V&D, Perry Sport en Monopoly

V&D heeft definitief haar deuren gesloten. Dit was ons laatste aankoop: vier schrijfblokken.

v en d bonv en d bon 2

Het mocht niet baten. Wie koopt er, behalve wij, nou ook nog schrijfblokken in deze tijd?

1 V&D 2

1 V&D

V&D Den Haag, februari 2016

Ook Perry Sport is failliet. Ze zaten met een aantal winkels in een V&D-pand en gecombineerd met de problemen die ze al hadden, was dat te veel van het goede. Bij berichten over het faillissement van Perry Sport las ik iets wat ik niet wist. Het was namelijk Perry & Co, de voorganger van Perry Sport, die het Monopoly-spel naar Nederland heeft gebracht. Ook heeft Perry & Co de namen en de straten bedacht van de Nederlandse steden op het bord.

Perry Sport komt voort uit Perry & Co. Dit was van oorsprong een Engels warenhuis. In 1866 werd er ook in Nederland een winkel geopend en wel aan de Kalverstraat in Amsterdam. Later verschenen er  ook in andere Nederlandse steden filialen. Aanvankelijk verkocht Perry & Co reisartikelen en speelgoed – zo waren ze in 1910 bijvoorbeeld het bedrijf dat Mahjong naar Nederland haalde. Later richtten ze zich steeds meer op sportartikelen.
Het Monopoly-spel werd in de jaren dertig in Amerika bedacht. De eerste Amerikaanse editie uit 1934 bevatte allemaal straatnamen uit de omgeving van Atlantic City. Al snel verscheen er ook een Engelse editie met Londense straatnamen. Deze editie werd door Perry & Co naar Nederland gehaald. Toen in 1940 de Duitsers Nederland bezetten, stopte uiteraard de import van deze spellen. Daarop bedacht Frederik Verster, de toenmalige directeur van de Amsterdamse vestiging van Perry &Co, om een Nederlandse editie te maken.

Hij koos voor straten uit steden waar Perry op dat moment een vestiging had. Dat van die steden was een geheel nieuw idee. Tot dan hadden alle Monopoly-spelen in de wereld altijd straatnamen uit één stad gehad. De Nederlandse editie was daarmee de eerste editie in de wereld waar straten uit verschillende steden op voorkwamen.

Het hoofdkantoor van Perry &Co in Nederland zat aan de Kalverstraat in Amsterdam. Dat werd dus de duurste straat. Andere vestigingen van Perry & Co zaten bijvoorbeeld in de Ketelstraat in Arnhem, de Vreeburg in Utrecht, de Heerenstraat in Groningen, het Plein in Den Haag en de Coolsingel in Rotterdam, In de Barteljorisstraat in Haarlem zat een groot magazijn van Perry. De andere namen van de straten van de betreffende steden waren grote winkelstraten die vlakbij de vestigingen van Perry zaten. De enige uitzondering hierop was de Houtstraat in Haarlem. Die bestaat helemaal niet. Wel heb je er een Grote Houtstraat, een Kleine Houtstraat en een Korte Houtstraat. Waarschijnlijk zijn deze drie straten door Verster samengevoegd tot Houtstraat.

En daarnaast heb je nog uiteraard Dorpstraat, ons Dorp en Brink, Ons Dorp. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Of die uitspraak iets met de faillissementen van V&D en Perry Sport te maken heeft, durf ik echter niet te zeggen.

(Zie hier en hier voor meer informatie over de Amerikaanse en Nederlandse ontstaansgeschiedenis van Monopoly.)

De honderdste blogpost

In september van vorig jaar begon ik met deze site. Hij was vooral bedoeld om informatie over mijn vroegere, huidige en toekomstige “schrijfwerk” te geven. Je kan er dan ook allerlei, al of niet nuttige, informatie vinden over mijn boeken en artikelen die ik heb geschreven. Daarnaast besloot ik om er ook ongepubliceerd materiaal op te zetten, plus een verslag van een speurtocht naar een verdwenen schilderij van Vermeer, een ‘cursus’ sequoia-gigantea-boom kweken en een blog waarin ik schreef over willekeurige onderwerpen, die ik op dat moment interessant vond, of waarvan ik vond dat ik daar over moest schrijven (de aanslagen in Parijs bijvoorbeeld). Kortom een varia aan onderwerpen.

Het blog was vooral bedoeld om mijn site wat meer actuele inhoud te geven, zodat de site niet alleen een soort “naslagwerk” zou worden, maar dat het ook een site zou zijn waarop regelmatig wat nieuws zou staan. Op 28 september 2015 verscheen mijn allereerste blogpost. Deze ging over een bijzondere maansverduistering (die op een maandag plaats vond). Vervolgens ging ik voortvarend aan het werk en vandaag verschijnt dan dus mijn honderdste blogpost.

