Ching Shih (Ching I Sao); 1775 – 1844; China; De beroemdste vrouwelijke piratenkapitein
In de derde ‘Pirates of the Carribean’-film belandt kapitein Jack Sparrow (gespeeld door Johnny Depp) in een vergadering met allemaal piratenkapiteins. Eén van hen is een vrouwelijke Chinese piraat genaamd ‘Mistress Ching’. Nu zijn de personages uit de film allemaal fictief, maar het karakter Mistress Ching is gebaseerd op iemand die daadwerkelijk heeft bestaan, namelijk de Chinese pirate Ching Shih. Zij gaf op haar hoogtijdagen leiding aan een piratenvloot van zes divisies bestaande uit bijna 2000 boten met in totaal zo’n 50.000 tot 70.000 man aan boord (sommige bronnen spreken zelfs over 100.000 man).
Ching Shih leefde van 1775 tot 1844. Ze duikt voor het eerst in de geschiedenis op in 1801. Hoe haar meisjesnaam luidt is niet bekend. Ching Shih, de naam waaronder ze bekend is geworden, zal het niet zijn geweest. Dat betekent namelijk de weduwe van Cheng. Ook de naam Ching I Sao, de andere naam waaronder ze te boek staat, zal niet haar meisjesnaam zijn geweest, want dat staat voor de vrouw van Cheng I. Deze Cheng I, hij leefde van 1765 tot 1807, was aan het einde van de achttiende eeuw één van de meest gevreesde Chinese piratenkapiteins met een grote eigen vloot. Alle schepen van Cheng I voeren een rode vlag – aan piratenvlaggen met doodskoppen deden de Chinezen niet – en zijn vloot werd dan ook de Vloot van de Rode Vlag genoemd.
Volgens de verhalen was Cheng I in 1801 hevig verliefd op een knappe prostitué die werkzaam was in één van de drijvende bordelen van Canton. Hij geeft zijn manschappen de opdracht om haar uit het bordeel te ontvoeren en naar hem toe te brengen. Hij vraagt haar vervolgens ten huwelijk. Ze wil hiermee alleen instemmen als hij niet alleen de helft van al zijn opbrengsten met haar zal delen maar ook het commando over zijn piratenvloot. Verliefd als hij is, stemt hij hiermee in.
Hij zal er geen spijt van krijgen want Ching I Sao – zij is de prostitué – blijkt een zakelijk en organisatorisch genie te zijn. Op haar aanraden verplaatst hij zijn activiteiten van de kust van Vietnam naar de Chinese kustprovincie Guandong. Zijn vloot groeit en groeit en in 1804 blokkeert hij zelfs gedurende twee maanden de handelshaven Macao. Alleen schepen die geld betalen krijgen een vrije doortocht. Hij verslaat tijdens deze actie een Portugese vloot die probeert de blokkade te breken. Engelse schepen moeten de Portugezen uiteindelijk te hulp komen.
In 1805 sluit hij op aandringen van Ching I Sao overeenkomsten met de andere vijf piratenvloten, die in die tijd de kust bij China onveilig maken. Elke vloot – ze varen allemaal onder een eigen kleur: rood, geel, blauw, groen, zwart en wit – krijgt een gebied toegewezen waar ze min of meer het alleenrecht krijgen. Ze besluiten samen te werken en gaan elkaar ondersteunen als ze worden aangevallen door schepen van de Chinese keizer.
De grootste vloot van de zes piratenvloten is de rode vloot van Cheng I. De zaken floreren, niet alleen met de piraterij maar ook met ontvoeringen en met afpersing van handelsschepen. Ook kustdorpen betalen, meestal in de vorm van voedsel, kleding en andere voorraden, voor protectie.
In 1807 belandt Cheng I met zijn schip in een tyfoon. Hij spoelt overboord en sterft de verdrinkingsdood. Wie had gedacht dat Ching I Sao nu een rustig leven ging leiden, had het mis. Ze neemt zijn functie als kaperkapitein over en blijft aan het hoofd staan van de Rode Vloot en de coalitie van piraten. Ze is de enige vrouw onder de piratenkapiteins. Om haar positie te verstevigen, begint Ching Shih, zoals ze als weduwe nu heet, een relatie met Chang Pao, de eerste luitenant van Cheng I. Hij is op dat moment 21 jaar, zij zo’n tien jaar ouder. Later trouwen ze ook, onbekend is wanneer.
