aan boord zou het anders een beetje dik boek zijn geworden.

Tot de mensen die geen plekje in het boek kregen, behoort ook Frank Winnold Prentice, een op dat moment 23-jarig bemanningslid, die  werkzaam was in het voorraadmagazijn van het schip.

000 Prentice titanic jong

Ik – de Titanic-expert  – had geen idee van zijn wederwaardigheden op de Titanic totdat ik van de week op twitter een interview met hem zag dat de BBC in 1979 met hem – hij was op dat moment 90 jaar oud  – had gehouden. Hij gaf daarin een fascinerend persoonlijk verslag van de ondergang van de Titanic.

Had ik op het moment van het schrijven van het boek dit interview gekend, dan had ik beslist een portret van hem met de tekst van zijn ooggetuigenverslag in het boek opgenomen. ‘Met de kennis van nu’ zou onze minister-president zeggen, had ik dat moeten doen. Daarom krijgt u het hier alsnog.

000 Prentice titanic 2

Ik heb het interview voor u uitgeschreven en zo goed mogelijk voor u vertaald. Zie hieronder: (het is grotendeels een monoloog). Als u het boek heeft gekocht, print het uit en stop het in het boek! Als u het boek niet heeft gekocht, koop het alsnog, print het interview vervolgens ook uit en stop het er in. Frank Prentice begint zijn verhaal met het moment van de botsing:

Er was geen impact als zodanig. Het was net alsof een auto remde en dat was het. Ze stopte. We hadden een patrijspoort open staan. Ik keek naar buiten en de lucht was helder, sterren schenen. De zee was doodstil en ik snapte het niet, kon het niet begrijpen. Dus ik liep de kajuit uit en dacht, laat ik naar voren gaan. Ik ging naar het kuildek aan stuurboordzijde en zag ijs op het kuildek.

Geen teken van een ijsberg, want die was ons natuurlijk al gepasseerd. De lichten van de patrijspoorten schenen op het water. Er was boven de waterlijn geen schade te zien. Wat er was gebeurd, was dat we over de ijsberg waren gegleden. En hoewel het schip met de dubbele bodem onzinkbaar zou zijn, had de ijsberg haar aan stuurboordzijde, van voren naar de machinekamer toe, stuk gesneden, dwars door haar twee wanden heen.

We kregen orders om de reddingsboten te laten zakken met natuurlijk de order, dezelfde oude order, vrouwen en kinderen eerst. We zwaaiden de reddingsboten uit en vulden ze geleidelijk. De eerste boten waren die aan bakboordzijde. De eerste boten hadden niet veel passagiers aan boord. De mensen waren bang om naar beneden te gaan. Er was een hoogteverschil van het dek ten opzichte van het water van zo’n 20 meter. En ze dachten niet dat het schip zou zinken. Een paar van de eerste boten aan bakboordzijde voeren maar half gevuld weg. Weet dat we 16 reddingsboten hadden en ze hadden elk plek voor 50 mensen. Als ze helemaal gevuld waren, hadden we er 800  kunnen redden, terwijl we er maar 500 hebben gered. Je kunt je dus voorstellen dat er veel zitplaatsen in de eerste reddingsboten niet bezet waren.

Daarna kreeg ik orders om met een aantal mannen naar de voorraadruimte te gaan en daar alle biscuitkoekjes te halen die we konden vinden. Toen we weer op het bootdek kwamen, konden we niet meer in de buurt van de reddingsboten komen. Sommige mannen probeerden om in de boten te klauteren. Ze werden teruggeduwd. Tegen die tijd helden we heel erg over naar bakboord en konden we de stuurboordboten niet naar beneden krijgen.

Voordat ik mijn reddingsvest om deed, ontmoette ik een jong stel. Ik weet haar naam niet meer – BBC interviewer: “Clark” – “Ja, het was mevrouw Clark. Ze hadden hun huwelijksreis in Frankrijk doorgebracht en we hadden ze opgehaald in Cherbourg. Ze had een probleem met haar reddingsvest. Dus heb ik haar geholpen en zei dat ze in een reddingsboot moest stappen. Er was er nog één aan bakboordzijde. Maar ze zei: “Nee! Ik wil er niet naartoe, ik wil mijn man niet verlaten.” Dus zei ik: ‘Het is gewoon een voorzorgsmaatregel, je stapt in, je man volgt later.’ En ik bracht haar weg en dat was dat. Ik pakte daarna mijn eigen reddingsvest en deed die om.

