In haar column in de Volkskrant van vandaag zat Sylvia Witteman te somberen dat ze binnenkort vijftig wordt. Vijftig? Nou en? Dat stelt toch niks voor. Big deal. Ja, als je zestig wordt, dan heb je wel recht van spreken, maar vijftig?
Maar goed, ze werd er helemaal somber van en om wat vrolijker te worden, had ze op twitter gevraagd: “Kunnen jullie mij een beetje opvrolijken“. Dat leverde haar een stroom filmpjes op van o.a. slapende katten in te kleine dozen, hinnikende paarden en een dansende pinguïn. Ook kreeg ze een plaatje van twee frambozen – eentje met een chagrijnig gezichtje met het onderschrift FramBOOS en eentje met een vrolijk gezichtje met het onderschrift FramBLIJ. Ook stuurde iemand haar een foto van een vrachtwagen die klem zat onder een brug. Het leuke aan die foto was dat op de zijkant van die vrachtauto met grote letters stond: “On the road to succes there are no shortcuts!”
Enfin, het lezen van die column bracht mij er toe om haar kookboek ‘Koken met Sylvia Witteman’ maar weer eens te pakken. Ik heb Marianne dat boek ooit een keer cadeau gedaan voor haar verjaardag. Sindsdien staat het echter in een keukenkastje een beetje te versloffen – met mijn schoonmaakwoede (ik word niet zo snel kwaad) is het denk ik overigens beter om te spreken van verstoffen). Of te wel, het wordt dus niet zo veel gebruikt. En dat is eigenlijk wel jammer, want de verhaaltjes die ze rondom haar recepten schrijft, zijn o zo leuk.
Ik zocht een recept met broccoli er in. Dat hadden we namelijk nog liggen. Ik kwam uit bij een recept voor ‘Canard à l’orange. Dat bestaat uit eendenborst met een sinasappelensaus, frites en kropsla. Ok, daar zit dus geen broccoli in, maar die eend met sinasappelsaus leek me wel erg lekker. Die kropsla vervang ik wel door broccoli. In het verhaaltje bij dit recept vertelt ze over haar grootmoeder. Ik citeer haar even hier (want het is zo leuk):
“Vlak na de oorlog was mijn grootvader een poosje minister. Voor mijn grootmoeder was dat een heel gedoe, want er kwamen vaak belangrijke mensen eten. Ze kookte dan extra lekker: garnalencocktail, aspergeroomsoep, canard à l’orange en langevingerpudding toe bijvoorbeeld. Of krabcocktail, kervelsoep, ossenhaas met champignons en Haagse bluf met een wafeltje.
Zo had ze een paar standaardmenu’s, en ze hield in een schriftje bij wat ze gekookt had voor wie. Zo voorkwam ze dat haar gasten ooit twee keer hetzelfde zouden krijgen. Ze stond vaak lang in de keuken, want gemaksvoedsel was er toen nog niet. Garnalen moesten worden gepeld, eend moest worden geplukt en schoongemaakt. Maar ze deed het met plezier en was trots op haar kookkunst.
Tot op een dag dat na een uitgebreid diner het gezelschap aanstalten maakte tot vertrek. Een van de chique dames nam mijn grootmoeder minzaam bij de arm en zei op vertrouwelijke toon: ‘Kind, ik ben blij dat je er geen werk van hebt gemaakt.’
Mijn grootmoeder is tot haar dood beledigd gebleven door die uitspraak. Toen ze alleen nog voor haar familie en vrienden hoefde te koken, waarschuwde ze bij elk etentje spottend dat ze ‘er maar geen werk van had gemaakt’.
Het recept voor canard à l’orange dat Sylvia Witteman vervolgens geeft kan ‘snel en toch chic’. Gelukkig maar. Ik was niet van plan er veel werk van te maken.