Gezien op het landgoed Voorlinden in Wassenaar
En vorig jaar gezien op Buitenplaats Berbice in Voorschoten. (De bewoner was niet thuis maar zijn fiets stond er wel.)
Ik liep vanochtend vroeg buiten in mijn pyjama naar de brievenbus – probeert u zich dat beeld vooral niet te visualiseren – om de krant te pakken. Het was niet alleen koud, het voelde ook nog eens extra koud aan. Dat kwam door de gevoelstemperatuur. Was de werkelijke temperatuur op dat moment plus 4 graden, door de harde wind lag de gevoelstemperatuur volgens de weerman van Radio West op min 1 graad.
Gevoelstemperatuur, ook wel ‘windchill’ genoemd, is het verschijnsel dat ontstaat doordat het in de wind een stuk kouder aanvoelt dan uit de wind. Doordat de wind als het ware een laagje warme lucht op je huid weg blaast, ervaart de mens meer warmteverlies. Dit wordt uitgedrukt in de gevoelswaarde van de temperatuur. De gevoelswaarde kan je uiteraard niet exact meten. Je kan geen thermometer in je gevoel stoppen. Wel heeft men onder meer op grond van experimenten formules bedacht om de gevoels-temperatuur bij verschillende windkrachten en temperaturen te ‘berekenen’. Zo is er een methode die zich baseert op de hoeveelheid kleding die nodig is om mensen bij een bepaalde windkracht te beschermen tegen de kou.
De KNMI hanteert een wat meer wetenschappelijke methode (de ‘Joint Action Group on Weather Indices’) die zich baseert op het warmtetransport van het lichaam naar de huid. Op de site van de KNMI staat de volgende tabel vermeld.
In de blauwe linkerkolommen staat de windsnelheid en de windkracht aangegeven. In de horizontale blauwe rij de echte temperatuur. De cijfers in het witte en oranje vak zijn de gevoelstemperaturen bij een bepaalde combinatie van wind en werkelijke temperatuur.
‘De vermelde gevoelstemperatuur geldt voor een gezond, volwassen en wandelend persoon van gemiddelde lengte. De gevoels-temperatuur wordt berekend uit een combinatie van de luchttemperatuur en de gemiddelde windsnelheid. De zon speelt geen rol in de berekeningsmethode. Maar bij zonnig weer voelt het minder koud aan dan de berekende gevoelstemperatuur doet vermoeden. Ook wanneer je met de wind in de rug wandelt, voelt het minder koud aan. Bij een gevoelstemperatuur onder min 10 graden kunnen na enkele uren verschijnselen van onderkoeling optreden. Gevoelstemperaturen onder de min 15 graden kunnen na een uur koudeletsel opleveren. Een temperatuur onder de min 20 graden geeft na een half uur, ook bij goed afdichtende winterkleding, al een kleine kans op bevriezingsverschijnselen’, aldus de KNMI.
Gemiddeld is er in Nederland volgens het KNMI om het jaar een dag met een gevoelstemperatuur van onder de min 20 graden:
“Extreme doordringende kou met in De Bilt gedurende minstens een uur gevoelstemperaturen onder de -25 graden komt eens in de 33 jaar voor. Dit is gebaseerd op een halve eeuw gegevens. Eens in de twee jaar zakt de gevoelstemperatuur onder de -20 graden. Gemiddeld telt een jaar drie dagen met gevoelstemperaturen onder de -15 graden. Op tien dagen per jaar komt de gevoelstemperatuur onder -10 graden. Een hele dag onder -10 graden met een laagste gevoelstemperatuur onder -20 graden komt eens in de drie jaar voor.”
Wat ik me opeens afvroeg, was of ook planten een gevoels-temperatuur kennen. Of wel, moet je bij flinke wind planten die niet goed tegen vorst kunnen binnen zetten, ook al is de temperatuur nog een paar graden boven nul? De site van de KNMI geeft hierover geen uitsluitsel. Dieren – hoe weten ze dat – en dingen kennen volgens de site van de KNMI geen gevoelstemperatuur.
“Het begrip gevoelstemperatuur is niet van toepassing op levenloze objecten zoals machines, gewassen, het antivries in de auto of kwik. […] Het geldt ook niet voor dieren. Wel heeft de wind invloed op de snelheid waarmee afkoeling optreedt. Daarom bevriezen waterleidingen en verwarmingselementen sneller als het bij vorst ook hard waait.”
Maar over planten vermeldt de site niets. Uit ervaring weet ik dat planten en bomen reageren op dalende lage temperaturen. Zoals elders op de site te lezen valt, ben ik een expert op het gebied van de sequoia gigantea. Toen ik dat echter nog niet was – en voor het eerst een jonge sequoiaboom had opgekweekt – zag ik in de eerste beste winter dat het jonge boompje opeens zijn takken liet zakken. Help, dat gaat niet goed, dacht ik.
Boompje met de takken omhoog en met takken omlaag.
Enig onderzoek op internet, en een mailtje van Joe Welker, een professionele sequoiaboomkweker uit Amerika, leerde mij dat ze dit deden omdat de bomen – hun natuurlijke habitat is de Sierra Nevada in Amerika – bij lage temperatuur veel sneeuw verwachten. Om te voorkomen dat de omhoog staande takken onder het gewicht van sneeuw breken, laten ze daarom hun takken hangen, waardoor de sneeuw er van af kan glijden.
Het zijn dus slimme boompjes met gevoel voor temperatuur.
p.s. Buitenradar heeft een site waar je de gevoelstemperatuur op elke plek in Nederland kan zien.
Sinds de verkiezingsdag in Amerika staan allerlei reporters zo ongeveer dag en nacht voor de Trump Tower om verslag te doen van de gebeurtenissen bij het gebouw in New York, vooral om te kijken wie het gebouw in en uit komt – mogelijke kandidaten voor een baan in de regering van Trump.