100 spanje

(Spaans verkeersbord)

In de wiskunde is honderd overigens een mooi getal. Niet alleen heeft het twee palindroom-getallen als buren (99 en 101), maar ook geldt dat het precies het gemiddelde is van zijn twee buurgetallen – dat laatste is een grapje; dat geldt voor elk getal. Je kan ook leuke rekensommen met 100 maken. Zo is honderd de som van de eerste tien oneven getallen (1 + 3 + 5 + 7 + 9 + 11 + 13 + 15 + 17 + 19 = 100). Ook is het de som van de eerste negen priemgetallen (2 + 3 + 5 + 7 + 11 + 13 + 17 + 19 + 23 = 100); honderd is ook de som van de eerste vier driemachten (1³ + 2³ + 3³ + 4³ = 100) en maak je de rekensom 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 + (8 x 9) dan bedraagt de uitkomst hiervan ook 100. Vooruit nog eentje: tel je de eerste honderd getallen op: 1+2+3+ … + 98+99+100 dan krijg je als uitkomst het getal 5050. Twee keer vijftig dus en die weer bij elkaar opgeteld geeft samen weer 100.

Maar goed, voordat ik hier de boel in het honderd laat lopen, waar heb ik al die honderd keer over geschreven? Die vraag kan ik het beste beantwoorden door te kijken naar het aantal blogposts dat ik per categorie heb geschreven. (Bij elke blogpost op WordPress kan je één of meerdere zelf gekozen categorieën aangeven; standaard staat de categorie op ‘Uncategorized’.) De aantallen blogposts per categorie luiden:

  1. Dagelijkse leven: 27 stuks
  2. Jeugdherinneringen: 15 stuks
  3. Geschiedenis: 15 stuks
  4. Verenigde Staten: 12 stuks
  5. Schrijven: 11 stuks
  6. Kunst: 9 stuks
  7. Wetenschap: 8 stuks
  8. Muziek: 7 stuks
  9. Astronomie: 6 stuks
  10. Sport: 4 stuks
  11. Koken en Bakken: 4 stuks
  12. Natuur: 4 stuks

(Bij elkaar zijn dit er meer dan 100; dat komt omdat ik aan sommige blogposts meerdere categorieën heb toegekend.) Daarnaast waren er nog eens 17 blogposts die niet in één van de bovenstaande categorieën pasten en die dus de categorie ‘uncategorized’ hebben. Kortom, meestal schreef ik over iets willekeurigs waar ik toevallig in de krant of op internet of in een winkel of buiten lopende op straat tegen aan liep (niet letterlijk natuurlijk).

Werden mijn blogposts nou vaak gelezen? Nou nee dus. Gemiddeld werden mijn blogposts maar iets meer dan 20 keer bekeken (en dat aantal is ook nog eens inclusief de vele bezoeken van allerlei robots die mijn site bezochten). Er waren zelfs een tiental blogposts die niet eens de tien ‘pageviews’ haalden (inclusief die van robots en familieleden). Dit alles weet ik dankzij een mooi statistiek programmaatje dat de host van mijn site er gratis bij doet. De top 10 van mijn meest gelezen blogposts over de periode oktober 2015 t/m heden ziet er als volgt uit:

  1. de-top-10-van-de-nationale-parken-in-de-usa; 462 keer
  2. doodgaan: 147 keer
  3. een-moeilijk-koekje: 70 keer
  4. grenscorrecties : 62 keer
  5. we-hebben-een-beller-2: 49 keer
  6. Ivo-Niehe-en-George-Bush-sr: 48 keer
  7. over-fietsen-op-het-binnenhof-en-atlassen: 44 keer
  8. een-verkeerd-geplaatste-komma: 43 keer
  9. we-hebben-een-beller: 42 keer
  10. de-tunnels-naar-alcatraz: 38 keer

Dat ‘de-top-10-van-de-nationale-parken-in-de-usa’mijn best gelezen blogpost is, komt doordat deze post veel namen van Amerikaanse Nationale Parken bevat. Daardoor trok het extra veel bezoek van Amerikaanse robots (meer dan 80% van de pageviews bij deze blogpost); bovendien leverde me deze blogpost ook nog eens zo’n 40 Engelstalige spam-comments op die ik allemaal niet heb goedgekeurd.

