9. DE PERIODE JAAR 1 na Christus tot het jaar 1000: Algemene ontwikkelingen

Aan het begin van deze periode telt de wereldbevolking vermoedelijk zo’n 250 miljoen mensen. (De experts zijn het onderling niet helemaal met elkaar eens. De schattingen lopen uiteen van 175 tot 300 miljoen mensen.) De meeste mensen wonen aan het begin van onze jaartelling net zoals nu in Azië.

1 wereldbvolking jaar 6De bevolking in het begin van onze jaartelling, verdeeld over de wereld. Elke gele stip staat voor 1 miljoen mensen. Bron: ‘World Population History – From 1 to 2050 AD’ van ‘Into the Science op YouTube)’

Erg hard groeit de wereldbevolking in dit millennium niet. In het jaar 1000 leven er naar schatting 300 miljoen mensen op Aarde. Dat is een stijging van 50 miljoen mensen ten opzichte van het jaar 1. Dit klinkt misschien wel fors, maar het komt overeen met een gemiddelde groeipercentage van slechts 0,2% per jaar. Een builenpest-pandemie halverwege het millennium – later krijgt deze de naam de ‘pest van Justinianus’, vernoemd naar de Romeinse keizer die op dat moment regeert – zorgt voor een grote dip in de groei van de wereldbevolking. De ziekte breekt in het jaar 541 na Christus uit en hoewel de grote bulk van de ziektegevallen zich in de periode 541 tot 549 voordoet, duurt het nog meer dan 200 jaar, tot ongeveer 750 na Christus, voordat de pandemie definitief voorbij is. Na schatting zo’n 30 tot 50 miljoen mensen overlijden aan de gevolgen van deze pestpandemie.

De wereld kent  in het jaar 1 twee grote wereldrijken. In Azië is er het Chinese keizerrijk (met zo’n 60 miljoen inwoners) en in Europa is er het Romeinse keizerrijk (met ongeveer 45 miljoen inwoners).

2 kaart jaar 1De wereld omstreeks het jaar 1; de verschillende rijken zijn in kleur aangegeven; het rode gebied is het Romeinse rijk, Groot Brittannië behoort nog niet tot dit rijk (pas in 43 na Chr. valt keizer Claudius er binnen); het donkerblauwe gebied is het Chinese keizerrijk; kaartje: Javierfv1212; Wikipedia.

Kijken we als eerste naar het Romeinse rijk, dan zien we dat op het hoogtepunt (in het jaar 117) de Romeinen heersen over een gebied, dat zich uitstrekt van Groot-Brittannië tot aan Perzië. De rivieren de Rijn en De Donau vormen in het noorden de grens, in het zuiden is de Sahara de natuurlijke grens.

0 Romeinse Rijk 2Het Romeinse Rijk en zijn uitbreidingen in de loop van de tijd tot aan het hoogtepunt onder keizer Trajanus in het jaar 117; De kleuren geven aan in welke jaren die gebieden zijn toegevoegd aan het Romeinse rijk – lees veroverd. kaartje Varana voor de Wikipedia.

Een poging van de Romeinen om in het jaar 9 de noordgrens op te schuiven en de Elbe de grensrivier te maken in plaats van de Rijn mislukt jammerlijk. Een leger van 15.000 Romeinse soldaten wordt tijdens de Slag bij het Teutoburgerwoud volledig door de Germanen in de pan gehakt. Hierdoor blijft de Rijn de noordelijke grensrivier. De grens van het Romeinse rijk loopt daardoor dwars door het huidige Nederland heen.

Je zou verwachten dat er in zo’n groot rijk als het Romeinse Rijk – mede gezien de lange tijd dat het bestaat (zo’n duizend jaar; vanaf circa 500 voor Christus tot aan de val van het westelijk Romeinse rijk in 476 na Christus) – talrijke ontdekkingen op wetenschappelijk en technisch gebied zijn gedaan, maar dat is niet het geval. De Romeinen houden zich niet zo bezig met de wetenschap. Dat heeft een tweetal redenen.

De eerste reden is wetenschappelijk en heeft met hun getallenstelsel te maken. De Romeinen gebruiken een onhandig getallenstelsel om mee te rekenen. Het Romeinse stelsel (met hun symbolen I, V, X, L, C, D en M – het is gebaseerd op het getallenstelsel van de Etrusken dat de symbolen I, Λ, X, ⋔, 8 en ⊕ kent) – is een typisch voorbeeld van een niet-positioneel getallenstelsel. (De I, V, X, L, C, D en M van de Romeinen staan voor 1, 5, 10, 50, 100, 500 en 1000.)

