Albert Heijn verkoopt voorverpakt vlees in allerlei soorten en maten. Hoewel, dat van alle maten is niet helemaal waar. Zo wegen de voorverpakte gepaneerde schnitzels (met toegevoegd water, samengesteld uit stukjes varkensvlees /2 stuks), ondanks dat ze allemaal verschillende vormen hebben, allemaal 300 gram e.
Die ‘e’ staat niet voor exact en ook niet voor ‘estimated’ zoals soms ook wel eens wordt gedacht, maar is een symbool – dat inderdaad veel op de letter ’e’ lijkt – dat wordt gedefinieerd in een Europese richtlijn (in bijlage I, punt 3.3, van de Richtlijn 76/211/EEG om precies te zijn).
Deze richtlijn schrijft voor waar de gewichtsaanduiding op voorverpakte verpakkingen aan moet voldoen. Praktisch gezien komt dit er op neer dat als er sprake is van een e-aanduiding bij het gewicht er gemiddeld minimaal de aangegeven hoeveelheid in moet zitten die op de verpakking staat, maar dat er per individuele verpakking afwijkingen mogen zijn die binnen een bepaalde marge vallen. Als er geen e-teken bij staat dan moet de verpakking het exacte gewicht aan geven.
Ook de Nederlandse overheid heeft dit in de nationale wetgeving opgenomen (“Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz …) en wel in het ‘Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen’ dat het laatst is gewijzigd op 19 september 2014. Deze wet is mede ondertekend door de Minister van Veiligheid en Justitie I.W. Opstelten, dus ik zou zeggen bewaar uw kassabonnetje.
Voor wie meer over het e-teken wil weten kan onder andere terecht op de betreffende Wikipedia-pagina over dit onderwerp. Ik citeer hier even één zin van die pagina: “Het e-teken mag worden gebruikt bij toepassing van een door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit erkend bedrijfscontrolesysteem, nadat er metrologisch advies over is uitgebracht door de in het Besluit bedoelde metrologische instantie (NMi Certin B.V.).”
De NMi Certin waarover hier wordt gesproken is een dochteronderneming van het Nederlands Meetinstituut (NMi). Dit is de instantie die in Nederland het toezicht houdt op de naleving van de Metrologiewet (vroeger de IJkwet). Ze controleren onder andere meetsystemen zoals weegschalen. De NMi heeft een dochteronderneming ‘NMi Certin’. Deze weet heel veel van het e-teken en geeft ook cursussen voor ondernemers hierover. (De cursusprijs bedroeg in 2015 €1.395 per persoon, exclusief btw.) Ik citeer even een zekere Jeroen Rommerts die in 2015 op de site van ‘NMi Certin’ enthousiast uitlegt waarom deze training zo interessant voor verpakkers kan zijn:
“Jeroen Rommerts, breeduit lachend: “Mijn antwoord is tweeledig. Ik zal eerst de zakelijke versie geven. Mensen die deze training hebben gevolgd, weten alles wat ze nodig hebben om het e-teken in een bedrijf te kunnen implementeren en onderhouden. Zij kunnen met heel veel zelfvertrouwen besluiten nemen ten aanzien van het e-teken. Nog zakelijker is dat je er gewoon veel geld mee kunt verdienen. Als je het e-teken niet voert, dan moet je in de verpakking stoppen wat er op die verpakking staat. Als je het e-teken wel voert, dan moet je wat investeren maar daar staat tegenover dat je daarna minder product in de verpakking mag stoppen, domweg vanwege de toleranties die dan bestaan. Dat investeren bestaat uit het krijgen van een erkenning, het opzetten van een e-teken systeem en het vergaren van kennis daarover. Dat kun je doen door deze training te volgen.”
Eh, begrijp ik het goed dat hier iemand van de NMi aan ondernemers gaat uitleggen hoe je wat minder in de verpakking kan stoppen dan dat je de consument op de verpakking voorhoudt? Ik heb een tijdje in het oosten van het land gewoond. Daar zouden ze zeggen “het most niet magge.”
Hoe kom ik nu aan al deze bovenstaande wijsheid? Gewoon even op gegoogled. En waarom heb ik dat gedaan? Vanwege een volkomen nutteloos “onderzoek” dat ik vandaag in de Albert Heijn heb verricht. Toen ik daar op de vleesafdeling liep, vroeg ik me opeens af of er verschil zou zijn qua gewicht tussen al die voorverpakte gepaneerde schnitzels. Ik pakte daarom vier stuks van de voorverpakte gepaneerde schnitzels – volgens de verpakkingen zouden ze allemaal ‘300 g e’ wegen – en woog deze stuk voor stuk op de weegschaal van de naast gelegen groenteafdeling – dit heet veldonderzoek. De uitkomst was 295 gram, 295 gram, 297 gram en 301 gram.
