Het gesprek van de dag

Een prinses uit Maleisië gaat trouwen met ene Dennis uit Lisse. Sprookjeshuwelijk. Zie hier de prinses:

Prinses

Voor Omroep West is dit nieuws aanleiding om ‘de vroege verslaggever’ naar Lisse te sturen om eens te peilen hoe dit nieuws daar is ontvangen. Als eerste heeft de verslaggever een interview met ‘de Visspecialist’. Deze vindt het wel leuk voor de jongen uit het dorp zegt hij. Nee, hij kent hem niet persoonlijk. Maar misschien heeft hij hem wel een keer gezien in het dorp. Dat zou kunnen maar zeker weten doet hij dit niet.

Niet echt de antwoorden waar de verslaggever mee kan scoren, maar gelukkig heeft hij nog een inkoppertje: “Het is zeker hier wel het gesprek van de dag of niet?’ vraagt hij.

Eh nee, gisteren waren we dicht” luidt het nuchtere antwoord van de visspecialist.

Michiel de Ruyter

In 1966 zat ik in de eerste klas van de HBS. Aan het einde van het schooljaar bleven opmerkelijk genoeg alle meisjes uit onze klas zitten. Waarschijnlijk te veel afgeleid door mijn aanwezigheid. Toen we na de zomer weer op school kwamen, hadden we tien nieuwe meisjes in onze klas. Het waren alle zittenblijvers van alle tweedenklassen samen – onze school was zo groot dat er meestal vier op vijf parallelklassen waren. Om te zorgen dat onze klas weer meisjes zou tellen, waren ze allemaal bij ons in de klas geplaatst. Twee meisjes in het bijzonder trokken onze aandacht. De ene was Gisela, zij had al echte borsten, de ander was Georgette. Zij had mooie lange blonde haren maar dat was niet de reden dat we haar nieuwsgierig bekeken.

De reden daarvoor was haar achternaam. Ze heette Georgette de Ruyter de Wildt en daarmee was zij een rechtstreekse afstammeling van Michiel de Ruyter zoals onze geschiedenisleraar vertelde. Alleen mensen met de achternaam de Ruyter de Wildt zijn dat, mensen met de achternaam de Ruyter niet. Dus mocht je de Ruyter heten en je afvragen of je afstamt van Michiel de Ruyter, sorry niet dus. De reden dat ik opeens aan Georgette moest denken, was ‘Nieuwsbrief 66’ die ik onlangs per mail van Michiel van Straten ontving en waarin hij aandacht besteedde aan Michiel de Ruyter.

Michiel – van Straten; niet de Ruyter – is een dubbele (oud-) collega van mij. Bij KPN werkte hij net zoals ik bij de Marketing & Sales van KPN Zakelijke Markt en ook schrijft hij net zoals ik non-fictie boeken voor uitgeverij Atlas. Ook schrijft hij regelmatig artikelen voor diverse bladen. Onlangs heeft hij voor het tijdschrift ‘Spiegel der Zeilvaart’ een mooi stuk  geschreven over Michiel de Ruyter en de tocht naar Chatham die 350 jaar geleden plaats vond.

Michiel

De twee Michiels, links de schrijver; rechts de admiraal.

Michiel heeft een fijne pen van schrijven zoals dat zo mooi heeft. Ik kan zijn boeken en artikelen dan ook aanraden. Wie zijn verhaal over Michiel de Ruyter online wil lezen, kan hier terecht. Hij heeft hiervoor onder andere gesproken met Frits de Ruyter de Wildt, de voorzitter van de Stichting Michiel de Ruyter. Eén citaat uit het artikel:

Your family has a tendency of coming here unannounced’ krijgt Frits de Ruyter de Wildt te horen wanneer hij in het najaar van 2015 in Chatham onaangekondigd aanklopt bij Richard Holdsworth, de directeur van The Historic Dockyard. Britse humor

Kijk, van dat soort zinnetjes hou ik wel. Michiel – hij noemt zich ‘ontdekkingsschrijver’ – heeft ook een eigen site: http://www.ontdekkingsschrijver.nl/

p.s. wat betreft die nieuwe meisjes in onze klas, niet één van hen was in ons geïnteresseerd. Ze vonden ons allemaal veel te jong.

 

Het nieuwe winkelgebeuren

Omroep West heeft een interview met een storemanager van de Canadese winkelketen Hudson’s Bay. Dit bedrijf is druk bezig met het verbouwen van het oude V&D pand aan de Grote Marktstraat in Den Haag. Over de nieuwe winkel zegt de storemanager: “We krijgen hier 18.500 vierkante meter aan fashion, beauty, lifestyle en leisure. “.

