Amsterdam Light Festival

Afgelopen woensdag waren wij in Amsterdam. We zijn ook nog even langs de voorwerpen van het lichtfestival gelopen. Dit zijn wij, afgebeeld op één van de kunstwerken

light

Voor wie ons niet direct herkent, ik sta links op deze foto, Marianne in het midden. Het is een soort hittekaart.

Zie hieronder nog een aantal andere voorwerpen, zoals die op verschillende plaatsen in de stad stonden of in het water dreven.

ams-9

ams-8

ams-4

ams-3

ams-2

Een aantal kunstwerken had hetzelfde basisidee, namelijk dat de kleuren veranderden. Zie bijvoorbeeld deze tulpen in de Herengracht.

ams-5  ams-7

Dat trucje van die veranderende kleuren dat kende ik al. Almelo is er beroemd mee geworden. Amsterdam heeft het nu dus ook:  “Een tulp springt op rood, een ander weer op groen. In Amsterdam is altijd wat te doen.”

 

Ada Lovelace

In de serie ‘De mensen achter de computer’ heb ik een nieuwe aflevering geplaatst. Deze gaat over Ada Lovelace.  De aflevering begint zo:

ADA LOVELACE, 1815 – 1852; ‘S WERELDS EERSTE COMPUTERPROGRAMMEUR

Je kan een nog zo mooie computer bouwen, zonder instructies – de software –  doet zo’n apparaat niets. Degene die wordt gezien als de eerste die een softwareprogramma voor een computer schreef, was de Engelse Ada Lovelace, dochter van de bekende Engelse dichter Lord Byron. In 1843 verscheen een publicatie van haar hand waarmee een “computer” Bernoulli-getallen, een bepaalde reeks wiskundige getallen, zou kunnen berekenen. Ondanks dat het beoogde apparaat waarop dit programma moest draaien niet werkte, wordt Ada Lovelace toch gezien als ‘s werelds eerste computerprogrammeur.

ada-lovelace

Ada Lovelace op 20-jarige leeftijd; schilderij van Margaret Sarah Carpenter uit 1836

Wie het hele verhaal wil lezen kan hier terecht.

 

De sequoiabomen op YouTube

Een half jaartje geleden heb ik een filmpje op YouTube geplaatst met daarin een weergave van de eerste negen jaar van twee sequoiabomen die ik had gekweekt.

Deze week is de grens van 10.000 views bereikt. Ok, dat is iets minder dan de 2 miljard van Justin Bieber’s ‘Sorry’, maar die halen we nog wel in.

Als ik inlog op YouTube, dan kan ik een analyseprogramma openen. De uitkomsten: het filmpje is inmiddels door mensen uit liefst 132 (!) verschillende landen bekeken. Het vaakst (45%) door mensen uit de VS. Nederland (7%) staat op plek 2 gevolgd door het Verenigd Koninkrijk(6%), Duitsland (4%) en Canada (3%). Maar ook in een land als Irak is het filmpje bijvoorbeeld nog 7 keer bekeken. Ook in Syrië, Nepal, Iran, Libië, Kenia en Mongolië is er naar het filmpje gekeken. Wereldwijd vonden 116 mensen het filmpje tot nu toe leuk (duimpje omhoog); 0 mensen niet (duimpje omlaag). Meer dan 30 mensen hebben het filmpje van commentaar voorzien.

Bomen kijken is blijkbaar vooral een mannenzaak. 82% van de kijkers was een man; 18% een vrouw. Qua leeftijd valt 1 op 3 kijkers in de leeftijdscategorie 25-34 jaar. De helft bekeek het filmpje via een computer, een derde via een mobieltje, 13% via een tablet en de rest via andere apparaten. Lang niet iedereen keek overigens het filmpje af. Na 1 min was ik 50% van de kijkers kwijt. De gemiddelde weergaveduur was iets minder dan 2 minuten. In totaal heeft de wereldbevolking zo’n 18.500 minuten verspild naar het kijken van dit filmpje.

Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer

Regelmatig klinkt er bij in ons huis de vraag “Waar ben je? waarop te horen valt. “Ik ben boven. Ik zit even op de pc.” Dat antwoord moet u niet letterlijk nemen. Het zou niet best zijn voor de pc. Net zo min moet u de categorie ‘De mensen achter de computer’ van deze post letterlijk nemen. Ik heb namelijk bedacht om een serie te maken over ‘De mensen achter de computer’. Aan de hand van portretten van mensen die een rol in de geschiedenis van de computer hebben gespeeld, wil ik een beeld schetsen van de geschiedenis van de ontwikkeling van de computer. Van de uitvinding van de Abacus tot de Steve Jobs’en van deze wereld. Wellicht maak ik er nog een keer een boek van. Af en toe zult u daarom op dit blog portretten van bijzondere mensen achter de computer vinden. Het zijn wat grotere verhalen dan normaal; ‘longreads’ heet dat geloof ik. Ik zal ze ook apart zetten op deze site onder de kop ‘De mensen achter de computer’.

