De eerste keer dat ik me oud voelde was zo’n 45 jaar geleden in een discotheek in Hengelo. Ik was een student van een jaar of achttien en vroeg een meisje dat ik op zo’n zestien, zeventien jaar oud schatte of ze wilde dansen. Dat ze bedankte voor deze eervolle uitnodiging, a la, maar dat ze dat deed met de woorden “Nee, dank u wel” dat was een schok. U! Ze zei “U”.
Drie dingen konden er aan de hand zijn bedacht ik razendsnel. Of ze was jonger dan ik dacht of ze was heel keurig opgevoed of ze vond mij oud. Die laatste mogelijkheid baarde mij ernstig zorgen.
Gisteren had ik weer zoiets. Ik was met de jongste dochter naar het Haags Historisch Museum geweest. Omdat het dit jaar 400 jaar geleden was dat Johan van Oldenbarnevelt op initiatief van Prins Maurits op het Binnenhof was onthoofd – hebben de Oranjes hier al eens excuses voor aangeboden?; anders moet Koning Willem Alexander dat namens de familie maar eens snel doen -, was er een tentoonstelling over deze raadspensionaris georganiseerd.
Johan van Oldenbarnevelt was de man die naar verluidt vlak voor zijn onthoofding tegen de beul zei: “maak het kort, maak het kort“. (Toen de beul met één slag zijn hoofd er af hakte – dat van Van Oldenbarnevelt, niet van zichzelf – nam hij volgens een informatie-bordje in het museum ook nog eens twee vingers van Van Oldenbarnevelt mee. Die man was echt een pechvogel.)
1619: Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd op het Binnenhof.
Maar goed, daar gaat het hier niet om. We liepen na het bezoek terug naar de fietsenstalling op het plein. Op dat moment kwam er een groep gele hesjes aan fietsen. Geen protesterende mensen maar een basisschoolklas met een onderwijzer er bij. Ze wilden hun fietsen in de “bewaakte” gratis fietsenstalling op het plein zetten, maar de onderwijzer wist niet goed of ze daar een bonnetje voor moesten halen bij de man in het hokje. Dat hoeft niet, de enige rol die de man vervult is de hele dag in het hokje zitten en zo geeft hij invulling aan het begrip ‘bewaakt’.
De dochter zei daarom tegen één van de meisjes dat ze geen kaartje hoefden te halen, waarop het kind tegen de onderwijzer zei: “Die mevrouw zegt dat het niet hoeft.” Ai! Ze noemde mijn dochter “mevrouw” De dochter was dus oud in haar ogen! Maar hoe oud ben ik dan wel niet? Echt oud dus.