Nu is dit niet het werkelijke gewicht van de schnitzels. Er moeten namelijk nog een drietal correcties worden toegepast.
- Ten eerste gaf de weegschaal zonder dat er iets op lag een gewicht aan van -3 gram. Het werkelijke gewicht van de schnitzels is dus 3 gram hoger.
- Daarnaast weegt de verpakking natuurlijk ook iets. Dat moet in mindering worden gebracht. Ik overwoog even om de verpakkingen ter plekke te openen zodat ik de schnitzels apart kon wegen maar ik vermoedde dat Albert Heijn hierover niet enthousiast zou zijn, dus dat heb ik niet gedaan. Thuis lag in de zak met plastic afval echter nog een aantal soortgelijke verpakkingen. Deze heb ik op onze eigen keukenweegschaal gewogen. Ze wogen tussen de 15 gram en 23 gram in. Laat ik Albert Heijn het voordeel van de twijfel geven en uitgaan van het laagste gewicht. Dat betekent een correctie van -15 gram.
- Tot slot zal de weegschaal op de groenteafdeling ongetwijfeld niet dagelijks geijkt worden. Door thuis de door mij gekochte scharrelkipfilet en verpakking te wegen en dit te vergelijken met de uitkomsten van de groenteweegschaal, en met het gewicht volgens de verpakking (er stond geen e-teken bij dus moest het volgens de wet een exact gewicht zijn), schat ik dit ijk-effect op maximaal 5 gram. Vooruit, laat ik Albert Heijn hier ook het voordeel van de twijfel geven en tel voor dit ijk-aspect ook 5 gram op bij het door de groenteweegschaal aangegeven gewicht van de schnitzels.
Al met al moet ik dus een correctie maken van +3 -15 + 5 = -7 gram. (Ik had natuurlijk al die schnitzels kunnen kopen en thuis exact kunnen gaan wegen maar ik ben niet gek.) Op basis van de groenteweegschaal in Albert Heijn, en rekening houdend met de correctie van – 7 gram, krijg ik dan een uitkomst voor de schnitzels van 288 gram, 288 gram, 290 gram en 294 gram. Ze vallen individueel daarmee nog binnen de richtlijnen van de afwijkingen. Gemiddeld kom ik uit op 290 gram, tien gram minder dan op de verpakking staat. Om te komen tot het wettelijke voorgeschreven minimale gemiddelde e-gewicht van 300 gram, moet er dus in dit geval ergens binnen het Albert Heijn concern vier stuks gepaneerde schnitzels zijn die gemiddeld 310 gram wegen.
Ik vraag me dat echter af, want ik heb ter plekke ook even vier stuks ‘Varkensfilet à la minute lapjes’ gewogen (gewicht volgens verpakking 350 gram; werkelijk gewicht na correcties: 332 gram, 340 gram, 340 gram, 344 gram) en vier verpakkingen ‘Rundervinken’ (gewicht volgens verpakking 300 gram; werkelijk gewicht na correcties: 294 gram, 296 gram, 299 gram en 299 gram). Ja, ja, ik ben heel nuttig bezig geweest in Albert Heijn. De achterkant van mijn boodschappenbriefje stond dan ook helemaal vol met getallen geschreven.
Maar om de boel samen te vatten: twaalf van de twaalf voorverpakte stukken vlees bevatten minder vlees dan dat de verpakking aangeeft. (Ok, de steekproef is niet erg groot; n=12; statistisch gezien zijn er dus geen echte conclusies uit te halen; alleen indicaties.) Je betaalt als je minder krijgt ook te veel. Bij een kiloprijs van € 9,17 voor de schnitzels betaal je bij een werkelijk gewicht van 290 gram in plaats van de 300 gram 9 cent te veel voor de schnitzels.
“Zo, zo, liefst 9 cent te veel, big deal, en als je het niet bevalt dan ga je toch ergens anders je boodschappen doen” zult u misschien nu zeggen. Het is inderdaad voor de individuele consument geen big deal. Op jaarbasis betaal je zo zo’n 30 tot 40 euro te veel, maar het levert Albert Heijn – ze letten op de kleintjes – natuurlijk wel heel veel geld op. Volgens een onderzoek van Scientanova uit 2015 dat ik googlelend aantrof levert dit gebruik de gezamenlijke supermarkten in Nederland jaarlijks zo’n 118 miljoen euro op. Volgens dat onderzoek heeft het ook geen zin om vanwege dit aspect naar een andere supermarkt te gaan. Ze doen het allemaal.
Het zou best eens kunnen dat ze allemaal de cursus van Jeroen Rommerts van NMI Certin hebben gevolgd.