Als eerste in deze serie vandaag ‘Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer’. Deze naam kon je overigens niet vaak tegen in de geschiedenis van de computer – dat begint dus al lekker –  maar als groot inspirator van Charles Babbage, die algemeen wordt gezien als de eerste ontwerper van een computer, verdient hij toch een plaats in de geschiedenis van de computer.

Jean-Joseph Merlin, Huy, 17 september 1735 – Londen, 4 mei 1803; Automatenbouwer

merlin

Jean Joseph Merlin, omstreeks 1770 op 35-jarige leeftijd; Schilder: Thomas Gainsborough

Jean-Joseph Merlin is vandaag de dag vooral bekend als de uitvinder van de rolschaats, een uitvinding die hij naar verluidt voor het eerst in 1760 demonstreerde tijdens een gemaskerd bal in Londen. Hij deed dat met de nodige zwier, want terwijl hij door de balzaal rolschaatste, speelde hij tegelijkertijd viool. Helaas voor hem had hij het rolschaatsen nog niet geheel onder de knie met als resultaat dat hij op volle snelheid tegen een grote wandspiegel aan reed. Het leverde hem niet alleen de nodige verwondingen, een kapotte viool en een rekening van 500 pond voor de spiegel op, maar het gevolg was ook dat het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de rolschaats door deze gebeurtenis niet echt een boost kreeg.

Het type rolschaats waarop Merlin reed, zouden we tegenwoordig inlineskates noemen: vier wieltjes onder een schoen in een rechte lijn achter elkaar geplaatst. Pas een eeuw later zou de Amerikaan James Plimpton op het idee komen om de vier wieltjes in twee paren van twee naast elkaar te zetten. Je kon daardoor veel steviger op de rolschaatsen staan en pas na deze wijziging nam de populariteit van het rolschaatsen bij het grote publiek toe. Of Merlin inderdaad de uitvinder is van de rolschaats is niet zeker. Er zijn ook verhalen dat het idee van de rolschaats al eerder was bedacht, onder andere in Holland als de zomerse variant van de schaats.

Jean-Joseph Merlin – of John Joseph Merlin zoals hij in Engeland werd genoemd – werd op 17 september 1735 geboren in het huidige België, in Hoei, een stad in de provincie Luik. Zijn grootvader was er smid en slotenmaker, zijn vader instrumentenmaker. Ook de jonge Jean-Joseph koos voor deze richting. Hij was een buitengewoon bedreven instrumentenmaker met als specialiteit klokken en horloges.

Op achttienjarige leeftijd vertrok hij naar Parijs waar hij wiskunde ging studeren aan de Academie des Sciences. Tevens werkte hij er voor een klokkenmaker. Hij hield zich niet alleen bezig met het ontwerpen en repareren van klokken maar ook met het verbeteren van muziekinstrumenten, zoals de klavecimbel. Ook had hij grote belangstelling voor het maken van automaten. Hij viel op bij de Spaanse graaf Fuentès die hem in dienst nam. Toen de graaf in 1760 benoemd werd als de Spaanse ambassadeur in Londen volgde Merlin hem naar Engeland. Hij zou er de rest van zijn leven blijven wonen.

Aanvankelijk hield Merlin zich in Londen voornamelijk bezig met het ontwerpen en verbeteren van muziekinstrumenten. Zo ontwierp hij voor prinses Augusta – de prinses van Wales en moeder van koning George III – een groot draaiorgel. Ook ging hij aan de slag als instrumentenmaker. Merlin werkte nauw samen met de zilversmid en juwelier Cox. Samen ontwierpen ze een klok die niet handmatig opgewonden hoefde te worden. Het opwindmechanisme werkte heel ingenieus op een verandering van de luchtdruk. Cox en Merlin presenteerden de klok als een perpetuum mobile, maar dat was het uiteraard niet. Als de luchtdruk niet veranderde, bleef de klok na verloop van tijd stil staan.

Merlin werd al snel opgenomen in de hogere kringen. Hij was een welkome gast op bijeenkomsten, waar hij zijn publiek vermaakte met zijn amusante verhalen en uitvindingen. Tot zijn uitvindingen behoorden naast de rolschaats een rolstoel die door de invalide zelfstandig handmatig kon worden voortbewogen, een whist-kaartspel voor blinden, een weegschaal om het percentage goud in munten te bepalen, een gokmachine, een oven waarbij het vlees mechanisch werd rondgedraaid, diverse varianten van klavecimbels en automaat waarmee je thee kon inschenken. Dit was een ingenieuze automaat, die bestond uit een theetafel met daarop een theekan en twaalf kopjes. Door op een voetpedaal te drukken draaide de tafel rond. Door op een tweede pedaal te drukken werd de thee automatisch in het kopje onder de tuit geschonken. Een beetje omslachtige manier om de thee in te schenken, maar het was een typisch voorbeeld van één van de vele automaten die Merlin bedacht.

