Sojourner Truth; 1797 – 1883; strijdster voor vrouwenrechten en afschaffing van de slavernij

Sojourner Truth (Isabelle Baumfree); 1797 – 1883; Amerika; strijdster voor vrouwenrechten en afschaffing van de slavernij.

foto 1860
Getekend portret uit 1850 (op 53-jarige leeftijd)

Op 27 april 2009 werd er in Washington in de Emancipation Hall van het bezoekerscentrum van het Capitool een bronzen buste onthuld van Sojourner Truth. Onder andere Hillary Clinton en Michelle Obama hielden een toespraak. De laatste zei dat het Sojourner Truth ongetwijfeld genoegen had gedaan om te zien dat een afstammeling van een slaaf nu de First Lady van het land was. Deze politieke kopstukken waren bijeen gekomen om één van de meest opvallende voorvechters van de afschaffing van slavernij en vrouwen-0emancipatie uit de negentiende eeuw te eren.

2009
Nancy Pelosi en Hillary Clinton onthullen het beeld. Michelle Obama (tussen Pelosi en de buste) kijkt toe.

Sojourner Truth wordt in 1797 in slavernij geboren op de Hardenbergh-boerderij in Rifton in Ulster County in de staat New York (om precies te zijn in Swartekill, een gehucht dat bij Rifton). Ze is de jongste dochter van James en Elizabeth Baumfree. Haar vader is een in Ghana gevangen genomen Afrikaan die naar Amerika was overgebracht en daar als slaaf was verkocht. Haar moeder is als slaaf in Amerika geboren. Ze zijn eigendom van kolonel Johannes Hardenbergh die nog meegevochten heeft in de Amerikaanse vrijheidsoorlog. Bij haar geboorte krijgt ze de naam Isabelle Baumfree. (Ze zou pas vanaf 1843 de naam Sojourner Truth hanteren.) Van haar tien broertjes en zusjes wonen er nog drie thuis. De overige zijn al verkocht voordat Isabelle was geboren.

De Hardenbergh’s zijn Nederlandse immigranten die al langere tijd in Amerika wonen, maar thuis nog steeds Nederlands praten. Ze wonen in een Nederlandse enclave. Niet alleen de Hardenbergh’s praten thuis Nederlands (Low Dutch), ook alle slaven moeten dit doen. Het is zelfs de enige taal die Isabelle tot haar tiende kent en spreekt. Nadat kolonel Hardenbergh in 1799 overlijdt, erft zijn zoon Charles zijn bezittingen, inclusief de slaven.

Hij begint een hotel. Het donkere muffe souterrain van het hotel fungeert als het slaap- en woonvertrek van de slaven. Ze slapen allemaal in hetzelfde vertrek.

huis1860

In 1806 – Isabelle is dan negen jaar oud – overlijdt Charles Hardenbergh.

lijst

De nalatenschapslijst van Charles Hardenbergh. Bij de bezittingen staat ondere vermeld: “1 negro slave Sam, 1 negro wench Bett, 1 d(itt)o Izabella (and) 1 d(itt)o boy Peet.” Volgens de lijst hebben Isabelle en haar broer Peet, evenals de onbekende slaaf Sam, een geschatte waarde van elk 100 dollar. Haar moeder Bett wordt vanwege haar gezondheidstoestand op slechts 1 dollar gewaardeerd.

De bezittingen, waaronder de slaven, worden geveild (haar moeder wordt vrijgelaten). Isabelle wordt samen met een zestal schapen voor in totaal 100 dollar gekocht door een zekere John Neely. Hij is een wreed persoon. Isabelle moet in het huishouden van de familie Neely helpen, maar omdat ze aanvankelijk alleen Nederlands en nog geen Engels spreekt, begrijpt ze lang niet altijd wat er van haar wordt verlangd – alleen John Neely spreekt een paar woorden Nederlands, de overige gezinsleden niet.

Als ze iets fout doet, krijgt ze slaag. In haar boek, dat ze in 1850 over haar leven schrijft, beschrijft ze hoe ze een keer, nadat ze weer iets verkeerd heeft begrepen, naar de schuur wordt gestuurd. Daar wacht Neely haar op. Hij bindt haar handen vast en geeft haar daarna met een roede van twijgentakken een zodanige afranseling dat de littekens van de bloedende striemen voor altijd op haar rug zichtbaar zullen blijven.

