Regelmatig klinkt er bij in ons huis de vraag “Waar ben je? waarop te horen valt. “Ik ben boven. Ik zit even op de pc.” Dat antwoord moet u niet letterlijk nemen. Het zou niet best zijn voor de pc. Net zo min moet u de categorie ‘De mensen achter de computer’ van deze post letterlijk nemen. Ik heb namelijk bedacht om een serie te maken over ‘De mensen achter de computer’. Aan de hand van portretten van mensen die een rol in de geschiedenis van de computer hebben gespeeld, wil ik een beeld schetsen van de geschiedenis van de ontwikkeling van de computer. Van de uitvinding van de Abacus tot de Steve Jobs’en van deze wereld. Wellicht maak ik er nog een keer een boek van. Af en toe zult u daarom op dit blog portretten van bijzondere mensen achter de computer vinden. Het zijn wat grotere verhalen dan normaal; ‘longreads’ heet dat geloof ik. Ik zal ze ook apart zetten op deze site onder de kop ‘De mensen achter de computer’.
Als eerste in deze serie vandaag ‘Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer’. Deze naam kon je overigens niet vaak tegen in de geschiedenis van de computer – dat begint dus al lekker – maar als groot inspirator van Charles Babbage, die algemeen wordt gezien als de eerste ontwerper van een computer, verdient hij toch een plaats in de geschiedenis van de computer.
Jean-Joseph Merlin, Huy, 17 september 1735 – Londen, 4 mei 1803; Automatenbouwer
Jean Joseph Merlin, omstreeks 1770 op 35-jarige leeftijd; Schilder: Thomas Gainsborough
Jean-Joseph Merlin is vandaag de dag vooral bekend als de uitvinder van de rolschaats, een uitvinding die hij naar verluidt voor het eerst in 1760 demonstreerde tijdens een gemaskerd bal in Londen. Hij deed dat met de nodige zwier, want terwijl hij door de balzaal rolschaatste, speelde hij tegelijkertijd viool. Helaas voor hem had hij het rolschaatsen nog niet geheel onder de knie met als resultaat dat hij op volle snelheid tegen een grote wandspiegel aan reed. Het leverde hem niet alleen de nodige verwondingen, een kapotte viool en een rekening van 500 pond voor de spiegel op, maar het gevolg was ook dat het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de rolschaats door deze gebeurtenis niet echt een boost kreeg.
Het type rolschaats waarop Merlin reed, zouden we tegenwoordig inlineskates noemen: vier wieltjes onder een schoen in een rechte lijn achter elkaar geplaatst. Pas een eeuw later zou de Amerikaan James Plimpton op het idee komen om de vier wieltjes in twee paren van twee naast elkaar te zetten. Je kon daardoor veel steviger op de rolschaatsen staan en pas na deze wijziging nam de populariteit van het rolschaatsen bij het grote publiek toe. Of Merlin inderdaad de uitvinder is van de rolschaats is niet zeker. Er zijn ook verhalen dat het idee van de rolschaats al eerder was bedacht, onder andere in Holland als de zomerse variant van de schaats.
Jean-Joseph Merlin – of John Joseph Merlin zoals hij in Engeland werd genoemd – werd op 17 september 1735 geboren in het huidige België, in Hoei, een stad in de provincie Luik. Zijn grootvader was er smid en slotenmaker, zijn vader instrumentenmaker. Ook de jonge Jean-Joseph koos voor deze richting. Hij was een buitengewoon bedreven instrumentenmaker met als specialiteit klokken en horloges.
Op achttienjarige leeftijd vertrok hij naar Parijs waar hij wiskunde ging studeren aan de Academie des Sciences. Tevens werkte hij er voor een klokkenmaker. Hij hield zich niet alleen bezig met het ontwerpen en repareren van klokken maar ook met het verbeteren van muziekinstrumenten, zoals de klavecimbel. Ook had hij grote belangstelling voor het maken van automaten. Hij viel op bij de Spaanse graaf Fuentès die hem in dienst nam. Toen de graaf in 1760 benoemd werd als de Spaanse ambassadeur in Londen volgde Merlin hem naar Engeland. Hij zou er de rest van zijn leven blijven wonen.
Aanvankelijk hield Merlin zich in Londen voornamelijk bezig met het ontwerpen en verbeteren van muziekinstrumenten. Zo ontwierp hij voor prinses Augusta – de prinses van Wales en moeder van koning George III – een groot draaiorgel. Ook ging hij aan de slag als instrumentenmaker. Merlin werkte nauw samen met de zilversmid en juwelier Cox. Samen ontwierpen ze een klok die niet handmatig opgewonden hoefde te worden. Het opwindmechanisme werkte heel ingenieus op een verandering van de luchtdruk. Cox en Merlin presenteerden de klok als een perpetuum mobile, maar dat was het uiteraard niet. Als de luchtdruk niet veranderde, bleef de klok na verloop van tijd stil staan.
