Alfred Stubbins; 1919 -2002; de voetballer die op de hoes van de Beatles-lp ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ staat

Albert Stubbins: de voetballer die op de hoes van de Beatles-lp ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ staat

portret

In juni 1967 – op 1 juni om exact te zijn – bezorgt een postbode in Newcastle upon Tyne een pakje bij Albert Stubbins, de oud-spits van Newcastle United en Liverpool uit de jaren veertig. Het bevat een exemplaar van de die dag verschenen Beatles-lp ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’. De hoes is gesigneerd door alle vier de Beatles. Bij de plaat zit een briefje van Paul McCartney. De tekst luidt: “Well done Albert for all those glorious years of football. Long may you bob and weave.” De reden dat Stubbins de lp ontvangt is dat hij één van de drieënzestig personen is, die staat afgebeeld op de hoes. Hij is te zien tussen George Harrison en Marlene Dietrich.

sgt pepper hoes

Op de hoes staat Stubbins met grijs haar. In werkelijkheid had hij rossig haar.

Hoe komt Albert Stubbins nu op die hoes terecht? Dat zit zo. Het idee van de door popart-kunstenaar Sir Peter Blake ontworpen hoes was dat allerlei mensen die in het heden of in het verleden door grote groepen mensen werden bewonderd, het publiek zouden vormen voor een optreden van de Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. De Beatles mochten elk een lijstje opstellen met suggesties voor namen. Ringo Starr maakte geen lijstje, die vond alles goed.

George Harrison kwam aanzetten met een lijstje met daarop allemaal Indiaanse goeroes. Sri Yukteswar Giri, Sri Parahamansa Yogananda, Sri Lahiri Mahasaya en Sri Mahavatara Babaji – wie kent ze niet – hebben hun plekje op de hoes aan hem te danken.

Paul McCartney en John Lennon komen beide wel met een uitgebreide lijst aan: van Marilyn Monroe tot Edgar Allen Poe, van Carl Gustav Jung tot Karl Marx, van Bob Dylan tot Dylan Thomas, van Albert Einstein – op de hoes niet goed te zien omdat John Lennon er voor staat – tot Mae West. Deze laatste antwoordde, toen ze om toestemming voor het gebruik van haar foto werd gevraagd, dat ze die gaf, maar dat ze wel even wilde opmerken dat ze zichzelf beslist niet herkende in iemand die lid zou kunnen zijn van een Lonely Hearts Club.

Naast de bokser Sonny Liston is Albert Stubbins de enige sporter op de hoes. Op het gecombineerde lijstje van Lennon en McCartney staat aanvankelijk geen enkele voetballer. De Beatles zijn niet zulke grote voetballiefhebbers en bezoeken zelden een wedstrijd.

Befaamd is de anekdote over Ringo Starr, die eind april 1965 in een tv-studio Bill Shankly, de legendarische manager van Liverpool, tegenkomt. Het is een week voordat Liverpool de finale van de FA Cup tegen Leeds United zal spelen. Ringo Starr maakt van de gelegenheid gebruik en vraagt Bill Shankly of hij nog wat kaartjes voor hem en de andere Beatles heeft. Shankly kijkt daarop Ringo Starr aan, schudt langzaam zijn hoofd en zegt: “Ik zie jou en die andere jongens nooit op de Kop. Alle kaartjes die ik nog heb zijn voor echte fans”. Ringo Starr loopt daarop schouderophalend weg, waarop Shankly hem nog naroept: “Je zou eens naar de kapper moeten gaan jongen. Je lijkt wel een meisje zo

De schrijver Hunter Davies, die in die tijd een geautoriseerd boek over de Beatles schrijft en dagelijks met hen optrekt, suggereerde na het zien van het “definitieve” lijstje dat het gezien hun Liverpool-achtergrond misschien geen gek idee zou zijn als er ook een voetballer uit Liverpool tussen zou staan. Voetballers worden immers ook vaak door grote groepen mensen bewonderd. Lennon en McCartney vinden het een goed idee.