Een niet-positioneel getallenstelsel is een getallenstelsel waar de positie van het cijfer in het getal niets zegt of er een tiental, honderdtal of een duizendtal mee wordt bedoeld. Een symbool in het getal geeft, soms in combinatie met een ander symbool, alleen maar een bepaalde waarde weer. Zo staat de I in het Romeinse cijfer IV niet voor een tiental (IV is dus geen 15 maar 4). De reden dat de Romeinen het getal 4 niet schrijven als IIII maar als IV is dat ze bij voorkeur niet drie keer hetzelfde symbool achter elkaar willen gebruiken.

Het Romeinse getallenstelsel is een zogenaamd additief stelsel. In dergelijke stelsels dien je de waardes van alle symbolen in een getal bij elkaar op te tellen om te komen tot de totale waarde van het getal, behalve als er een symbool met een lagere waarde vóór een symbool met een hogere waarde staat. In zo’n geval wordt de waarde van dat lagere symbool juist van de som afgetrokken. Zo is het getal LXIV gelijk aan L + X – 1 + V (de I staat voor de hogere waarde V en moet dus afgetrokken worden) LXIV = 50 + 10 – 1 + 5 = 64. Met additieve getallenstelsels is het veel lastiger rekenen dan met positionele getallenstelsels zoals ons huidige Arabische getallenstelsel. Het gebruik van het Romeinse getallenstelsel bemoeilijkte de ontwikkeling van de wetenschap in het Romeinse Rijk dan ook danig.

1 klok

Vooral op klokken, zoals hier op de klok van de St. Paul Cathedral in Londen (foto: Cristian Bortes), worden nog vaak Romeinse cijfers gebruikt. Ook bij de benaming van pausen (bijvoorbeeld Paus Leo XII) zie je de Romeinse cijfers terug komen.

De andere reden dat het in het Romeinse rijk niet zo vlot met de wetenschap heeft met politiek te maken. De wetenschap heeft in het Romeinse Rijk niet de hoogste prioriteit van de machtshebbers. Deze zijn veel meer gericht op het handhaven van hun macht, dan wel het uitbreiden daarvan, zowel binnen als buiten het Rijk. Ze zijn dan ook niet geïnteresseerd in de wetenschap en trekken er nauwelijks geld voor uit. Het empirische onderzoek dat zo floreerde onder de oude Grieken komt vrijwel volledig stil te liggen. De enige uitzondering hierop is de geneeskunde. Hier hebben de machtshebbers er wel een belang bij, namelijk de genezing van hun gewonde soldaten en uiteraard vinden ze hun eigen gezondheid ook belangrijk. Zo zijn ze de ‘uitvinders’ van het ‘veldhospitaal’ en ook bedenken ze allerlei medische hulpmiddelen om operaties te kunnen uitvoeren.

Zelfs tijdens de zogeheten Pax Romana (de ‘Romeinse vrede’; het betreft hier de eerste twee eeuwen na Christus; in die periode heerste er op lagere regionen binnen het Romeinse rijk relatief gezien veel rust en vrede) is er in de top van het rijk nog steeds veel interne strijd om de macht, die alle aandacht van de machtshebbers vraagt  – en van degenen die graag de macht willen hebben.

Neem bijvoorbeeld het jaar 69, het zogenaamde Vierkeizerjaar. Het jaar begint met Galba als keizer (hij is een jaar eerder Nero die zelfmoord pleegde opgevolgd). In januari wordt Galba vermoord door zijn opvolger Otho. Deze pleegt in april na een verloren veldslag tegen een Romeinse concurrent zelfmoord. Otho wordt dan opgevolgd door Vitellius, die op zijn beurt in december wordt vermoord. Al kan je dat laatste het Romeinse volk niet echt kwalijk nemen. Ik citeer even een paar regels over hem uit de Wikipedia: “Hij zou verschillende vooraanstaande mannen vermoord hebben, oude vrienden en vooral zijn voormalige schuldeisers, maar ook gewone mensen, domweg omdat ze kwaad hadden gesproken over de Blauwen, een van de deelnemende ploegen aan de wagenrennen in het Circus”.

Vitellius wordt in december opgevolgd door Vespasianus die daarmee de vierde keizer in één jaar tijd is. (Vespasianus zal het liefst tien jaar volhouden.)

2 romeinse keizersDe vier opeenvolgende Romeinse keizers uit het jaar 69 afgebeeld op sestertiën.