Wij waren de nieuwsjagers echter al acht jaar voor. In 2008 stonden wij al voor het gebouw. Trump was nergens te bekennen, maar het gebouw was wel fotogeniek.
Trump woont op de bovenste verdieping.
Nu is het veel lastiger om dergelijke foto’s te maken. De politie heeft het gebied afgezet. Er is echter een trucje. In de toren zitten ook de winkels van Gucci en Tiffany. Als de politie vraagt wat je komt doen, dan moet je zeggen dat je bij één van die twee winkels komt shoppen. Dan mag je doorlopen.
“And at the corner of Fifth Avenue and East 56th Street, one police officer working at the checkpoint explained the protocol to another officer, who had just arrived. “If they’re shopping, Gucci or Tiffany’s, and employees, let them through,” the officer said. “But hanging out? No.” (uit een berichtje in de New York Times van 17 november)
Wel loop je de kans dat je je later op tv terug ziet als een mogelijke kandidaat voor een ministerpost. Zie hier bij voorbeeld een opgewonden verslaggever van CNN – volgens Trump stond dat tijdens de verkiezingscampagne voor Clinton News Network – die een potentiële ministerskandidaat het gebouw heeft binnen zien gaan.
Begin september werd aan Gary Johnson, de kandidaat van de Libertijnse partij voor het Amerikaanse presidentschap, de vraag gesteld “What would you do if you were elected about Aleppo?”. Hij antwoordde: “What is Aleppo?” Laten we het zo zeggen, dit antwoord verhoogde niet zijn kansen op het presidentschap.
Aleppo, de stad ligt in het noordwesten van Syrië niet zo ver van de Turkse grens, is één van de bakermaten van de beschaving. Dat klinkt nu een beetje raar, maar al 5000 jaar voor Christus woonden hier al mensen. Voordat de burgeroorlog in Syrië uitbrak telde de stad ruim 2,1 miljoen inwoners. Het was daarmee de grootste stad van Syrië – Damascus, de hoofdstad, telde op dat moment zo’n 1,7 miljoen inwoners.
De oude binnenstad van Aleppo op 19 november 2011; acht maanden later bereikte de burgeroorlog ook Aleppo; foto Craig Jenkins; Flickr
Momenteel wonen er in het westelijke, door de regering gecontroleerde, gedeelte nog iets minder dan 1 miljoen mensen, in het oostelijke deel dat wordt beheerst door de opstandelingen wonen nog zo’n 250.000 mensen, waarvan naar schatting 100.000 kinderen. De rest is de stad en veelal ook het land ontvlucht of gedood. Het precieze aantal doden in Aleppo is niet bekend maar moet inmiddels in de tienduizenden lopen, veelal burgers. Vooral sinds het najaar van 2015 toen Rusland begon met het bombarderen van Aleppo is het aantal slachtoffers flink opgelopen, waaronder veel kinderen – wat niet zo verwonderlijk is omdat 40% van de bewoners kind is. Alle ziekenhuizen in oost-Aleppo zijn al één of meerdere keren gebombardeerd met steeds zwaardere bommen.
Je vraagt wel eens af hoe overleef je in al dit geweld? In de Washington Post van 21 oktober 2016 vertelt een zekere Omair Shaaban daarover. (In de Metro van 22 oktober kan je een Nederlandse versie van het verhaal vinden.)
Als ik beelden van de puinhopen van het oostelijke gedeelte van de stad zie, dan ben ik altijd verbaasd dat er nog nieuws uit de stad komt. Je zou zeggen dat het internet en het mobiele netwerk er al lang uit liggen, maar er zijn nog altijd mensen die vanuit het oostelijk gedeelte van de stad via Twitter of Facebook verslag doen van de gruwelijkheden. Eén van hen was een zekere Ziad Jammoul die op Facebook via het collectief ‘Instant Reporting Team’ verslag deed. Afgelopen weekend kwam hij echter volgens een artikel in het NRC om het leven.
“Ziads zwager was gewond geraakt bij een bombardement”, zegt een vriend in het Turkse Gaziantep […] Ziad was samen met zijn moeder op weg om te helpen toen ze beiden gedood werden door een tweede luchtaanval”
Volgens het artikel was Ziad Jammoul vorig jaar getrouwd en was hij onlangs vader geworden. “Zijn vrienden omschrijven Jammoul als een van de vreedzame activisten die in 2011 betrokken waren bij de eerste betogingen tegen president Assad. […] „Ziad was iemand die geloofde in een vrij Syrië en dat alle Syrische levens van belang zijn. Hij zei altijd: ‘Dit is niet voor ons maar voor onze kinderen en voor alle Syriërs’. Hij rapporteerde de luchtaanvallen van Assad maar hij was ook kritisch over de oppositiegroepen en hun misstappen.”
Zijn op een na laatste bericht op Facebook luidde: “U bent het nieuws uit Aleppo beu? Ik kan het u niet kwalijk nemen. Wij zijn het ook beu. We zijn uw gebrek aan menselijkheid beu.”
Ik heb eens rond gekeken op zijn Facebook-pagina.
Je ziet foto’s van hem, onder andere op een motor, ongetwijfeld van vroeger. Ook zie je een foto van Cristiano Ronaldo op zijn pagina. Waarschijnlijk was hij fan van hem. Zijn berichten gaan veelal over de oorlog, vaak vergezeld van foto’s van slachtoffers van de bombardementen. Volgens zijn Facebook-pagina kan je hem nog steeds een vriendschapsverzoek sturen. Hij zal het echter niet meer beantwoorden. Negenentwintig jaar oud is hij geworden.
Tot slot dit: als iemand een berichtje op Facebook plaats, dan kan je door middel van de knop “leuk’ aangeven of je het plaatsen van het bericht waardeert. Vroeger kon je alleen maar een vrolijke smiley onder het bericht plaatsen maar tegenwoordig ook een verblufte, verdrietige, blije of boze smiley.
