Ik moet voor Marianne muesli kopen op de markt. “Gewoon simpele muesli” zei ze. Aangekomen bij de kraam blijken ze liefst vijf verschillende soorten te verkopen: muesli met noten, muesli zonder noten, fruitmuesli, speltmuesli en muesli supermix. Welke is nou de ‘gewoon simpele muesli’? Ik bel haar op om te vragen welke ze wil hebben. Ze neemt niet op. Ik besluit om dan maar voor de supermix te gaan. Supermix, dat klinkt niet slecht. Bovendien komt mij die zak bekend voor.
Ik loop vervolgens naar de kaaskraam. Onderweg daar naar toe, kan ik nog net een oude vrouw in een rolstoel ontwijken. Ze rijdt in volle vaart over de markt. Ze stopt bij een oude vrouw met een rollator.
“Nou Ans, die stok kan je vergeten, die ben je kwijt” roept ze. “Ik heb hem op het toilet laten staan” antwoordt Ans.
Even verderop loop ik door een gesprek heen van een oudere en jongere vrouw: “Als jullie het niet voor mekaar krijgen, dan kan je het toch van ons lenen?” hoor ik de oudere vrouw zeggen.
De markt is zoals altijd een plaats vol gespreksflarden. Sommige zijn vrolijk: “Ik dacht laat ik haar eens verrassen met een bosje bloemen, daar zal ze van opkijken” aldus een man tegen de man van de bloemenkraam. Vooral dat ‘daar zal ze van opkijken’ vind ik leuk. Sommige gespreksflarden zijn minder leuk. Wachtende bij de kaasboer hoor ik een man – ik had eerst ‘oude man’ willen schrijven maar hij is van mijn leeftijd – tegen zijn buurman zeggen:
“Waarom heeft ze het niet eerder tegen mij gezegd. Ik kan het aan hoor. Ja, we zijn allemaal geboren om dood te gaan. Maar zover is het nog niet hoor”.
Ik proef ondertussen een stukje boerenkaas. “Eén jaar oud, en lekker meneer” zegt de kaasboer. Het smaakt goed. Ik pak een stuk en vraag aan de kaasboer hoeveel het weegt. Hij kijkt er naar. “650 gram denk ik” zegt hij. Hij weegt het. Het is 635 gram.
“Je hebt er verstand van” zeg ik. “Ervaring meneer”.
In de verte schreeuwt een marktkoopman: “Lekkere Hollandse aardbeien, twee eurootjes!”.