In 1808 wordt ze voor 105 dollar verkocht aan ene Martinus Schryver, een herbergier, die op zijn beurt haar in 1810 weer voor 175 dollar verkoopt aan een zekere John Dumont. Deze boer woont in West Park in de staat New York. Bij hem zal ze tot 1826 blijven wonen. Ze moet in de huishouding en ook op het land werken.

In 1815 krijgt ze een relatie met ene Robert, een slaaf die eigendom is van een naburige boer. Deze staat de relatie echter niet toe. Dit omdat eventuele kinderen voortkomend uit de relatie zullen toebehoren aan de eigenaar van Isabelle en niet aan hem. De eigenaar van Robert geeft hem daarom voor de ogen van Isabelle een grote afranseling en verbiedt hem om haar nog te bezoeken. Ze ziet Robert nooit meer terug.

Datzelfde jaar dwingt Dumont haar om te trouwen met Thomas, een wat oudere slaaf die net als zij ook zijn eigendom is. Thomas is twee keer eerder getrouwd geweest, maar deze vrouwen zijn beiden verkocht en daarmee uit zijn leven verdwenen. In 1816 krijgt ze een dochter. Later krijgt ze nog vier kinderen: drie meisjes en een jongetje. Eén kind overlijdt vrij kort na de geboorte. Haar oudste twee kinderen worden op vijfjarige leeftijd verkocht. Deze zal ze nooit meer terug zien. De andere twee kinderen zijn nog te jong om verkocht te kunnen worden.

Ze zal tot juli 1826 bij Dumont blijven. In 1817 had de staat New York een wet aangenomen die inhield dat de slavernij op 4 juli 1827 afgeschaft zou worden. Dumont had Isabelle in 1825 beloofd dat als zij een jaar extra hard zou werken, zij al een jaar eerder haar vrijheidspapieren zou krijgen. Maar in juli 1826 weigert hij haar vrij te geven. Ze heeft problemen met een hand gekregen – ze zal er haar hele leven last van houden – en Dupont vindt dat ze daardoor de laatste paar maanden niet hard genoeg heeft gewerkt.

Isabelle besluit om toch te vertrekken. Ze neemt Sophia, haar jongste dochter van één jaar oud, mee. Haar echtgenoot Thomas besluit om wel bij Dumont te blijven. Isabelle heeft niet echt een plan. Ze loopt wat verloren rond in de omgeving en belandt uiteindelijk bij de familie Van Wagener die zo’n 20 kilometer verderop woont. Deze horen haar verhaal aan en bieden haar aan dat zij en haar dochter bij hun in huis mogen komen wonen. Ze gaat er helpen in de huishouding.

Kort daarop meldt Dumont zich bij de Van Wagener’s. Hij heeft gehoord dat Isabelle er verblijft en eist dat ze terugkeert. Ze weigert en zegt dat ze volgens afspraak vrij is. Daarop dreigt Dumont dat hij haar dochter, die ook zijn eigendom is, zal meenemen. Hierop vragen de Van Wagener’s – zij geloven niet in slavernij en houden dan ook geen slaven – wat het afkopen van het laatste jaar van Isabelle en het kind kost. Er vinden wat onderhandelingen plaats en voor 25 dollar – twintig voor Isabelle en vijf voor het kind – is Dumont bereid ze de vrijheid te geven. Van Wagener zegt dat Isabelle nu vrij is om te gaan, maar ze besluit om bij de familie te blijven en blijft er in de huishouding werken. Ze is zeer onder de indruk van de goedheid van de familie en neemt zelfs de naam Van Wagener aan als achternaam.

huis
Het huis van Isaac Van Wagenen, gelegen in St. Remy, waar Sojourner Truth in 1826 ging wonen.