De meest gebruikte smiley is echter nog steeds het duimpje omhoog ‘Vind ik leuk’. Dat zie je dus dan ook 89 keer bij zijn bericht met de foto van het bebloede kindje (zie de afbeelding boven; het bericht was zijn allerlaatste bericht op Facebook;) 39 keer werd gekozen voor een ‘verdrietige’ smiley en twee keer voor een ‘boze’ smiley. Dat twee op de drie mensen bij de foto van het bebloede meisje toch kiezen voor de smiley met het duimpje omhoog (‘leuk’) laat zien dat het gebruik van de andere smileys nog niet helemaal is ingeburgerd.
Afgelopen vrijdag liep ik met iemand, waarvan ik op haar verzoek niet zal zeggen wie dat was – en die beslist niet op mijn jongste dochter leek – naar de stad. Opeens schrok ze en zei ze: “Ik ben mijn OV-chipkaart kwijt”. Ze had hem los in haar broekzak zitten, samen met haar mobiel en toen ze deze ergens onderweg uit haar broekzak haalde om even iets belangrijks te kunnen bekijken op de sociale media – dat deed deze persoon net zoals mijn jongste dochter vaak – moest de kaart uit haar broekzak zijn gevallen.
Als het mijn jongste dochter zou zijn geweest die dit overkomen was, dan zou ik gezegd hebben: “Hoe vaak heb ik je niet gewaarschuwd dat je voorzichtiger met die kaart moet omgaan.”
We liepen dezelfde route weer terug naar huis ondertussen kijkend of we tussen de gele boomblaadjes op de grond een gele persoonlijke OV-Chipkaart zagen liggen met een pasfoto die beslist niet leek op die van mijn jongste dochter. We zagen hem nergens liggen. Thuisgekomen keek ik alvast even op internet hoe je zo’n kaart moest blokkeren en een nieuwe kon aanvragen. Ik had gelijk al visioenen van iemand die de kaart had gevonden en daar direct gigantisch misbruik van ging maken. Helemaal naar Groningen reizen en zo, maar de persoon die de kaart had verloren, en die net als mijn jongste dochter studente was en een studentenreisproduct op haar kaart had staan, maakte zich daar niet zo druk over. “Ik heb vandaag gratis reizen” zei ze.
Station Groningen; mogelijke eindbestemming van een misbruiker van de kaart; Foto Wutsje; WIkipedia
We pakten de fiets om naar de stad te gaan. We fietsten grotendeels de route over de stoep naar de stad – “Opzij wandelaars!” – om te kijken of we de kaart toch nog ergens zagen liggen, maar de zoektocht was tevergeefs. Toen we even stil stonden, pakte de persoon die haar kaart verloren was en er heel anders uit ziet dan mijn jongste dochter haar mobiel en keek even op Facebook. Ze had een berichtje. Een jongeman die bij Aegon werkte had de kaart vlakbij hun kantoor gevonden. Hij had op Facebook de naam die op de kaart stond – beslist een heel andere naam dan die van mijn jongste dochter – opgezocht, de profielfoto vergeleken en haar een berichtje gestuurd met de vraag of zij soms haar OV-Chipkaart had verloren. “Jaaaaa” antwoordde ze en even later stonden we voor het hoofdkantoor van Aegon en kwam een aardige jongeman met haar kaart naar buiten. Binnen anderhalf uur had ze dankzij Facebook en een eerlijke vinder de verloren kaart weer terug in haar bezit.
Jammer dat mijn jongste dochter er niet bij was. Het zou een leerzaam lesje voor haar zijn geweest om wat voorzichtiger met haar OV-chipkaart om te gaan.
Geheel onverwachts is het Tweede Straatje van Vermeer terug gevonden! Bij een verbouwing van een huis aan de Vlamingstraat in Delft kwam het tevoorschijn achter een schot op de vliering van het huis. De eigenaar van het pand die anoniem wenst te blijven verklaarde geen idee te hebben hoe het schilderij daar terecht is gekomen. Opmerkelijk detail: het schilderij is terug gevonden op ongeveer 500 meter van de plaats waar het ooit door Vermeer is geschilderd.
In eerste instantie werd het schilderij door de eigenaar niet herkend als een Vermeer, maar toen hij het voorlegde aan Harm Buitenbeen, de eigenaar van kunsthandel ‘De Gouden Eeuw’ uit Delft, nam het verhaal een onverwachte wending. Buitenbeen meende de penseeltrekken van Vermeer te herkennen en nam daarop contact op met de kunsthistorica Bregje Frysia-Vermegeren, de grote Vermeerkenner uit Leeuwarden, die onlangs nog voor de Bibliotheek van Leeuwarden een grote tentoonstelling organiseerde met boeken die over Vermeer zijn verschenen.
“Wauw!” was de reactie van de 75-jarige emeritus-professor toen zij het schilderij voor het eerst zag. “Ik herkende het direct als een Vermeer. Dezelfde opbouw als het andere straatje. Dezelfde penseelvoering. En er zijn zelfs dezelfde figuren te zien die staan afgebeeld op het eerste Straatje van Vermeer. Ik vermoed dan ook dat dit schilderij een voorstudie van dat werk is. Ongelooflijk dat het schilderij na al die eeuwen op zolder nog in zo’n goede staat verkeert.” aldus de opgetogen Bregje Frysia-Vermegeren.
Het terug gevonden Tweede Straatje van Vermeer.
Het eerste Straatje van Vermeer dat in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt.