Toen kwamen de derdeklasse-passagiers boven, 700 en ze zwermden over de dekken uit. De dekken raakten vol en ik dacht, ik heb alles gedaan wat ik kan doen. Ik heb geholpen voor zover ik kan, nu ga ik naar boven om uit het gedrang te komen. Ik ging naar het achterdek. Toen zakte het schip snel. Opeens verhief ze zich omhoog en hoorde je alles door haar heen knallen. Alles wat los zat, viel omlaag.

En toen ging ze omlaag en leek daarna weer omhoog te komen, dus ik dacht ‘nu ga ik weg’. Ik hing aan een reling, we hadden twee relingen, aan stuurboord en aan bakboord. We zeiden tegen elkaar ‘blijf uit de buurt van de schroefbladen’. Ik hing aan een van de relingen en ik kwam steeds hoger in de lucht en toen dacht ik ‘oke’, nu ga ik.’ En ik viel omlaag. Ik had een reddingsvest om en ik raakte het water met een geweldige klap, gelukkig raakte ik niets toen ik in het water terecht kwam. Overal lagen lichamen.

Toen keek ik omhoog naar de Titanic, de propellers waren helemaal uit het water, het roer was ook boven water en ik kon de bodem van het schip zien. Toen gleed ze geleidelijk omlaag en dat was het. Dat was het laatste van de Titanic.

Ik wilde niet dood, maar ik zag niet veel kans om te overleven. Ik raakte stilaan bevroren, maar bij de gratie Gods kwam er een reddingsboot en ze trokken me naar binnen. Er lag een brandweerman dood op de bodem. Er lag ongeveer 20 centimeter water in deze boot. Er was nog een andere man aan boord gehesen die, zo leek het leek er op, er weer uit probeerde te komen. Ik weet niet wat er met hem aan de hand was. Ze bonden hem vast. Aan boord zaten vrouwen en kinderen. Ik ging op een bankje zitten en ik bleek naast mevrouw Clark te zitten! De vrouw die ik in een reddingsboot had gestopt en het eerste wat ze zei was: ‘Heb je mijn man gezien?’ Ik zei toen: ‘Nee, dat heb ik niet, maar ik verwacht dat het goed komt met hem’. Hoe dan ook, ik was zoals je je kunt voorstellen er behoorlijk slecht aan toe, bijna bevroren. Ze wikkelde me in haar mantel. Ze had een soort deken of jas om. Hoe dan ook, ik denk dat ze daarmee waarschijnlijk mijn leven heeft gered, ik weet het niet. Ik heb het hare gered, althans ik denk dat ik dat heb gedaan, en zij redde het mijne. Bij het eerste licht verscheen de Carpathia. De Carpathia was ongeveer 7.000 ton. Ze was vol geladen op weg naar de Middellandse Zee. Ze namen ons allemaal aan boord en namen ons mee naar New York en dat was dat.

BBC-Interviewer: “Ik geloof dat je nog een horloge hebt dat je droeg op het moment dat je te water ging? ‘
Prentice: Ja, ja! Ik kon in die tijd niets beters betalen. Kijk, hier is het.

000 horloge titanic

BBC-Interviewer: “De wijzers staan op twintig over twee. Hoe laat was het toen je het water in ging denk je?

Prentice: “Ik denk twee uur. Het raakt bevroren, net zoals ik. Ik denk dat het nog ongeveer twintig minuten in het water heeft gelopen.

BBC-Interviewer: “Vind je het vervelend om zoals vandaag over het incident te praten?”

Prentice: “Erover praten? Ik zal er vanavond weer over dromen. Heb dan weer een nachtmerrie. Je zou denken dat ik daar nu te oud voor ben, maar wees niet verbaasd dat als ik in bed lig, alles weer voorbij komt.”

