Gisteren plaatste ik in een blogpost de column die ik in 2005 schreef over Hiram Bingham III, de ‘ontdekker’ van Machu Picchu. Daarom vandaag ook maar even de bijbehorende column die ging over zijn grootvader Hiram Bingham I en zijn vader Hiram Bingham II.
De missionarissen van Hawaï
In 1820 vertrok de Amerikaan Hiram Bingham naar het toenmalige koninkrijk Hawaii (destijds heette het nog de Sandwich Islands) om missiewerk te verrichten. Bijna was dit niet door gegaan. Een maand voor zijn vertrek besloot de protestante kerk waar Bingham lid van was, dat alleen getrouwde mannen inboorlingen mochten bekeren. Omdat de 31-jarige Bingham vrijgezel was, weigerde de kerk hem uit te zenden. Binnen dertig dagen vond Bingham echter een onderwijzeres, Sybil Moseley, die niet alleen met hem wilde trouwen maar ook zendingswerk wilde verrichten. Samen met een aantal andere missionarissen bereikten zij op 30 maart 1820 Hawaii. De eerste kennismaking met de plaatselijke bevolking viel niet mee:
‘De aanblik van deze behoeftige, ontaarde, barbaarse, schreeuwende wilden, die niet alleen blootshoofds en blootsvoets waren, maar die ook bijna de rest van hun donker gebruinde lichamen niet bedekt hadden, deed ons hevig schrikken. Sommige van ons barsten in huilen uit en wenden hun blik af. De standvastigen onder ons bleven kijken, ondertussen zich afvragend of dit echt mensen waren. Zouden we ons wel aan wal moeten wagen om tussen hen in te gaan wonen met als doel dit soort mensen op de hemel voor te bereiden?’
Hiram Bingham I en zijn vrouw Sybil Moseley; schilderij van Samuel Morse – inderdaad die van de morsecode; hij was niet alleen uitvinder maar ook schilder – uit 1819
In eerste instantie verliep hun zendingswerk niet erg succesvol. Dit veranderde toen Bingham er in slaagde om Keopuolani, de moeder van de koning, te bekeren. Daardoor kregen ze toegang tot de koninklijke familie en toen in 1823 Kaahumanu, de vrouw van de koning, ernstig ziek werd, mocht mevrouw Bingham naast haar bed zitten om haar, met behulp van gebeden, bij te staan. De gebeden werden verhoord, de koningin werd beter en dat betekende de grote doorbraak voor de missionarissen. De kerken stroomden vol.
De missionarissen kregen grote invloed op de koninklijke familie en daarmee op de eilandengroep. Of, zoals Bingham het zelf zei: ‘De staat heeft de verantwoording om de wet uit te voeren, zoals deze door de kerk geïnterpreteerd wordt.’ Roken, drinken en dansen werd verboden. Mannen en vrouwen moesten geheel gekleed rondlopen.
Niet iedereen was even enthousiast. Toen bijvoorbeeld het Amerikaanse schip USS Dolphin in Honolulu aankwam, werden de matrozen niet ontvangen door de vrolijke halfblote meisjes waar ze zoveel over gehoord hadden. Ze zagen slechts zedig geklede vrouwen. Het leidde tot een oproer op het schip.
In 1827 arriveerden er katholieke missionarissen. De invloed van Bingham en de zijnen was toentertijd al zo groot dat deze concurrerende missionarissen van het eiland werden verjaagd. Het protestantisme werd de officiële godsdienst. Mensen met een andere godsdienst kwamen in het gevang. Deze situatie duurde tot 1839. In dat jaar werden andere godsdiensten weer toegestaan.
Bingham en zijn collega’s vertaalden ook de Bijbel in het Hawaiiaans, geen gemakkelijk leesbare taal, want de taal bestaat uit slechts twaalf letters: vijf klinkers (a,e,i,o,u) en zeven medeklinkers (h,k,l,m,n,p,w).
Bingham’s zoon, Hiram Bingham II geboren op Hawaii in 1831, werd ook missionaris. Hij vertrok samen met zijn vrouw in 1857 naar de Gilbert Eilanden. Ze gingen wonen bij het stamhoofd Ten Temaua. Deze was in oorlog met zijn rivaal Ten Teiwaki, die verklaarde dat als hij de oorlog won hij Mrs. Bingham als vrouw zou nemen. Gelukkig voor de Binghams won hij niet.
Hiram Bingham II en zijn vrouw Clara Brewster Bingham in 1887.
Het zendingswerk op de Gilbert Eilanden verliep moeizaam, vooral omdat ze aanvankelijk het Gilbertaans niet spraken. Bingham II leerde deze taal door dingen aan te wijzen en te vragen wat de naam in het Gilbertaans was. Later vertaalde Bingham II de Bijbel in het Gilbertaans. Een hele prestatie – hoe kom je bijvoorbeeld te weten wat ‘zondvloed’ op zijn Gilbertaans is – , maar een wereldwijde bestseller werd de Bijbel in het Gilbertaans niet.
Tot zover deze columns over Hiram Bingham I, II en III. Er zijn ook een Hiram Bingham IV en een nummer V geweest, maar voor degenen die bang zijn dat ik nog dagenlang over allerlei Hiram Bingham’s ga schrijven, weest gerust, over hen heb ik geen columns geschreven.