Gevraagd naar een reactie op de vondst verklaarde het Rijksmuseum dat het geen schilderij van Vermeer kan zijn. Een van de argumenten van het museum is dat er in het schilderij geen ontwikkeling zit ten opzichte van het andere schilderij. Gevraagd naar een reactie hierop verklaarde mevrouw Bregje Frysia-Vermegeren dat het museum geen monopolie op expertise heeft en dat haar mening ook een feit is.
Wat er verder met het schilderij gaat gebeuren is onbekend. Vooralsnog wordt het schilderij niet te koop aangeboden. Wel worden er posters van het schilderij gemaakt zodat het publiek wereldwijd van dit herontdekte schilderij kan genieten.
p.s. voor wie denkt waarom heb ik hier niks eerder over gelezen – primeur voor mij! – misschien komt dat doordat de vondst van het Tweede Straatje van Vermeer is ondergesneeuwd in de nieuwsberichten over de vondst van een teruggevonden schetsboek dat van Van Gogh zou zijn. De echtheid daarvan wordt echter bestreden door de experts van het Van Gogh Museum (en ik moet zeggen die zouden wel eens helemaal gelijk kunnen hebben.)
De oudste dochter stuurde een link door van een Engelse site waar je kan zien hoe vaak je achternaam wereldwijd voor komt. http://forebears.co.uk/surnames
Op deze site kan je je achternaam in typen en dan zie je in welke landen mensen met jouw achternaam wonen en hoeveel dat er zijn. Doe ik dat voor mijn achternaam dan zie je dit:
Volgens de site waren er in 2014 wereldwijd 738 mensen met mijn achternaam. De meesten woonden in België (379 stuks). In Nederland woonden volgens deze site in 2014 199 Van Neck’s. Ter vergelijking (en om te kijken of het klopt) heb ik even gekeken op de site http://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/ waar je per gemeente in Nederland kan zien hoeveel mensen er met een bepaalde achternaam wonen. Volgens deze site waren er in 2007 254 mensen in Nederland met de achternaam ‘van Neck’. De aantallen sporen dus niet helemaal – tenzij er tussen 2007 en 2014 55 Van Neck’s meer zijn doodgegaan of geëmigreerd zijn dan geboren of geïmmigreerd zijn – maar het geeft wel een aardige indicatie waar wereldwijd gezien de Van Neck’s wonen.
Volgens de Engelse site wonen er overigens twee Van Neck’s in Oman. Dat zullen dan mijn broer Harry en zijn vrouw zijn. De site geeft in mijn geval ook aan van wie de Engelse Van Neck’s afstammen.
‘Definition: Van Neck: An ancient Dutch family. The founder of the English branch was Sir Joshua Vanneck, of Hevenham Hall, co. Suffolk, who was created a Baronet in 1751, and whose son was elevated to the peerage as Lord Huntingfield, in 1796’
A ha, ik ben dus eigenlijk een Sir Martin en stam dus af van een Engelse edelman. Dat klinkt al wat beter dan het familieverhaal dat we afstammen van een dronken Duitse soldaat en een gevluchte Franse Hugenoot. (Mijn broer heeft overigens een keer de familiegeschiedenis zitten uitpluizen. Ik geloof dat hij tot begin 1700 is gekomen en dat haast alle Van Neck’s sindsdien boer/molenaar waren in de omgeving van Voorst.)
Het is natuurlijk ook leuk om andere achternamen in te vullen. Doe je dat bijvoorbeeld met Obama, dan zie je dat er in 2014 maar 48 Obama’s in Amerika woonden tegenover meer dan 20.000 Obama’s in Afrika.
Trump zou zeggen: “Zie je wel, die Obama komt uit Afrika. Die is helemaal niet in Amerika geboren.” Trump zelf is overigens wel een typische Amerikaanse achternaam (4450 Trumpen in Amerika; gevolgd door 645 Engelse Trumpen en 437 Duitse Trumpen. (A name that originates in the south west of Germany. It means the drummer). Poetin: 41 stuks; allemaal in Rusland. Wat dichter bij huis: ‘Van Oranje- Nassau’. Veertig mensen slechts wereldwijd, waarvan er 18 in Nederland en 22 in België wonen. (Dat er meer Van Oranje-Nassau’s in België geregistreerd staan dan in Nederland zal wel met belastingzaken te maken hebben.)
Maar goed wie dus wil weten of er nog ergens een onverwachte erfenis kan op duiken uit Verwegnistan, kan op de bovengenoemde site alvast even kijken of daar een onbekende naamgenoot woont.
Gisteren plaatste ik in een blogpost de column die ik in 2005 schreef over Hiram Bingham III, de ‘ontdekker’ van Machu Picchu. Daarom vandaag ook maar even de bijbehorende column die ging over zijn grootvader Hiram Bingham I en zijn vader Hiram Bingham II.
In 1820 vertrok de Amerikaan Hiram Bingham naar het toenmalige koninkrijk Hawaii (destijds heette het nog de Sandwich Islands) om missiewerk te verrichten. Bijna was dit niet door gegaan. Een maand voor zijn vertrek besloot de protestante kerk waar Bingham lid van was, dat alleen getrouwde mannen inboorlingen mochten bekeren. Omdat de 31-jarige Bingham vrijgezel was, weigerde de kerk hem uit te zenden. Binnen dertig dagen vond Bingham echter een onderwijzeres, Sybil Moseley, die niet alleen met hem wilde trouwen maar ook zendingswerk wilde verrichten. Samen met een aantal andere missionarissen bereikten zij op 30 maart 1820 Hawaii. De eerste kennismaking met de plaatselijke bevolking viel niet mee:
‘De aanblik van deze behoeftige, ontaarde, barbaarse, schreeuwende wilden, die niet alleen blootshoofds en blootsvoets waren, maar die ook bijna de rest van hun donker gebruinde lichamen niet bedekt hadden, deed ons hevig schrikken. Sommige van ons barsten in huilen uit en wenden hun blik af. De standvastigen onder ons bleven kijken, ondertussen zich afvragend of dit echt mensen waren. Zouden we ons wel aan wal moeten wagen om tussen hen in te gaan wonen met als doel dit soort mensen op de hemel voor te bereiden?’