Al met al is er in de top van het Romeinse Rijk niet echt sprake van een stabiel politiek klimaat waarin de wetenschap kan floreren. Wel zijn een aantal keizers geïnteresseerd in kunst en literatuur zoals Nero, die zichzelf als een groot muzikant beschouwt – bij zijn zelfmoord in 68 roept hij naar verluidt – gelooft u het, geloof ik het- : “Qualis artifex pereo” oftewel ‘Welk een kunstenaar sterft er met mij’.

Kijken we naar de uitvindingen die zijn gedaan in het Romeinse Rijk, dan betreffen dit vooral praktische zaken, die ook nog eens vaak met elkaar te maken hebben. Van het een komt het ander. Zo levert het verharde wegennet de uitvinding van metalen hoefsandalen voor paarden op, dit om de hoeven te beschermen. Het is de voorloper van het hoefijzer. Ook het systeem van wegwijzers hebben we te danken aan het Romeinse wegennet. Naast de Romeinse wegen verschijnen er zogenaamde ‘mijlpalen’, die we kunnen beschouwen als de voorlopers van de huidige wegwijzers. Deze mijlpalen geven de afstand aan naar de dichtstbijzijnde Romeinse stad en vaak staat er ook de naam van de keizer op die regeert op het moment dat de paal wordt geplaatst.

2 mijlpalen oostenrijk

Een mijlpaal uit 201; Gevonden in Oostenrijk. Foto Matthias Kabel

 Andere praktische uitvindingen van de Romeinen zijn de riolering en de waterleiding met de daarbij behorende aquaducten en viaducten. Ook zijn de Romeinen ware meesters in het bouwen. Zo ontdekken ze de boogstructuur die veel sterker is dan de Griekse zuilenstructuur.

2 boog van segovia

Het aquaduct van Segovia uit 98, een fraai voorbeeld van een bouwwerk met een boogconstructie; foto Bernard Gagnon

Andere ‘uitvindingen’ die op naam van de Romeinen staan zijn het systeem van het dubbelboekhouden (1e eeuw na Chr.), de hydraulische turbine (4e eeuw) en het gebruik van schoepenraderen in de scheepvaart (5e eeuw). Maar voor wat betreft de pure wetenschap, nee, daarin doen de Romeinen geen grote ontdekkingen. Het is dan ook niet zo’n verrassend dat in het overzicht van ‘de mensen achter de computer’ er maar weinig mensen uit het Romeinse rijk een plek hebben gekregen, om precies te zijn slechts één: Hero van Alexandrië. En daarbij moet ook nog eens worden opgemerkt dat Hero in het Romeinse burgersysteem als een buitenlander gold. De Romeinen onderscheiden binnen hun rijk namelijk vier types inwoners:

  • patriciërs, dat zijn de rijke, adellijke families uit Rome waaronder veel senatoren en consuls.
  • plebejers, de ‘normale burgers’ van Rome en Italië, zowel rijk als arm
  • slaven, deze zijn veelal afkomstig uit veroverde gebieden; zo’n 15% van de mensen in het Romeinse rijk is slaaf; in de stad Rome bedraagt dit percentage zelfs 30%.
  • buitenlanders, dat zijn de mensen die in veroverde gebieden wonen; zij hebben geen burgerrechten.

De betreffende ‘buitenlander’, Hero van Alexandrië, is een Griek die leeft in de eerste eeuw na Christus. Hij is een groot wiskundige, maar is vooral bekend geworden door de vele wonderlijke automaten die hij bedenkt zoals automatisch opengaande tempeldeuren (mits de gelovige voldoende doneert) en een frisdrankautomaat avant la lettre. Zijn apparaten zitten technisch gezien buitengewoon knap in elkaar. Hij maakt gebruik van allerlei ingenieuze technieken die nog eeuwenlang gebruikt zullen worden. Ook bedenkt hij de aeolipile, die we kunnen zien als een voorloper van de stoommachine.

In de vijfde eeuw gaat het Westelijk Romeinse rijk ten onder. Deels wordt dit veroorzaakt doordat er erg veel onderling wantrouwen in het Rijk is. Het verloren gaan van de bestuurslaag van de elite – deze bestond uit de families direct onder de keizer; deze families leverden vroeger altijd de senatoren, maar ze zijn langzaam maar zeker bijna allemaal door opeenvolgende keizers vermoord dan wel uit Rome verdreven – zorgt voor veel onderlinge twisten op lager bestuursniveau met de daarbij bijbehorende onrust.