Op 4 juli 1827 is Isabelle officieel geen slaaf meer. Haar echtgenoot Thomas woont op dat moment nog steeds bij Dumont, maar met hem heeft ze geen contact meer. Hij zal later in een armenhuis overlijden. Isabelle besluit op zoek te gaan naar haar zoon Peter. Deze was in 1826, op vijfjarig leeftijd, door Dumont verkocht aan een zekere Solomon Gedney. Deze bleek op zijn beurt Peter doorverkocht te hebben aan iemand uit de staat Alabama, een zuidelijke staat waar de slavernij niet is afgeschaft. Een dergelijke verkoop naar een andere staat is in de staat New York strafbaar. Om te voorkomen dat alle slaven in afwachting van hun vrijheid in 1827 alsnog door hun eigenaren zouden worden verkocht naar staten waar de slavernij niet zal worden afgeschaft, heeft de regering van de staat New York in 1817 een wet opgesteld die dit verbiedt.

Op advies van een bevriende quaker-familie stapt Isabelle naar een rechtbank. Ze maakt hiermee geschiedenis. Ze is de eerste persoon met een donkere huidskleur in de staat New York die een blanke slaveneigenaar voor een overtreding van deze regel voor de rechter sleept. Om de zaak bij te wonen moet ze telkens acht kilometer heen en weer lopen tussen de woning van de  Van Wagenens en het gerechtsgebouw in Kingston. In de zomer van 1828 verhuist ze daarom  naar Kingston. Ze gaat er wonen en werken als huishoudster in het huis van haar advocaat A. Bruyn Hasbrouck. Hasbrouck, een voormalig congreslid, en zijn partner Charles Ruggles werken samen met twee andere advocaten aan haar zaak, waarschijnlijk pro bono.

Isabelle wint de rechtszaak. De rechter verplicht Gedney om Peter onder dreiging van het verbeurd verklaren van een dwangsom van 500 dollar terug te halen uit Alabama en hem bij zijn moeder af te leveren.

In 1829 vertrekt ze met Sophia en Peter naar de stad New York. Isabelle, die altijd al zeer gelovig was, gaat er als huishoudster aan de slag bij een zekere dominee Pierson, een Christelijke evangelist. In 1832 ontmoet ze daar Robert Mathias. Hij is de leider van een zelf opgerichte Christelijke sekte genaamd ‘The Kingdom’. Hij betitelt zichzelf als de profeet Jezus Mathias. De zwaar gelovige Isabelle sluit zich bij hem en zijn sekte aan, verlaat dominee Pierson en gaat voor Mathias als huishoudster werken.

Twee jaar later sterft haar oude werkgever, dominee Pierson. Dat leidt tot een schandaal, want  Mathias wordt er van beschuldigd dat hij de dominee heeft vergiftigd. Pierson sterft namelijk na het eten van twee borden met zwarte bessen in huize Mathias. Omdat Isabelle het eten had klaar gemaakt, wordt ook zij beschuldigd. Na een proces van vier dagen wordt Mathias echter vrijgesproken.

Het gebeuren – Mathias had geweigerd een dokter voor de zieke Pierson te laten halen en gezegd dat alleen bidden zou helpen – leidt tot grote spanningen in de sekte. Nadat ook nog eens een belangrijke profetie van hem niet uit komt- de echte Jezus zou volgens Mathias eind 1834 terugkeren op aarde – valt de sekte uit elkaar. Mathias verlaat zijn eigen sekte en vertrekt naar het westen.

Isabelle blijft  in New York wonen en werken. Haar zoon Peter zit er op school, maar zwerft meer over straat dan dat hij zijn huiswerk doet. Omdat de stad New York in de ogen van Isabelle te veel verleidingen kent, regelt ze voor hem in 1839 een plaats aan boord van een walvisjager om een vak te leren. Als  de boot in 1842 terugkeert in New York is Peter echter niet meer aan boord. Onduidelijk is wat er met hem is gebeurd. Er doen verhalen de ronde dat hij in Canada van boord is gegaan, maar anderen zeggen dat hij overboord is gevallen. Ze zal in ieder geval nooit meer iets van haar zoon horen.

In juni 1843 besluit ze haar leven een nieuwe wending te geven. Ze verandert haar naam in Sojourner Truth. Het woord ‘Sojourner’ betekent zoiets als ‘een tijdelijke gast’, iemand die rond reist. De achternaam Truth neemt ze aan omdat ze, zoals ze zei, de waarheid over het koninkrijk Gods uit wil dragen. Ze wordt een rondreizend evangelist en vertrekt uit New York.

