De wulp van 1961

Gisteren fietste ik van Wassenaar naar Voorschoten toen ik opeens in een weiland naast de weg in de verte op een paaltje een wulp zag staan. Ik herkende het beest onmiddellijk. Het is een vogel die hoog op de poten staat. Hij behoort tot de zogenaamde steltlopers. Hij is vooral te herkennen aan zijn lange kromme snavel. “De snavel van de wulp wijst naar zijn gulp” is een beetje raar ezelsbruggetje. In Nederland komt hij vooral in het waddengebied voor. Bij ons in de omgeving zijn ze wat zeldzamer. Ik heb nog geprobeerd met mijn mobieltje sterk ingezoomd een foto te maken maar verder dan dit wazige plaatje kwam ik niet.

wulp foto

Wulpen zijn interessante vogels. Als ze gaan broeden dan moet het mannetje behoorlijk aan de slag. Hij maakt een stuk of vier kuiltjes in een weiland waaruit het vrouwtje er vervolgens eentje uit kiest. Dat wordt dan het nest. (Dat proces moet efficienter kunnen zou je zo zeggen.) Het mannetje zit sowieso een beetje onder de plak, want als de eieren uit komen – meestal een stuk of vier –  dan gaat het vrouwtje er soms direct vandoor en laat dan de zorg voor de kleine wulpjes over aan het mannetje. Ze vertrekt dan alvast naar het zuiden of bemoeit zich er gewoon niet meer mee.

Niet dat het mannetje daarna nog veel aan de opvoeding doet – de jonge beestjes moeten bijvoorbeeld zelf hun eten zoeken – maar hij geeft ze nog wel wat warmte en beschermt ze tegen gevaar. Kraaien, reigers, kiekendieven en ander boeventuig van gelijke grootte worden door de wulp aangevallen. Zijn de aanvallers te groot, dan doet hij iets slims. Op een duidelijk zichtbare plek voor de aanvaller doet de vader-wulp alsof hij gewond is en gaat op de grond liggen kronkelen. De aanvaller ziet een gemakkelijke prooi en gaat er op af. Maar wanneer de aanvaller vlakbij is, vliegt vader-wulp opeens op en vliegt dan wat verder weg van het nest af en herhaalt daar dezelfde actie. Net zo lang totdat de vijand ver weg genoeg van het nest is. Een slimme vogel dus.

Wie nu denkt, goh hij weet er veel van, hij is een echte vogelkenner, heeft het mis. Het bovenstaande heb ik net gelezen op internet en het feit dat ik direct de wulp herkende komt door de zomerpostzegels van 1961. Dat zit zo. In 1961 verzameld ik als klein jongetje postzegels (en ook suikerzakjes, sigarenbandjes, sleutelhangers, lucifermerken en speldjes.) Mijn vader en mijn twee oudere broertjes spaarden ook postzegels. Mijn oudste broer had net zoals mijn vader een echt DAVO-postzegelalbum. Mijn andere broer en ik moesten het doen met een postzegelstockboekje, waarin we onze zegels stopten. Mijn vader had bijna alle postzegels van Nederland. Hij miste alleen een paar dure oude zegels. Als er nieuwe postzegels uitkwamen, dan kocht hij een setje om zijn verzameling bij te houden. Zo ook in de zomer van 1961 toen er een serie met nieuwe zomerzegels uitkwamen. Maar deze keer kocht hij niet alleen een setje voor zichzelf maar ook één voor ons.

’s Avonds na het eten en de afwas verraste hij ons daarmee. Op tafel lagen opeens de nieuwe zomerzegels. “Jongens, niet alleen voor mij, maar ook voor jullie een setje. Ze zijn mooi hè.” Vol ongeloof staarden we naar de tafel. Daar lagen van elke zomerpostzegel een blokje van vier zegels met allerlei vogels.

wulp blokDe zomerzegels van 1961

Voorzichtig ging mijn vader ze los scheuren. Bij de zegels van 4 cent en die van 6 cent ging dat allemaal goed, maar bij die van 8 cent – een groene zegel met een wulp er op – ging het mis. Mijn vader scheurde verkeerd, waardoor er een hoekje met een stuk van de kartelrand van één van de zegels werd afgescheurd. “Ai” zei mijn vader, “Oeps” zei mijn moeder. Goede raad was duur (8 cent + 4 cent toeslag) en na enige aarzeling werd besloten dat het mooiste exemplaar in het album van mijn vader verdween, dat de twee overige gave exemplaren naar mijn broers gingen en dat ik het exemplaar kreeg met het hoekje er af.

wulp 2xZo zag het er toen ongeveer uit. Links een goed exemplaar, rechts mijn exemplaar met een beschadigd hoekje.

Ach joh, daar zie je haast niks van” zei mijn moeder troostend. Maar ik zag het wel en niet alleen ik, maar anderen ook. Bijvoorbeeld de vader van een vriendje die ik de volgende dag vol trots mijn nieuwe zegels liet zien. Jaloers keek mijn vriendje naar mijn vogelzegels en riep toen zijn vader erbij. “Papa, moet je kijken, Martin heeft de nieuwe zomerzegels.” Zijn vader kwam kijken, wierp er een blik op en wees toen naar de wulpzegel: “Die is beschadigd, die is niks meer waard.” sprak hij. Mijn vader scheurde er per ongeluk een hoekje van af” stamelde ik. “Ja, dat scheuren moet je ook heel voorzichtig doen” sprak de vader hoofdschuddend en liep weg.

Jarenlang heb ik in mijn postzegelboekje naar een wulp zonder hoekje zitten kijken. Hoe ik ook keek, als eerste zag ik altijd dat hoekje (ok, ik zag het hoekje dus niet.) Maar zoals Cruijff al zei: “Elke nadeel heeft een voordeel”. Sindsdien herken ik in de natuur een wulp altijd direct.