Daarnaast speelt de Grote Volksverhuizing in Europa een grote rol. Een veranderend steeds droger wordend klimaat op de steppen van het Euraziatisch continent zorgt voor een grote volksverhuizing. De Hunnen, een nomadisch volk, trekken naar het westen en verdrijven daarbij de Gothen van hun woongebied. Deze trekken op hun beurt naar het grondgebied van de Romeinen wat al snel tot oorlog leidt. Een andere groep die door de Hunnen van hun grondgebied wordt verdreven, zijn de Vandalen. Zij zullen uiteindelijk via Gallië en het Iberisch schiereiland helemaal in Afrika belanden, waar ze in 439 Carthago veroveren. Ze steken daarna over naar Italië en plunderen in 455 twee weken lang Rome. Je bent vandaal of niet. Dat dit alles niet echt bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de wetenschap in Europa moge duidelijk zijn. Ook iemand als Attila de Hun heeft de wetenschap niet hoog in het vaandel staan.

2 grote volksverhuizing

Ook voor wat betreft de ontwikkeling van de wetenschap in de tweede helft van het millennium moet de wereld het niet van Europa hebben, het moet vooral komen van Azië en Arabië. (De overige werelddelen spelen in dit kader nog nauwelijks een rol; Mochten de bewoners van die continenten belangwekkende wetenschappelijke ontdekkingen hebben gedaan, dan zijn deze ontdekkingen in de loop van de tijd verloren gegaan. Wel zijn restanten van hun bouwwerken bewaard gebleven.)

2 maya pyramideEl Castillo, een bouwwerk van de Maya’s, stammende uit de periode 900 – 1000, gelegen in Chichén Itzá, Mexico; foto Daniel Schwen

Het grootste rijk in Azië in het begin van onze jaartelling is het Chinese rijk. Het is in 221 voor Christus gesticht door Qin Shi Huangdi, de eerste keizer van China. Hij verenigt – lees verovert – drie koninkrijken en brengt deze samen in één groot rijk. Zijn naam wordt ook in verband gebracht met de zogeheten ‘boekverbranding en geleerdenbegraving’, die in het jaar 213 voor Christus plaats zou hebben plaatsgevonden. Bij die gelegenheid worden vooral poëzieboeken en geschiedenisschriften verbrand (die boekwerken bevatten vaak verhalen over de geschiedenis van zijn overwonnen tegenstanders) en filosofieboeken (het volk moet niet op verkeerde gedachten worden gebracht). Technische boeken blijven daarentegen gespaard (die waren ongevaarlijk).

Ondanks dat hij de technische boeken niet laat verbranden, krijgt hij vanwege de geleerdenbegraving geen plaats in de lijst van de mensen achter de computer. Er zijn grenzen. Ook de werkzaamheden die hij laat verrichten aan de Chinese muur zijn niet voldoende om hem een plekje te bezorgen in de lijst. Dat is een continu project wat meer dan tweeduizend jaar loopt, van 600 voor Christus tot 1600 jaar na Christus.

2 chinese muur 2De Chinese muur bij Jinshanling (foto Severin.stalder)

Een andere Chinees heeft wel een plekje in de lijst gekregen, namelijk ene Cai Lun. Deze Chinese eunuch geldt als degene die het papier heeft uitgevonden. Tot dan schrijft men voornamelijk op papyrus (in het westen) of op zijde (in het oosten.) De uitvinding van het papier zorgt ervoor dat er veel meer boeken en geschriften dan voorheen kunnen worden geschreven, waardoor wetenschappelijke kennis zich veel sneller kan verspreiden. Cai Lun doet zijn ontdekking naar verluidt in het jaar 105 na Christus.

Nog een Chinees die ook een plek op de lijst heeft verdiend is Zhang Heng. Hij bedenkt in de tweede eeuw allerlei technische apparaten die gebruik maken van een tandwielentechniek die later ook gebruikt zal worden in de eerste mechanische rekenmachines. Zijn meest bekende uitvinding is een seismograaf. Met zijn apparaat kan hij zelfs aardbevingen waarnemen die op meer dan 600 km afstand plaats vinden.

Andere opmerkelijke Chinese uitvindingen uit het eerste millennium zijn de techniek van het boren, tot een diepte zelfs van meer dan 200 meter (4e eeuw), de lucifer (6e eeuw), het wc-papier (eveneens 6e eeuw), het bankpapier (7e eeuw), het buskruit (9e eeuw) en de  vuurpijl (10e eeuw).