Het is een bijzondere relatie want Chang Pao is haar geadopteerde zoon. In 1801 werd deze toen15-jarige visserszoon door de piraten ontvoerd. Cheng I en Ching Shih, die samen geen kinderen hebben, “adopteren” hem daarna min of meer. Ze noemden hem ook ‘zoon’. Hij maakt al snel furore als piraat en in 1807 is hij de op een na hoogste in rang van de Rode Vloot.
Met steun van Chang Pao blijft Ching Shih de coalitie aanvoeren. Om te bewijzen dat ze een strenge leidster is, regeert Ching Shih met harde hand. Ze voert een strikte gedragscode in. Zo mag een schip van de buit maar 20% zelf houden, het restant wordt verdeeld over de schepen die minder succesvol waren. De schepen moeten in een administratie bijhouden hoeveel roofgoed ze veroveren. Op het achterhouden van buit staat de doodstraf.
Hetzelfde geldt voor het overvallen van een dorp of schip dat onder protectie staat. Het getroffen schip of dorp krijgt in zo’n geval de schade volledig vergoed en de daders worden onthoofd. Ook onderlinge diefstal aan boord van de schepen wordt met de dood bestraft. Van degenen die ongeoorloofd van boord gaan of niet gehoorzamen aan de bevelen van de kapiteins worden de oren afgesneden. Dit onder het motto: als je niet luistert, dan heb je ook geen oren nodig.
Een Chinese jonk omstreeks 1800. Naar verluidt telde de vloot van Ching Shih op haar hoogtepunt bijna 2000 van dit soort schepen.
Bijzonder zijn haar regels hoe met gevangen genomen vrouwen moet worden omgegaan. Met moord en doodslag heeft Ching Shih geen enkel probleem, maar gevangen genomen vrouwen moeten met respect worden behandeld. Op het verkrachten van deze vrouwen stond de doodstraf. Maar ook als de seks vrijwillig is – dat wil zeggen met instemming van de vrouw; hoe vrijwillig kan het overigens in die omstandigheden zijn – dan staat daar, als de piraat er geen expliciete toestemming van de kapitein voor heeft, ook de doodstraf op. Het enige verschil met verkrachting is, dat het dan ook het leven kost aan de vrouw. Zij krijgt dan een kanonskogel aan haar voeten vastgebonden en wordt overboord gezet.
Als een piraat echt graag een gevangen genomen vrouw wil hebben, dan kan hij – mits de kapitein hier toestemming voor geeft; sommige gevangen genomen vrouwen zijn namelijk bedoeld voor de losgeldhandel en mogen niet gekrenkt worden – op haar bieden. Is hij de hoogste bieder, dan mag hij de vrouw hebben. Wel moet hij dan met haar trouwen. De vrouw mag aan boord blijven en bij hem intrekken – in tegenstelling tot westerse zeelui geloven Chinezen niet dat een vrouw aan boord ongeluk brengt. Het huwelijk geldt als een echt huwelijk en als de piraat haar binnen korte tijd ontrouw wordt, dan kan het hem alsnog de kop kosten.
Ching Shih tijdens een gevecht; een schets uit 1836. Deze schets geeft echter geen waarheidsgetrouw beeld; persoonlijk vocht Ching Shih namelijk zelf nooit mee. Zij is de strateeg van de vloot en bepaalt de tactiek.
De coalitie beheerst niet alleen de zee voor de kust van China maar ook grote delen van de kuststrook. Ching Shih krijgt dankzij de afpersingen zelfs belangen in de lucratieve zouthandel. Macao is hun hoofdkwartier. “Investeerders” financieren er de dure oorlogsbodems van de piraten. Pogingen van de Chinese keizerlijke marine om de piraterij de baas te worden mislukken. Zo verslaat in 1808 de rode vloot samen met de andere piratenvloten de keizerlijke vloot en verovert in één klap 63 schepen. Overlevende bemanningsleden krijgen de keus om ook piraat te worden of over de kling gejaagd te worden.
Ook de hulp van ingehuurde Engelse, Hollandse en Portugese oorlogsbodems mag niet baten. De piraten zijn met te veel. Zo beschikt in 1809 de gecombineerde piratenvloot – ze zijn op dat moment op hun hoogtepunt van hun macht – over zo’n 1.000 schepen met elk tussen de 10 en 30 kanonnen aan boord. Daarnaast telde hun vloot nog eens zo’n achthonderd tot duizend rivier- en grote roeiboten met ruimte voor 20 piraten aan boord.