Op de prachtige site van de Encyclopedia Titanica – ik heb die site toen ik mijn boek schreef vaak geraadpleegd –  staan portretten van alle mensen aan boord van de Titanic, dus ook van Frank Prentice, zie hier.  Hij was één van de acht (mannelijke) bemanningsleden die door reddingsboot nr. 4 – deze boot lag het dichts bij de  plek waar de Titanic was gezonken – aan boord werden genomen. Twee van hen stierven in de reddingboot aan de gevolgen van de kou , een derde overleed later aan boord van de Carpathia. De overige vijf uit zee opgeviste personen, waaronder Frank Prentice overleefden de ramp.

Na het zinken van de Titanic keerde hij terug naar Engeland en ging weer voor de White Star Line varen, onder andere op de Olympic, het zusterschip van de Titanic.  Hij trouwde in 1919, kreeg drie kinderen en stierf uiteindelijk in 1982 op 93-jarige leeftijd.

De Mrs. Clark in het verhaal is Virginia Estelle Clark. Zij was ten tijde van de ramp 26 jaar oud.

000 clarke titanic

Ze was drie jaar eerder getrouwd met Walter Clark. Hun reis in 1912 naar Frankrijk was een uitgestelde huwelijksreis. Ze hadden ondertussen een op dat moment bijna -tweejarig jongetje dat niet mee was op de reis, maar dat in Amerika achter was gebleven bij de ouders van Walter Clark in Los Angeles. Walter Clark overleefde de ramp niet, zijn lichaam is nooit terug gevonden.

Een paar maanden na het zinken van de boot hertrouwde ze met een zekere John Tanner uit New York. Er ontstond  vervolgens een conflict met haar voormalige schoonouders die vonden dat zij emotioneel niet in staat was om te zorgen voor haar kind. Na een rechtszaak  kwamen de partijen over een om elk zes maanden per jaar voor het kind te zorgen. Het tweede huwelijk van Virginia hield niet stand. Omstreeks 1920 scheidde ze van Tanner om later, na een huwelijk met iemand anders, gevolgd door een scheiding,  opnieuw met hem te trouwen. In 1958 overleed ze op 73-jarige leeftijd. Voor haar portret op de site van de Encyclopedia Titanica, zie hier.

Paddenstoelen -2

Uit de seriepaddenstoelen deze keer: de niet-‘rood met witte stippen’ paddenstoelen. Wederom uit de omgeving Leidschendam – Voorschoten en Wassenaar.

00 p1

00 p2

00 p3

00 p4

00 p5

00 p6

00 p7

00 p8

00 p9

00 p10

Ongetwijfeld zullen een aantal van deze paddenstoelen giftig zijn, maar ik heb geen idee welke. Eet ze maar niet. Een bekende uitdrukking luidt niet voor niets: “Alle paddenstoelen kan je eten, maar sommige soorten maar één keer.” Dus laat alle paddenstoelen maar in het bos staan. Is ook leuker voor de andere wandelaars.

Paddenstoelen -1

Vorige maand zijn we een aantal keren op paddenstoelensafari geweest. Zowel bij het landgoed De Horsten in Wassenaar, het Laarzenpad in Leidschendam en kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. Zelf heb ik met mijn mobieltje een aantal foto’s gemaakt.

0 ps 1

Nu hoeft u niet te vrezen dat u wordt opgezadeld met mijn foto’s van paddenstoelen. Marianne heeft ook allerlei foto’s gemaakt en die zijn een stuk beter dan die van mij. Daarom verspreid over een aantal blogs wat paddenstoelenfoto’s. Vandaag deel 1: ‘Rood met witte stippen’.

Deze stonden bij Kasteel Duivenvoorde:

0 ps 2

0 ps 3

0 ps 4

En deze stonden op het Landgoed De Horsten, waarvan koning Willem-Alexander de eigenaar is.