Merlin werd al snel opgenomen in de hogere kringen. Hij was een welkome gast op bijeenkomsten, waar hij zijn publiek vermaakte met zijn amusante verhalen en uitvindingen. Tot zijn uitvindingen behoorden naast de rolschaats een rolstoel die door de invalide zelfstandig handmatig kon worden voortbewogen, een whist-kaartspel voor blinden, een weegschaal om het percentage goud in munten te bepalen, een gokmachine, een oven waarbij het vlees mechanisch werd rondgedraaid, diverse varianten van klavecimbels en automaat waarmee je thee kon inschenken. Dit was een ingenieuze automaat, die bestond uit een theetafel met daarop een theekan en twaalf kopjes. Door op een voetpedaal te drukken draaide de tafel rond. Door op een tweede pedaal te drukken werd de thee automatisch in het kopje onder de tuit geschonken. Een beetje omslachtige manier om de thee in te schenken, maar het was een typisch voorbeeld van één van de vele automaten die Merlin bedacht.
Hij bedacht zelfs zoveel automaten en robots dat hij in 1783 in Londen het Merlins Mechanisch Museum opende, waar het gewone publiek zijn automaten kon bewonderen. De toegangsprijs bedroeg overdag twee shilling en een sixpence en ’s avonds drie shilling. In het weekend maakte Merlin regelmatig reclame voor zijn museum door met zijn koets door Hyde Park te rijden. De koets werd voorgetrokken door een paard, maar op de bok zat geen koetsier. De teugels werden bediend van uit het koetsgedeelte en ook het zweepje om het paard aan te sporen was een automaat. Het leek er daardoor op of de koetsier van de koets was afgevallen. Opvallend waren ook de deuren. Daarop stond reclame voor zijn mechanisch museum, waarmee Merlin ook verantwoordelijk was voor het eerste rondrijdende voertuig met reclame op de zijkant. Wie dus vandaag de dag taxi’s met reclame op de zijkanten ziet rondrijden, weet dan dat Merlin de eerste was die dit bedacht.
Van de vele automaten en robotten van Merlin zijn er niet veel bewaard gebleven, maar gelukkig wel zijn beroemdste robot namelijk de zilveren zwaan, welke zich thans in het Bowes Mueum in Barnard Castle bevindt. De zilveren zwaan die hij in 1773 samen met de zilversmid James Cox maakte – Cox verzorgde de zilveren buitenkant; Merlin was verantwoordelijk voor de 200 draaimechanismes in de zwaan – is een combinatie van een zilveren kunstwerk, een automaat en een muziekdoos
De zilveren zwaan zwemt door zilveren bladeren die draaien op glazen buizen. Tussen de bladeren ‘zwemmen’ zilveren visjes. Als het mechaniek wordt opgewonden – het museum doet dit tegenwoordig eenmaal per dag; de voorstelling duurt nog geen 35 seconden – begint de muziek te spelen en gaan de glazen buizen draaien. Dit geeft de illusie dat het water stroomt. De zwaan beweegt vervolgens op bijzonder elegante wijze zijn lange nek heen en weer en buigt daarna voorover om een vis te vangen. Dat zwanen vegetariërs zijn en dus geen vis eten beschouwen we als een onbelangrijk detail.
In 1867 was de zilveren zwaan te zien op de wereldtentoonstelling van Parijs. Tot de bezoekers behoorde Mark Twain die enthousiaste het mechaniek beschreef in zijn boek ‘Innocents Abroad’. Aanvankelijk stroomde achter de zwaan nog een waterval, maar deze is in de loop van de tijd op mysterieuze wijze verdwenen.
Jean-Joseph Merlin, die ondanks de nodige belangstelling van de vrouwelijke Britse adel nooit trouwde, stierf op 4 mei 1803 op 67-jarige leeftijd in Londen. Met zijn kunde en passie voor het bouwen van automaten liet Merlin niet alleen zien wat je allemaal met een automaat kon doen, maar was hij ook een groot inspirator voor veel uitvinders, waaronder Charles Babbage die in zijn kindertijd het automatenmuseum van Merlin bezocht. Charles Babbage zou jaren later (op papier) als eerste een automaat ontwerpen, waarmee je kon rekenen. Deze automaat wordt algemeen gezien als het eerste ontwerp voor een computer.