Nummer twee op de lijst, die over ‘doodgaan’, ging over een indrukwekkend televisieprogramma waarin mensen, die ongeneeslijk ziek waren, over hun leven vertelden. Tot slot de nummer drie van mijn top tien, ‘Een moeilijk koekje’, was een ‘kook-blogpost’; die doen het altijd goed.

Sommige mensen bezochten mijn site dankzij Google. Onder andere de volgende ingegeven zoektermen hebben tot een bezoek aan mijn site geleid: “Bryson een kleine geschiedenis van bijna alles tweedehands”, “ingezonden brieven David Bowy in Volkskrant”, “Wim Bleijenberg ajax begrafenis” en “Donald Duck beroemde schilderijen”. Ik vermoed dat geen van deze Googlelaars op mijn site vond wat hij/zij zocht.

Voor wat betreft de overige onderdelen van mijn site. De pagina over de sequoia gigantea is inmiddels zo’n 200 keer bekeken en hoofdstuk 9 daaruit: het zelf kweken van een sequoia gigantea is zo’n veertig keer gedownload, wat mij als sequoiaboomliefhebber uiteraard deugd doet.

Tot zover dit historisch overzicht. Nu de toekomst. Het schrijven van deze 100 blogposts vergde best wel wat werk (en kostte me ook meer tijd dan ik had gedacht.)

100

(Russisch verkeersbord)

Daarom neem ik nu een pauze. Ik stop er even een tijdje mee. Er blijven anders te veel andere nuttige en nutteloze zaken liggen. Dat wil niet zeggen dat als ik opeens de behoefte voel om hier iets te schrijven, dat ik dat dan zal nalaten. Dus als bijvoorbeeld de klantenservice van de Media Markt en Asus nu opgelucht adem halen, omdat ze denken nu onopgemerkt weg te komen met het niet gratis repareren van onze kapotte, binnen de garantie vallende, laptop – hij valt binnen de garantieperiode; hij is niet letterlijk gevallen – zogenaamd omdat het onze schuld zou zijn, dan vergissen ze zich degelijk. Als ze het probleem niet gratis oplossen, dan kunnen ze er op voorbereid zijn dat er hier een grote blogpost verschijnt waarin met hoofdletters staat: ’KOOP GEEN ASUS LAPTOP BIJ DE MEDIA MARKT!!!!’ Ook als ik andere onderwerpen tegenkom waarover geschreven moet worden zal ik dit doen, maar voorlopig is het dus even pauze. (Maar vergeet dus niet af en toe op deze site te kijken om te zien of er wat nieuws staat.)

Overigens, voor wie ondertussen blogposts wil lezen over koken en bakken, die verwijs ik graag naar de site van de vrouw van de neef van mijn vrouw (heet dit nog aangetrouwde familie?). Op ‘dasanderekoek’ kan je namelijk allerlei lekkere zelfgemaakte, unieke recepten vinden over filosofisch gebak, archeologisch gebak, glutenvrij brood, en gebak en aparte koek. (Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat die ook nog eens prima smaken!)

Tot zover deze honderdste blogpost. Ik hoop niet dat u nu gaat zeggen: “Voor de honderdste keer: schrijf eens wat beter!” maar dat u zegt: “Ha, dat was er echt één uit honderd!”

 

Wanneer is het Tweede Straatje van Vermeer geschilderd?

Zoals hier te lezen valt ben ik bezig met een speurtocht naar het verdwenen ‘Tweede Straatje van Vermeer’. Nu heb ik eens zitten nadenken over het jaar waarin Vermeer dit Tweede Straatje vervaardigd zou kunnen hebben. Een zekere Rainer Maria Rilke, een Duitse dichter die leefde van 1875 tot 1926 zou zeggen: “Ons hoofd is rond zodat ons denken van richting veranderen kan”.  Mijn denken is inderdaad een paar keer alle kanten op gegaan, maar nu denk ik te weten dat Vermeer ‘het Tweede Straatje’ vermoedelijk in 1656 heeft geschilderd. Waarom ik dat denk, valt op deze subpagina te lezen.

De voornaamste veronderstellingen c.q. uitkomsten van mijn onderzoek tot nu toe zijn:

  1. Op het Tweede Straatje staat (wellicht) het huis afgebeeld waar zijn zus Geertruyt en haar echtgenoot de lijstenmaker Anthonij van der Wiel woonden.
  2. Dit huis, ‘de Drie Valcken’ geheten, stond in de Vlamingstraat in Delft, vermoedelijk op de plek waar vandaag de dag het huis met nummer 61 staat. (De huizen op het Straatje van Vermeer stonden volgens een onderzoek van kunsthistoricus professor Frans  Grijzenhout waarschijnlijk op de nummers 42 en 44 van die zelfde Vlamingstraat.)
  3. Het Tweede Straatje van Vermeer zal bij benadering ongeveer 3.250 cm² groot zijn. Waarschijnlijk is het 62 cm hoog en 52,5 cm breed.
  4. Het Tweede Straatje is vermoedelijk in 1656 geschilderd, het (eerste) Straatje van Vermeer dateert vermoedelijk uit 1657.