Hiram Bingham I en zijn vrouw Sybil Moseley; schilderij van Samuel Morse – inderdaad die van de morsecode; hij was niet alleen uitvinder maar ook schilder – uit 1819
In eerste instantie verliep hun zendingswerk niet erg succesvol. Dit veranderde toen Bingham er in slaagde om Keopuolani, de moeder van de koning, te bekeren. Daardoor kregen ze toegang tot de koninklijke familie en toen in 1823 Kaahumanu, de vrouw van de koning, ernstig ziek werd, mocht mevrouw Bingham naast haar bed zitten om haar, met behulp van gebeden, bij te staan. De gebeden werden verhoord, de koningin werd beter en dat betekende de grote doorbraak voor de missionarissen. De kerken stroomden vol.
De missionarissen kregen grote invloed op de koninklijke familie en daarmee op de eilandengroep. Of, zoals Bingham het zelf zei: ‘De staat heeft de verantwoording om de wet uit te voeren, zoals deze door de kerk geïnterpreteerd wordt.’ Roken, drinken en dansen werd verboden. Mannen en vrouwen moesten geheel gekleed rondlopen.
Niet iedereen was even enthousiast. Toen bijvoorbeeld het Amerikaanse schip USS Dolphin in Honolulu aankwam, werden de matrozen niet ontvangen door de vrolijke halfblote meisjes waar ze zoveel over gehoord hadden. Ze zagen slechts zedig geklede vrouwen. Het leidde tot een oproer op het schip.
In 1827 arriveerden er katholieke missionarissen. De invloed van Bingham en de zijnen was toentertijd al zo groot dat deze concurrerende missionarissen van het eiland werden verjaagd. Het protestantisme werd de officiële godsdienst. Mensen met een andere godsdienst kwamen in het gevang. Deze situatie duurde tot 1839. In dat jaar werden andere godsdiensten weer toegestaan.
Bingham en zijn collega’s vertaalden ook de Bijbel in het Hawaiiaans, geen gemakkelijk leesbare taal, want de taal bestaat uit slechts twaalf letters: vijf klinkers (a,e,i,o,u) en zeven medeklinkers (h,k,l,m,n,p,w).
Bingham’s zoon, Hiram Bingham II geboren op Hawaii in 1831, werd ook missionaris. Hij vertrok samen met zijn vrouw in 1857 naar de Gilbert Eilanden. Ze gingen wonen bij het stamhoofd Ten Temaua. Deze was in oorlog met zijn rivaal Ten Teiwaki, die verklaarde dat als hij de oorlog won hij Mrs. Bingham als vrouw zou nemen. Gelukkig voor de Binghams won hij niet.
Hiram Bingham II en zijn vrouw Clara Brewster Bingham in 1887.
Het zendingswerk op de Gilbert Eilanden verliep moeizaam, vooral omdat ze aanvankelijk het Gilbertaans niet spraken. Bingham II leerde deze taal door dingen aan te wijzen en te vragen wat de naam in het Gilbertaans was. Later vertaalde Bingham II de Bijbel in het Gilbertaans. Een hele prestatie – hoe kom je bijvoorbeeld te weten wat ‘zondvloed’ op zijn Gilbertaans is – , maar een wereldwijde bestseller werd de Bijbel in het Gilbertaans niet.
Tot zover deze columns over Hiram Bingham I, II en III. Er zijn ook een Hiram Bingham IV en een nummer V geweest, maar voor degenen die bang zijn dat ik nog dagenlang over allerlei Hiram Bingham’s ga schrijven, weest gerust, over hen heb ik geen columns geschreven.
Gisteren schreef ik dat de oudste dochter naar Machu Picchu in Peru is geweest. Over Hiram Bingham III, “de ontdekker” van deze Inca-stad, heb ik in 2005 een keer een column voor de Volkskrant geschreven, Het stuk is ook in mijn boek ‘Het nutteloze kennisparadijs’ terecht gekomen. In het kader van herhaling is de kracht van de reclame hierbij nog een keertje deze “column”.
Hiram Bingham III, professor Zuid-Amerikaanse geschiedenis aan de Yale University, werd beroemd met zijn ontdekking van Manchu Picchu. De gebouwen van deze Incastad in Peru behoren tot de best bewaarde overblijfselen uit de Incatijd en worden jaarlijks door een half miljoen toeristen bezocht.
Bingham ontdekte de gebouwen tijdens de Yale-expeditie van 1911 naar Peru. Het was toeval. Hij was niet op de hoogte van het bestaan van de stad. Een boer vertelde hem er over en wilde hem voor een dollar wel naar het complex brengen. Het was niet eenvoudig om er te komen. Een wankele boomstam over een kolkende rivier en giftige slangen behoorden tot de hindernissen.
Hiram Bingham III in Manchu Picchu.
Bingham, geboren in 1875 en zoon van missionarissen, was een echte avonturier. Hij deed dit niet om rijk te worden – hij was getrouwd met de kleindochter en erfgename van de oprichter van het juwelenconcern Tiffany en woonde in een huis met dertig kamers – maar vanwege een lang gekoesterde wens om beroemd te worden.
Het doel van de Yale-expeditie was Mount Coropuna, waarvan men destijds dacht dat het de hoogste berg van Zuid Amerika was. Deze berg was in die tijd nog niet beklommen en Bingham wilde graag als eerste op het hoogste punt van Zuid Amerika staan. Hij had hierbij opvallenderwijs concurrentie van een zekere Annie Peck. Deze 60-jarige Amerikaanse schooljuffrouw wilde ook als eerste Mount Coropuna beklimmen. Dit om aandacht te vragen voor de rechten van de vrouw.
