Plonk, plonk

Van de week maakte mijn fiets opeens een raar geluid. ‘Plonk, plonk’ klonk het af en toe. Het zat ergens bij de voorwiel, geen idee wat het was. Thuis de fiets in de garage gezet, hopende dat de gebruikelijke tactiek werkte, namelijk dat het probleem zich ’s nachts vanzelf  zou oplossen. Dat bleek helaas niet het geval te zijn, want toen ik gisteren weer op de fiets stapte om naar Leiden te fietsen klonk het weer ‘plonk, plonk’.

Ergens tussen Leidschendam en Voorschoten zette ik de fiets aan de kant om het voorwiel eens nauwgezet te onderzoeken. Geen idee waar ik het moest zoeken. Ik ben niet zo’n klusser.  ‘Als het niet kapot is, maak het dan niet’  was bij ons thuis het motto, dus voor ons plezier sleutelden wij niet aan fietsen. Opeens zag ik twee dingetjes met een pijltje er op waar je aan kon draaien. Ze zaten op de veringbuizen van het voorwiel. Je kon ze zowel strakker als losser draaien. Misschien waren ze wel losgetrild dacht ik deskundig en draaide ze een stuk strakker.

Ik stapte weer op de fiets en voila, het ‘plonk, plonk’ was weg. “Wat ben ik toch een handyman, wat een Van Neck al niet vermag.” dacht ik trots en fietste vrolijk verder naar Leiden.

In de stad aangekomen klonk er weer ‘plonk, plonk’.  Shit, weer losgetrild? Eerst maar eens de stad in. Het was de dag voor Leidens Ontzet. Het was er gigantisch druk. Voor de geldautomaat van de ING stond een rij van twintig mensen. Hoezo gaat het slecht met de economie of was het geld soms gratis vandaag? In de stad waren er talloze kraampjes met eetbare en niet-eetbare zaken, maar die hadden het nog niet zo druk. Ik liep door een winkelstraat waar een soort verkeersbord stond met de tekst: “Winkels open? Fietsers lopen!”

De meeste mensen trokken naar de kermis. Ik liep er een rondje. Er stonden apparaten waar ik voor geen goud in wil. Stoere jongetjes stapten er in die even later niet meer zo stoer waren.

kermis 1 kermis 3

Ik zag gelukkig ook nog attracties die je ook in mijn jeugd al had, zoals de grijpautomaat (“alweer een winnaar!”), het eendjes vissen en het touwtje trekken voor kinderen.

kermis 2  IMAG0628

Al was dat laatste wel veranderd. Wat de kinderen ook trokken, ze kregen een waardebon en afhankelijk van het aantal waardebonnen dat het kind had, kon het een prijs uitkiezen. In mijn jeugd kreeg je gewoon datgene dat je trok.

Hoewel, ik trok een keer tot mijn groot genoegen een waterpistool, maar de man van de kraam gaf mij een stuk gum. Dat pistool stond voor de gum zei hij. Nou, daar had hij een kwaaie aan mijn moeder aan. “Die jongen heeft een waterpistool getrokken, dan geef je hem ook waterpistool” sprak ze luidkeels. Toen hij dat niet direct wou doen, ging ze zoveel stennis maken, dat er allerlei omstanders op af kwamen, waarop de man maar snel eieren voor zijn geld koos en mij alsnog een waterpistool gaf.

Terug bij de fiets draaide ik weer aan de draaidingetjes – daar zijn draaidingetjes voor – maar het hielp niet: het bleef plonkerdeplonk. Of ik ze nou strakker of losser draaide, het maakte niet uit. ‘Plonk, plonk.’ Thuis gekomen zette  ik de fiets in de garage. Misschien is morgen het ‘plonk, plonk’ wel van zelf weg.