Tot zover mijn wetenschappelijk onderzoek.

p.s. Herman Finkers behandelde tijdens één van zijn shows de bekende Franse schilder Picard die leefde van 1920 tot 1924 (klik op de afbeelding hieronder). Het dateren van zijn schilderijen is een stuk makkelijker. Als je bij elk schilderij van hem zegt dat het van 1922 is, dan zit je er hoogstens twee jaar naast.

1 herman finkers

Ouderdom (3)

In de Volkskrant van vandaag staat onder het kopje Anti-verouderingskuur geeft muis ‘eeuwige jeugd een interessant artikel over een onderzoek naar muizen, die werden ontdaan van ‘senescente’ cellen, waardoor ze minder ouderdomskwalen kregen, fitter en energieker bleven en ook nog eens een kwart langer leefden dan de gemiddelde muis.

Als u nu als eerste denkt, er komt een muizenplaag aan, ik moet aandelen kopen van een bedrijf dat muizenvallen produceert, dan zit u in een andere belevingswereld dan ik. Als u echter net zoals ik denkt wat zijn in godsnaam ‘senescente’ cellen en is dit ook toepasbaar voor de mens, dan zit u meer in mijn wereld.

‘Senescente’ cellen – ik citeer nu even uit het artikel van Maarten Keulemans in de Volkskrant – zijn “uitgebluste cellen [..] die gelden als een van de redenen waarom oude mensen zwak en ziekelijk worden. Delen doen de cellen niet meer, maar ze blijven wel leven en scheiden allerlei schadelijke stoffen af. Dat verpest de sfeer in weefsels en maakt ons ziek, nemen experts aan. Zo’n 1 tot 2 procent van onze lichaamscellen wordt met het klimmen der jaren ‘senescent’.”

Door deze cellen nu ‘te elimineren’ vertraagde het verouderingsproces bij de muizen aanzienlijk. Volgens de onderzoeker, de Nederlander Jan van Deursen, werkzaam aan de Mayo Clinic in Rochester in de Amerikaanse staat Minnesota, biedt dit onderzoek op termijn ook mogelijkheden voor de mens, onder andere bij “ouderdomskwalen zoals artritis of longfibrose, waarbij senescente cellen zich in een bepaald weefsel ophopen.” Maar voor het zover is, duurt het nog wel even. We wachten dus af (maar wel graag een beetje opschieten want ik ben al zestig).

En nu ik het toch over ouderdom heb, de laatste keer dat ik hier overschreef was op 6 oktober 2015. Het ging toen onder andere over de oudste mensen ter wereld. Susannah Mushatt Jones, de Amerikaanse die op dat moment de oudst levende mens ter wereld was, stond toen op de drempel om de top tien binnen te komen van de lijst met oudst levende personen ooit. We zijn nu vier maanden verder en ze leeft nog steeds. Ze is momenteel 116 jaar en 213 dagen oud en staat nu op plaats acht van die lijst.

1 lijst

(Even op de lijst klikken voor een grotere afbeelding).

Ook de Italiaanse Emma Morano, in oktober de nummer twee op de lijst van oudst levende vrouwen, leeft nog steeds en is nu op de all-time lijst gestegen van plek 15 naar plek 12. Persoonlijk zou ik mijn geld op de Italiaanse zetten als kandidate om ooit de nieuwe nummer één van de lijst van oudste mensen ooit te worden. De Amerikaanse is al jaren blind, bijna doof en zwak qua gezondheid, de Italiaanse maakt bij wijze van spreken nog dagelijks een vogelnestje in de ringen. Maar goed, de Amerikaanse houdt stug vol en leeft nog steeds.

Bij de mannen heeft zicht wel een ontwikkeling voor gedaan. De Japanner Yasutaro Koid die op dat moment de oudst levende man ter wereld was, is op 19 januari op 112-jarige leeftijd overleden. Uiteraard heb je dan direct weer een nieuwe oudste man ter wereld en dat is nu de in Polen geboren maar in Israël wonende Yisrael Kristal. Hij is geboren op 15 september 1903 en is nu 112 jaar oud. Opmerkelijk aan zijn levensverhaal is dat hij een overlevende is van de verschrikkingen in het vernietigingskamp Auschwitz. Zijn vrouw overleefde het concentratiekamp niet – ook zijn twee kinderen stierven al eerder tijdens de Tweede Wereldoorlog (in het getto van Lodz) – maar hij overleefde het wel. Volgens zijn dochter is de reden dat Yisrael Kristal zo oud is geworden zijn levenshouding.