Mount Coropuna is een bergcomplex met meerdere pieken. Bingham en de zijnen beklommen de westelijke piek. Halverwege de beklimming ontstond er twijfel. Zaten ze wel op de goede piek? De twee kilometer verderop gelegen noordelijke piek leek bij nader inzien hoger. Na uitgebreide vergelijking dachten ze niettemin toch op de goede piek te zitten. Ten onrechte, in werkelijkheid is de noordelijke piek 20 meter hoger dan de piek die zij beklommen.
Beklom Bingham de verkeerde piek, zijn concurrente Annie Peck beklom zelfs de verkeerde berg. Ze zag een andere berg aan voor Mount Coropuna. Boven aangekomen op de top van haar berg plantte ze een vlag met de tekst ‘VOTES FOR WOMEN’.
Annie Peck in 1878
Aangekomen op de top van Mount Coropuna bepaalde Bingham met behulp van twee hoogtemeters de hoogte van de berg. Dat leverde een grote teleurstelling op. De berg was slechts 6425 meter hoog, veel minder hoog dan gedacht, hij stond niet op het hoogste punt van Zuid Amerika – dat is de berg Aconcagua in Argentinië, die is 6962 meter hoog.
Na de beklimming reisde Bingham door naar Parinacohas (ook wel bekend als Lake Flamingo). Bingham verkeerde in de veronderstelling dat Parinacohas het diepste meer van Zuid Amerika was. Hij wou graag als eerste de diepte van dit meer bepalen.
Onderweg naar het meer was een collega dagenlang bezig om een honderden meters lang meetlint te maken met om de 1,5 meter een loodgewicht. Aangekomen bij het meer roeide Bingham voorzichtig naar het midden en liet het meetlint langzaam zakken. Hij hoorde vrijwel direct ‘ploink’. Het meetlint raakte de bodem al, zelfs nog voordat het eerste loodgewicht onder water was verdwenen. Uiteindelijk bleek het meer nergens dieper te zijn dan 1,5 meter.
Gelukkig voor hem werd hij toch beroemd dankzij de boer die hem de weg wees naar Manchu Picchu.
Bingham bleef een avonturier. In de Eerste Wereldoorlog leerde hij vliegen. In 1917 was hij hoofd van de Amerikaanse vliegschool in Issoudan, Frankrijk.
Later ging Bingham de politiek in. In 1924 werd hij gouverneur van Connecticut. Hij was het slechts één dag. De volgende dag werd hij lid van de Amerikaanse Senaat – hij nam de plaats over van een overleden senator. In 1929 kreeg hij een ‘Censure’, een officiële berisping, omdat hij een door de industrie betaalde lobbyist in zijn staf had. In 1933 werd hij niet herkozen.
Hij overleed in 1956. Het filmpersonage ‘Indiana Jones’ uit de films van Steven Spielberg is mede op hem gebaseerd. Ook een maankrater is naar hem genoemd. Enig minpuntje: je kunt de krater vanaf de aarde niet zien, hij ligt aan de achterkant van de maan. Dat zal Bingham ongetwijfeld wat minder gevonden hebben.
Dit weekend kwam de oudste dochter even langs om de foto’s te laten zien van haar reis naar Peru. Zij en haar vriend hadden voor iets meer dan 300 euro per persoon een retourticket gevonden naar Lima in Peru – heen via Londen en Madrid; terug via Miami en Londen. Twee weken lang hadden ze een rugzakreis door Peru gemaakt. Ze hadden onder ander de Inca’s ruïnes van Machu Picchu bezocht.
Haar ouders – wij dus – vonden dit aan de ene kant wel leuk voor haar, maar aan de andere kant natuurlijk helemaal niks. Wat kan er wel niet allemaal gebeuren daar zo ver weg! Maar ja, kinderen vliegen uit. Twee jaar geleden reisde ze door Azië en dat was ook allemaal goed gegaan. (Hoewel, een Poolse vriendin van haar werd toen ze samen door Vietnam reisden van haar tas beroofd.)
Weemoedig als ik ben, moest ik opeens terugdenken aan zeventien jaar eerder. Ze was toen zes jaar oud, misschien zeven jaar, en vertelde dat ze van haar gespaarde zakgeld een bepaald stuk speelgoed wilde kopen dat ze had uitgezocht uit de catalogus van Bart Smit. En oh ja, wij mochten niet mee. Ze wilde het helemaal zelf doen. Daar waren we niet echt enthousiast over. Weliswaar was het maar 500 meter van ons huis naar de Bart Smit, maar je moest wel een drukke weg over. Er was wel een oversteekplaats met stoplichten maar toch. Volgens de dochter was het geen enkel probleem. Ze wist hoe de stoplichten werkten. Bovendien ging haar zus mee. Dat was nou niet echt een geruststelling, haar zus was twee jaar jonger.
Maar goed, we gaven haar toestemming, na haar op het hart gedrukt te hebben dat ze pas bij de stoplichten over mocht steken als ze groen licht had en dat ze dan nog moest uitkijken. En als iemand anders door rood liep, dan mocht ze zo’n gek beslist niet volgen, maar moest ze blijven staan en wachten tot het groen werd. En ook moest ze goed op haar geld letten. En op haar zus! Ze beloofde het allemaal en samen met haar zus vertrok ze even later.
We gaven ze een minuutje voorsprong en liepen toen de dochters achterna. Zo’n twee honderd meter voor ons uit zagen we ze hand in hand lopen. Bij de stoplichten wachtten ze braaf totdat het groen licht werd en staken toen veilig over. Wij moesten, om niet ontdekt te worden, de stoplichten een rondje laten lopen. Toen we bij de Bart Smit aankwamen, keken we voorzichtig naar binnen. We zagen ze niet rondlopen. Heel voorzichtig om niet betrapt te worden liepen we naar binnen en keken rond. Beneden waren ze niet te zien en we liepen daarom de trap op om te kijken of ze ergens boven waren. Verstopt achter een stapel legodozen keken we rond. Nergens te zien.