Hij bedacht zelfs zoveel automaten en robots dat hij in 1783 in Londen het Merlins Mechanisch Museum opende, waar het gewone publiek zijn automaten kon bewonderen. De toegangsprijs bedroeg overdag twee shilling en een sixpence en ’s avonds drie shilling. In het weekend maakte Merlin regelmatig reclame voor zijn museum door met zijn koets door Hyde Park te rijden. De koets werd voorgetrokken door een paard, maar op de bok zat geen koetsier. De teugels werden bediend van uit het koetsgedeelte en ook het zweepje om het paard aan te sporen was een automaat. Het leek er daardoor op of de koetsier van de koets was afgevallen. Opvallend waren ook de deuren. Daarop stond reclame voor zijn mechanisch museum, waarmee Merlin ook verantwoordelijk was voor het eerste rondrijdende voertuig met reclame op de zijkant. Wie dus vandaag de dag taxi’s met reclame op de zijkanten ziet rondrijden, weet dan dat Merlin de eerste was die dit bedacht.

Van de vele automaten en robotten van Merlin zijn er niet veel bewaard gebleven, maar gelukkig wel zijn beroemdste robot namelijk de zilveren zwaan, welke zich thans in het Bowes Mueum in Barnard Castle bevindt. De zilveren zwaan die hij in 1773 samen met de zilversmid James Cox maakte – Cox verzorgde de zilveren buitenkant; Merlin was verantwoordelijk voor de 200 draaimechanismes in de zwaan – is een combinatie van een zilveren kunstwerk, een automaat en een muziekdoos

drie-zwaneb

De zilveren zwaan zwemt door zilveren bladeren die draaien op glazen buizen. Tussen de bladeren ‘zwemmen’ zilveren visjes.  Als het mechaniek wordt opgewonden – het museum doet dit tegenwoordig eenmaal per dag; de voorstelling duurt nog geen 35 seconden – begint de muziek te spelen en gaan de glazen buizen draaien. Dit geeft de illusie dat het water stroomt. De zwaan beweegt vervolgens op bijzonder elegante wijze zijn lange nek heen en weer en buigt daarna voorover om een vis te vangen. Dat zwanen vegetariërs zijn en dus geen vis eten beschouwen we als een onbelangrijk detail.

In 1867 was de zilveren zwaan te zien op de wereldtentoonstelling van Parijs. Tot de bezoekers behoorde Mark Twain die enthousiaste het mechaniek beschreef in zijn boek ‘Innocents Abroad’. Aanvankelijk stroomde achter de zwaan nog een waterval, maar deze is in de loop van de tijd op mysterieuze wijze verdwenen.

Jean-Joseph Merlin, die ondanks de nodige belangstelling van de vrouwelijke Britse adel nooit trouwde, stierf op 4 mei 1803 op 67-jarige leeftijd in Londen. Met zijn kunde en passie voor het bouwen van automaten liet Merlin niet alleen zien wat je allemaal met een automaat kon doen, maar was hij ook een groot inspirator voor veel uitvinders, waaronder Charles Babbage die in zijn kindertijd het automatenmuseum van Merlin bezocht. Charles Babbage zou jaren later (op papier) als eerste een automaat ontwerpen, waarmee je kon rekenen. Deze automaat wordt algemeen gezien als het eerste ontwerp voor een computer.

Kinderen worden groot

Begin jaren zestig: twee meisjes bij een grote boom in Uithuizen: Marianne en haar zuster

boom-2

Eind jaren negentig: twee meisjes bij dezelfde boom in Uithuizen: onze dochters.

boom

Onze dochters zijn inmiddels al weer 24 en 22 jaar oud. Zou de boom er nog staan?

 

Keuzes maken

Het leven is soms keuzes maken. Neem dit blog, elke keer moet ik weer een keuze maken waarover ik zal schrijven. Ik heb niet echt een thema. Ik schrijf over van alles en nog wat. (Dat ‘en nog wat’ is uiteraard een volkomen overbodige toevoeging want wat is er meer dan alles?) Er is zoveel te schrijven. Ik moet dus keuzes maken waar over ik schrijf. Keuzes, keuzes, keuzes.

Ik ben niet de enige die keuzes moet maken.  Neem de schilder Willem van Haecht. In 1630 moest hij een keuze maken ten aanzien van het onderwerp van zijn schilderij. Hij kon niet kiezen en tja, dan krijg je dit.

00000-schilder

Ik tel meer dan veertig verschillende schilderijen op dit ene schilderij. Dat krijg je er van als je niet kan kiezen wat je wilt schilderen. Het schilderij is te zien in het Mauritshuis in Den Haag.

