De vergadering besprak het voornemen van de regering om de dividendbelasting af te schaffen. Er was hier al twee keer eerder over gediscussieerd, zowel tijdens de algemene beschouwingen als tijdens de begroting van het Ministerie van Financiën. Beide keren kon de regering de oppositie er niet van overtuigen dat het een goed plan was. Dat afschaffen kost namelijk flink veel geld: 1,4 miljard euro per jaar terwijl de opbrengsten niet te kwantificeren zijn.
In 1986 was het voeren van oppositie nog leuk werk. Foto Rob Bogaert, Nationaal Archief
De oppositie vindt het dan ook geld weggooien en ook een wat neutralere instantie als het Centraal Planbureau was van mening dat de afschaffing alleen een negatief effect had, namelijk dat de schatkist 1,4 miljard euro belastinginkomsten verliest. Een positief effect zag het CPB niet. Het kabinet was echter van mening dat de maatregel wel een groot positief effect zou hebben en wel op het vestigingsklimaat, waardoor internationale bedrijven vaker voor Nederland zouden kiezen, dan wel hier zouden blijven. “Ik geloof dat tot in mijn diepste vezels”, aldus premier Rutte. Tot zover de voorbeschouwing.
Het eerste kamerlid dat de zaal in liep was Thierry Baudet van het Forum voor Democratie. Alsof hij een popster was, zwaaide hij naar de tribune. Dat was ook het laatste wat we van hem zagen, want verder zagen we hem niet meer. Niet één keer liep hij die middag naar de interruptiemicrofoons om aan het debat deel te nemen. Het kon natuurlijk ook zijn dat hij het met iedereen eens was, zowel met de regeringspartijen als met de oppositie. Ook de vertegenwoordiger van DENK zwaaide naar een aantal mensen op de tribune, in zijn geval zwaaide hij specifiek terug naar een aantal schoolmeisjes met een hoofddoekje om, die enthousiast naar hem zwaaiden.
Het debat werd geopend door Jesse Klaver van GroenLinks die met een lijst van tien vragen kwam die Rutte moest gaan beantwoorden. Hij hield een gloedvol betoog, wat echter enigszins aan kracht verloor doordat hij het allemaal van een blaadje voorlas. In dat opzicht deed Lodewijk Asscher van de PVDA het beter, die sprak uit het hoofd. Wel had hij de pech dat net op het moment dat hij zei dat er iets tot de bodem moest worden uitgezocht de microfoon omlaag gleed, wat tot enige hilariteit in de zaal leidde.
Ook Emiel Roemers had de lachers op zijn hand toen hij zijn betoog beëindigde met de opmerking dat de woorden van Mark Rutte, namelijk dat hij nog steeds vierkant achter het voorstel stond, hem geruststelde. Dat had Rutte ook gezegd bij Opstelten, Teeven, Van der Steur en nog wat andere VVD’ers, en die waren allemaal een week nadat Rutte had gezegd dat hij vierkant achter ze stond vertrokken. Het leverde trommelgeroffel op in de bankjes van de SP. Ik moet zeggen dat de fractie van de SP behoorlijk rumoerig was. Vooral Renske Leijten maakte zich daar een paar keer aan schuldig. Het zou me niet verbazen dat de Kamervoorzitter haar nog eens wegstuurt. “Renske, ga jij maar eens even tien minuten op de gang staan.”
Roemer had het overigens niet over een bedrag van 1,4 miljard maar sprak telkens over een bedrag van 1400 miljoen, waarschijnlijk in een poging om het psychologisch gezien nog wat groter te laten lijken. Dat bracht in ieder geval Marianne Thieme van de Partij voor Dieren in verwarring, want die had het daarna opeens over een bedrag van 1,4 miljoen euro – eh, ik bedoel 1,4 miljard.
Geert Wilders van de PVV stond weer in de toeterstand. Hij had het over de gewone Nederlander versus ‘de multinationalsvriendjes van Rutte’. Specifiek noemde hij de VVD’ers Gerrit Zalm en Ben Verwaayen die commissaris waren bij respectievelijk SHELL en AKZO. “En premier Rutte komt zelf van Unilever, hij heeft daar tien jaar lang gewerkt”. ‘Maffiapraktijken’, aldus Wilders. Ik zou het overigens geen maffiapraktijken noemen maar ‘old boys network’, maar dit terzijde. Inhoudelijk had Wilders best wel een paar zinnige constateringen, maar hij heeft al zo vaak “Wolf!” geroepen dat niemand hem meer gelooft als er daadwerkelijk een keer een wolf verschijnt. Rutte, die eenzaam in het kabinetsvak zat, werd er niet warm of koud van. Hij bladerde tijdens de toespraak van Wilders wat nonchalant in zijn papieren.