Juist ja. “Maah wat kejje dâh nâh kopûh?” zeggen ze in Den Haag.

Ook ons winkelcentrum in Leidschendam wordt momenteel verbouwd. Het wordt omgetoverd tot de ‘Mall of the Netherlands’. Van de site van het nieuwe winkelcentrum:

“Het wordt een uniek, volledig overdekt winkelcentrum van 116.000m² met een viersterren serviceniveau waar een dagje uit centraal staat. Compleet anders dan de andere winkelcentra in Nederland, mede door de komst van flagshipstores waarin retailers de beleving van hun merk centraal stellen, de hoogwaardige architectuur, onderscheidende horecagelegenheden, een designer gallery voor de hipste merken, bijzondere (merk)evenementen, een grote bioscoop en de aanwezigheid van een naastgelegen park met waterpartij. Alles staat in het teken van een duidelijke boodschap: laat je verrassen, vermaken en inspireren.”

Eén van de winkels waar geen plaats meer voor is – waarschijnlijk te weinig beleving – is die van Ad Schilperoort, een winkel in ‘ijzerwaren, gereedschappen en doe het zelf artikelen’. Het was een fantastische winkel. Reuze vriendelijk personeel. Al kwam je maar voor twee schroefjes van 50 cent, je werd geholpen alsof je de belangrijkste klant van de wereld was. Maar per 1  juli zijn ze nu weg. Gelukkig zijn er elders nog wel filialen van Ad Schilperoort waar je terecht kan.

ad

Wel is het jammer dat ze alleen verwijzen naar filialen die dicht zijn.

dicht

Sorry flauw, ik mis Ad Schilperoort nu al. En V&D ook.

In staking

U zult het zich misschien niet realiseren, maar ik ben in staking. “Schrijvers Atlas staken na vertrek uitgever. Uit „liefde voor de literatuur en de uitgeverij” leggen schrijvers van uitgeverij Atlas Contact de pen neer.” Zo begon afgelopen donderdag een stuk in de NRC.

staking

Hoewel het al vijf jaar geleden is dat er bij Atlas Contact een boek van mij verscheen (‘De Titanic’) en zij sindsdien twee keer een briljant idee van mij voor een nieuw boek hebben afgewezen (over sequoia’s en over opmerkelijke vrouwen uit de negentiende eeuw) beschouwt de uitgever mij nog steeds als één van hun auteurs. Ik sta dan ook op hun auteurs-mailinglijst en ontvang ook nog steeds de uitnodigingen voor de zomer- en eindejaarsborrel. Ook krijg ik elk jaar het kerstcadeau – meestal een bijzondere boekuitgave van een ‘collega’-auteur – toegezonden.

De reden dat de auteurs staken is het vertrek van Mizzi van der Pluijm, de directeur-uitgever van Atlas Contact. Ze heeft een conflict met VBK, het moederbedrijf van Atlas Contact. Nu ken ik Mizzi van de Pluijm niet zo goed. In 2011 fuseerden de uitgeverijen Atlas – waar ik zat – en Contact met elkaar. Zij kwam van Contact. Ik ken haar alleen van de borrelbijeenkomsten. Ze komt daar sympathiek over en uit haar toespraken tijdens die bijeenkomsten maak ik op dat ze het beste voor heeft met haar auteurs, dus ik kan me voorstellen dat die niet blij zijn met haar vertrek.

Met haar voorgangster, die afkomstig was uit Atlas, heb ik wel eens een keer een zakelijk gesprek gevoerd. Dat was eind 2011. Het waren de jaren dat het erg slecht ging in de boekenwereld. Mijn begeleidende redacteur was ontslagen – wegbezuinigd – evenals even later zijn opvolgster. Ik kreeg een uitnodiging om met de directrice te komen praten over ‘De Titanic’. Ik dacht dat ik zou worden voorgesteld aan een nieuwe begeleidend redacteur, maar ik bleek voor een heel andere reden uitgenodigd te zijn.

Het kwam er op neer dat ze op het laatste moment hadden besloten om mijn boek over de Titanic toch maar niet uit te geven. Wat??? Ja, het ging heel slecht in de boekenwereld. De boekhandel had slechts voor 250 exemplaren ingetekend en daarmee kwamen ze niet uit de drukkosten. “Daar ben ik niet blij mee. Ik heb er al honderden uren in gestoken” stamelde ik. “Ja, dat speet hun zeer” antwoorde ze. Misschien kon ik het in eigen beheer uitgeven.