De werking van mijn geheugen

Vorige week liep ik met Marianne naar de sluisjes in Leidschendam. Onderweg vertelde ik haar over Midas Dekkers. Deze had in het tv-programma ‘Pauw’ zijn ergernis geuit over Freek Vonk. Midas Dekkers was niet zo enthousiast over de wijze waarop Freek Vonk altijd met dieren omging. Freek Vonk deed hem denken aan een stofzuigerverkoper: “Omdat hij altijd met die slang over z’n nek loopt. Ik zou geen enkele reden weten waarom je met een slang over je nek ergens naar binnenkomt, tenzij je een stofzuigerverkoper bent.”

Nog een citaat uit het programma (zoals vermeld op de site van de mediacourant): “Het is een ontzettende lieve jongen, maar wat ik zo jammer vind – en je mag het niet zeggen – is dat ik het niet kan uitstaan dat hij niet gewoon van die beesten afblijft. Als ik een krokodil langs zie komen, dan denk ik: ik geloof dat ik maar ergens een kopje koffie ga drinken om de hoek. Hij springt er echter gelijk bovenop, dan denk ik: laat dat beest met rust.”

Het probleem was dat ik toen ik Marianne dit wilde vertellen, ik even niet op de naam Midas Dekkers kon komen. Ik omschreef hem – ik wist zelfs nog te melden dat hij ook een keer een boek over ontlasting had geschreven – en dat hij heel vaak in tv-programma’s over mensen en dieren praatte. Marianne wist precies wie ik bedoelde maar kon ook even niet op zijn naam komen. “Hij is bioloog” zei ze. “Midas Dekkers” zei ik prompt.

Het gekke is dus dat ik pas op de naam Midas Dekkers kon komen toen de google van mijn geheugen naar hem zocht in de combinatie met het woord bioloog. Blijkbaar had ik zijn naam opgeslagen in een vakje dat pas open ging bij het horen van sleutelwoord bioloog.

Het geheugen – in ieder geval dat van mij – werkt vaak met associaties. Ik weet dus nu dat als ik een volgende keer weer niet op de naam Midas Dekker kan komen, ik het woord ‘bioloog’ moet toevoegen om het laadje Midas Dekker in mijn geheugen te openen. Ik kan nu ook het woord stofzuigerslang gebruiken. Weliswaar komt dan naast de naam Midas Dekkers ook de naam Freek Vonk te voorschijn maar ik denk niet dat ik ze snel door elkaar haal.

p.s. Bij de Sluisjes zag ik nog iets zeer grappigs, maar u raadt het al: geen idee meer wat dat was.

De LIRA-jaaropgave

De jaaropgave van de LIRA is er weer. “LIRA is DE auteursrechtenorganisatie voor schrijvers, vertalers en freelance journalisten (of hun erfgenamen). Lira zet zich in voor een betere positie van makers van tekst door uitoefening, bescherming en bevordering van auteursrechten.” aldus hun site. Ik ben lid, bij hun aangesloten heet dat in vaktermen.

Ze doen veel meer – zie hier – maar ik ben vooral lid omdat de Lira de leenrechten incasseert en uitbetaalt. Iedere keer als iemand een boek in de bibliotheek leent, heeft de auteur recht op een kleine vergoeding. Het is geen vetpot. Als bijvoorbeeld iemand mijn boek ‘De Titanic, reddingsboot nr.6 en andere opmerkelijke verhalen’ – winkelprijs € 16,95; onder andere hier en hier te bestellen –  leent, dan krijg ik 10 cent.

Als u daarentegen het boek (de papieren versie) koopt, dan krijg ik 10% van de verkoopprijs, exclusief BTW. Dat levert mij voor De Titanic’ een bedrag per verkocht boek op van € 1,60. De rest gaat naar de boekhandel en de uitgever. Koopt u daarentegen de E-Book versie van ‘De Titanic’ – verkoopprijs €9,99; inclusief BTW, dan ontvang ik zelfs 25% (€ 2,04 per boek) van het verkoopbedrag exclusief BTW. (Dit percentage is hoger omdat dan de kosten van de boekhandel er tussen uit vallen.)

Mijn jaaropgave – het betreft de leenperiode van mijn boeken die zijn uitgeleend tussen 1 juli 2015 en 30 juni 2016 – ziet er als volgt uit:

lira

In totaal is er in één jaar tijd 186 keer een boek van mij geleend. Om de twee maanden wordt ergens in Nederland een exemplaar van ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ geleend, elke maand ergens ‘Een kleine geschiedenis van het voetballen’ en ‘De Titanic’ wordt zo’n beetje om de dag wel ergens in Nederland uitgeleend.