De vertegenwoordiger van DENK verraste mij in positieve zin. Ik vind het een vervelende negatieve partij met onder andere een walgelijke ‘naming and shaming’ van kamerleden met een migratie-achtergrond als die het niet met hun eens zijn, maar hij stelde wel enkele ter zake doende inhoudelijke vragen. Dat kon je niet zeggen van de financiële man van 50-plus. Die begon zijn verhaal weliswaar over de dividendbelasting maar ging opeens over op de wet Hillen en het eigenwoningforfait. Alsof hij het onderwerp van de vergadering opeens was vergeten.
Na de oppositie kwamen de regeringspartijen aan de beurt. De eerste was Buma van het CDA. Van de zo geroemde humor van hem – de Bumor – was weinig te merken. Slechts één keer werd er door de oppositie om een antwoord van hem gelachen, vooral de SP deed dit luidkeels, maar dat was niet omdat het antwoord grappig was maar omdat ze het dom vonden. Dit ergerde Buma en hij zei dat hij zo niet wenste te discussiëren. Nu maakten die woorden weinig indruk, want regelmatig zei hij, als hij een inhoudelijke vraag kreeg, dat hij zo niet wenste te discussiëren.
Echte antwoorden gaf hij dan ook niet, waarop de oppositie de vraag maar weer herhaalde in de hoop dat hij de tweede keer wel concreet zou worden, wat hij uiteraard niet werd. Dit sleepte zich zo voort, waarop de Kamervoorzitter voorstelde om niet in herhaling te vallen, wat iedereen een goed idee vond, om prompt weer met dezelfde discussie te beginnen, waarop de Kamervoorzitter wederom vroeg om niet in herhaling te vallen en zich aldus ook herhaalde.
Na Buma was Klaas Dijkhoff van de VVD aan de beurt. Tijdens de Algemene Beschouwingen had hij bij zijn debuut als fractievoorzitter nog gezegd dat de afschaffing van de dividendbelasting ‘een gok’ was – weliswaar eerlijk, maar politiek gezien niet gezien erg handig. Deze keer liet hij zich niet verleiden tot een dergelijke kwalificatie en had hij over “het totaalplaatje” waarin je de maatregel moest zien.
Een voorstel van Asscher om het komende jaar te onderzoeken of er andere mogelijkheden waren om het vestigingsklimaat te verbeteren – de wet zou pas in 2019 ingaan – wuifde hij weg. Dat zou onzekerheid geven en dan vertrokken de bedrijven naar buitenland. ’s Avonds zou in de DWDD een econome zeggen dat de oppositie niet sterk had opgetreden. Ze hadden alternatieven moeten geven voor een beter vestigingsklimaat. Vreemd, dat had Asscher juist willen onderzoeken maar dat wilde Dijkhoff niet. Had ik nou of had zij niet goed opgelet?
Ook Pechtold was tot geen enkel compromis bereid. Zijn antwoorden waren duidelijk met die van de VVD afgestemd. (“Rechts met de bijbel” noemde iemand van de oppositie het kabinet dan ook.) Ook Pechtold had het over het grote geheel van maatregelen waar je er niet eentje uit mocht pikken. Op de vraag waarom het voorstel in geen enkel verkiezingsprogramma had gestaan, noemde hij een rijtje voorgestelde maatregelen op die ook allemaal in geen enkel verkiezingsprogramma hadden gestaan en waar het ook om miljarden ging, maar waarvan je wist dat ze goed waren. Ik vond dat nou niet een echt sterk argument – “hij doet het ook”
Premier Rutte zat al die tijd eenzaam in zijn vakje te wachten. Af en toe kreeg hij wat papieren toegestopt, waarschijnlijk door ambtenaren voorbereide antwoorden op vragen, en twee keer kreeg hij een kopje koffie of thee gebracht. Op een gegeven moment staarde hij naar de tribune. Ik had het gevoel dat hij mij zat aan te kijken en staarde terug. Rutte grijnsde. Het kan natuurlijk ook zijn dat hij naar het vak met de VVD’ers grijnsde. Ik zat pal boven dat vak. (Het is maar goed dat er zitplaatsen voor ‘de toeschouwers’ waren en geen staanplaatsen, want anders had ik nu moeten schrijven dat ik pal achter de VVD stond.)
Tegen de tijd dat Rutte zijn zegje mocht doen – de vergadering was al uren aan de gang – moest deze gewone Nederlander naar huis om het eten te koken, dus hoe Rutte het er van af bracht, geen idee. Ook de man van de ChristenUnie heb ik gemist.