Opeens schoot de redding van het boek me door het hoofd. “Bert zal hier ook niet blij mee zijn.” zei ik koeltjes. “Bert?” vroeg ze verbaasd. “Ja, Bert Wagendorp. Die heeft er al een voorwoord voor geschreven.” Bert Wagendorp, auteur en journalist bij de Volkskrant, was één van hun beter verkopende schrijvers. Ik kende hem van de Volkskrant. Hij had voor al mijn vier voorgaande boeken een voorwoord geschreven. Alleen had ik hem bij het vierde boek ‘toegezegd’ dat als hij ook voor dat boek een voorwoord zou schrijven, ik hem beslist nooit meer lastig zou vallen met een verzoek voor nog een voorwoord. Hoewel ik het uiteraard wel overwoog – tradities moeten er zijn – had ik het voor de Titanic nog niet aan hem gevraagd. Dus mijn opmerking dat Bert al een voorwoord had geschreven, was wat slordig geformuleerd.

Ik zag haar denken. Het was voor de uitgeverij niet zo handig om één van hun beter verkopende auteurs tegen zich in het harnas te jagen. “Eh, misschien kunnen we het uitgeven in een print-on-demand versie” zei ze na een tijdje. Bij een print-on-demand versie wordt een exemplaar van het boek pas gedrukt als er een bestelling voor is. Binnen één of twee dagen is het dan gedrukt en verstuurd. Ik ging akkoord met het voorstel en we namen afscheid. Voordat ik naar huis vertrok, ging ik nog even naar het toilet. Toen ik daar vandaan kwam, hoorde ik haar kwaad op de kamer waar de redacteuren zaten roepen: “Waarom wist ik niet dat Bert Wagendorp er een voorwoord voor zou schrijven?” Sorry, redacteuren.

Thuis gekomen mailde ik direct naar Bert. “. …Nu weet ik dat ik vorige keer beloofd had dit niet meer te vragen aan jou, maar ik weet dat je in Engeland hebt gewoond en dus het fenomeen traditie kent. Bovendien is dit het vijfde boek en gezien de verkoopcijfers van de vorige boeken kan dit ook wel eens het laatste boek zijn. Of zoals junior marconist Harold Bride zei toen hij hoorde dat senior-marconist Jack Philips de oude noodcode CQD uitzond: “Probeer eens SOS. Dat is die nieuwe code. Het is misschien je laatste kans om die uit te zenden. […] De ijsberg (lees deadline) nadert, dus als het enigszins op korte termijn kan, dan zou dat fijn zijn….”

Bert zegde toe en schreef een prachtig voorwoord. Het boek werd in een print-on-demand versie uitgegeven. Het kreeg allemaal goede recensies en tot nu toe – het is nog steeds via print-on-demand te koop – zijn er zo’n 1.100 exemplaren van verkocht.

Maar goed, nu staken wij schrijvers dus.  Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik niet wist dat ik in staking was. Ik was niet benaderd om de petitie ook te ondertekenen. Maar ik had het zeker gedaan. Staakt, makkers, staakt! Actie, actie! De hoogste baas van VBK stuurt ons auteurs al mailtjes met zijn verontschuldigingen: “Geachte schrijver, Hierbij bied ik u mijn oprechte verontschuldigingen aan voor de manier waarop met u is gecommuniceerd en de onrust die is ontstaan rondom het vertrek van Mizzi van der Pluijm […] .”, aldus een mailtje dat ik vrijdag ontving. Nou mooi, dat ik mijn staking nog niet beëindig.

staking 2De massaal toegestroomde stakende auteurs worden voor het gebouw van Atlas Contact toegesproken door stakingsleiders Geert Mak en Adriaan van Dis. Foto Koen Suyk, Anefo

Oh, wacht eens even, ik ben nu toch aan het schrijven. Oeps, straks word ik door mijn collega-auteurs nog gezien als een stakingsbreker! Ik zie zo’n Nico Dijkshoorn al een inktpot naar mijn hoofd gooien terwijl hij mij uitmaakt voor onderkruipsel en andere lelijke zaken. Sorry, collega’s. Ik beëindig direct mijn schrijven. En als er een tijdje geen nieuwe blogpost verschijnt, dan weet u het: ik ben in staking!