0 ps 6

0 ps 5

0 ps 7

0 ps 8

0 ps 9

0 ps 10

Na langdurige bestudering heeft de deskundige jury besloten om de rood-witte paddenstoelen van de Horsten als winnaar uit te roepen van de verkiezing mooiste rood-witte paddenstoel. De koning reageerde enthousiast:

Vrede op aarde is meer dan een onbereikbaar ideaal. Meer dan een ster aan de hemel. Vrede op aarde begint heel dichtbij. Thuis. In de straat. In de buurt. Op de club. In eigen dorp of stad. Ieder kan, op zijn of haar eigen manier aan die vrede bijdragen door rode paddenstoelen met witte stippen te laten groeien op zijn landgoed.”

Woorden die zo in een kersttoespraak zouden kunnen.

Muurschilderingen in Scheveningen

Omdat Marianne in januari met wat vriendinnen op wintersport gaat, moet ze wat aan haar conditie doen. Ik ga niet mee en hoef dus niets te doen om mijn conditie te verbeteren. Wat overigens ook niet nodig zou zijn omdat mijn conditie al van een ongekend niveau  is.

Enfin, in het kader van het verbeteren van haar conditie fietsten wij een paar dagen geleden naar Scheveningen, waar ik op internet een leuke wandeltocht had gezien die een zekere Henriëtte Bokslag daar had geplaatst. Deze wandeltocht van zo’n 5 km voert langs een groot aantal leuke muurschilderingen in Scheveningen (hier zeggen wij trouwens op Scheveningen).  Zie hier wat foto’s van de muurschilderingen die wij zagen.

muurschildering 1

Het afgebeelde gebouw op deze muurschildering is de Seinpost. Kinderen van de basisschool “De Kubus” in Scheveningen hebben het keramiek gemaakt dat op de wand van de schildering is aangebracht. Zie hier een detail met wat keramiek:

muurschildering 2

Even verderop staat op de zijmuur van het Badhotel de vuurtoren van Scheveningen afgebeeld. In werkelijkheid is deze rood-wit, maar omdat blauw de basiskleur is van het Badhotel is hij hier in blauw-wit afgebeeld.

muurschildering 3
.
Nog wat afbeeldingen: zie hier een beschilderd transformatorhuisje.
muurschildering 5
.
In een steegje richting zee zagen we deze muurschildering op een muurtje.  De schoonheid bij deze zit in de details.
 .
muurschildering 6
muurschildering 7
.
In een tunneltje even verderop is deze te zien.
muurschildering 8
.
De muurschildering hieronder leverde een misverstand op. Uit de routebeschrijving op internet meende ik op te maken dat deze “Ze benne er weer” heette, wat ik wel een mooie titel vond.
muurschildering 9
.
Echter die titel bleek bij de volgende afbeelding  te horen.
muurschildering 10
.
Nog een drietal muurschildelingen
muurschildering 11
 .
muurschildering 12
 .
muurschildering 13
 .
Deze laatste stond niet in de routebeschrijving vermeld – een illegale afbeelding dus – maar zagen wij onderweg staan. Toch maar even stiekem naar gekeken. Uiteindelijk belandden wij bij de zee, waar we nog net de zon onder zagen gaan.
muurschildering 14
Toen was het tijd om weer op huis te gaan. (Omdat we in Scheveningen waren, zeg ik  ‘op huis’ en niet ‘naar huis’.)
Wie ook deze route wil wandelen; op de site van Henriëtte Bokslag kan je hier de routebeschrijving vinden.

Toevallige Kunst

Uit de serie Toevallige Kunst: ‘Snijplank met Ui’.

snijplank

(Misschien is het in dit geval beter om te schrijven: ‘Ui de serie Toevallige Kunst’ in plaats van ‘Uit de serie Toevallige Kunst’.)

Het rood komt van een rode kool, het geel van een sinaasappel.

De oudste jeugdherinnering

De titel van deze blogpost heet de oudste jeugdherinnering, maar ik vraag me opeens af of het niet de jongste jeugdherinnering moet zijn?  Misschien is de term allereerste jeugdherinnering wel een betere term. Volgens wetenschappelijke onderzoeken hebben de meesten van ons geen herinneringen aan gebeurtenissen van voor ons derde levensjaar. Ik citeer even een stukje van de site van Scientias.