Mijn vader is iemand die altijd vrolijk is. Hij is optimistisch, wijs, en hij is blij met wat hij heeft. Hij eet en slaapt met mate, en zegt dat je altijd de controle moet hebben over je eigen leven, en dat je leven niet jou moet controleren, voor zover dat mogelijk is. Alles in de wereld heeft een reden, is zijn rotsvaste geloof.” aldus zijn dochter in het dagblad ‘Jerusalem Post’. Of dat ‘alles in de wereld heeft een reden’ klopt weet ik niet, maar voor de rest zou ik zeggen hij heeft helemaal gelijk

Albert Heijn en het ℮-teken

Albert Heijn verkoopt voorverpakt vlees in allerlei soorten en maten. Hoewel, dat van alle maten is niet helemaal waar. Zo wegen de voorverpakte gepaneerde schnitzels (met toegevoegd water, samengesteld uit stukjes varkensvlees /2 stuks), ondanks dat ze allemaal verschillende vormen hebben, allemaal 300 gram e.

AH3

Die ‘e’ staat niet voor exact en ook niet voor ‘estimated’ zoals soms ook wel eens wordt gedacht, maar is een symbool – dat inderdaad veel op de letter ’e’ lijkt – dat wordt gedefinieerd in een Europese richtlijn (in bijlage I, punt 3.3, van de Richtlijn 76/211/EEG om precies te zijn).

Deze richtlijn schrijft voor waar de gewichtsaanduiding op voorverpakte verpakkingen aan moet voldoen. Praktisch gezien komt dit er op neer dat als er sprake is van een e-aanduiding bij het gewicht er gemiddeld minimaal de aangegeven hoeveelheid in moet zitten die op de verpakking staat, maar dat er per individuele verpakking afwijkingen mogen zijn die binnen een bepaalde marge vallen. Als er geen e-teken bij staat dan moet de verpakking het exacte gewicht aan geven.

Ook de Nederlandse overheid heeft dit in de nationale wetgeving opgenomen (“Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz …) en wel in het ‘Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen’ dat het laatst is gewijzigd op 19 september 2014. Deze wet is mede ondertekend door de Minister van Veiligheid en Justitie I.W. Opstelten, dus ik zou zeggen bewaar uw kassabonnetje.

Voor wie meer over het e-teken wil weten kan onder andere terecht op de betreffende Wikipedia-pagina over dit onderwerp. Ik citeer hier even één zin van die pagina: “Het e-teken mag worden gebruikt bij toepassing van een door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit erkend bedrijfscontrolesysteem, nadat er metrologisch advies over is uitgebracht door de in het Besluit bedoelde metrologische instantie (NMi Certin B.V.).”

De NMi Certin waarover hier wordt gesproken is een dochteronderneming van het Nederlands Meetinstituut (NMi). Dit is de instantie die in Nederland het toezicht houdt op de naleving van de Metrologiewet (vroeger de IJkwet). Ze controleren onder andere meetsystemen zoals weegschalen. De NMi heeft een dochteronderneming ‘NMi Certin’. Deze weet heel veel van het e-teken en geeft ook cursussen voor ondernemers hierover. (De cursusprijs bedroeg in 2015 €1.395 per persoon, exclusief btw.) Ik citeer even een zekere Jeroen Rommerts die in 2015 op de site van ‘NMi Certin’ enthousiast uitlegt waarom deze training zo interessant voor verpakkers kan zijn:

“Jeroen Rommerts, breeduit lachend: “Mijn antwoord is tweeledig. Ik zal eerst de zakelijke versie geven. Mensen die deze training hebben gevolgd, weten alles wat ze nodig hebben om het e-teken in een bedrijf te kunnen implementeren en onderhouden. Zij kunnen met heel veel zelfvertrouwen besluiten nemen ten aanzien van het e-teken. Nog zakelijker is dat je er gewoon veel geld mee kunt verdienen. Als je het e-teken niet voert, dan moet je in de verpakking stoppen wat er op die verpakking staat. Als je het e-teken wel voert, dan moet je wat investeren maar daar staat tegenover dat je daarna minder product in de verpakking mag stoppen, domweg vanwege de toleranties die dan bestaan. Dat investeren bestaat uit het krijgen van een erkenning, het opzetten van een e-teken systeem en het vergaren van kennis daarover. Dat kun je doen door deze training te volgen.”