 

Schoenen kopen

De jongste dochter vraagt of ik met haar schoenen wil kopen. Ze heeft sneakers nodig. Als ze denkt dat ik verstand heb van sneakers, dan is er sprake van een groot misverstand. Maar het is mooi weer, dus vooruit. Ik ga op de fiets. De dochter die door moet naar Rotterdam gaat met de tram de stad in. We spreken af bij de fietsenstalling bij het stadhuis.

Ik heb een goede conditie – anderen beschrijven deze status als wind mee –  en ben er eerder dan zij. Na vijf minuten – “ik sta al een kwartier te wachten” – arriveert zij en lopen we de Spuistraat in. Als eerste gunt ze Perry Sport de kans op haar klandizie. Niet omdat het zo’n goede winkel is, maar omdat hij op de hoek zit. De Perry Sport heeft twee keer zoveel heren- als damesschoenen in de aanbieding. De dochter vraagt zich af of dat marktwerking is of discriminatie. De Perry Sport heeft haar smaak schoenen niet, net zoals de volgende vijf zaken. Ik heb al snel door dat het kopen van sneakers een zaak van lange adem gaat worden.

Er zijn dan ook een hoop schoenen in de aanbieding. De meest opmerkelijke vond ik deze.

schoenEen ideale schoen lijkt me als je dronken bent en je moet een schoenveter rijgen; moet altijd wel lukken.

 Af en toe vraagt mijn dochter wat ik van een bepaalde schoen vind. Ik, praktische vader, pak dan de schoen, draai hem om en kijk naar de zool en zeg dan wel of niet “daar glij je mee uit”. Tot zover mijn inbreng. O ja, soms stel ik ook nog de vraag of de schoen wel lekker zit. Goed dat ik mee ben, want aan dat criterium had zij helemaal niet gedacht. Uiteindelijk slagen we, nou ja zij dus, bij de Actie Sport. De verkoper is overigens zeer jong. We schatten hem hoogstens op veertien jaar, maar misschien vergissen we ons en is hij nog maar dertien.

Als ik nu denk dat we klaar zijn, dan heb ik dat fout. De dochter loopt na de aankoop namelijk nog eens drie schoenenzaken binnen. “Misschien hebben ze daar een mooiere en dan breng ik deze weer terug.” Maar ze blijft gelukkig bij haar keuze en even later lopen we naar het station. Ik vind dat ik wel een beloning heb verdiend en bij de Starbucks kopen we een frappuccino.

We nemen plaats op het terrasje van de Starbucks en kijken naar de passanten die het station in en uit lopen. Twee jongens met een rood t-shirt van de NRC bieden mensen een gratis krant aan. Als iemand stopt om de krant aan te pakken, beginnen ze een gesprek in de hoop dat ze een abonnement kunnen verkopen. Ze zijn niet echt succesvol. De ene jongen spreekt vooral mensen aan die het station in lopen. Dat is geen goed plan. Grote kans dat die de trein moeten halen en geen tijd hebben. Slechts één op de dertig neemt zijn krant dan ook maar aan. De andere jongen, die de uitgaande mensen aanspreekt, is succesvoller. Bij hem neemt één op de vijftien de krant aan – ja, ja, ik heb zittende op het terrasje even een nuttig onderzoekje gedaan –  maar een abonnement afsluiten lukt ze niet. Na een tijdje geven ze het op en lopen weg.

Op een gegeven moment ben ik blijkbaar als bekende blogschrijver door het personeel van de Starbucks herkend en krijgen we een gratis minicitroentaartje aangeboden. Ze hopen natuurlijk dat ik dan positief over hun schrijf. Voor de vorm krijgt de rest van het terras het taartje ook aangeboden, maar het ging natuurlijk om mij. Lekker taartje, ik kan de Starbucks op het station van Den Haag aanbevelen!

Even later zet ik de dochter op de metro naar Rotterdam en loop ik via de Turfmarkt terug naar de fietsenstalling bij het stadhuis. De jongens van de NRC blijken nu daar te staan. “Krantje meneer? Nee, dank je”. Bij het stadhuis loop ik even naar binnen om er naar het toilet te gaan. De wc-hokjes blijken met blauw-violet licht verlicht te worden. Kunnen drugsgebruikers hun aderen niet zien.