De eerste te beantwoorden vraag is of het een speler van Liverpool of van Everton moet zijn. De keuze tussen die twee clubs ligt gevoelig in Liverpool. Helemaal in de jaren zestig toen Liverpool-manager Bill Shankly in interviews uitspraken deed als: “De stad Liverpool huisvest twee grote voetbalteams: Liverpool en het reserveteam van Liverpool“ en “Als ik eens een keertje niets beter te doen heb, dan pak ik de ranglijst er bij en kijk ik op de onderste helft om te zien hoe het met Everton gaat.

Paul McCartney stelt Dixie Deans voor. Dixie Deans is de legendarische middenvoor van Everton van voor de Tweede Wereldoorlog – hij scoorde 349 doelpunten in 399 wedstrijden. Zelf heeft McCartney Dixie Deans nooit zien spelen, hij is zelfs nog niet eens geboren, maar McCartney’s vader heeft altijd lyrische verhalen over hem verteld. Paul McCartney kwam dan ook uit een Everton-familie. Zo laat hij in het in oktober 2000 verschenen boek ‘The Beatles Anthology’ optekenen:

 “Ik ging af en toe naar het voetballen. Mijn familie was supporter van Everton en ik ging een paar keer met mijn ooms Harry en Ron mee naar Goodison Park – het stadion van Everton. Ik denk er met plezier aan terug, maar ik gaf niet zoveel om het voetballen zelf. Als ik naar een wedstrijd ging, was het vooral vanwege de voetbalhumor op de tribune. Ik vond die leuk. Er staan altijd een paar komedianten tussen het publiek; zij zijn de mensen die de grappen bedenken. Ik herinner me een keer dat er een man was die een trompet bij zich had en de wedstrijd muzikaal van commentaar voorzag. Als er iemand heel, heel hoog overschoot, dan speelde hij ‘Over the mountains, over the sea.’

John Lennon komt met Alfred Stubbins van Liverpool aanzetten. Hoewel lang niet zo beroemd als Dixie Deans valt de uiteindelijke keuze op hem. Volgens Hunter Davies omdat Lennon en McCartney de naam Alfred Stubbins een grappige naam voor een voetballer vinden. (Wellicht is dat omdat één van de betekenissen van het werkwoord ‘to stub’ is dat je een zere teen krijg door ergens per ongeluk tegen aan te trappen (“If you stub your toe, you hurt it by accidentally kicking something”).

Maar misschien is zijn naam niet de werkelijke reden dat John Lennon voor Alfred Stubbins kiest. Het zou ook best wel eens kunnen zijn dat een jonge John Lennon Alfred Stubbins daadwerkelijk heeft zien voetballen en dat hij een jeugdheld van hem was. Maar daarover later meer. Eerst wie is Alfred Stubbins?

Alfred Stubbins wordt op 17 juli 1919 geboren in Wallsend, een plaats gelegen in het noordoosten van Engeland. Het ligt op zo’n vijf kilometer afstand van Newcastle. De stad dankt zijn naam aan het feit dat de Romeinse Muur van Hadrianus hier eindigde. Je werkte er of in de mijnen of in de scheepsbouw. De werkomstandigheden in dit type bedrijven zijn in de jaren twintig van de vorige eeuw zodanig slecht dat de familie Stubbins twee jaar na de geboorte van Alfred besluit om hun geluk in Amerika te zoeken. In het begin wonen ze in New York, later in Detroit. Aanvankelijk gaat het hun voor de wind, maar na de beurskrach en de daarop volgende recessie vgerliest vader Stubbins zijn baan en keerde het gezin in 1931 gedesillusioneerd terug naar Wallsend.

Albert gaat er op voetballen bij een klein clubje met de mooie naam ‘Whitley & Monkseaton’. In Amerika was het vooral honkballen wat hij had gedaan. Albert blijkt een talent te zijn en in 1935 mag hij als jeugdspeler op amateurbasis bij het twintig kilometer verderop gelegen Sunderland komen spelen. Wel legt hij op papier vast dat mocht ooit Newcastle United – zijn favoriete club – in hem geïnteresseerd raken, hij kosteloos naar deze club mag overstappen.

In april 1937 toont Newcastle United daadwerkelijk interesse in hem en vertrekt hij naar deze club. Op 7 mei 1938 maakt hij als achttienjarige op de allerlaatste dag van de competitie als middenvoor zijn debuut tegen Luton Town. In het daarop volgende seizoen verovert hij een basisplaats. Hij scoort in 23 wedstrijden 4 keer. Hij is een grote, krachtige speler met een goede techniek. Ook is hij redelijk snel en kan goed koppen. Daarnaast heeft hij een scherp oog voor medespelers die er beter voorstaan. ‘Wat wil je nog meer’ zou je bijna zeggen.