Ook de blokdruk, een vorm van boekdruktechniek, is een Chinese uitvinding. Hiertoe wordt een houtsnede uitgesneden. Deze houtsnede kan dan met behulp van inkt of verf zowel op papier als op textiel worden afgedrukt. Het is wel een zeer arbeidsintensief proces. Voor elke pagina van een ‘boek’ moeten aparte houten blokken worden uitgesneden, welke vaak ook nog eens snel slijten.

2 blokdrukEen pagina uit de ‘Diamant Sutra uit 868, het oudst bewaarde exemplaar van een blokdruk. Het bevindt zich in de British Library in Londen.

Vanaf ongeveer 660 na Christus ontstaat er een groot nieuw wereldrijk: Het kalifaat van de Omajjaden. Het is voort gekomen uit het Kalifaat van de Rashidun, dat is ontstaan na de dood van de profeet Mohammed in 632. In 750 bereikt het kalifaat van de Omajjaden zijn grootste omvang. In het oosten grenst het aan China en in Europa tot aan het rijk van de Franken in wat nu Frankrijk is.

0-1000 kaart omajjadenHet kalifaat van de Abbasiden omstreeks 750; afbeelding: Gabapool

Dit rijk valt na een tijdje in delen uiteen en er ontstaan een aantal kleinere kalifaten, waaronder het Kalifaat van Cordoba dat grote delen van Spanje omvat. Dit deel blijft onder het bestuur van de Omajjaden staan. Het belangrijkste en grootste kalifaat is echter het oostelijk deel, het Kalifaat van de Abbasiden, geregeerd door de Abbasiden-dynastie. Dit kalifaat zal ongeveer 500 jaar bestaan (van ± 750 tot ± 1250). Deze periode staat bekend als ‘het islamitische gouden tijdperk’

Maar alvorens in te gaan op de wetenschappers in dit rijk, verplaatsen we ons eerst naar India. Daar zien we in het jaar 499 een boekwerk (de ‘Aryabhatiya’) verschijnen, geschreven door de Indiase wiskundige en astronoom Aryabhata. Hierin beschrijft hij niet alleen een algoritme om oplossingen te vinden voor vergelijkingen met twee onbekenden (ax + by = c), maar hij stelt hierin ook (terecht) dat de ogenschijnlijke draaiing van de hemel een gevolg is van het draaien van de aarde om zijn as. Aryabhata is echter vooral bekend geworden door het getallenstelsel dat hij ontwerpt. Het is gebaseerd op het Indiaanse alfabet en bevat machten van tien.

In het jaar 628 zien we vervolgens hoe de beroemde Indiase wiskundige en astronoom Brahmagupta het getal 0 bedenkt. “Het getal nul? Big deal. Dat stelt toch niks voor”, zult u misschien zeggen. U vergist zich. Het idee van ‘0’ als getal lijkt o zo simpel, maar het vraagt om een compleet andere manier van denken. Zo kan je niet tot nul tellen. Het is een stap die boven het tellen uitstijgt. Van “ik heb geen koeien” tot “Ik heb nul koeien”. De stap om nul als een getal te zien waarmee je kan rekenen hebben veel volken in de oudheid niet gemaakt. Zo hadden zowel de oude Grieken, de Romeinen en de Chinezen geen symbool voor nul als getal an sich. Wel zijn er diverse volken in de oudheid geweest die wel een symbool hadden voor een “lege plek” in een positioneel getallenstelsel, een symbool dat aangaf dat het getal bijvoorbeeld geen tiental of een honderdtal bevatte.

6 getql 0

Zie hier bijvoorbeeld het getal 605 staan in Khmer-cijfers zoals gebruikt in 683 na Chr. De zwarte punt stelt “de nul” van het getal 605 voor. Ook de Maya’s in Zuid-Amerika hadden een symbool voor ‘nul’.

Brahmagupta is in de zevende eeuw de eerste die met het idee van nul als getal op de proppen komt en er rekenregels voor opstelt. Hij verdient daarmee een ereplaats in het overzicht van de mensen achter de computer. Immers wat kan een computer zonder nullen. Niets. De ontdekking van ‘het getal nul’ als iets waarmee je kan rekenen verspreidt zich langzaam maar zeker over de wereld.

