U zult het zich misschien niet realiseren, maar ik ben in staking. “Schrijvers Atlas staken na vertrek uitgever. Uit „liefde voor de literatuur en de uitgeverij” leggen schrijvers van uitgeverij Atlas Contact de pen neer.” Zo begon afgelopen donderdag een stuk in de NRC.
Hoewel het al vijf jaar geleden is dat er bij Atlas Contact een boek van mij verscheen (‘De Titanic’) en zij sindsdien twee keer een briljant idee van mij voor een nieuw boek hebben afgewezen (over sequoia’s en over opmerkelijke vrouwen uit de negentiende eeuw) beschouwt de uitgever mij nog steeds als één van hun auteurs. Ik sta dan ook op hun auteurs-mailinglijst en ontvang ook nog steeds de uitnodigingen voor de zomer- en eindejaarsborrel. Ook krijg ik elk jaar het kerstcadeau – meestal een bijzondere boekuitgave van een ‘collega’-auteur – toegezonden.
De reden dat de auteurs staken is het vertrek van Mizzi van der Pluijm, de directeur-uitgever van Atlas Contact. Ze heeft een conflict met VBK, het moederbedrijf van Atlas Contact. Nu ken ik Mizzi van de Pluijm niet zo goed. In 2011 fuseerden de uitgeverijen Atlas – waar ik zat – en Contact met elkaar. Zij kwam van Contact. Ik ken haar alleen van de borrelbijeenkomsten. Ze komt daar sympathiek over en uit haar toespraken tijdens die bijeenkomsten maak ik op dat ze het beste voor heeft met haar auteurs, dus ik kan me voorstellen dat die niet blij zijn met haar vertrek.
Met haar voorgangster, die afkomstig was uit Atlas, heb ik wel eens een keer een zakelijk gesprek gevoerd. Dat was eind 2011. Het waren de jaren dat het erg slecht ging in de boekenwereld. Mijn begeleidende redacteur was ontslagen – wegbezuinigd – evenals even later zijn opvolgster. Ik kreeg een uitnodiging om met de directrice te komen praten over ‘De Titanic’. Ik dacht dat ik zou worden voorgesteld aan een nieuwe begeleidend redacteur, maar ik bleek voor een heel andere reden uitgenodigd te zijn.
Het kwam er op neer dat ze op het laatste moment hadden besloten om mijn boek over de Titanic toch maar niet uit te geven. Wat??? Ja, het ging heel slecht in de boekenwereld. De boekhandel had slechts voor 250 exemplaren ingetekend en daarmee kwamen ze niet uit de drukkosten. “Daar ben ik niet blij mee. Ik heb er al honderden uren in gestoken” stamelde ik. “Ja, dat speet hun zeer” antwoorde ze. Misschien kon ik het in eigen beheer uitgeven.
Opeens schoot de redding van het boek me door het hoofd. “Bert zal hier ook niet blij mee zijn.” zei ik koeltjes. “Bert?” vroeg ze verbaasd. “Ja, Bert Wagendorp. Die heeft er al een voorwoord voor geschreven.” Bert Wagendorp, auteur en journalist bij de Volkskrant, was één van hun beter verkopende schrijvers. Ik kende hem van de Volkskrant. Hij had voor al mijn vier voorgaande boeken een voorwoord geschreven. Alleen had ik hem bij het vierde boek ‘toegezegd’ dat als hij ook voor dat boek een voorwoord zou schrijven, ik hem beslist nooit meer lastig zou vallen met een verzoek voor nog een voorwoord. Hoewel ik het uiteraard wel overwoog – tradities moeten er zijn – had ik het voor de Titanic nog niet aan hem gevraagd. Dus mijn opmerking dat Bert al een voorwoord had geschreven, was wat slordig geformuleerd.
Ik zag haar denken. Het was voor de uitgeverij niet zo handig om één van hun beter verkopende auteurs tegen zich in het harnas te jagen. “Eh, misschien kunnen we het uitgeven in een print-on-demand versie” zei ze na een tijdje. Bij een print-on-demand versie wordt een exemplaar van het boek pas gedrukt als er een bestelling voor is. Binnen één of twee dagen is het dan gedrukt en verstuurd. Ik ging akkoord met het voorstel en we namen afscheid. Voordat ik naar huis vertrok, ging ik nog even naar het toilet. Toen ik daar vandaan kwam, hoorde ik haar kwaad op de kamer waar de redacteuren zaten roepen: “Waarom wist ik niet dat Bert Wagendorp er een voorwoord voor zou schrijven?” Sorry, redacteuren.
Thuis gekomen mailde ik direct naar Bert. “. …Nu weet ik dat ik vorige keer beloofd had dit niet meer te vragen aan jou, maar ik weet dat je in Engeland hebt gewoond en dus het fenomeen traditie kent. Bovendien is dit het vijfde boek en gezien de verkoopcijfers van de vorige boeken kan dit ook wel eens het laatste boek zijn. Of zoals junior marconist Harold Bride zei toen hij hoorde dat senior-marconist Jack Philips de oude noodcode CQD uitzond: “Probeer eens SOS. Dat is die nieuwe code. Het is misschien je laatste kans om die uit te zenden. […] De ijsberg (lees deadline) nadert, dus als het enigszins op korte termijn kan, dan zou dat fijn zijn….”
Bert zegde toe en schreef een prachtig voorwoord. Het boek werd in een print-on-demand versie uitgegeven. Het kreeg allemaal goede recensies en tot nu toe – het is nog steeds via print-on-demand te koop – zijn er zo’n 1.100 exemplaren van verkocht.
Maar goed, nu staken wij schrijvers dus. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik niet wist dat ik in staking was. Ik was niet benaderd om de petitie ook te ondertekenen. Maar ik had het zeker gedaan. Staakt, makkers, staakt! Actie, actie! De hoogste baas van VBK stuurt ons auteurs al mailtjes met zijn verontschuldigingen: “Geachte schrijver, Hierbij bied ik u mijn oprechte verontschuldigingen aan voor de manier waarop met u is gecommuniceerd en de onrust die is ontstaan rondom het vertrek van Mizzi van der Pluijm […] .”, aldus een mailtje dat ik vrijdag ontving. Nou mooi, dat ik mijn staking nog niet beëindig.
De massaal toegestroomde stakende auteurs worden voor het gebouw van Atlas Contact toegesproken door stakingsleiders Geert Mak en Adriaan van Dis. Foto Koen Suyk, Anefo
Oh, wacht eens even, ik ben nu toch aan het schrijven. Oeps, straks word ik door mijn collega-auteurs nog gezien als een stakingsbreker! Ik zie zo’n Nico Dijkshoorn al een inktpot naar mijn hoofd gooien terwijl hij mij uitmaakt voor onderkruipsel en andere lelijke zaken. Sorry, collega’s. Ik beëindig direct mijn schrijven. En als er een tijdje geen nieuwe blogpost verschijnt, dan weet u het: ik ben in staking!