Alfred Stubbins 1938

Alfred Stubbins op 19-jarige leeftijd zoals hij te zien is in het filmpje ‘Famous Football Clubs In Training No. 3 – Newcastle United (1938)’, op het YouTube kanaal van het British Pathé TV: ‘

Maar voordat Stubbins definitief kan doorbreken, breekt de Tweede Wereldoorlog uit. De Engelse bond legt de landelijke competitie stil. Wel worden er regionale competities georganiseerd. Dat is goed voor het moraal van de bevolking vond men. Er komt een reislimiet van tachtig kilometer voor de clubs. Het land wordt ingedeeld in zeven regio’s. Newcastle United komt uit in de Northern Regional League.

Stubbins blijkt een doelpuntenmaker van jewelste te zijn. Hij scoort in de 188 wedstrijden die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Newcastle United speelt maar liefst 231 doelpunten. Negenentwintig keer scoort hij een hattrick, zes keer vier doelpunten en in vijf wedstrijden zelfs vijf goals. Dat je met zo’n scoringspercentage met plezier op het veld rondloopt is te begrijpen en ook terug te zien in zijn bijnaam: ‘The Smiling Assassin’.

Hij scoort ook in de finale van de Football League War Cup van 1942, het alternatieve bekertoernooi dat tijdens de oorlog de FA Cup verving. Hij doet dat echter niet namens Newcastle United maar in het shirt van Sunderland. Omdat veel spelers in dienst zijn en elders zijn gestationeerd, maken tijdens de Tweede Wereldoorlog clubs vaak gebruik van gastspelers. Ook Stubbins speelt een aantal keer mee bij andere clubs. Zo is hij in 1942 als dienstplichtige in Sunderland werkzaam op een scheepswerf waar Engelse oorlogsbodems worden gebouwd. Als  Sunderland spelers te kort komt voor de twee finales tegen Wolverhampton Wanderers – de finale bestaat dat jaar uit een thuis- en een uitwedstrijd – vraagt Sunderland aan Stubbins of hij als gastspeler mee wile spelen. Ondanks het gevaar van een Duits bombardement zien op 23 mei 1942 meer dan 40.000 toeschouwers in Sunderland hoe Stubbins in de eerste finalewedstrijd de eindstand op 2-2 bepaalt. Een week later veliest Sunderland de uitwedstrijd met 4- 0, waardoor de cup naar Wolverhampton Wanderers gaat.

Na de tweede wereldoorlog begint in 1946 de landelijke competitie weer. Stubbins speelt in de eerste drie wedstrijden van Newcastle United mee, maar vraagt dan of de club hem op de transferlijst wil zetten. Dit omdat hij graag op het hoogste niveau wil voetballen – Newcastle United speelt dat jaar in de tweede divisie. De club gaat akkoord en binnen no-time melden liefst achttien club zich bij Newcastle United.

Het nieuws dat Stubbins naar een andere club wil, bereikte zelfs Limburg. In het Limburgsch dagblad van 7 augustus 1946 staat onder de kop “10.000 Pond voor Stubbins” het volgende te lezen: “Arsenal, Chelsea en Everton hebben een bod gedaan op Albert Stubbins, den midvoor van Newcastle United, in wie men den toekomstigen aanvalsleider van het Engelsche nationale team ziet. Men verwacht dat Everton er in zal slagen Stubbins te kunnen kopen, omdat deze het beste in de contanten zit. Het laatste aanbod van Everton bedroeg 10.000 pond, een bedrag, dat Arsenal en Chelsea niet willen of kunnen geven.