In het stadhuis blijkt een tentoonstelling over hedendaagse Haagse armoedezorg te zijn. Ik kijk even naar de informatieborden.

borden

Het is al een eeuwenoud probleem. Volgens één van de informatieborden zorgden leden van de Haagse Heilige Geest groep al vanaf 1345 voor de opvang van armen in de stad. Maar ook vandaag de dag zijn er nog veel mensen en stichtingen met het probleem bezig. Zo blijken er volgens de stichting Jarige Job in Nederland 61.000 kinderen te zijn die hun verjaardag niet kunnen vieren omdat er thuis geen geld is. De stichting probeert daar iets aan te doen.

Nadat ik de borden heb bekeken, loop ik het stadhuis uit, haal mijn fiets op en fiets even later naar huis terug. Het gaat wat moeizamer dan op de heenweg.

Surprise

Surprise

Uit de serie huisdieren: Dynamite, de  flatpoes van onze studentenflat op de campus van de TH Twente in Enschede, steekt haar kopje uit het kattenluik en ziet daar onze flathond Candy, met zijn Dracula-tanden, staan; foto stamt ergens uit de zeventiger jaren. 

 

Moderne drop

In Albert Heijn zagen Marianne en ik dit zakje drop liggen.

pinpas

Pinpassen-drop! Tja, het zijn moderne tijden. In mijn jeugd vond je muntdrop al heel bijzonder.

Toen ik nog jong was, had je niet zoveel verschillende soorten drop. Je had het gewone rolletje zoute drop – o wee als je je rolletje in de gracht liet vallen.

drop 195624 augustus 1956; Reclame voor Venco zoute drop in de Keizersgracht in Amsterdam; foto Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief.

En verder had je onder andere muntdrop, Engelse drop, dropveters –  in de film The Gold Rush at Charlie Chaplin zijn schoenveters op; gelukkig voor hem waren het geen echte veters maar dropveters –  salmiakdrop en laurierdrop.

Van die laatste soort kon je goed dropwater maken. Je stopte water en laurierdrop samen  in een klein flesje. Vervolgens moest je flink schudden. Daarna zette je het flesje een dag weg in een donkere kast. Ik kan overigens geen enkele reden bedenken waarom dat in een donkere kast moest. Als je het er daarna weer uithaalde en de fles nog even flink schudde, dan loste de drop op en had je een soort kleverige vloeistof: het dropwater. Het smaakte een beetje naar hoestsiroop (wat ik overigens altijd lekker vind smaken). Ach, wie maakt er tegenwoordig nog dropwater.

Vandaag de dag schijnen Nederlanders bij elkaar volgens dropfabrikant Klene zo’n 34 miljoen kilo drop per jaar te eten, of te wel gemiddeld zo’n 2 kg drop per persoon. Driekwart van de Nederlanders eet wel eens drop. Bij elkaar volgens Klene zo’n 8 miljard dropjes!

Drop is al een eeuwenoude lekkernij. Toen in 1922 de graftombe van de jonge farao Toet-Ankh-Amon werd gevonden – hij regeerde van 1333 tot 1323 voor Christus – werden in zijn graftombe ook grote hoeveelheden zoethoutwortel aangetroffen, zijnde het hoofdingrediënt van drop. Blijkbaar vond de oude Egyptenaren ‘drop’ zo lekker dat het ook in het hiernamaals aanwezig moest zijn.

Voor wie zich afvraagt, waar haalt hij deze laatste wijsheid nu weer vandaan, nou van deze site dus. Het is een blog van een zekere ANZJ. Tussen 2008 en 2016 heeft hij of zij meer dan 750 blogposts geschreven over drop. Of zoals het op de site staat: ‘Dit is mijn dappere poging om de veelheid aan (NL) drop in kaart te brengen. Met veel achtergrond- informatie en een kritische test van élk geblogd dropje.” Als ex-voorzitter van de VIENO (de Vereniging voor Interessante Edoch Nutteloze Onderzoeken) kan ik een dergelijke site uiteraard waarderen.

Ik heb even wat van die blogs bekeken – jammer dat op de site geen drop-down menu staat; sorry die woordspeling kon ik niet laten – maar er staan een hoop leuke dingen op de site. Wat dacht u bijvoorbeeld van het volgende krantenbericht uit 1997 over de ‘de gestrande verstappertjes’, die dropfabrikant Van Slooten dat jaar uitgaf naar aanleiding van het herhaaldelijk utvallen van Jos Verstappen, de vader van Max. Jos Verstappen kon die dropjes niet zo waarderen.

verstappen drop

Gezien het feit dat Max Verstappen dit seizoen tijdens de helft van de races is uitgevallen, kan die drop zo weer op de markt worden gebracht.