Dat komt doordat we aan infantiele amnesie lijden. Dat wil zeggen dat we herinneringen die we voor ons derde levensjaar aanmaken, gaandeweg (vanaf onze zevende verjaardag ongeveer) weer kwijtraken. Dat komt doordat het hele jonge brein de neurale architectuur die nodig is om complexere herinneringen te vormen en in stand te houden, mist.”

Soms heb je jeugdherinneringen aan gebeurtenissen die helemaal niet plaats hebben gevonden . Dat kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van ‘inprenten’. Als je ouders bijvoorbeeld heel vaak iets uit je jeugd vertellen  en herhalen – “Toen je twee jaar oud was ….” maar dat niet klopt, dan denk je later toch dat je dat als tweejarige hebt meegemaakt.

Neem mij, mijn ouders hebben altijd vertelt dat ik als driejarige een hattrick scoorde in de WK-finale van 1958 die Nederland met 3-2 won van Brazilië.  Pelé scoorde overigens twee keer voor Brazilië, ik volgens mijn ouders dus drie keer voor Nederland.

pele

Op deze foto speelt Pelé in juni 1959 in een hotel in Groningen, waar zijn ploeg Santos verbleef voor een vriendschappelijke wedstrijd, een spelletje kaart. De Groninger jeugd kijkt door het raam toe.

En op deze foto moet de jonge voetbalster handtekeningen uitdelen. (Beide foto’s zijn gemaakt door Wim van Rossem van het fotobureau Anefo. De foto’s maken nu onderdeel uit van het Nationaal Archief.)

pele 2

Nu is die hattrick van mij in de WK-finale één van mijn eerste jeugdherinneringen, maar u en ik weten dat die herinnering niet klopt. Het is “een ingeplante” herinnering. In werkelijkheid scoorde ik maar twee keer in de finale –  twee maal een kopbal, wat gezien het feit dat ik voor een driejarige vrij klein was best wel een knappe prestatie was. Niet ik maar Abe Lenstra scoorde het derde  Nederlandse doelpunt.

lenstra

29 januari 1950: Abe Lenstra laat zijn dochtertje Metteke de slee trekken. Ruim acht jaar later zou hij de winnende goal scoren in de WK-Finale tegen Brazilië. Eerder in de wedstrijd kopte de toen pas driejarige Martin van Neck twee keer raak uit een hoekschop. Foto  Harry Pot; Anefo

Enfin, die hattrick is dus geen echte jeugdherinnering. Mijn allereerste jeugdherinnering is dat ik als driejarige samen met een meisje uit de buurt op de bloeiende Asselsche heide vlakbij Apeldoorn achter een vlinder aan holde.

heideDe Asselsche heide eind augustus 2022., 64 jaar later 

In mijn herinnering was het een rode vlinder, dus het zou wellicht een pauwoogvlinder geweest kunnen zijn, maar dat weet ik niet zeker.

vlinder

Volgens mijn ouders speelde ik in die tijd wel eens samen met een meisje dat in de buurt woonde. Ze was een freule, dus haar ouders moeten van adel zijn geweest. Niet dat ik dat als driejarige wist maar dat hebben mijn ouders mij later verteld. Ze namen het speelkameraadje van hun dochter (ik dus) als ze ergens heen gingen wel eens mee en blijkbaar ook een keertje toen ze op de bloeiende heide bij Assel gingen wandelen. Met als gevolg: mijn oudste dan wel jongste dan wel allereerste jeugdherinnering.

Of dit inderdaad daadwerkelijk zo gebeurd is, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Maar ik herinner wel dat ik als klein kind een keer met een meisje achter een vlinder aanholde en dus ik hou het er op dat dit mijn allereerste jeugdherinnering is.

Eric Heiden

In de Volkskrant van vandaag staat een stukje over de eerste wereldbeker schaatsen van dit seizoen. Eerlijk gezegd volg ik het schaatsen niet meer zo. Veel te veel wedstrijden. Al is dat natuurlijk geen sterk argument, want ook bij het voetballen heb je behoorlijk wat wedstrijden en dat volg ik wel.