Als u verder goed op het overzicht kijkt, dan ziet u daar een kolom ‘Aandeel’ staan. Het komt voor dat er meerdere auteurs bij een boek betrokken zijn, dan moet je uiteraard de inkomsten delen. Dat kunnen ook vertalers en schrijvers van voorwoorden zijn. Dat laatste is bij mij het geval. Bij alle drie de boeken heeft journalist en schrijver Bert Wagendorp het voorwoord geschreven. Dat heb ik braaf aan de LIRA doorgegeven en volgens de regels van de LIRA krijg ik daarom 99% van de opbrengsten en Bert Wagendorp 1%. Die 186 uitleningen leveren hem een bruto bedrag van 21 cent op. Als hij verstandig is, geeft hij het niet in één keer uit.

Ik ontvang voor mijn 99% een bruto bedrag op € 21,19. Kassa! Helaas gaat hier nog wel € 2,57 administratiekosten van af en ook moet ik er belasting over betalen. Maar toch, het is elk jaar groot feest in huize Van Neck als de jaarlijkse opgave van de leenrechten verschijnt.

Gisteren was ik nog even in de bibliotheek van mijn woonplaats. De Titanic was niet uitgeleend. Het boek stond nog braaf op zijn plek in de kast van de afdeling ‘Transport en Vervoer’. Daar staat overigens een merkwaardige verzameling boeken. Zo zag ik er ook een biografie over de autocoureur Michael Schumacher staan en een boek over bombardementsvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Net zoals de Titanic allemaal boeken uit de categorie ‘Transport en Vervoer’.

Ik heb een thriller (IV) van Arjen Lubach geleend. Tien cent voor hem!

Rondreizende meeuwen

Je hebt meeuwen die de hele wereld rondreizen. Vorig jaar zagen we in Crescent City in Californië deze meeuw voor zich uit staren.

meeuw-crescenr-city

En wie zagen we dit jaar opeens in Rome opduiken?

meeuw-2

Inderdaad, dezelfde meeuw.

Het WK Dammen

Gisteren werd op het Plein in Den Haag  – inderdaad het ‘Plein’ van het Monopolyspel –  de negende partij om het wereldkampioenschap dammen gespeeld tussen de 18-jarige Jan Groenendijk en de 23-jarige Roel Boomstra. Hoewel ik zelf niks met dammen heb, besloot ik om er een kijkje te nemen. Op het plein stond een soort glazen huis waarin de twee dammers zaten.

dammen-1

dammen-0

De ene speler, degene die met wit speelde, droeg een wit pak, de andere een zwart. Bij een vorige partij, zo zag ik op een foto op internet, was dit precies andersom. Ik neem niet aan dat ze telkens van pak wisselen maar dat ze elk een eigen wit en zwart pak hebben. Vermoedelijk dragen ze deze pakken op  verzoek van de sponsoren van de match: het platenlabel Topnotch en uitzendbedrijf Young Capital.

In een poging om de damsport een nieuw en jonger imago te geven worden er door deze twee sponsoren allerlei activiteiten rondom deze damkamp georganiseerd. Zo waren de twee dammers in De Wereld Draait Door te zien en gaat rapper Ronnie Flex, die onder contract staat bij Topnotch, de scholen langs om het dammen te promoten.

Dammen heeft geen tof imago. Beetje nerdy misschien, alsof het alleen voor de kinderen is die als laatste worden gekozen bij gym. Maar hoe lauw is het dan dat een van deze jonge gasten straks de wereldtitel pakt?” aldus Ronnie Flex in de Volkskrant,

Ook het spelen van een WK-partij in een glazen huis op het plein was ongetwijfeld bedoeld om publiciteit te generen. Als het de bedoeling was, om veel publiek naar het Plein  te lokken, dan moet ik echter zeggen dat dit mislukt is. Bij elkaar liepen er niet meer dan twintig man rond, inclusief de mensen van de sponsoren en de organisatie, waaronder Ton Sijbrands, de oud-wereldkampioen dammen, die op een demonstratiebord de partij voor de toeschouwers analyseerde. Veel publiek trok hij niet. Er stonden maar zo’n tien mensen naar hem te luisteren.

sijbrandsTon Sijbrands aan het werk

Ik heb Ton Sijbrands wel eens eerder in levende lijve gezien. Dat was meer dan 50 jaar geleden. In 1965 woonden wij in Apeldoorn aan de Jachtlaan, niet zo ver van het roemruchte Hotel Nieland af. In 1965 werd daar het Nederlands Kampioenschap dammen gespeeld. Eén van de deelnemers was de toen 15-jarige Ton Sijbrands. In die tijd was een zo jonge deelnemer aan het Nederlands kampioenschap nog een sensatie. Mijn vader wou dat wel eens zien en nam mij mee.

Je kon in de zaal gewoon rondlopen. De deelnemers werden van het publiek gescheiden door middel van een touw. Ton Sijbrands speelde geloof ik tegen Piet Roozenburg, de wereldkampioen dammen van 1948 tot 1954. Later in de jaren zeventig heb ik nog eens een keer een handtekening van Piet Roozenburg gekregen. Dat was op een tentamenbriefje voor het vak Bedrijfseconomie, een vak dat hij doceerde aan de TH Twente waar ik toen studeerde. Meneer Roozenburg vond mijn kennis van de bedrijfseconomie een acht waard.

