De jongste dochter vraagt of ik met haar schoenen wil kopen. Ze heeft sneakers nodig. Als ze denkt dat ik verstand heb van sneakers, dan is er sprake van een groot misverstand. Maar het is mooi weer, dus vooruit. Ik ga op de fiets. De dochter die door moet naar Rotterdam gaat met de tram de stad in. We spreken af bij de fietsenstalling bij het stadhuis.
Ik heb een goede conditie – anderen beschrijven deze status als wind mee – en ben er eerder dan zij. Na vijf minuten – “ik sta al een kwartier te wachten” – arriveert zij en lopen we de Spuistraat in. Als eerste gunt ze Perry Sport de kans op haar klandizie. Niet omdat het zo’n goede winkel is, maar omdat hij op de hoek zit. De Perry Sport heeft twee keer zoveel heren- als damesschoenen in de aanbieding. De dochter vraagt zich af of dat marktwerking is of discriminatie. De Perry Sport heeft haar smaak schoenen niet, net zoals de volgende vijf zaken. Ik heb al snel door dat het kopen van sneakers een zaak van lange adem gaat worden.
Er zijn dan ook een hoop schoenen in de aanbieding. De meest opmerkelijke vond ik deze.
Een ideale schoen lijkt me als je dronken bent en je moet een schoenveter rijgen; moet altijd wel lukken.
Af en toe vraagt mijn dochter wat ik van een bepaalde schoen vind. Ik, praktische vader, pak dan de schoen, draai hem om en kijk naar de zool en zeg dan wel of niet “daar glij je mee uit”. Tot zover mijn inbreng. O ja, soms stel ik ook nog de vraag of de schoen wel lekker zit. Goed dat ik mee ben, want aan dat criterium had zij helemaal niet gedacht. Uiteindelijk slagen we, nou ja zij dus, bij de Actie Sport. De verkoper is overigens zeer jong. We schatten hem hoogstens op veertien jaar, maar misschien vergissen we ons en is hij nog maar dertien.
Als ik nu denk dat we klaar zijn, dan heb ik dat fout. De dochter loopt na de aankoop namelijk nog eens drie schoenenzaken binnen. “Misschien hebben ze daar een mooiere en dan breng ik deze weer terug.” Maar ze blijft gelukkig bij haar keuze en even later lopen we naar het station. Ik vind dat ik wel een beloning heb verdiend en bij de Starbucks kopen we een frappuccino.
We nemen plaats op het terrasje van de Starbucks en kijken naar de passanten die het station in en uit lopen. Twee jongens met een rood t-shirt van de NRC bieden mensen een gratis krant aan. Als iemand stopt om de krant aan te pakken, beginnen ze een gesprek in de hoop dat ze een abonnement kunnen verkopen. Ze zijn niet echt succesvol. De ene jongen spreekt vooral mensen aan die het station in lopen. Dat is geen goed plan. Grote kans dat die de trein moeten halen en geen tijd hebben. Slechts één op de dertig neemt zijn krant dan ook maar aan. De andere jongen, die de uitgaande mensen aanspreekt, is succesvoller. Bij hem neemt één op de vijftien de krant aan – ja, ja, ik heb zittende op het terrasje even een nuttig onderzoekje gedaan – maar een abonnement afsluiten lukt ze niet. Na een tijdje geven ze het op en lopen weg.
Op een gegeven moment ben ik blijkbaar als bekende blogschrijver door het personeel van de Starbucks herkend en krijgen we een gratis minicitroentaartje aangeboden. Ze hopen natuurlijk dat ik dan positief over hun schrijf. Voor de vorm krijgt de rest van het terras het taartje ook aangeboden, maar het ging natuurlijk om mij. Lekker taartje, ik kan de Starbucks op het station van Den Haag aanbevelen!
Even later zet ik de dochter op de metro naar Rotterdam en loop ik via de Turfmarkt terug naar de fietsenstalling bij het stadhuis. De jongens van de NRC blijken nu daar te staan. “Krantje meneer? Nee, dank je”. Bij het stadhuis loop ik even naar binnen om er naar het toilet te gaan. De wc-hokjes blijken met blauw-violet licht verlicht te worden. Kunnen drugsgebruikers hun aderen niet zien.
In het stadhuis blijkt een tentoonstelling over hedendaagse Haagse armoedezorg te zijn. Ik kijk even naar de informatieborden.
Het is al een eeuwenoud probleem. Volgens één van de informatieborden zorgden leden van de Haagse Heilige Geest groep al vanaf 1345 voor de opvang van armen in de stad. Maar ook vandaag de dag zijn er nog veel mensen en stichtingen met het probleem bezig. Zo blijken er volgens de stichting Jarige Job in Nederland 61.000 kinderen te zijn die hun verjaardag niet kunnen vieren omdat er thuis geen geld is. De stichting probeert daar iets aan te doen.
Nadat ik de borden heb bekeken, loop ik het stadhuis uit, haal mijn fiets op en fiets even later naar huis terug. Het gaat wat moeizamer dan op de heenweg.