Ze trekt een jaar lang van plaats tot plaats om het evangelie te verkondigen. ’s Nachts slaapt ze bij mensen die haar onderdak bieden. In een boek uit 1850 schrijft ze dat ze veel vaker onderdak krijgt aangeboden van mensen met een klein huis dan van mensen met een groot huis. Deze zeggen vaak dat hun huis al vol is. Predikt ze aanvankelijk vooral over het geloof, alras gaat het steeds vaker over de landelijke afschaffing van de slavernij.

Na een jaar rondtrekken kiest ze in 1844 weer voor een vaste domicilie. Ze gaat wonen in een commune: de ‘Northampton Association of Education and Industry’ in Northampton, Massachusetts. Dit is een groep van zo’n 250 mensen die zich allen inzetten voor het afschaffen van de slavernij in Amerika. Ze kweken hun eigen voedsel, zijn zelfvoorzienend en hebben zelfs een eigen zaag- en graanmolen. In 1846 kan de commune het financieel echter niet meer bolwerken en gaat de groep uit elkaar. Truth gaat weer werken als huishoudster. Deze keer voor een zekere George Benson, een man die zeer actief is in de beweging om de slavernij landelijk af te schaffen. Regelmatig vergezelt Truth hem naar anti-slavernij bijeenkomsten en vertelt er dan haar levensverhaal.

Benson geeft haar hier een behoorlijk loon voor en in 1850 heeft ze zoveel gespaard dat ze voor 300 dollar een eigen huis in Northampton kan kopen. In hetzelfde jaar laat ze haar levensverhaal optekenen in een boek getiteld: ‘The Narrative of Sojourner Truth: A Northern Slave’. Truth, die lezen noch schrijven kan – ze spreekt haar hele leven lang Engels met een zwaar Nederlands accent – dicteert het boek aan Olive Gilbert, een vrouw die met haar in de commune heeft gewoond. Uitgever William Lloyd Garrison ziet er brood in en geeft het uit. Op de anti-slavernij bijeenkomsten verdient Sojourner met de verkoop van haar boek wat extra geld.

boek

Truth houdt zich niet alleen bezig met de strijd voor de afschaffing van slavernij. Ze houdt ook steeds vaker toespraken op vrouwenrechtenbijeenkomsten. Zo spreekt ze in 1850 op de eerste ‘National Women’s Rights Convention’ die wordt gehouden in Worcester, Massachusetts. Een jaar later houdt ze tijdens de ’Ohio Women’s Rights Convention’ in Akron, Ohio een toespraak waarmee ze later in Amerika beroemd is geworden. De toespraak zal bekend worden als de “Ain’t I a Woman?”-toespraak, waar ze in gaat op de vraag of mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn.

“…Die man daar zegt dat vrouwen altijd in rijtuigen moeten worden geholpen en over plassen heen moeten worden getild en overal de beste plaatsen moeten hebben. Niemand heeft mij ooit in een rijtuig geholpen of over een modderpoel gedragen of mij de beste plaats gegeven. Ben ik geen vrouw?

Kijk naar mij! Kijk naar mijn arm! Ik heb geploegd en gezaaid. Ik heb in schuren gewerkt en geen man deed het beter. Ben ik geen vrouw?

Ik kan net zo hard werken en net zo veel eten als een man – als ik eten kreeg – en ik verdraag de zweep ook. Ben ik geen vrouw? [….]

Of ze dit allemaal zo letterlijk heeft gezegd, is twijfelachtig. In een krantenartikel dat een maand na afloop van de conventie verschijnt, staat de speech van Truth weergegeven, maar de beroemde terugkerende zin “Ain’t I a Woman?” komt in dit verhaal niet één keer voor, laat staan meerdere keren. De beroemde zin duikt pas twaalf jaar later, in 1863, voor het eerst op in een weergave van de toespraak. Het is  een zekere Gage die in een artikel over haar toespraak de zin vermeldt. Het vermoeden is dan ook dat het Gage is die de beroemde geworden woorden “Ain’t I a Woman?” aan de oorspronkelijke tekst van Sojourner Truth heeft toegevoegd.