Keek mijn vader met bewondering naar de jonge Ton Sijbrands, ik was veel meer onder de indruk van een andere dammer, een zekere Jan Bom. Dat was een grote forse man met een groot hoofd en die ook nog eens Bom heette. Die combinatie maakte een diepe indruk op de kleine Martin.

sijbrands-jong1967; Ton Sijbrands speelt een simultaanpartij dammen te Amersfoort; Foto: Nationaal Archief;

Maar terug naar het heden, op een gegeven moment werd Sijbrands van het demonstratiebord weggeroepen. Hij moest even een potje spelen tegen twee jonge mensen uit de stal van de sponsor. Ik herkende uiteraard geen van tweeën en ik vroeg aan iemand van de organisatie wie dat waren. De ene was een jonge kapper die vooral bekend was als vlogger zei hij, de andere was een rapper.

Net zoals ik nog nooit van die vlogger had gehoord, had de vlogger blijkbaar nog nooit van Ton Sijbrands gehoord, althans dat concludeerde ik, toen ik zag hoe een meisje van de organisatie op haar mobiel hem de wikipedia-pagina over Ton Sijbrands liet zien en op las dat Ton Sijbrands een Nederlands dammer was die vele malen eerste op de wereldranglijst heeft gestaan en wereldkampioen dammen was geweest, een informatie die de vlogger even later letterlijk zo in zijn vlogcamera sprak.

De kapper en de rapper speelden samen tegen Ton Sijbrands, maar de rapper deed veruit de meeste en beste zetten. De vlogger was niet zo bekend met de regels, want hij vroeg “slaan is verplicht hè?” De rapper daarentegen kon  zo te zien wel redelijk goed dammen. Nu was het wel zo dat Ton Sijbrands niet voluit ging, want vlak voor de partij hoorde ik het meisje van de organisatie tegen hem zeggen. “Niet te snel hè Ton, want ze moeten het wel allemaal kunnen filmen en fotograferen”, waarop Ton bedachtzaam knikte.

dammenDe rapper en de vlogger voor het oog van de camera in actie tegen Ton Sijbrands.

Hoe de partij tussen de kapper, de vlogger en Ton Sijbrands afliep, weet ik niet, want ik moest plotseling weg. Ik zag namelijk dat in de verte de gemeente Den Haag bomen ging snoeien, uitgerekend op die plek waar ik mijn fiets had neergezet en die met een ketting  vast geklonken zat aan een boom, waarvan de takken op het punt stonden om gesnoeid te worden. Nadat ik mijn fiets had gered fietste ik naar huis. Thuisgekomen zag ik dat de partij tussen Groenendijk en Boomstra in remise was geëindigd.

‘ Avonds kwam de oudste dochter even langs. Ik vertelde haar dat ik ’s middags naar het WK Dammen was geweest. Ze wilde prompt een partijtje dammen. We hadden dat zeker vijftien jaar niet gedaan en ongelooflijk maar waar: mijn dochter won twee keer. Het kan haast niet anders zijn of mijn dochter is een enorm damtalent! “Hoe lauw is dat!” zou Ronnie Flex zeggen.

p.s. even een aanvulling: ik las net ergens in een twitterbericht dat Arjen Robben in zijn jonge jaren aanvoerder was van het schooldamteam in Bedum. En hij raakte er niet eens geblesseerd bij!

De rode vlag

In de wijk Mariahoeve in Den Haag staat het volgende waarschuwingsbord dat van stroom wordt voorzien door middel van een zonnepaneel.

00000-bord

Het laat de automobilisten zien hoe hard ze rijden. Is het langzamer dan 50 km per uur dan verschijnen de cijfers in het groen, is het sneller dan wordt de uitkomst in het rood weer gegeven. Ik heb even een paar minuten staan kijken. Er is bijna een één op één relatie met het stoplicht verderop. Staat dat op rood, dan zijn de cijfers in het groen. Staat het stoplicht echter op groen, dan lichten de cijfers meestal rood op – nog even het stoplicht halen. Kortom, het groene stoplicht verderop werkt als een soort rode lap op de automobilist.

En over een rode lap gesproken, ongeveer 150 jaar geleden hadden automobilisten in Engeland daadwerkelijk te maken met een rode lap. Volgens de Locomotive Act van 1865 (ook wel de Red Flag Act genoemd) moesten locomobielen, een soort stoomaangedreven voorloper van de auto, op de weg worden vooraf gegaan door een voetganger met een rode vlag die paard- en wagenbestuurders en ruiters moest waarschuwen voor de nadering van het gemotoriseerde voertuig. Bovendien moest hij als het nodig was de locomobiel laten stoppen en de paarden, wagens en rijtuigen langs het voertuig geleiden. Volgens dezelfde wet mochten de locomobielen toen niet harder rijden dan 3 km per uur in de bebouwde kom en 6 km daarbuiten.