Eh, begrijp ik het goed dat hier iemand van de NMi aan ondernemers gaat uitleggen hoe je wat minder in de verpakking kan stoppen dan dat je de consument op de verpakking voorhoudt? Ik heb een tijdje in het oosten van het land gewoond. Daar zouden ze zeggen “het most niet magge.”

Hoe kom ik nu aan al deze bovenstaande wijsheid? Gewoon even op gegoogled. En waarom heb ik dat gedaan? Vanwege een volkomen nutteloos “onderzoek” dat ik vandaag in de Albert Heijn heb verricht. Toen ik daar op de vleesafdeling liep, vroeg ik me opeens af of er verschil zou zijn qua gewicht tussen al die voorverpakte gepaneerde schnitzels. Ik pakte daarom vier stuks van de voorverpakte gepaneerde schnitzels – volgens de verpakkingen zouden ze allemaal ‘300 g e’ wegen – en woog deze stuk voor stuk op de weegschaal van de naast gelegen groenteafdeling – dit heet veldonderzoek. De uitkomst was 295 gram, 295 gram, 297 gram en 301 gram.

Nu is dit niet het werkelijke gewicht van de schnitzels. Er moeten namelijk nog een drietal correcties worden toegepast.

  1. Ten eerste gaf de weegschaal zonder dat er iets op lag een gewicht aan van -3 gram. Het werkelijke gewicht van de schnitzels is dus 3 gram hoger.
  2. Daarnaast weegt de verpakking natuurlijk ook iets. Dat moet in mindering worden gebracht. Ik overwoog even om de verpakkingen ter plekke te openen zodat ik de schnitzels apart kon wegen maar ik vermoedde dat Albert Heijn hierover niet enthousiast zou zijn, dus dat heb ik niet gedaan. Thuis lag in de zak met plastic afval echter nog een aantal soortgelijke verpakkingen. Deze heb ik op onze eigen keukenweegschaal gewogen. Ze wogen tussen de 15 gram en 23 gram in. Laat ik Albert Heijn het voordeel van de twijfel geven en uitgaan van het laagste gewicht. Dat betekent een correctie van -15 gram.
  3. Tot slot zal de weegschaal op de groenteafdeling ongetwijfeld niet dagelijks geijkt worden. Door thuis de door mij gekochte scharrelkipfilet en verpakking te wegen en dit te vergelijken met de uitkomsten van de groenteweegschaal, en met het gewicht volgens de verpakking (er stond geen e-teken bij dus moest het volgens de wet een exact gewicht zijn), schat ik dit ijk-effect op maximaal 5 gram. Vooruit, laat ik Albert Heijn hier ook het voordeel van de twijfel geven en tel voor dit ijk-aspect ook 5 gram op bij het door de groenteweegschaal aangegeven gewicht van de schnitzels.

Al met al moet ik dus een correctie maken van +3 -15 + 5 = -7 gram. (Ik had natuurlijk al die schnitzels kunnen kopen en thuis exact kunnen gaan wegen maar ik ben niet gek.) Op basis van de groenteweegschaal in Albert Heijn, en rekening houdend met de correctie van – 7 gram, krijg ik dan een uitkomst voor de schnitzels van 288 gram, 288 gram, 290 gram en 294 gram. Ze vallen individueel daarmee nog binnen de richtlijnen van de afwijkingen. Gemiddeld kom ik uit op 290 gram, tien gram minder dan op de verpakking staat. Om te komen tot het wettelijke voorgeschreven minimale gemiddelde e-gewicht van 300 gram, moet er dus in dit geval ergens binnen het Albert Heijn concern vier stuks gepaneerde schnitzels zijn die gemiddeld 310 gram wegen.

Ik vraag me dat echter af, want ik heb ter plekke ook even vier stuks ‘Varkensfilet à la minute lapjes’ gewogen (gewicht volgens verpakking 350 gram; werkelijk gewicht na correcties: 332 gram, 340 gram, 340 gram, 344 gram) en vier verpakkingen ‘Rundervinken’ (gewicht volgens verpakking 300 gram; werkelijk gewicht na correcties: 294 gram, 296 gram, 299 gram en 299 gram). Ja, ja, ik ben heel nuttig bezig geweest in Albert Heijn. De achterkant van mijn boodschappenbriefje stond dan ook helemaal vol met getallen geschreven.