Enfin, ene Jordan Stolz – nog nooit van gehoord –  had blijkbaar indruk gemaakt.

volkskrant schaatsen

Tijdens de Olympische Spelen van dit jaar in Beijing  was hij 14de op de 1.000 en 13de op de 500 meter geworden. Niet bepaald prestaties die er uit springen, maar nu had hij een aanmerkelijk vooruitgang geboekt. Hij won de 1000 meter met een voorsprong van een halve seconde op de nummer twee. Het opmerkelijke aan hem is zijn leeftijd. Hij is nog maar achttien jaar oud.

Hij heeft grote plannen dit seizoen. Tijdens het WK afstanden hoopt hij op alle afstanden mee te doen, wellicht met uitzondering van de tien kilometer. En tja, een jonge Amerikaan die op alle afstanden goed is, van de 500 meter tot aan de 10 km, dat doet natuurlijk direct denken aan Eric Heiden die als 21-jarige tijdens de Olympische Spelen van 1980 alle afstanden won.

eric heiden

24 februari 1977. Tijdens de training voor het WK Sprint in Alkmaar proberen Beth en Eric Heiden Friese doorlopers uit. De Nederlandse sprintploeg is in verwarring. Wat hebben de Amerikanen ontdekt wat zij niet weten?

Dat Eric Heiden zo goed zou worden, wist ik al zo’n vijf jaar eerder. Het zou halverwege de jaren zeventig geweest zijn dat ik op een zaterdagavond de stad in fietste . De stad in dit geval was Deventer. Ik kwam vanuit Diepenveen waar mijn ouders woonden. Ik fietste langs de Deventer schaatsbaan . Het begon te motregenen. Bij de ijsbaan brandde licht. De stadionverlichting was aan. Blijkbaar waren er trainingen of wedstrijden.

Opeens begon het heel hard te regenen.  Het water viel met bakken uit de hemel. Ik besloot om even bij de ijsbaan te schuilen. Parkeerde mijn fiets en liep de overdekte tribunes van de ijsbaan op. Er waren een aantal landenploegen aan het trainen, waaronder de Amerikaanse schaatsploeg. Alle rijders waren ook de tribune op gevlucht om te schuilen voor de plensbui. Op eentje na. Een jonge Amerikaan bleef hardnekkig zijn trainingsschema afmaken en bleef in de stromende regen zijn rondjes rijden, luidkeels aangemoedigd door zijn landgenoten op de tribune. “Come on Eric, go for it! You can do it!” schreeuwden ze. Ze hadden de grootste pret.

Ik keek naar de eenzame doorzetter die stug vol bleef houden. Die komt er wel dacht ik. Het was een nog erg jonge Eric Heiden. Vijf jaar later zou hij vijf gouden Olympische medailles winnen.

p.s. Als u wilt weten hoe Jordan Stolz er uit ziet, hij is nog zo jong en nog zo relatief onbekend dat  er op zijn Wikipedia-pagina – die heeft hij al wel – geen foto van hem staat. Daarom heb ik voor u even een printscreen van hem gemaakt tijdens een wedstrijd. Zie hier Jordan Stolz.

stolz

Dit gezicht vergeten we nooit meer. En als hij in 2026 vijf gouden medailles wint, weet dan dat ik al in 2022 over hem schreef.

 

,

Jupiter

Afgelopen dagen was de planeet Jupiter heel makkelijk te zien. Hij  – (of is het een zij?) stond vlakbij de maan.  Marianne en ik hebben dan ook even de lucht afgespeurd  en voila, daar stonden ze:

20221009_221656

Links de maan; rechts – het kleine stipje – Jupiter.

Als je (met ons fototoestel) op de maan inzoomde, dan zag je dit.

P1140436

Dat ziet er een beetje raar uit maar geen paniek. Dat ding rechtsboven is geen maandraak (met een oog, een mond en hoorns). Wat je ziet zijn de bladeren van onze magnolia die hinderlijk in de weg zaten. Zonder die bladeren zag de maan er zo uit.

P1140438

Toen we vervolgens op Jupiter inzoomden, doken er opeens drie lichtgevende stipjes op. Dat zijn de drie grootste (van de 79) manen van Jupiter. Op de een of andere wijze vonden wij dat toch wel speciaal om “live” manen bij een andere planeet te zien. Nu weten we hoe Galileo Galilei in 1610  zich gevoeld moet hebben toen hij met een telescoop als eerste de vier grootste manen van Jupiter ontdekte.

