Mijn wandelschoenen hebben het gehad. Zelfs de schoenmaker zag er geen omzet meer in. Einde verhaal dus (van de schoenen, niet van deze blogpost).
Mijn wandelschoenen had ik een paar jaar geleden gekocht in de ANWB-winkel in het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag. Omdat de schoenen wel lekker zaten, besloot ik gisteren om naar de ANWB-winkel te wandelen. Misschien hadden ze mijn schoenen nog wel in het assortiment. Het was wel lekker weer voor een wandelingetje. Ok, normaal koop je dus eerst wandelschoenen en ga je daarna wandelen, maar het kan ook andersom.
Ik liep eerst door wat wijken van Den Haag, daarna door wat landgoederen op weg naar de ANWB. In een slootje in de buurt van het Louwman-museum zag ik een moedereend. Ze was vergezeld van één klein eendje. Het beestje probeerde zo dicht mogelijk bij zijn moeder te blijven.
Eenden broeden zo’n zes tot tien eieren uit, maar een hoop jonge eendjes halen de eindstreep niet – de formule 1 liefhebbers zouden zeggen: waarschijnlijk hebben die een Renault-motor. Deze moedereend was er dus al een hoop kwijt.
De moedereend maakte wel een erg beschermende indruk. Even tussendoor, wist u dat als de jongen in gevaar komen de moedereend zich vaak gaat gedragen alsof zij is aangeschoten. Ze gaat dan klapperen met haar vleugels zodat het lijkt alsof ze niet meer kan vliegen in de hoop dat de vijand achter haar (het grotere hapje) aangaat om de vijand zo bij de jonge eendjes weg te lokken. Maar goed, mocht deze moedereend deze tactiek ook hebben toegepast, dan niet met zoveel succes.
Aangekomen bij de landgoederen Oosterbeek en Clingendael zag ik veel mensen hun hond uitlaten. Het viel me op dat de honden er in twee maten waren: of het waren kleine hondjes of het waren heel grote honden. Aan een tussenmaat werd niet gedaan. Eén dame droeg haar hond (een kleintje) in haar armen. Toen ik zei “Zo kan je een hond natuurlijk ook uitlaten” zei ze dat ze dit deed, omdat ze vlak bij haar auto was en niet wilde dat de hond nog vies zou worden. Ok, snap ik.
Er stonden links en rechts ook diverse bordjes voor de honden. Deze snapte ik wel, niet poepen hier.
De vraag is natuurlijk waar dan wel? Maar met het volgende bord had ik wat meer moeite. Het toonde het achterste deel van een hond, een plus-tekentje, en het voorste deel.
Bedoelen ze daarmee te zeggen dat als je hond uit elkaar valt dat je dan beide delen aan de dierenambulance moet mee geven?
Opeens sprak een vrouw met een hond mij aan. Was ik niet Martin die vroeger bij de KPN had gewerkt? Inderdaad, we bleken ruim twintig jaar geleden allebei bij de automatiseringsclub van KPN te hebben gewerkt (maar niet op dezelfde afdeling). Ze zei haar naam, maar het zei me niks meer. Mijn geheugen gaat er niet op vooruit. Zij wist daarentegen zelfs nog in welke straat ik woonde. Daar fietste ze vroeger wel eens door heen op weg naar ouders. Die waren inmiddels al lang verhuisd, dus ze kwam er niet meer. We praatten een tijdje over vroeger en bij het afscheid zei ik ‘Tot over twintig jaar dan maar weer.”
Na een tijdje bereikte ik het ANWB-hoofdkantoor. Volgens een bord op de parkeerplaats bevond ik me op nog maar 3 km afstand van De Bilt. Ik had dus behoorlijk wat meer gelopen dan dat ik van plan was.
Uiteraard hadden ze in de winkel mijn schoenen niet meer. Ik zag verder niks van mijn gading en onverrichte zake keerde ik huiswaarts. Op de terugweg zag ik moedereend en haar kleintje weer. Het kleintje, twee uur ouder nu, waagde zich nu iets verder van zijn moeder af. Was dat wel verstandig?
Tot zover een dagje wereldnieuws.