0000-locomobielEen locomobiel in Spanje in 1860; bron Wikipedia; Periodico antiguo; auteur Fallecido

Ook in Amerika werd in 1894 in de staat Vermont een gelijksoortige wet aangenomen. De staat Pennsylvania ging in 1896 nog een aanmerkelijke stap verder. Zowel het huis van afgevaardigden als de senaat van die staat nam dat jaar een wet aan die “automobilisten” verplichten om bij nadering van vee of ruiters hun voertuig onmiddellijk te stoppen, het te demonteren (!) en te verbergen achter struiken opdat de beesten niet zouden schrikken. De gouverneur van de staat was iets vooruitstrevender en maakte gebruik van zijn veto waardoor de wet niet in werking trad.

In  Engeland werd in 1896 de wet van 1865 opgeheven. De eerste echte automobielen verschenen dat jaar in het straatbeeld. De toegelaten snelheid werd verhoogd naar 21 km per uur en de man met de rode vlag verdween uit het straatbeeld.

Vulkanen in Nederland

Als u in een quiz de vraag krijgt voorgelegd: “Wat is de hoogste vulkaan van Nederland?” dan zult u misschien denken: ‘Huh? De hoogste vulkaan van Nederland?” Maar hoewel de vraag als strikvraag gezien kan worden, is het wel een echte vraag. Nederland telt namelijk twee grote slapende vulkanen, waarvan ‘Mount Scenery’ gelegen op Saba met 887 meter de hoogste is.

00000-vulkaanMount Scenery op Saba; foto Richie Diesterheft; Flickr

De andere vulkaan is ‘The Quill’ – een verbastering van het Nederlandse woord de kuil, een vulkaan gelegen op het eiland Sint Eustatius. Deze vulkaan is 601 meter hoog.

00000-the-quillThe Quill op Sint Eustatius; (foto Walter Hellebrand ; nl.wikipedia)

Waarschijnlijk had u er even niet aan gedacht dat Nederland er in oktober 2010 drie nieuwe gemeentes bij kreeg. De bovenwindse eilanden Saba en Sint Eustatius kregen dat jaar, samen met het benedenwindse eiland Bonaire, een nieuwe status als openbaar lichaam (een soort bijzondere gemeente) van Nederland.

Mount Scenery en The Quill zijn geen dode vulkanen. Saba en Sint Estatius maken deel uit van de Kleine Antillen, een eilandengroep in het Caribisch gebied dat ontstaan is als gevolg van vulkanische activiteit. Dat de vulkanen op deze eilanden geen dode vulkanen zijn bewees de Soufrière, een actieve vulkaan op het zuidelijke gedeelte van het niet zo ver van Saba en Sint Eustatius gelegen eiland Montserrat.

0000-eilanden

De Soufrière barstte in 1995 uit, evenals in 1997 (19 doden) en nogmaals in 2009.

00000-vulkaan-monseraat

NASA foto van de uitbarsting van de Soufrière in 2009 (Image courtesy of the Earth Science and Remote Sensing Unit, NASA Johnson Space Center).

De laatste uitbarsting van de Mount Scenery op Saba vond plaats rond 1640. Op de geologische tijdschaal geldt dit als een recente uitbarsting. De laatste keer dat The Quill uitbarstte was wat langer geleden, ergens tussen het jaar 100 en 400 na Christus. Daarmee geldt deze vulkaan echter niet als een dode vulkaan. Zo heeft het grondwater in de buurt van de vulkaan een aanzienlijk hogere temperatuur dan elders, wat wijst op de nabije aanwezigheid van magma. Zowel Mount Scenery als The Quill staan daarom te boek als een slapende vulkaan en niet als een dode vulkaan. Er moet dan ook rekening mee worden gehouden dat ze in principe op elk moment zouden kunnen uitbarsten – dat kan, dit ter geruststelling, ook echter pas over honderdduizend jaar of nooit  zijn.

Dat de vulkanen potentieel gevaarlijk kunnen zijn, was overigens al in 1981 bij de autoriteiten van de Antillen bekend, maar een rapport daarover van een aantal vulkanologen verdween volgens een groot artikel in Trouw van 12 juli 1997 met het stempel ‘geheim’ in een bureaula: “Volgens woordvoerder R. Martina die de Nederlandse Antillen in Den Haag vertegenwoordigt, hebben de autoriteiten destijds geoordeeld dat er geen reden was voor een publicatie omdat het rapport tot paniek zou kunnen leiden. […] De bevolking is er daarom al die tijd ten onrechte van uitgegaan dat de vulkanen dood zijn en heeft zich op geen enkele wijze op een eventuele evacuatie voorbereid.”