Maar om de boel samen te vatten: twaalf van de twaalf voorverpakte stukken vlees bevatten minder vlees dan dat de verpakking aangeeft. (Ok, de steekproef is niet erg groot; n=12; statistisch gezien zijn er dus geen echte conclusies uit te halen; alleen indicaties.) Je betaalt als je minder krijgt ook te veel. Bij een kiloprijs van € 9,17 voor de schnitzels betaal je bij een werkelijk gewicht van 290 gram in plaats van de 300 gram 9 cent te veel voor de schnitzels.

Zo, zo, liefst 9 cent te veel, big deal, en als je het niet bevalt dan ga je toch ergens anders je boodschappen doen” zult u misschien nu zeggen. Het is inderdaad voor de individuele consument geen big deal. Op jaarbasis betaal je zo zo’n 30 tot 40 euro te veel, maar het levert Albert Heijn – ze letten op de kleintjes – natuurlijk wel heel veel geld op. Volgens een onderzoek van Scientanova uit 2015 dat ik googlelend aantrof  levert dit gebruik de gezamenlijke supermarkten in Nederland jaarlijks zo’n 118 miljoen euro op. Volgens dat onderzoek heeft het ook geen zin om vanwege dit aspect naar een andere supermarkt te gaan. Ze doen het allemaal.

scientanova

Het zou best eens kunnen dat ze allemaal de cursus van Jeroen Rommerts van NMI Certin hebben gevolgd.

De gelukkigste kandidaat

In de democratische voorverkiezingen van de staat Iowa heeft de 68-jarige Hillary Clinton met miniem verschil de 74-jarige Bernie Sanders verslagen. Ja, wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. In zes stemlocaties was het verschil tussen de twee kandidaten zo klein dat er een muntje moest worden opgegooid om de winnaar aan te wijzen. (Tussen haakjes, het was jammer dat dit niet gebeurde bij de republikeinen. Het was grappig geweest om te zien hoe de miljardair Trump had verloren doordat een 25-centsstuk de verkeerde kant opviel.)

(Op de site van de Independent staan een paar Twitter-berichten met filmpjes hoe dit muntjes opgooien ging.)

Nu zijn er critici die zeggen: wat is dat voor een systeem waar het opgooien van een muntje kan beslissen over wie president van Amerika wordt? – en eerlijk gezegd zag het opgooien van de muntjes er ook niet al te professioneel uit – maar daar gaat het hier niet over De reden dat ik er over schrijf is namelijk dat Hillary Clinton al die zes gevallen won. De kans daarop is 1 op de 64 oftewel 1,6%.

Dit alles doet me denken aan een verhaal wat ik ooit eens hoorde op een cursus. De cursusleider vertelde dat hij een keer in een bedrijf samen met een manager door de gang liep, toen de manager werd aangesproken door zijn secretaresse. “U moet nog aangeven wie u van de sollicitanten wilt laten komen voor een gesprek” zei ze. De manager dacht even na en zei toen: “Pak alle sollicitatiebrieven, gooi ze in de lucht en vang er drie. Die nodig je uit voor de gesprekken.” “Maar” stamelde de secretaresse “Dat is toch niet eerlijk voor die mensen, dan is het alleen maar een kwestie van geluk of ze worden uitgenodigd of niet?”

Precies” zei de manager ”Aan mensen die geen geluk hebben, daar heb ik niks aan in mijn bedrijf.”

Deze gedachte volgend zal Clinton een goede president worden.

Overigens heeft Hollywood uiteraard ook wel eens een muntje laten opgooien om te beslissen over een politieke zaak. In de beroemde film ‘Mr Smith goes to Washington’ uit 1939 met James Stewart moet een gouverneur van een staat beslissen wie een overleden senator moet vervangen. Hij kan niet kiezen uit twee kandidaten en gooit daarom een muntje op.

1 mr smith

Het muntje blijft echter op zijn rand staan – dit gebeurt alleen in films – waarna hij besluit om op aanraden van zijn kinderen dan maar te kiezen voor een derde kandidaat: mr Smith, een leider bij de padvinderij, gespeeld door James Stewart.

Het afleidingsgordijn

De supporters van het basketbalteam van de Arizona State University hebben een effectieve manier gevonden om hun team te steunen tijdens de thuiswedstrijden en wel met behulp van het zogenaamde afleidingsgordijn oftewel ‘the curtain of distraction’.