Wat het Limburgsch Dagblad niet wist – en belangrijker, Everton waarschijnlijk ook niet – is dat ook Liverpool zeer geïnteresseerd in Stubbins was. In het geheim reizen de voorzitter en de trainer van Liverpool naar Newcastle af om onderhandelingen met de club te openen. Dit nieuws lekt echter uit – ik stel me hierbij een Everton-supporter voor die als kaartjesverkoper op het station in Liverpool zit en hoort hoe de voorzitter en de trainer van Liverpool treinkaartjes naar Newcastle kopen, waarna hij snel Everton waarschuwt, waarop deze club ook letterlijk spoorslags naar Newcastle afreist. Maar hoe het ook ging, vertegenwoordigers van Liverpool en Everton melden zich binnen twee uur van elkaar op het St James’ Park stadion van Newcastle United. Deze club ziet met plezier hoe de twee clubs tegen elkaar gingen opbieden en het gevolg is dat de transfersom voor Stubbins omhoog gaat van 10.000 pond naar 13.000 pond, een record in die tijd.

contract

Zowel Liverpool als Everton zijn bereid om dit bedrag te betalen. Newcastle United laat het aan Stubbins over om te beslissen voor welke club hij wilde gaan spelen. Ze sturen een taxi naar zijn huis om hem op te halen, maar hij is niet thuis. Buren weten te vertellen dat hij en zijn vrouw naar de bioscoop zijn. Newcastle United belt daarop naar de bioscoop, waar even later op het scherm de mededeling ‘Would Albert Stubbins please report to St James’ Park’ wordt geprojecteerd, waarop hij de bus naar het stadion pakt. Aangekomen op de club krijgt Stubbins te horen dat zowel Liverpool als Everton overeenstemming met Newcastle United hebben bereikt en dat het aan hem is om te kiezen voor een club.

Stubbins besluit om een muntje op te gooien om te bepalen met welke club hij het eerst gaat praten. Kop is Liverpool, munt Everton. Het wordt kop en Stubbins gaat in gesprek met Liverpool. Ze bereiken al snel overeenstemming over de financiën en als de club hem toezegtdat zij er ook voor zullen zorgen dat hij voor de Liverpool Echo kan gaan schrijven – Stubbins is 27 jaar oud en al bezig met zijn carrière na het voetballen; hij wil graag sportjournalist worden – besluitt hij na het gesprek met Liverpool om niet eens meer met Everton te gaan praten maar direct voor Liverpool te kiezen.

Een dag later reist hij per trein naar Liverpool om het contract te tekenen. Dat zorgt bij de Liverpool-bestuurders die hem op het station komen afhalen nog even voor flinke paniek, want Stubbins zit niet in de trein. Even zijn ze bang dat Everton Stubbins alsnog voor de neus van Liverpool heeft weggekaapt. Het blijkt echter paniek om niets te zijn, want Stubbins, die niet weet dat hij op het station zal worden afgehaald, zat wel degelijk in de trein. Hij heeft het station verlaten zonder dat de vertegenwoordigers van Liverpool hem hebben opgemerkt. Later die dag tekent hij zijn contract.

In zijn eerste wedstrijd voor Liverpool scoorte hij direct en het zal een fantastisch seizoen voor hem en Liverpool worden. Liverpool wordt voor het eerst in 24 jaar weer kampioen – het laatste kampioenschap stamt uit 1923 – en Stubbins wordt samen met clubgenoot Jack Palmer – beiden scoren in de competitie 24 keer – gedeeld topscorer van Engeland. Ook maakt hij dat seizoen een doelpunt dat wereldberoemd in Engeland zou worden.

Op 1 maart 1947 speelt Liverpool  de kwartfinale van de FA Cup tegen Birmingham. Stubbins krijgt een voorzet die buiten bereik lijkt , maar hij maakt op het harde besneeuwde veld een snoekduik en kopt de bal er in. Het levert hem twee bebloede knieën op. In Nederland heet zo’n doelpunt een doelpunt à la Beb Bakhuys, maar in Engeland uiteraard niet. Stubbins wordt met zijn doelpunt niet alleen ‘the talk of the town’ in Liverpool – daar komen we straks op terug – maar ook zijn de beelden van zijn doelpunt zelfs in alle bioscopen van Engeland te zien. Het wordt bekend als ‘the goal in the snow’.

Stubbins kopdoelpuntgoal

1 maart 1947: Stubbins, bovenste foto helemaal links scoort een doelpunt à la Beb Bakehouse.

