Werken bij de PTT (1): Een CBS-index

In september 1985 begon ik mijn werkzaamheden op het hoofdkantoor van de PTT in Den Haag en wel op de afdeling ‘Kosten en Tarieven’ van het onderdeel  Telecom. De PTT was in die tijd een overheidsorganisatie en behalve PTT Telecom maakten ook de Post, de Rijkspostspaarbank en de Postcheque- en Girodienst toen nog deel uit van de PTT.  Onze afdeling hield zich, samen met een marketingafdeling, voornamelijk  bezig met het ondersteunen van het ‘Directoraat Commerciële Zaken Telecom’, waar de productmanagers zaten.

Het allereerste wat ik moest doen, was het voorspellen van een indexcijfer van het CBS. Er was een dienst  – geen idee meer welke dienst dat was –  waarbij het tarief jaarlijks werd verhoogd aan de hand van een bepaalde index die het CBS jaarlijks publiceerde. Het was een dienst met vrij veel omzet, dus de index was van belang.

Het vervelende was echter dat op het moment dat de tariefsverhoging in moest gaan, het CBS het nieuwe indexcijfer nog niet had gepubliceerd. Er werd daarom altijd eerst gewerkt met een voorlopige schatting van die index. Later, als het CBS het cijfer had gepubliceerd, vond er een herberekening plaats aan de hand van het werkelijke indexcijfer en kregen de klanten geld terug of moesten ze bij betalen. Ik moest de index gaan schatten. Het liefst een beetje onderbouwd.

Ik had werkelijk geen flauw idee hoe ik dat cijfer moest voorspellen. Mijn baas zei dat ik maar moest kijken in het dossier dat mijn voorganger hierover had achtergelaten. In de kast stond een dikke map. Mijn voorganger had een heel onderzoek naar de index verricht en dat had geresulteerd in een ingewikkelde formule  waarmee hij het indexcijfer elk jaar voorspelde. Ik  snapte niets van die formule.

00 einstein

Dit is niet mijn voorganger maar Albert Einstein, maar zijn formule: E=MC2 is tien keer zo makkelijk te begrijpen als de index-voorspellingsformule van mijn voorganger.

Ik zag wel welke variabelen hij gebruikte en waar ik de actuele waardes van die variabelen kon vinden, maar dat was het ook. Waarom die waardes in de formule stonden en waarom de formule er zo uitzag, stond niet in het dossier.  Maar goed, ik moest iets opleveren en ik stopte daarom de actuele waarden van de variabelen in de formule en had toen een rekenkundige uitkomst.

In  het dossier zat ook een A4-tje met een vergelijking van de voorspellingen van mijn voorganger en de daadwerkelijke uitkomsten van de CBS-index.  Het viel me op dat mijn voorganger het indexcijfer de laatste drie jaar telkens  10% te laag had voorspeld. Ik verhoogde daarom de door mij berekende uitkomst van de formule  met 10%. Als ik toch niet wist, wat ik aan het doen was, dan kon deze stap er ook nog wel bij. Ik gaf mijn voorspelling aan mijn baas en die gaf hem aan de productmanager.

Een paar maanden later kwam het definitieve indexcijfer van het CBS. Het was bijna exact gelijk aan mijn voorspelling. Mijn baas en de productmanager zeiden dat ze nog nooit zo’n goede voorspelling hadden gezien en vroegen hoe ik dat had gedaan. “Ach“, zei ik, “Ik heb er gewoon even wat berekeningen op los gelaten.”

(Of zoals Albert Einstein zou zeggen: “Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.”)