Marianne krijgt morgenmiddag wat mensen op bezoek van de Fietsersbond. Of ik even iets in huis wil halen voor bij de thee. Ik sta bij Albert Heijn op de koekjesafdeling naar de koekjes te kijken. We hebben gisterenavond de finale van ‘Heel Holland Bakt’ gekeken, en waarschijnlijk hoor ik daarom bij elk koekje wat ik zie de stem van meester-patisseur Robèrt, die zegt dat het een heel moeilijk koekje is om te maken.
Tja, welke koekjes zal ik kopen? Weet je wat, deze koekenbakker bakt ze zelf wel. Ik ga voor het bakkersspeculaasje. “Technisch is het bakkersspeculaasje een lastig koekje om te bakken. Niet alleen moeten de bakkers heel goed op de verhouding ‘Specu’ en ‘Laas’ letten, maar ook de juiste temperatuur van de oven is belangrijk .”
Thuisgekomen met de ingrediënten – die ik een beetje op de gok koop; zou er ook speculaaskruiden in moeten? – pak ik er twee oude kookboeken bij: ‘Meisje kun je koken?’ uit 1961 en ’Recepten ‘Huishoudschool’ uit 1938. Het bakkersspeculaas is immers een oer-Hollands koekje.
Aan het boek ‘Meisje kun je koken?’ heb ik niet zo veel. Het begint met 24 raadgevingen voor de kokende meisjes. Raadgeving 8 luidt: “Zij die altijd volgens recepten kookt, wordt nooit een goede kokkin.” Dat mag misschien zo zijn, maar dat vind ik nog geen reden om in het boek geen enkel recept voor speculaaskoekjes op te nemen.
Het boek voor de meisjes van de huishoudschool bevat gelukkig wel een recept voor een speculaaskoekje. Eerst maar even de ingrediënten checken. Ik ben er een paar vergeten te kopen zie ik, maar zoals ‘Meisje kun je koken?’ al zegt: ”Zij die altijd volgens recepten kookt, wordt nooit een goede kokkin.”
We beginnen met stap 1:“De boter roeren met suiker, citroenschil en zout.” Ha, heb ik allemaal in huis. Stap 2: “Een bakker roert er fijngestampte kruimels van koekjes door, omdat deze het deeg zachter maken; wie dus wat koekkruimels heeft, volge dat voorbeeld”. Ja natuurlijk heb ik geen koekkruimels in huis. Als ik dat wel had, dan had ik immers geen koekjes hoeven te kopen of te maken. Die stap sla ik dus over. Ik volg de rest van het stappenplan, voor zover ik de ingrediënten heb, en zet daarna mijn bakblik in een matig warme oven. Daar verstaan wij thuisbakkers 150 graden onder.
Terwijl de koekjes in de oven liggen te bakken, zoek ik op internet naar de geschiedenis van het koekje. Het is tenslotte altijd handig om over dergelijke kennis te beschikken. Je weet maar nooit of je die kennis niet een keer nodig hebt. De eerste site waar ik op beland, wil eerst een cookie op mijn pc plaatsen. Mooi niet. Dat koekje lust ik niet. De volgende site geeft wel het geheim van het koekje prijs.
Het koekje blijkt, nadat er grote hoeveelheden suiker beschikbaar kwamen, in de zevende eeuw in Perzië (nu Iran) te zijn ‘uitgevonden’. Toen de Moren in diezelfde zevende eeuw Spanje binnen vielen, namen ze het koekje mee. We hebben in Europa dus het koekje te danken aan al die islamieten die toen naar Europa kwamen. Zou Wilders dat wel weten? Een grap over een koekje van eigen deeg ligt nu te voor de hand, dus die maak ik niet.
Amerika op zijn beurt blijkt het koekje aan ons Nederlanders te danken te hebben. Toen we in het begin van de gouden eeuw ons in Nieuw Amsterdam (nu New York) vestigden, namen we het koekje mee naar Amerika. Het Amerikaanse woord ‘Cookie’ is dan ook afgeleid van ons woord ‘Koekie’. Kijk eens aan, allemaal nuttige informatie. Daar kan ik later vast wel wat mee.
Verder blijkt er in 1988 een belangrijk onderzoek gehouden te zijn naar hoeveel koekjes Nederlanders hun gasten bij de koffie aanbieden. De mythe was dat de zuinige Nederlander altijd maar één koekje aanbood, maar het blijken er volgens dat onderzoek liefst twee te zijn, waarvan akte dus. Nadat ik deze belangrijke informatie ook tot mij heb genomen, is het al bijna tijd om de speculaasjes uit de oven te halen. “Dames en heren, nog vijf minuten!” Even later haal ik de koekjes uit de oven en presenteer ze zo mooi mogelijk voor de jury van de fietsersbond.
Ik heb er niet veel van gebakken. Ik bedoel qua aantallen, qua smaak is het een prima koekje. Benieuwd wat de mensen van de fietsersbond er morgen van zullen vinden. In elk geval geldt: ik heb veel geleerd, veel meegemaakt, maar het is oké zo.’ Zie hier het resultaat:
p.s. Voor het geval er nu iemand roept ‘wacht eens even, ik zie daar op de achtergrond van de foto een pak speculaas van de AH liggen, hij heeft helemaal geen koekjes gebakken! Daarop zeg ik maar één woord: kletskoekjes!