Al die doelpunten leveren hem overigens verrassenderwijze geen uitnodiging op voor het Engelse nationale elftal. De toenmalige Engelse bondscoach Walter Winterbottom blijft de voorkeur geven aan Tommy Lawton, de spits van Chelsea. (Stubbins zal nooit een officiële interland voor Engeland spelen. Wel speelt hij in oktober 1945 mee in een zogenaamde ‘Victory International’ tegen Wales, maar deze wedstrijd telt de Engelse bond niet als een officiële interland.)

Het seizoen er op gaat het een stuk minder met Liverpool, de club wordt slechts elfde, maar dat ligt niet aan Stubbins. Hij scoorte dat jaar 26 keer, waarvan twee keer in de FA-Cup. Vier van die goals maakt hij tegen Huddersfield Town. Dat was nadat hij ’s morgens een telegram had ontvangen, waarin werd gedreigd dat als hij die dag zou scoren zijn benen zou worden gebroken. Onduidelijk is  wie het telegram had verstuurd. Stubbins zelf vermoedde dat het zijn eigen trainer was, dit om hem te stimuleren om juist wel te scoren.

Aan het einde van dat seizoen loopt het contract van Stubbins af. Hij weigert het te verlengen. De club is de afspraak dat ze hem een baan bij de Liverpool Echo zouden bezorgen niet nagekomen. De voorzitter van Liverpool met wie hij dit had afgesproken, is overleden en zijn opvolger zegt dat hij van niets weet. Ook krijgen Stubbins en zijn vrouw heimwee naar Newcastle. Stubbins stelt daarop Liverpool voor dat hij weer terug zou keren naar Newcastle, daar doordeweeks gaat trainen en dan in het weekend voor Liverpool zal spelen. De club gaat niet op zijn voorstel in en Stubbins zit werkloos thuis.

Als het daarna steeds slechter met Liverpool gaat, meldt de club zich weer bij Stubbins en zorgt er alsnog voor dat hij bij de Liverpool Echo aan de slag kan. Stubbins tekent een nieuw contract en blijft  in Liverpool wonen. Eind oktober maakt hij zijn rentree. Zijn terugkeer trekt 20.000 extra toeschouwers naar het stadion. Hij scoort direct weer. Uiteindelijk zal hij dat seizoen in 18 wedstrijden zeven keer scoren. Liverpool wordt twaalfde.

Stubbins zal nog tot 1953 voor Liverpool blijven spelen, al is hij de laatste jaren van zijn carrière vaak geblesseerd. Zo speelt hij in zijn laatste twee seizoen respectievelijk maar mee in twaalf en in vijf wedstrijden . Alleen In 1950 schittert Stubbins nog eenmaal, niet in de competitie maar in het toernooi om de FA-Cup. Onder zijn leiding bereikt Liverpool, na onder andere in de halve finale voor 72.000 toeschouwers Everton verslagen te hebben. Het is de tweede keer in haar bestaan dat Liverpool in de finale van de FA-Cup staat. Maar net zoals de eerste keer (in 1914) gaat ook deze finale verloren. Arsenal wint met 2-0. (Pas in 1965 zal Liverpool voor het eerst de FA-Cup winnen.)

In die tijd geldt de FA-Cup finale wereldwijd als de belangrijkste wedstrijd van het jaar en ook de Nederlandse kranten doen er uitgebreid verslag van. Zo schrijft‘De Gooi- en Eemlander’ in haar editie van 1 mei 1950 onder de kopregels: ‘Arsenal zegevierde door een prachtig ploegverband. Liverpools individuele aanvalsstoten hadden geen succes. Onzinnig hoog tempo!’ een uitgebreid verslag. Een klein stukje uit deSpeciale berichtgeving’ van deze krant:

 Arsenal was iets beter, maar in het eerste half uur en in het laatste kwartier heeft Liverpool uitstekende scoringskansen gekregen, niet door zwakte van Arsenal, maar door fabelachtig individueel werk van Liverpool’s aanvalssterren Bert Stubbins (midvoor) en de Schotse internationaal Billy Liddell (linksbuiten).

Dat Bert Stubbins – vermoedelijk bedoelde ‘onze speciale verslaggever’ Alfred – goed bezig was, blijkt ook wel uit het volgende stukje met daarin onder andere een poging van Stubbins om een doelpunt à la Alfred Stubbins te maken.