Het is een ‘wapen’ dat de supporters inzetten als een speler van de tegenstander een vrije worp mag gooien. Ze proberen de tegenstander vlak voordat hij de vrije worp gaat gooien af te leiden door een gordijn open te trekken waarachter een vreemd uitgedost figuur staat die allerlei rare bewegingen maakt. Uit een onderzoek van Harvard blijkt dat het helpt. Gemiddeld scoren de tegenstanders 1,4 punten minder dan voordat de supporters van de Arizona State University met het gordijn begonnen. Zie hieronder een rapportage van ‘CBS This Morning’ over dit fenomeen.

basketball

Vorige week haalden ze met hun gordijn zelfs het wereldnieuws. Dit omdat achter het gordijn de 18-voudige Olympische kampioen zwemmen Michael Phelps, gekleed in zijn zwembroek, bleek te staan. Het werkte. Beide vrije worpen werden gemist, zie de volgende clip:

basketball 2

Je kan je afvragen of deze afleidingstruck ook in het voetballen zou werken. Niet bij een vrije trap want dan staat er vaak een ‘muurtje’ van spelers tussen de vrijetrapnemer en het doel in, en kan de vrijetrappennemer het afleidingsgordijn niet zien. Maar wel eventueel bij strafschoppen. Volgens een onderzoek over de periode 2007-2014 kregen de eredivisieclubs gemiddeld zo’n 4 à 5 strafschoppen per seizoen tegen. Daarvan werd zo’n 19% gemist. Zou je dit percentage omhoog kunnen krijgen met een afleidingsmuurtje? (Het kan natuurlijk alleen bij thuiswedstrijden; de meest kansrijke wedstrijden zijn die wedstrijden die soms beslist worden door strafschoppen zoals bekerwedstrijden en Europese wedstrijden.)

Er zijn gevallen bekend van spelers die zich lieten afleiden door gebeurtenissen achter het doel. Ik citeer even uit het in 2004 verschenen boek ‘De Oranje Rapporten’ van Martin van Neck – hé, dat ben ik zelf; dat is toevallig.

Een voorbeeld van wat er kan gebeuren als de spelers niet geconcentreerd zijn en door iets afgeleid worden, is de strafschoppenreeks die op 18 april 2003 de finale om de Somerset’s Morland Challenge Cup moest beslissen. De Somerset’s Morland Challenge Cup is een van de vele bekertoernooien voor Engelse amateurclubs. Voor deze finale hadden Norton Hill Rangers en Wookey FC zich geplaatst. Na negentig minuten stond het gelijk en strafschoppen moesten de beslissing brengen. Hierbij waren de spelers van Norton Hill Rangers ernstig in het nadeel. Een aantrekkelijke vrouwelijke fan van Wookey FC had namelijk plaatsgenomen achter de goal en elke keer als een speler van Norton Hill Rangers met zijn aanloop begon tilde zij haar shirt op en toonde de speler haar borsten.

De ‘Glouchester Citizin’ schreef in zijn verslag over de wedstrijd: “As a Norton Hill Rangers’ player prepared to net the ball, a shapely female Wookey FC fam standing behind the goal lifted her shirt and gave him an eye-full. He was clearly diverted from his original purpose because the ball went flying into the car pack.’

Liefst drie spelers van Norton Hill werden door deze ‘flasher’ zo afgeleid dat ze misten. ‘I couldn’t believe my eyes’ aldus de Norton-aanvoerder Lee Baverstock in ‘The Daily Star’. Onduidelijk is of hij hier over het gebeuren of over de fysieke capaciteiten van de betreffende dame sprak.”

 Dat je als speler afgeleid kan zijn door iets wat achter het doel gebeurt of zichtbaar is, weet de KNVB al 88 jaar. Tijdens een onderzoek – over een nog te schrijven historisch voetbalverhaal – in het Nationaal Archief kwam ik toevallig deze opvallende passage tegen in de notulen van de vergadering d.d. 14 juni 1928 van het bondsbestuur van de KNVB.

1 knvb

“Punt 13: De planken achter het doel worden door vele fabrieken gebezigd om daarop reclame te maken. Daar dit echter vaak gebeurt op een voor de spelers hinderlijke wijze, besluit het Bestuur dat met ingang van 1 september 1928 het niet meer geoorloofd zal zijn om op de naar het speelveld gekeerde zijden van de planken achter het doel reclame te maken.”

Vanwege de commerciële aspecten werd dit aspect later terug gedraaid maar de KNVB had dus in 1928 al door dat spelers afgeleid konden worden. Dat het Nederlands elftal zich niet voor het EK van 2016 heeft geplaatst, is dan ook volledig de schuld van het bondsbestuur dat dit verstandige besluit van het bondsbestuur van 1928 heeft teruggedraaid. De spelers van nu zijn veel te snel afgeleid.