Opeens zagen we ze. Ze zaten op de grond. Ze hadden iets uitgezocht en zaten nu hun geld uit te tellen. De gespaarde dubbeltjes en kwartjes lagen voor hun op de grond. Heel schattig om te zien, maar om niet betrapt te worden gingen we maar weer snel naar buiten. Even later kwamen de kinderen thuis met hun zelf gekochte speelgoed. De juffrouw van de winkel had het zelfs voor hun ingepakt. Zie je wel dat ik het allemaal zelf kan zei de dochter trots.
En nu, zo’n zeventien jaar later, vliegen ze de wereld rond. Kinderen vliegen (letterlijk en figuurlijk) uit.
p.s. We hebben het niet tegen haar gezegd, maar in het vliegtuig naar Peru zaten we tien rijen achter haar. Je wilt immers wel even in de gaten houden of alles goed gaat.
Omdat ik het dinsdag zelf te druk had met de Amerikaanse verkiezingen vroeg ik aan een stagiair of hij even een foto van enkele opmerkelijke koeien wou plaatsten. Helaas is daarbij iets mis gegaan. De volgende foto verscheen op de site;
Niet alleen is dit slechts een deel van de foto, maar ook is hij nog eens ondersteboven afgebeeld. De juiste foto had deze moeten zijn:
Excuses voor het ongemak. De stagiair snapt zelf ook niet hoe het heeft kunnen gebeuren.
Voor wie weet hoe enthousiast ik ben over de verkiezing van Trump tot president van Amerika – laat ik het zo zeggen, ik ben wel eens enthousiaster geweest – zal misschien verbaasd opkijken als ik schrijf “Lang leve Trump!” als titel van deze blogpost. Maar ik sta er volledig achter. Ik zal het uit leggen.
Ik kijk op National Geographic Channel graag naar ‘Air Crash Investigations’. Dat is een Canadese documentair-achtige serie over vliegtuigrampen. Van de Wikipedia: “In het programma worden diverse vliegrampen en bijna-rampen onder de loep genomen. Tevens wordt gesproken met ooggetuigen en wordt het onderzoek door het National Transportation Safety Board (NTSB) gevolgd. De rampen zelf worden gereconstrueerd middels computeranimatie en nagespeelde scenario’s. Ook zijn er interviews met overlevenden, en mensen die bij het ongeluk betrokken waren. De weergave van de ramp is gedramatiseerd. Dat wil zeggen dat onbekende facetten uit het verhaal, zoals reacties van passagiers tijdens een ramp, volgens mogelijke scenario’s worden ingevuld om een compleet beeldverhaal te creëren.”.
Het stramien van de afleveringen is haast altijd hetzelfde. Eerst wordt de vlucht nagespeeld. Dan gaat er iets mis en komt het vliegtuig in moeilijkheden. Soms redt de piloot het nog maar meestal stort het vliegtuig neer. Vervolgens komt er iemand van de NTSB de boel onderzoeken. Hij of zij begint altijd met het onderzoeken van een aantal scenario’s die niet de oorzaak van de ramp blijken te zijn. Dan als het onderzoek vast dreigt te lopen, komt er een ‘major breakthrough’ – vaak het vinden van de zwarte doos (die in het echt oranje is) en dan wordt alsnog de oorzaak van de ramp gevonden. Vaak blijkt de ramp veroorzaakt te zijn door een combinatie van factoren. Aan het einde van de afleveringen is er gelukkig altijd nog iemand die vertelt dat door de kennis vergaard met het zoeken naar de oorzaak van de ramp de luchtvaart weer een stukje veiliger is geworden.
Ja? En wat heeft dat met Trump te maken? Geduld, dat komt nog.
Ik vind het een interessant programma om naar te kijken – ik had hier eerst ‘leuk’ getypt in plaats van ‘interessant‘ maar je kan natuurlijk niet zeggen dat een programma over vliegtuigongelukken leuk is. (Zouden ze trouwens bij de producent van het programma bij elk nieuw vliegtuigongeluk denken ‘Yes, die kunnen we gebruiken’?) Ik vind het niet alleen interessant maar ook leerzaam om te zien. Dankzij het programma heb ik ondertussen een hoop kennis over de werking van een vliegtuig vergaard en hoe te reageren in het geval er iets mis gaat. (Als bijvoorbeeld de staart- en rolroeren niet meer werken, dan kan je het vliegtuig toch nog bochten laten maken door de motoren ongelijk te laten lopen; als het vliegtuig in een ‘stall’ (overtrek) raakt – dat wil zeggen de vleugels staan te steil omhoog gericht waardoor de vleugels van het vliegtuig hun liftkracht verliezen met als gevolg dat het vliegtuig omlaag valt, dan moet je als piloot niet proberen het vliegtuig in de lucht te houden door de stuurknuppel naar je toe te trekken maar juist andersom. Door de vleugels van het vliegtuig omlaag te richten krijgen ze weer liftkracht en kom je uit de stall.)
Ja? En Trump? Komt nog.
Wat ik wil zeggen is dat je soms best nuttige kennis uit televisieprogramma’s en films kan halen. (Heren / Dames piloten, met mij aan boord heb je een goeie. Kom je er niet uit, roep mij er dan even bij.) Maar ik ben niet de enige die nuttige kennis uit het kijken van films haalt. Zo is er een Amerikaanse politicus – nee, niet Trump – die denkt dat vrouwen niet in het leger horen. Tot die conclusie is hij onder andere gekomen na het kijken van de Disneyfilm ‘Mulan’. Deze film gaat over Mulan, een vrouwelijke krijger in het Chinese leger, die verliefd wordt op een officier, waarna het in eerste instantie helemaal mis gaat met het leger (later komt het toch nog goed.) Deze tekenfilm (!) werd door deze politicus aangevoerd als bewijs dat je geen vrouwen in het leger moet hebben.