Stubbins kwam ineens vrij voor het doel, maar de hoek waaruit hij schieten moest, was nogal scherp en de kogel vloog langs het doel heen. Even later kogelde Stubbins tegen bulldozer Leslie Compton op en toen Liddell een juweel van een voorzet naar het voorhoofd van de midvoor trok, was dat hoofd in een vermetele duik à la Bakhuys een fractie van een seconde te laat in de Arsenal-doelmond om de gunners een achterstand te bezorgen.’

Na zijn vertrek bij Liverpool – in totaal speelt hij voor de club 159 wedstrijden waarin hij 75 keer scoort – keert hij in 1953 terug naar Newcastle. Hij vindt er werk als journalist. Ook voetbalt hij nog een jaartje bij het 25 kilometer verderop gelegen Ashington, een non-league club die uitkwam in de regionale North Eastern League. Op 34-jarige leeftijd stopt hij met voetballen en wijdt zich daarna volledig aan de journalistiek. Hij schrijft voor bladen als de Shields County News en The People.

In 1960 maakt Stubbins een verrassende carrièreswitch. Hij vertrekt naar New York om daar manager te worden van de ‘New York Hakoah-Americans’, een fusieclub van het roemruchte New York Hakoah en de New York Americans. Het wordt  geen succes. De club haalt de play-offs niet en na afloop van het seizoen keert Stubbins weer terug naar Newcastle.

Tot aan zijn pensioen zal hij voor het regionale weekblad ‘Shields Weekly News’ werken. Hij schrijft behalve over voetbal vooral over zaken als gemeenteraadsvergaderingen en plaatselijke rechtszaken in het district North Tyneside. Ook werkt hij voor een lokaal radiostation. In 1984 gaat hij met pensioen en wijdt hij zich aan tuinieren. Op 28 december 2002 overlijft hij op 83-jarige leeftijd.

Tot zover Albert Stubbins. Nu terug naar de vraag: waarom koos John Lennon hem? Koos hij hem inderdaad alleen om zijn naam of was het dat hij in zijn jeugd fan was van de voetballer Stubbins? Om die vraag te beantwoorden roepen we een drietal getuigen op: Alan Cladwell, Stuart Sutcliffe en John Lennon zelf.

Als eerste Alan Caldwell, beter bekend onder zijn artiestennaam Rory Storm. Hij was de leadzanger van ‘Rory Storm and the Hurricanes’, een groep uit Liverpool. Hij kent de Beatles in hun begintijd goed. Ringo Starr speelde, voordat deze bij de Beatles ging drummen, in zijn band; zijn zuster heeft verkering gehad met zowel George Harrison als met Paul McCartney, en samen met de Beatles speelden ‘Rory Storm and the Hurricanes’ in 1960 in Hamburg. Nu verplaatsen we ons even naar 1947, het jaar dat Stubbins furore maakt bij Liverpool en zijn ‘goal in the snow’ het gesprek van de dag in Liverpool is. Storm en Lennon zijn dan allebei zeven jaar oud. Uit een Engelse biografie over Rory Storm:

Op een dag vraagt Alan aan zijn vader of hij naar een wedstrijd van Liverpool mag. Zijn vader vraagt of hij niet liever naar een wedstrijd van Everton wil, maar Alan wil beslist naar Liverpool. Alle kinderen op school praten alleen nog maar over Albert Stubbins en hij wil hem ook zien spelen. Zijn vader koopt daarop kaartjes voor de wedstrijd tegen Preston North End en op 7 april 1947 ziet Alan zijn eerste wedstrijd van Liverpool. Albert Stubbins scoort twee keer en vanaf dat moment is hij direct diens held.”

Dat Albert Stubbins de jeugdheld van Rory Storm is, wil natuurlijk nog niet zeggen dat Stubbins dat ook was van de even oude John Lennon, maar het zal heel goed kunnen dat Lennon en Storm het tussen de optredens in Hamburg door, wel eens over het Liverpool van hun jeugd en over Albert Stubbins in het bijzonder – “herinner je nog die zweefkopbal!” – hebben gehad. Maar helaas, we kunnen het niet meer aan Rory Storm vragen. Hij overlijdt al in 1972 op 34-jarige leeftijd.