P1140440

Jupiter met schuin rechtsonder twee maantjes en linksboven nog een derde.

Als u denkt wat een klein dingetje is Jupiter, vergis u niet.  Om de boel in het juiste perspectief te zetten, zie hier een deel van de planeet en zijn beroemde rode vlek (een wervelstorm) in vergelijking met de Aarde.

jupiter in schaal

De foto van de Aarde is gemaakt door de astronauten aan boord van de Apollo 17. Die van Jupiter en zijn  rode vlek door de ruimtesonde Cassini-Huygens. Jupiter is een tikkeltje groter dan de Aarde. Zo ziet u maar, alles in perspectief bekijken.

Telemix 512

Gisteren was bij het tv-programma Op1 Diederik Jekel te gast. Hij kwam vertellen over Chriet Titualaer.

op1

Hij had een apparaat meegenomen dat Chriet Titualaer in één van zijn uitzendingen (de ‘Wonderlijke Wereld’) ooit eens had gedemonstreerd: de Telemix 300, een geïntegreerde spraak-data-terminal door PTT in 1984 op de markt gezet. Het apparaat bestond uit twee gescheiden delen: een telefoon voor twee lijnen en een terminal  bedoeld voor aansluiting op een mainframe-computer.

1 telmix

Ik herkende het apparaat.  In mijn begintijd bij KPN – ik kwam in 1985 in dienst bij wat toen de PTT heette – heb ik zitten rekenen aan de integrale kostprijs van de opvolger van de Telemix 300:  de Telemix 512. In tegenstelling tot de Telemix 300 (geen commercieel succes) die was ontwikkeld door Northern Telecom besloot de PTT om zelf  een betere opvolger te ontwikkelen: de Telemix 512. Het werd gedaan door het toenmalige  Neherlaboratorium , een onderzoekslaboratorium van de PTT in Leidschendam. Ook waren er externe industriële ontwerpers bij de ontwikkeling betrokken.

1 neherHet Dr. Neher Laboratorium in Leidschendam; foto  Thea van der Heuvel;  Gefotografeerd voor Monumenten van Herrezen Nederland

De marketingafdeling en mijn afdeling (een afdeling die zich bij PTT Telecom bezig hield met allerlei kosten- en tarieven onderzoeken) werden er ook bij betrokken.  Bert B, een jongeman van de marketingafdeling, en ik twijfelden ernstig over de kansen van het product. We hadden er een zwaar hoofd in. Het ontwerpproces duurde en duurde maar. Uiteindelijk zou het liefst twee jaar duren voordat de Telemix 512 klaar was om in de markt gezet te worden.

Mijn integrale kostprijsberekening leverde een kostprijs op van zo’n 5000 toenmalige guldens en dat was veel hoger dan de prijs die we volgens de marketingafdeling op dat moment nog konden vragen. Door de lange ontwikkelingsduur waren de marktomstandigheden compleet veranderd. Er waren inmiddels pc’s op de markt gekomen die niet alleen veel meer konden maar ook veel goedkoper waren. Ik geloof dat we het nog een tijdje geprobeerd hebben om de Telemix 512 voor 2500 gulden te verkopen, maar ook dat lukte nauwelijks.

De definitieve genadeklap voor de Telemix 512 werd gegeven door Wim Dik. Deze was in 1988 door de toenmalige minister Neelie Smit-Kroes benoemd als de nieuwe hoogste baas van de PTT om de verzelfstandiging van het Staatsbedrijf der PTT ter hand te nemen. Een tv-programma maakte een rapportage over de nieuwe hoogste baas. Op zijn bureau stond een Telemix 512. Dik wees er vol trots op en zei dat het een stukje eigen ontwikkeling van de PTT was. De verslaggever vroeg daarop of Dik het apparaat wilde demonstreren, waarop Dik bekende dat hij niet wist hoe het apparaat werkte en wat je er precies mee kon doen.

De volgende dag belde Bert B.  me op. Zullen we nu maar adviseren om met de Telemix 512 te stoppen.  Leek me een goed voorstel.

 

My WordPress Blog