De eersten buiten Azië die er mee in aanraking komen, zijn in de achtste eeuw de Arabieren van het Kalifaat van de Abbasiden. Kunst, wetenschap en architectuur staan er in hoog aanzien en kunnen op grote steun van de kaliefs rekenen. Dit overeenkomstig de gedachte van de profeet Mohammed: “De inkt van een geleerde is heiliger dan het bloed van een martelaar“. Veel oude Griekse boeken worden naar Bagdad gehaald en in het Arabisch vertaald.

10 AL vertaling boekArabische vertaling uit de achtste eeuw van een plantkundeboek uit de eerste eeuw na Christus geschreven door de Griek Pedanius Dioscorides.

Eén van die kaliefs die de wetenschap van harte steunt is kalief Haroen ar-Rashid (ca. 766-809). Hij sticht in de hoofdstad Bagdad het ‘Bayt al-Hikma’ oftewel het ‘Huis der Wijsheid’, één van de belangrijkste wetenschappelijke instellingen uit de oudheid. Het is hier dat de wiskundige Al-Khwarizmi werkzaam is. Hij is de man wiens naam later wordt verbasterd tot ‘algoritme’. Hij is ook de man die de ideeën van Brahmagupta met betrekking tot het getal nul enthousiast verwelkomt en deze combineert met het Arabisch getallenstelsel, wat resulteert in ons moderne getallenstelsel.

10 AL pagina uit het boek 1342Een pagina uit één van de boeken van al-Khwarizmi

Uiteraard heeft Al-Khwarizm een plekje in het overzicht van de mensen achter de computer gekregen. Dit geldt eveneens voor drie andere Arabische geleerden uit het Huis der Wijsheid, de Banū Mūsā broers. Deze drie technisch aangelegde broers uit de negende eeuw zijn beroemd geworden vanwege de vele automaten die zij bouwen. Sommigen van hun bedenksels zijn nieuw, andere zijn verbeteringen van automaten van Hero van Alexandrië. Ze bedenken allerlei nieuwe technische snufjes. Vandaag de dag bestaat het Huis der Wijsheid niet meer. Nadat de Mongolen in 1258 Bagdad veroveren, wordt het Huis, net zoals het grootste gedeelte van Bagdad, met de grond gelijk gemaakt.

Al met al kunnen we het eerste deel van het millennium na Christus vooral zien als een periode waarin de ontwikkeling van de wetenschap en techniek lange tijd stagneert. Tussen Zhang Heng en Aryabhata ligt bijvoorbeeld 300 jaar zonder dat er sprake is van een wezenlijke wetenschappelijke doorbraak. De heersers zijn drukker bezig met het vormen van hun rijken dan met het stimuleren van de wetenschap. Pas met Brahmagupta en de Arabieren uit het islamitische gouden tijdperk maakt de wetenschap een grote stap voorwaarts.

Tot slot van dit overzicht nog het volgende. In het jaar 1 kent de wereld (naast allerlei kleinere godsdiensten) twee grote godsdiensten: het Hindoeïsme en het Boeddhisme. Tijdens het millennium komen er twee grote godsdiensten bij: het christendom, en de islam. Normaal gesproken is godsdienst niet een onderwerp wat hier aan de orde zou komen, ware het niet dat één van de geestelijke leiders van deze godsdiensten ook in het overzicht van de mensen achter de computer voorkomt.

Het betreft hier Paus Sylvester II. Hij is Paus van 999 tot 1003. Zijn plaats in het overzicht heeft hij echter niet te danken aan zijn pausschap – dan zouden we wel aan de gang kunnen blijven met al die pausen – maar aan zijn rol als wetenschapper uit de tijd dat hij nog als Gerbert van Aurillac door het leven gaat.

9 kopie werk paus silvester 11

Kopie uit de 12 eeuw van een pagina uit het werk van Paus Sylvester II; Afbeelding: Schoenberg collection

Gerbert van Aurillac is namelijk de man die tussen 980 en het jaar 1000 het Arabische cijferstelsel (maar dan nog zonder de nul) in grote delen van Europa introduceert. Ook herintroduceert hij in Europa de abacus. Hij neemt deze kennis over van de islamieten in Spanje en verspreidt deze als een ware gelovige over de rest van Europa.

De volgende zeven personen uit deze periode worden in dit deel beschreven:

  • Hero van Alexandrië
  • Cai Lun.
  • Zhang Heng.
  • Aryabhata
  • Moḥammad ibn Mūsā al-Khwārizmī
  • De Banū Mūsā broers.
  • Gerbert van Aurillac (Paus Sylvester II)

Naar het volgende verhaal uit deze serie.

Naar het vorige verhaal uit deze serie

 

 

 

My WordPress Blog