De tweede getuige die de vraag zou kunnen beantwoorden of Lennon fan was van Albert Stubbins is Stuart Sutcliffe. Deze is een tijdje lang het vijfde lid van de Beatles. Voor degenen die nu zeggen: “Huh?, de Beatles bestonden toch maar uit vier man?” dat klopt, maar in hun Hamburgse tijd (1960 – 1962) bestaan ze uit vijf man. Naast Lennon, McCartney en Harrison speelden toen Pete Best op drums (hij werd later vervangen door Ringo Star) en Stuart Sutcliffe op bas in de Beatles. In Hamburg wordt Sutcliffe echter verliefd op de Duitse fotografe Astrid Kirchherr. Als de Beatles terug keren naar Liverpool, verlaat hij de groep om in Hamburg met haar samen te gaan wonen. Hij gaat er studeren aan de ‘Hochschule für bildende Künste’.

De voornaamste reden dat Sutcliffe in de Beatles zat, was niet zijn gitaarspel maar het feit dat hij de boezemvriend is van John Lennon. Ze hebben elkaar op de kunstacademie in Liverpool leren kennen. Sutcliffe is fan van Liverpool en gaat af en toe naar thuiswedstrijden van de club kijken. De jaren vijftig zijn geen goede jaren voor Liverpool-fans. Na het vertrek van Stubbins is Liverpool in het seizoen er op als laatste geëindigd en naar de tweede divisie gedegradeerd. Ook daar gaat het niet best. Vraag in Liverpool bijvoorbeeld maar niet naar de uitslag van Birmingham City – Liverpool uit 1954. (Liverpool verloor met 9-1.) Pas na de komst van Bill Shankly in 1959 gaat het weer beter met de club. Fans van Liverpool hebben het in de jaren vijftig dan ook zwaar en wellicht om zijn vriend te steunen vergezelt John Lennon Stuart Sutcliffe wel eens naar de wedstrijden van Liverpool. Het zou heel goed kunnen dat, als Liverpool er op zo’n dag weer helemaal niks van bakte, Sutcliffe en Lennon het tijdens de wedstrijd hadden over de goede oude tijd, toen Stubbins nog de ene na de andere goal voor Liverpool scoorde. Maar helaas, ook aan Sutcliffe kunnen we niet vragen of Lennon fan van Stubbins was, want hij overlijdtin 1962 op 21-jarige leeftijd aan een hersenbloeding. Sutcliffe staat overigens ook afgebeeld op de hoes van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band.

Dan de derde getuige: John Lennon zelf. Het zal geen “Breaking news!” zijn als ik hier onthul dat ook hij niet meer leeft (vermoord in 1980 op 40-jarige leeftijd) en we het hem dus ook niet meer kunnen vragen. Maar in zijn nalatenschap heeft hij toch een paar aanwijzingen achter gelaten om de vraag te beantwoorden of de piepjonge John Lennon nu wel of niet voetballiefhebber was.

Als eerste schijnt hij naar verluidt in 1950 als negenjarige jongen de FA-Cup finale tussen Arsenal en Liverpool – met een uitblinkende maar niet scorende Stubbins – te hebben bijgewoond, maar dit is niet helemaal zeker. Maar wat wel zeker is, is dat op de hoes van zijn soloalbum ‘Wall and Bridges’ uit 1974 een voetbaltekening staat, gemaakt in juni 1952 door de toen 11-jarige John Lennon. (Opmerkelijk is dat Lennon deze tekening liefst 22 jaar heeft bewaard.)

Te zien zijn een tweetal spelers in een zwart-wit gestreept shirt, eentje in een rood shirt met witte mouwen, een keeper en een bal die wordt gekopt. De shirts komen overeen met de shirts zoals Newcastle United en Arsenal die een maand eerder op 3 mei 1952 droegen tijdens de finale van de FA-cup. De tekening lijkt dan ook op deze wedstrijd te zijn gebaseerd.