Sojourner Truth zal nog vele toespraken houden, vooral in de staten Ohio, Michigan en Indiana. Bij één van deze bijeenkomsten in Silver Lake, Indiana wordt er door enkele mannen in de rumoerige zaal geroepen dat ze als een man spreekt en dus ook wel een man zal zijn. Ze ontbloot daarop haar borsten en vraagt: “Ben ik een man of een vrouw?” Vervolgens draait ze zich om, laat de menigte de littekens op haar rug zien en zegt: “En dit heeft een man mij als meisje van tien jaar oud aangedaan”. Het leidt tot een doodse stilte in de zaal.

Als in 1861 de Amerikaanse burgeroorlog uitbreekt, roept ze de Afro-Amerikaanse mannen op om zich aan te melden bij de leger van Union (de noordelijke staten) om voor hun vrijheid te vechten.  Eén van de mannen die zich aanmeldt is haar kleinzoon. In 1864 wordt zij vanwege haar verdiensten voor de noordelijk zaak door president Lincoln ontvangen op het Witte Huis. In 1870 zal ze ook door president Ulysses Grant worden ontvangen.

foto 1864 2 foto 1864

Ook na de afschaffing van de slavernij blijft Sojourner Truth zich inzetten voor de rechten van de gekleurde medemens. Zo is in 1865 in de stad Washington de regel die Afro-Amerikanen verbood om met de paardentram te rijden opgeheven. Maar lang niet alle blanke conducteurs laten ondanks de afschaffing van de regel donkere mannen en vrouwen toe op de tram. Truth daagt een conducteur die haar uit de tram duwt voor de rechter en wint de zaak.

In 1867 verhuist ze naar Battle Creek in de staat Massachusetts. Daar zal ze tot haar dood in 1883 blijven wonen. Ze blijft ondanks haar hoge leeftijd toespraken op bijeenkomsten houden, en zich inzetten voor de strijd voor vrouwenrechten. Een poging van haar om bij de presidentsverkiezingen van 1872 – ze is dan 75 jaar – te stemmen mislukt. Ze wordt geweigerd bij het stembureau.

Dat ze die toespraken op haar hoge leeftijd nog houdt, heeft overigens niet alleen te maken met haar idealisme. Ze heeft de lezingen ook nodig om in haar levensonderhoud te voorzien. Ze heeft in 1865 kaartjes met foto’s van zichzelf laten maken en verkoopt na afloop van de lezingen deze kaartjes voor 25 dollarcent per stuk. President Grant koopt tijdens haar bezoek aan het Witte Huis ook zo’n kaartje. Hij geeft haar er vijf dollar voor.

kaartjes
Enkele kaartjes die ze voor 25 cent per stuk verkoopt

Van de opbrengst van de verkoop van haar foto’s en haar boek – het kent meerdere herdrukken – kan ze in haar levensonderhoud voorzien. Rijk wordt  ze er echter niet van. Op 26 november 1883 sterft ze dan ook in armoede op 86-jarige leeftijd in haar huis in Battle Creek. Zo’n duizend mensen wonen haar begrafenis bij.

Sojourner Truth in 1883 vlak voor haar overlijden.
Sojourner Truth in 1883 vlak voor haar overlijden.

Na haar dood raakt ze in de vergetelheid. Pas in de zestiger jaren ten tijde van de strijd van dominee Martin Luther King en de Amerikaanse burgerrechtenbeweging komt ze weer in de belangstelling te staan. In 1986 verspreidt haar gezicht zich letterlijk over heel Amerika uit. De US Postal geeft dat jaar namelijk een postzegel met haar afbeelding uit.

postzegel

In 1997 bereikt de faam en naam van Sojourner Truth zelfs de planeet Mars. Het Marswagentje dat de NASA op Mars neerzet draagt de naam Sojourner. Dit vanwege het feit dat Sojourner Truth dat jaar 200 jaar eerder is geboren en omdat het woord ‘sojourner’ ook de betekenis ‘reiziger’ heeft.

mars

Terug naar het overzicht van het museum van opmerkelijke mensen.

My WordPress Blog