Deze laatste kleinere boten worden vooral gebruikt als er landinwaarts invallen plaats vinden. Bijvoorbeeld bij die keer toen een gouverneur van de provincie de bevoorrading van de piraten probeerde af te snijden door dorpen te verhinderen de piraten te bevoorraden. De piraten roeien de rivieren op en houden in de dorpen die hun niet meer willen bevoorraden vreselijk thuis. Zo beschrijft de Engelse officier Richard Glasspoole – die in 1809 gekidnapt is en elf weken in gevangenschap bij Ching Shih en haar piraten doorbrengt – later in een boek hoe hij en vijf andere gekidnapte Engelse matrozen mee moeten op een dergelijke inval en worden geacht mee te vechten. Voor elk afgehakt hoofd wordt hun losgeld met 20 dollar verlaagd.
Eind 1809 gaat het mis met de coalitie. Een deel van de Rode Vloot met Chang Pao aan boord ligt in een baai voor anker als er in de verte een keizerlijke flottielje verschijnt. De vloot van Chang Pao gaat onmiddellijk onder zeil. De situatie is niet echt bedreigend, want buitengaats ligt een groot deel van de zwarte piratenvloot die onder leiding staat van een zekere O-po-tae. Tot verrassing van Chang Pao schiett de zwarte vloot echter niet te hulp maar vaart weg. Dit is zwaar tegen de regels van de coalitie in. Nadat Chang Pao zich een weg uit de baai heeft gevochten, vaart hij de zwarte vloot achterna en confronteert hij O-po-tae met zijn actie. Er ontstaat ruzie en er breken gevechten uit tussen de twee piratenvloten. De rode vloot is in de minderheid en verliest bij deze onderlinge piratenslag zestien schepen.
O-po-tae en zijn zwarte vloot zitten nu echter wel flink in de problemen. Aan de ene kant wordt hij belaagd door de keizerlijke vloot, aan de andere kant door de overige piratenvloten die hem willen straffen voor deze overtreding van de coalitieregels. O-po-tae besluit daarom in te gaan op een amnestieaanbod dat de regering van de provincie aan alle piraten heeft gedaan. Hij en zijn manschappen geven zich over. Dit verzwakt de positie van de coalitie behoorlijk.
In 1810 doet de overheid alle piraten een hernieuwd en beter amnestieaanbod. Ching Shih en Chang Pao besluiten er op in te gaan. De voorwaarden zijn dan ook erg gunstig voor hen. Zo mogen ze alle door hun veroverde buit houden. Daarnaast krijgen de ex-piraten die het zeeleven opgeven een geldbedrag mee om een bestaan op het land op te bouwen. Wie wil kan echter ook in dienst treden van de keizerlijke vloot.
Dit is de route die Ching Shih en Chang Pao kiezen. Chang Pao wordt benoemd als bevelhebber van een vloot van zo’n twintig schepen vande Chinese keizer. Op 20 april 1810 geven 226 schepen van de rode vloot met in totaal 17.500 piraten aan boord zich formeel over. Ching Shih, die ook nog eens een adellijke titel met bijbehorende rechten van de keizer krijgt, en Chang Pao gaan in Canton (zoals het huidige Guangzhou vroeger heette) wonen . Ze wordt moeder (en later grootmoeder) en leidt aanvankelijk een tamelijk burgerlijk leven als huisvrouw.
In 1822 overlijdt Chang Pao, hij heeft op dat moment de rang van kolonel, op 36-jarige leeftijd. Ching Shih begint in Guangzhou een nieuwe loopbaan. Ze koopt een gokhuis annex bordeel. Dat zal ze nog 22 jaar lang leiden. Uiteindelijk zal ze in 1844 op 69-jarige leeftijd overlijden.
Van alle piraten uit de geschiedenis was Ching Shih niet alleen één van de meest succesvolle piraten, maar ook één van de weinige piratenkapiteins die in rijkdom en vrijheid van een rustige oude dag – ‘oma, vertelt u nog eens van vroeger toen u piraat was’- kan genieten.
Terug naar het overzicht van het museum van opmerkelijke mensen.