Dit alles was al lang bekend, maar in 2009 ontdekte de Chileense schrijver Néstor Flores, ere wie ere toekomt, iets opmerkelijks aan de tekening. Flores was op dat moment bezig met een boek over Ted Robledo, een Chileense ex-voetballer uit de jaren vijftig die in 1970 tijdens een cruise in de Golf van Oman verdwijnt en nooit meer terug wordt gevonden. Ted Robledo en zijn oudere broer George – ze hebben een Chileense vader en een Engelse moeder – spelen in de jaren vijftig beide voor Newcastle United. Alle twee speelden in 1952 mee in de cupfinale. George Robledo scoort zelfs de enige treffer van het duel. Voor zijn boek vraagt Flores een aantal foto’s van deze finale op. Eén van deze foto’s – die waar George Robledo net de 1-0 heeft binnen gekopt – komt Flores bekend voor. Hij kijkt  in zijn platencollectie en ziet een grote overeenkomst tussen de tekening van John Lennon op de hoes van ‘Wall and Bridges‘ en de betreffende foto.

tekening lnnon

Op de foto heeft George Robledo de bal net binnen gekopt. Vergelijk eens de posities en de houdingen van de spelers, zoals het linkerbeen van de Arsenal-speler dat tussen de benen van Robledo staat, net zoals op de tekening. Of neem de nummer 9: zowel op de tekening als op de foto ontbreekt zijn rechterbeen. Overduidelijk is de tekening op de foto gebaseerd. Alleen de keeper staat op de tekening anders afgebeeld, maar in deze houding is hij wel op een andere foto uit die wedstrijd te zien.

We kunnen dan ook wel met grote zekerheid de conclusie trekken dat John Lennon de foto grotendeels heeft nagetekend. (Tussen haakjes, dat betekent daarmee ook dat niet alleen de Liverpool-speler Alfred Stubbins op een hoes van een Beatles c.q. John Lennon elpee staat afgebeeld, maar dat dit ook geldt voor de Newcastle United spelers George Robledo en Jackie Milburn (de nummer 9 op de foto) en de Arsenal-spelers Lionel Smith (de verdediger) en George Swindin (de doelman).

De foto stond in diverse Engelse kranten. Omdat Lennon de tekening pas een maand na de wedstrijd maakte, moet hij of de foto hebben uitgeknipt of de krant met de foto hebben bewaard. Dat wijst er op dat de jonge John Lennon in voetbal was geïnteresseerd. Nu wil dat nog steeds niet zeggen dat hij daarmee ook fan van Alfred Stubbins was, maar het alles overziend – “Circumstantial evidence ” – acht ik de kans groot dat de reden dat John Lennon voor Alfred Stubbins koos, was dat hij hem als kleine jongen in het echt heeft zien spelen en dat hij net zoals Rory Storm fan van hem was.

Dat Lennon en McCartney zijn naam grappig vinden – dat verklaart Paul McCartney later in diverse interviews – zal mee hebben gespeeld, maar dat zal niet de voornaamste reden zijn geweest. In ieder geval viel de keus op Alfred Stubbins van Liverpool en niet op Dixie Deans van Everton.

Sinds het uitkomen van de elpee in 1967 zijn een aantal van de ‘bekende personen’ die staan afgebeeld op de hoes (zoals bijvoorbeeld de vier goeroes van George Harrison) helemaal in de vergetelheid geraakt. Alfred Stubbins daarentegen is met het verstrijken van de jaren juist uitgegroeid tot een cultfiguur. In 2012 werd ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van sir Peter Blake, de ontwerper van de hoes, een nieuwe versie gemaakt, met daarop onder andere Amy Winehouse, JK Rawling (“Ik keek vroeger uren naar de hoes en ben zeer vereerd”), Mick Jagger, Alfred Hitchcock, David Bowie, Twiggy, Audrey Hepburn en Elvis Costello. Deze laatste zei bij die gelegenheid dat hij er altijd al van had gedroomd om ooit nog eens in de schoenen van Albert Stubbins te staan.

Tot slot is het voor de nabestaanden van Albert Stubbins te hopen dat hij de originele gesigneerde hoes aan hen heeft nagelaten. Voor exemplaren van de hoes van Sgt Pepper met alle vier de handtekeningen van de Beatles er op, worden tegenwoordig op veilingen waanzinnige bedragen betaald. Zo betaalde in 2013 iemand op een veiling in Amerika voor een door alle vier de Beatles gesigneerde hoes van ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ liefst 290.000 dollar. Voor dat bedrag zou je in 1946 niet alleen Alfred Stubbins hebben kunnen kopen maar heel Liverpool.

Terug naar het overzicht van het museum van opmerkelijke mensen.

My WordPress Blog