Weglopen

Op internet zag ik een stukje over ‘Wim is weg’, mijn favoriete boekje (nummer 35) uit de Gouden Boekjes-reeks. Het gaat over een jongetje dat voor zijn verjaardag een driewieler krijgt en daarmee naar Spanje wil fietsten “[…] Maar papa en mama weten daar niets van. Die zijn ongerust. Wim is weg. Papa belt de politie op. Hij zegt: Er is een jongetje weg. Ons jongetje. Hij heet Wim.”

Spoiler-alert. Er begint een grote zoekactie. “De radio zegt: extra politiebericht. De mensen thuis luisteren. Er is een jongetje zoek, zeggen ze. Wat erg”. In stad en land wordt met schijnwerpers en zaklantarens naar Wim gezocht. Uiteindelijk wordt hij slapend midden in het bos gevonden en wordt Wim teruggebracht naar zijn ouders.

Het stukje over ‘Wim is weg’ deed me er aan denken dat ik als achtjarig jongetje ook een keer van huis ben weggelopen. Nee, dat was niet geïnspireerd door ‘Wim is weg’. Het was naar aanleiding van een ander boek over weglopen dat ik had gelezen. Dat spannende boek ging over een jongen die een weggelopen prinses tegen kwam. Zij was weggelopen omdat ze het keursleven van prinses zijn zat was. De jongen besloot met haar mee te gaan en liep ook van huis weg.

Onderweg beleefden ze allerlei avonturen. Zo waren er twee schurken die de prinses wilden ontvoeren. Uiteindelijk liep het goed af en keerden de prinses en de jongen allebei weer terug bij hun ouders. “Het is een deugniet maar met een gouden hartje” sprak de moeder van de jongen snikkend toen de koning de jongen thuis kwam brengen en zij hem weer in de armen kon sluiten.

Ik wilde ook wel zo iets spannends beleven en op een warme woensdagmiddag besloot ik om op avontuur te gaan. We woonden in die tijd in Apeldoorn aan de Jachtlaan, niet zo ver van paleis Het Loo af. Ik pakte mijn fietsje, zei tegen mijn moeder dat ik een stukje ging fietsen – ze gaf mij een appel mee –  en fietste naar het paleis om te kijken of daar in de buurt soms een wegelopen prinses rond liep. Nederland telde in die tijd vier prinsessen in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, maar blijkbaar had geen van hen de behoefte om samen met een achtjarig jongetje weg te lopen.

00000 beatrix1948, een tienjarige prinses Beatrix in de tuinen van paleis Het Loo.

Nadat ik mijn appel had opgegeten besloot ik om dan maar in mijn eentje zonder prinses naar Vaassen, een plaats vlakbij Apeldoorn, te fietsen. Ik kende Vaassen uit het liedje “Palm, palm paasen, de wind komt uit Vaasen, en komt die niet uit Vaassen, dan komt die ergens anders vandaan.” In die tijd hadden de liedjes nog inhoud.

Aangekomen in Vaassen wist ik het niet meer. Eigenlijk had ik helemaal niet zo de behoefte om weg te lopen. Ik besloot dan ook om om te keren en weer naar huis terug te fietsen. Onderweg merkte ik dat mijn achterband wat zacht was. Bij een benzinestation vroeg ik of ik er mijn band mocht oppompen. De man wees me naar een luchtpomp. Het was een pomp om autobanden op te pompen, maar ik kon hem ook wel voor mijn fiets gebruiken zei hij. Ik had geen flauw idee hoe lang ik de pomp op het ventiel moest laten zitten met als gevolg dat ik dat veel te lang deed en mijn band veel en veel te hard oppompte. Die keiharde bolle achterband fietste bijzonder ongelukkig en ik was dan ook blij toen ik weer thuis was.

Ik zette de fiets tegen de muur van het huis – hij stond daar lekker in het zonnetje – en ging naar binnen. Mijn moeder had me nog niet gemist en viel me dan ook niet snikkend in de armen. Wel gaf ze me een glas limonade. Terwijl ik dat opdronk hoorde ik buiten een enorme knal. Mijn moeder en ik gingen kijken. Het was mijn achterband. Die was met een luide knal uit elkaar geknald. Verbaasd keek mijn moeder naar mijn fiets. Ik durfde niet op te biechten dat ik hem misschien wat te hard had opgepompt want dan zou ik ook moeten opbiechten dat ik weg was gelopen. Toen mijn vader aan het einde van de middag thuis kwam keek hij hoofdschuddend naar mijn band. “Die kan ik niet meer plakken” zei hij, “Wat is er gebeurd?”. “Geen idee” zei ik, “hij knalde opeens”.

Moraal van dit verhaal: laat uw kinderen uit de bibliotheek geen boeken lenen over kinderen die samen met een prinses weglopen. Kijk ze eerst zelf eerst even door. Voor je het weet kost je het een nieuwe achterband.

00000 boeken

2 gedachten over “Weglopen”

  1. Wat weer een grappige anecdote! Dat je dat allemaal nog weet te herinneren met alle details van dat liedje en die appel! Kleine literaire opmerking: moet “keursleven” niet keurslijf zijn? Ik ben ook weleens weggelopen maar kreeg toen wel wat klapjes op de broek bij thuiskomst …

  2. Je heb helemaal gelijk. Dat moet inderdaad keurslijf zijn.

    Dat liedje over Palmpasen heb ik met Palmpasen als volwassene nog jaren gezongen voor mijn dochters. Die keken me altijd aan of ik gek was. Vaassen? Waar slaat dat nou op? Maar iemand die in Apeldoorn heeft gewoond vindt dat heel gewoon. Zit dus nog steeds in mijn geheugen genesteld.

Reacties zijn gesloten.