In ieder geval worden vandaag de dag beide vulkanen nauwlettend door seismometers van het KNMI in de gaten gehouden. Ook wordt gekeken naar de temperatuur van het grondwater en die van de warmwaterbronnen die zich op Saba bevinden: Tussen 1995 en 1997 steeg de temperatuur in die bronnen met ongeveer 10 graden, daarna daalde deze echter weer.

Tot slot, weet u dat er ook in Nederland (het Europese deel)  sporen van een vulkaan te vinden zijn en wel in de Waddenzee? Het betreft hier de Zuidwalvulkaan. Van de Wikipedia: “De Zuidwalvulkaan (Fries: Súdwâlfulkaan), is een dode vulkaan in Nederland die zich op ruim 2 km onder het aardoppervlak bevindt, onder de Waddenzee tussen Harlingen en Vlieland, meer precies iets ten zuidwesten van de zandplaat Griend. De vulkaan is niet meer actief sinds de late Jura (ca. 160-145 miljoen jaar geleden) […].De vulkaan had een hoogte van ongeveer 1 km en was gedurende zo’n 12 miljoen jaar actief. De erupties van de vulkaan waren hevig en kortstondig met veel explosies.” Wie hier meer over wil lezen, kan hier terecht.

Helemaal tot slot: toen Indonesië als Nederlands Indië zijnde nog deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden telde het koninkrijk meer dan 400 vulkanen waarvan zo’n 170 actieve. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de beroemde grote uitbarsting van de Krakatau in 1883. Overigens als u niet wist dat Nederland slapende vulkanen kent, u bent niet de enige die problemen heeft met de  vraag waar vulkanen liggen. In 1969 maakte Hollywood een speelfilm over de uitbarsting van de Krakatau. De film kreeg de titel: ‘Krakatoa, East of Java’ . De vulkaan ligt toch echt ten noordwesten van Java, in de zeestraat Soenda tussen Java en Sumatra.

The Royal Collection in het Mauritshuis

In het Mauritshuis in Den Haag is momenteel een tentoonstelling te zien met schilderijen uit de collectie van het Engelse koningshuis. Het betreft hier 22 genrestukken van Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw. Nu hoeft u niet bang te zijn dat er tijdelijk allemaal kale plekken met spijkers in de muren van de Engelse paleizen te zien zijn, want de Royal Collection bestaat uit meer dan 1 miljoen voorwerpen, waaronder 7.000 schilderijen, 30.000 aquarellen en tekeningen – alleen al van Leonardo da Vinci hebben ze 600 tekeningen –  en meer dan 450.000 foto’s. Daar moet toch wel wat tussen zitten om tijdelijk op te hangen.

De reden dat ik de tentoonstelling bezocht was dat het schilderij ‘Dame aan het virginaal met een heer’ (‘De muziekles’) van Johannes Vermeer er ook te zien was en als zelfbenoemd Vermeer-kenner moest ik dat schilderij natuurlijk in levende lijve zien.

0000-vermeer

Nu moet ik heel eerlijk zeggen dat ik een ander schilderij op de tentoonstelling mooier vond en wel  ‘Een binnenplaats in Delft bij avond: Vrouw aan het spinnewiel’, een schilderij uit 1657 van Pieter de Hoogh.

00000-hoogh

Met het afgebeelde tafereel is iets bijzonders aan de hand. Er klopt iets niet. Kijkt u maar even goed. Ik verklap het straks. Eerst wil ik nog even dit schilderij laten zien van Gerrit Dou uit 1646. Het is getiteld “Meisje dat uien hakt’ en inderdaad je ziet een meisje dat uien hakt.

0000-uien

Maar wat u vast niet weet  – en ik dankzij het informatiebordje naast het schilderij wel –  dat het schilderij vol symboliek zit. Ik citeer even het informatiebordje: “Dou presenteert hier een meisje dat uien snijdt in een grote bak. Uien werden gezien als lustopwekkend voedsel. Een parmantig jongetje houdt voor de duidelijkheid nog een ui op. En ook andere details lijken dubbelzinnig bedoelde, zoals de dode patrijs: vogelen was een synoniem voor geslachtsgemeenschap. Toch lijkt het meisje zich van geen kwaad bewust, wat haar misschien nog wel begeerlijker maakt.” Zo, deze symboliek had u er vast niet in herkend en ook ik, als zelfbenoemd uienexpert, kijk nu heel anders tegen uien aan.

Maar goed, nog even terug naar het schilderij van Pieter de Hoogh. Als u kijkt naar de voeten van het staande meisje, dan ziet u daar links van een schaduw van een schoorsteen. Als u echter kijkt naar het huis rechts dan ontbreekt daar een schoorsteen. Vermoedelijk heeft de Hoogh er eerst wel een schoorsteen geschilderd maar hem later weer verwijderd. De schaduw liet hij echter staan.