Diezelfde politicus is verder onder andere voorstander van: ‘Geen abortus voor foetussen met ernstige medische complicaties. Geen homohuwelijk. Geen stamcelonderzoek. Elektroshocktherapie voor homo’s en lesbiennes, want die therapie kan ze heteroseksueel maken. De opwarming van de aarde is een leugen. Men mag LGBT’ers discrimineren. Als je door verkrachting zwanger raakt is het je taak als vrouw om het kind te baren.’
Dit alles schrijft Nynke de Jong, een columniste van het AD, in haar column van 10 november. Over wie heeft ze het? Nee, niet over Trump. Maar wel over Mike Pence, de komende vicepresident van Amerika. Nou weet ik niet of alles klopt wat ze over Pence schrijft, maar als ik lees dat hij in 2015 als gouverneur van Indiana de ‘Religious Freedom Restoration Act’ invoerde met als gevolg dat de rechten van homoseksuele mensen werd beperkt, dan vrees ik het ergste. (President Obama grapte tijdens zijn ‘White House Correspondents’ Dinner Speech’ van 2015 dat zijn vriendschap met vice-president Joe Biden zo groot was dat als ze in Indiana samen in een pizzarestaurant zouden zitten, ze niet bediend zouden worden en de burgermeesters van San Francisco, Portland, Washington D.C., Oakland en Seattle verboden hun ambtenaren om officiële reizen naar Indiana te maken.) Pence behoort dan ook tot het conservatieve Tea Party deel van de Republikeinse partij. En hij wordt dus de nieuwe vicepresident.
Stel nu dat Trump tijdens een staatsbezoek aan Duitsland als grap Merkel in haar billen knijpt – ik sluit zoiets met Trump niet uit – en dat Merkel in een reflex met haar handtas uithaalt en Trump zodanig ongelukkig raakt, dat hij overlijdt, dan wordt deze Pence de nieuwe president van Amerika. Dat lijkt me nog erger dan Trump. En daarom schrijf ik ‘Lang leve Trump!’. Laat hij in ieder geval nog minstens vier jaar in leven blijven.
Albert Einstein zei ooit eens: “Logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.” Of dat ook geldt voor reizen in de tijd weet ik niet. Nu reizen we sowieso elke dag in de tijd – met een snelheid van 60 minuten per uur – maar dat is niet wat mensen verstaan onder reizen in de tijd.
De vraag van de dag is – morgen zijn we weer een dag verder in de tijd en hebben we een andere vraag – kan je reizen in de tijd? Het antwoord luidt: dat hangt er vanaf wat je daar onder verstaat. Je kan namelijk sneller of langzamer “bewegen” in de tijd dan iemand anders maar of je dat als tijdreizen mag betitelen is de vraag.
Dat er verschillen mogelijk zijn voor ‘het bewegen in de tijd’ laat de relativiteitstheorie van Albert Einstein zien. Licht reist met de snelheid van de lichtsnelheid – deze opmerking zal mij vermoedelijk geen Nobelprijs opleveren maar dit terzijde. Als je nu in een voorwerp zit dat beweegt, dan haal je het licht van voorwerpen die relatief gezien stilstaan als het ware een beetje in. Reis je bijvoorbeeld met de trein naar iemand toe en word je op het station afgehaald, dan ben jij ten opzichte van die persoon die op het perron staat een milli-milli-milli-seconde minder oud geworden. Dat geldt zelfs als de trein vertraging heeft. Dit verschil in de tijd is echter onmeetbaar klein. Maar maak je nu een reis van tien jaar in een raket die zich met bijna de lichtsnelheid door het heelal beweegt – vijf jaar heen en vijf jaar terug – dan is dit verschil wel goed meetbaar. Zelf ben jij bij terugkomst op aarde tien jaar ouder geworden, maar de mensen op aarde zijn ondertussen 25 jaar verder. Deze consequentie van de theorie van Einstein is misschien wat lastig om te begrijpen, maar een voorbeeld andersom maak het misschien wel duidelijk. Kijk eens naar de sterrenhemel. We zien daar het licht van sterren die misschien al eeuwenlang niet meer bestaan, maar waarvan we het licht nog wel zien omdat het zo lang duurt voordat dat licht van die verre sterren bij ons aankomt.
Je kan dus theoretisch gezien relatief sneller of langzamer vooruit in de tijd reizen dan iemand anders. De vraag of je ook “terug kan reizen” in de tijd is een heel andere vraag. Even los van de vraag hoe dat technisch gezien zou moeten, is er de vraag of het filosofisch gezien wel überhaupt kan – wat als je terug zou reizen in de tijd en je vermoordt je vader voordat jij verwekt bent; dat soort vragen. Je hoeft je in ieder geval niet bezig te houden met het uitvinden van een tijdmachine waarmee je kan terug reizen in de tijd. Die wordt gebracht door iemand uit de toekomst.
Wie in elk geval al wel rekening houdt met de mogelijkheid van het terug reizen in de tijd, is de 9292-reisplanner. Bij een reisadvies over het reizen in Zoetermeer gaf 9292.nl vanochtend dit reisadvies.
Volgens dit reisadvies kom je om 08.01 uur aan bij de tramhalte / metrostation Leidschenveen. Daar reis je vervolgens negen minuten terug in de tijd om tram 4 van 7.52 uur te pakken. Je komt dan aan om 7.59 uur bij tramhalte Centrum-West en dan is het nog drie minuten lopen naar de bushalte. De reisplanner van 9292.nl houdt dus al rekening met terug reizen in de tijd. Ze zijn hun tijd ver vooruit!